Door vriendelijke attenties en
propaganda overstroomd
mrm
KOORTSACHTIGE TIJD VOOR
VORMING VAN MALEISIE
Heeft Mao Tse Toeng gelijk? (l)
NI ZES IAAR ZIE IK CHINA WEER
Blijkbaar zaaien de goden niet langer zoals in Homerustijd hindernissen op het
pad van een reiziger. Die indruk heb ik althans gekregen want gedurende mijn r—J
gehele Aziatische reis kwam ik in verschillende landen net op het ogenblik, dat er
de spannendste gebeurtenissen plaats hadden. Alle staatshoofden, die ik mocht
ontmoeten, luidden juist op 't ogenblik, dat ik bij lien was, met zeer hachelijke
kwesties te kampen.
In Pakistan had ik een onderhoud met veldmaarschalk Ajoeb
Chan omstreeks de tijd, dat hij een belangrijk akkoord met
China sloot. In India werd ik door premier Nehroe ontvangen
de dag nadat het Amerikaans-Brits-Indiase akkoord van mili
taire samenwerking tot stand was gekomen. Ik was in Bangkok
in Thailand op het moment, dat de „neutralistische" verklaring
van generaal De Gaulle over Vietnam er weerklank vond. In
Singapore tenslotte heb ik de koortsachtige dagen beleefd, die
aan de oprichting van de Federatie van Maleisië vooraf gingen.
GEWEIGERD
PROGRAM
En China dan? Ik liad het geluk
dit land te bereizen juist op het hoog
tepunt van d«. Russisch-Chiaiese twist,
op het ogenblik, dat scheldpartijen
"argumenten" gingen verdringen.
Nooit had ik voorts kunnen vermoe
den, dat premier Tsoe-En-Lai my
twee uur lang te woord zou staan op
hetzelfde ogenblik, dat het tweede
hoofdstuk in de Chlnees-Sovjetrus-
sische betrekkingen werd afgesloten.
Het was de tweede maal, dat ik
naar China reisde. Zes jaar geleden
had ik tijdens een lange reis Kanton,
Peking. Taijoean, Sian (Siking),
Tsjengtoe, Tsjoenking, Nanking en
Sjanghai bezocht. Thans had ik graag
een veel langere en een geheel andere
reisweg gevolgd. Ik had de Chinese
autoriteiten een zwerftocht "voorge
steld", die mij zou voeren naar de Ti
betaanse hoofdstad Lhasa en naar
Oeroemtsjl, hoofdstad van Sinkiang
(Chinees Toerkestan).
Dit reisprogramma werd echter he
laas niet aanvaard. Ik moest mij
met een minder ambitieus program
ma tevreden stellen. Na een nieuw be
zoek aan Peking, Kanton en Sjanghai,
ben ik op speurtocht gegaan in de
drie grote industriecentra van het
noordoost-n. Sjenjang (Moekden), An-
sjan en Foetsjoe en in Woetsjang en
Woehan (Hankoe).
Propaganda en
ideologie
Ik kan werkelijk niet beweren, dat
mijn Chinese gastheren geprobeerd
hebben mij verbluft te laten staan.
Ik verwachtte bijvoorbeeld, dat mijn
gidsen mij k> Woehan de staalfabriek
en een fabr-eb voor zware machines
Ik heb ui die stad slechts een con-
servenfabrlek gezien en in Sjanghai,
waar men. naar ik wist, een Indruk
wekkende hoeveelheid kunstmest pro
duceert, heeft men my rondgeleid in
een kleine fietsenfabriek. Ook heeft
men mij uiet naar die imponerende
stuwdammen gebracht, waarop het re
glme zo trots is. Nergens heeft men
mij voorts uitgenodigd voor een be
zoek aan een grote elektrische cen
trale. Ik heb slechts één belangrijk-
kunstwerk gezien, de machtige brug,
die in 1958 ever de Jangtse werd ge
slagen in Woehan.
Anderzijds heeft men mij onophou
delijk de zegeningen van het regime
bezongen en mij letterlijk overspoeld
met propaganda, die voor een Euro
peaan werkelijk onverteerbaar is.
Alle strofen beginnen en eindigen eeu
wig en altijd op dezelfde manier:
"Vóór de bevrijding..." Sedert de
bevrijding zijn wij gelukkig
"Voor de grote sprong voorwaarts.
Na de grota sprong voorwaarts
Elke dag krijgt men die toespraak
honderd, ja duizend maal. te horen
en in korto tijd is men tot het uiter
ste geprikkeld.
Afgeluisterd
en gevolgd
Het volgende verhaal van een Wes
terse diplomaat in Peking lijkt mij
dan ook geloofwaardig: Een Canadees
was zonder vooroordeel naar China
gekomen. Tussen Hongkong en Kanton
las hij enkele propaganda-brochures.
De schrijver van deze artikelen
(Raymond Scheyven) in gesprek
met een aantal Chinese arbeiders
in de omgeving van Peking.
Het resul.aat: Bij zijn aankomst in
de hoofdstad van het zuiden van Chi
na was nij ten fanatieke vijand van
het regime!
Ik ben evenwel nier uitsluitend las
tig gevallen met propaganda. Men
heeft mij namelijk ook herhaaldelijk
vriendelijke attenties bewezen. Zo by
voorbeeld heeft de eerste ministe:
Tsjoe-En-Ln mij een audiëntie ver
leend van b-jna twee uur. De burge
meester van Sjanghai heeft een ge
hele avond gereserveerd om mijn ein
deloze vragen te beantwoorden. Op de
vooravond van mijn vertrek uit Chi
na bood de burgemeester van Kan
ton mij een diner aan. Het instituut
voor internationale zaken van Peking
verzocht mij voor de leden een lezing
te houden over de Euromarkt en gaf
vervolgens een receptie te mijner ere.
De rector van de universiteit van
Sjanghai gaf mij toestemming een
toespraak te houden waarvan hij de
inhoud niet kon kennen. Voorts mocht
ik voor de studenten van de universi
teit van Woehan een vragenuur hou
den. Bovendien heeft mijn tolk bij
ieder verzoek mij heel vriendelijk in
contact gebracht met arbeiders en
studenten, met wie ik steeds een ge
sprek heb kunnen voeren.
Die vrienslelijkheid was een geluk-
makken v 1.1 een reis in i
"vrije tijd' na. waarin ik a s kj::
doen, wat :k wilde maar onder :oe
zicht word ik letterlijk op sleep
touw genomen en aan een bestendige
indoctrina*-0 onderworpen.
IVerkprogramma
opgedrongen
Mijn werkprogramma werd mij op
gedrongen Op zekere dag heb ik bijv.
moeten weigeren een diner bij te zit
ten, dat voor mij was georganiseerd
en door een minister werd voorgeze
ten omdat ik voor die avond, twee
door Raymond Scheyven
(oud-minister van Economische Zaken in Belg ië)
luge compensatie voor de eentonige
propaganda maar zij kon mij toch
niet de duizend en één plagerijen doen
vergeten, die ik onophoudelijk verdu
ren moest. Het ergste was in dit op
zicht wel, dat ik voortdurend werd
"afgeluisterd" en "gevolgd". Ik weet
niet waar mijn gastheren hun micro
foons hadden geïnstalleerd maar in
ieder geval hebben zij al mijn ge
sprokken met mijn reisgezel "opge
hangen".
Nu weet ik wel, dat in alle com
munistische landen vreemdelingen
nauwkeurig gevolgd worden maar nog
nooit heeft men mij zo cynisch over
dit toezicht gesproken dan in China.
Regelmatig zei men mij: "Wij weten,
dat gij gis eren die of die betreurens
waardige foto hebt genomen".
Het was elke keer juist. Feitelijk
waren mijn medewerker en ik volledig
rij naar believen foto's te maken.
De Chinese beleefdheid verbood geen
enkele foto. Zij verzette zich slechts
tegen "onaangename" foto's.
De wijze waarop de Chinese rege
ring haar plichten van gastvrouw op
weken vroeger, een afspraak had ge
maakt met Westerse diplomaten.
Na de audiëntie met Tsjoe-En-
Lai gaf men mij te kennen, dat ik
de volgende dag naar Sjanghai
moest vertrekken met het vliegtuig
waarin mefl voor mij een plaats
had gereserveerd, zonder mij iets
te vragen.
Maar omdat ik er de prijs op stel
de voor in'jn vertrek uit de Chinese
hoofdstad arscheid te nemen van de
diplomaten, die bijzonder vriendelijk
waren geweest voor mij, heb ik ge
weigerd ine1, dit vliegtuig te reizen
en ben ik niet vertrokken. Dit soort
"verzorging valt alle buitenlanders
die in China leven, ten deel. Zelfs de
diplomaten ontsnappen niet hieraan.
Intellectuele
oneerlh
Die overheidsbezorgdheid heeft mij
ontstemd. Ik had het gevoel, dat 'k
genoeg politieke risico's had genomen
door te proberen te begrijpen en te
doen begrypen, wat het communisme
in werkelijkheid is om recht te heb
ben op een zekere mate van vertrou
wen.
Ik geloof niet dat ik ooit gepro
beerd heb ook maar één Chinees te
.bekeren". Ik heb mij gedragen vol
gens de regels van de gastvrijheid;
nooit heb ik het communistische re
gime gekritiseerd en ik heb nooit een
woord van lof gesproken over de Ame
rikanen of de Russen, de vijanden van
gisteren en vandaag van de Chinese
regering. Helaas mijn Chinese gast
heren hebben dezelfde regels der gast
vrijheid voortdurend geweld aange
daan; zij hebben én de Amerikanen én
de Russen, de kapitalisten en... de
westerse autoriteiten overstelpt met
beledigingen.
Ik*heb in dit verband bittere erva
ringen opgedaan. Zo had ik het op
zekere dag over de Gemeenschappe
lijke markt (Euromarkt) en zette
daarby bondig uiteen dat de Europese
ntegratie in sommige gevallen tot
pijnlijke maatregelen noopte. Ik ver-
elde, dat ik als Belgisch minister
van economische zaken genoodzaakt
was geweest een aantal steenkolenmvj-
nen te laten sluiten omdat deze niet
meer het hoofd konden bieden aan de
buitenlandse concurrentie. Mijn ge
hoor, dat uit mensen van aanzien be
stond, barstte in lachen uit en wreef
zich in de handen: „De ondernemers
moeten wel zeer gelukkig zijn ge
weest, dat zij zodoende duizenden ar-
L)e auteur van deze artikelen
reeks (in het middengefotogra
feerd met China's eerste-minister
Tsjoe En Lai (derde van rechts)
en diens medewerkers.
Een andere keei vroeg men mij
hoe de handelsbetrekkingen tussen ie
communistische landen en de kapita
listische landen verbeterd konden wor
den. Ik legde uit dat de Westerse re
geringen daar minder voor konden
doen dan de regeringen van het Oost
blok omdat de democratische regerin
gen er rekening mee moeten houden
of die uitbreiding van de handel met
het Oosten de particuliere sector ge-
"egen komthet is immers mogelijk,
dat de exportleiders de voorkeur ge
ven aan de ene markt boven de andere.
Opnieuw begonnen mijn toehoorders
daarop te lachen en zij merkten op:
..Natuurlijke de kapitalisten zijn alleen
op winst uit!"
Tot twee maal
toe weggelopen
Bij een andere gelegenheid, toen ik
in een gesprek met priesters de be
wonderenswaardige figuur van Johan
nes XXin besprak, werd ik onder
broken door een vooraanstaand lid
van de communistische partij die me
zei, dat het Concilie maar was bijeen
geroepen om de kerk beter te kunnen
aanpassen aan het Amerikaanse im
perialisme.
Ik weet niet, wat mijn gespreks
partners hebben gedacht over mijn
onophoudelijke protesten. Ik heb in
derdaad de simplistische aanvallen op
de regering en het regime van mijn
land waar de arbeider toch maar
een behoorlijk levensniveau heeft be
reikt nooit zonder verweer laten voor
bijgaan.
Evenmin heb ik de verwijten ge
slikt waarmee onze Amerikaanse
bondgenoten werden overstelpt. En
toen men de vakverenigingen ervan
beschuldigde dat zij door de patroons
waren uitgekocht, heb ik steeds -
maar voortdurend tevergeefs - het ar.t
woord verlangd op de volgende vraag
„Kunt u mij zeggen welke vakver
eniging in dienst staat van de werk
gevers. De socialistische misschien of
de chrlstelyke vakbonden? Als u mij
dat kunt zeggen en bewijzen, beloof ik
u, dat ik uw antwoord zal publiceren,
zodra ik terug ben. U zult dan munt
slaan uit mijn onthullingen".
Ik heb mij nooit meer .kapitalist",
een grotere vriend van de Amerika
nen en tegelijk Russofiel gevoeld als
tijdens mijn reis door China! Ik kan
er nu om lachen maar in China wss
ik diawyls zeer kwaad en tot twee
maal toe ben ik weggelopen bij een
d'ner dat te mijner ere was aange
richt.
Voorkomende
bevolking
Nu ik weer wat tot rust gekomen
ben kan ik over mijn reis een eer
lijk verslag uitbrengen en gemakke
lijker het bewonderenswaardige Chi
nese volk pry zen. Want het is een
bewonderenswaardig volk en het leeft
in een niet mindei bewonderenswaar
dig land. De Chinese gravures zijn
nog altijd even natuurgetrouw: een
blauwe hemel, helder licht, en een
stralende zon beheersen een eindeloos
landschap vol rijstvelden. Op de voor
grond hoeden goudgele herders ge
huld in het goud van hun strooien
kledij hun kudde.
In mijn herinnering bestaat het Chi
nese volk ook uit die honderden kin
deren, die overal voor mij uit en ach
ter mij aan. een stoet vormden lie
fabrieksarbeiders die mij een teken
geven van hun vriendschap terwijl zij
mij over hun leven vertelden, die stu
denten van Sjanghai, die opgetogen en
ontroerd luisterden naar een vreem
deling die zich katholiek en .kapita
list" noemde.
Ik moet wat uitvoeriger over
die studenten vertellen. Hun
nieuwsgierigheid bijv. heeft mij
verrast. In Woehan bijv. vroe
gen zij mij voortdurend hoe de
academische studie georgani
seerd was in de Westerse lan
den, hoe buitenlanders en .min
der begunstigden' een studie
beurs konden krijgen. Elders
nog ontmoette ik studenten in
een fabriek. Ik vertelde hun,
dat de academische jeugd van
België mij ermee belast had
hun een vriendschapsbood-
schap over te brengen. Ik vroeg
hun of zij België en Nederland
kenden, of zij de naam van de
hoofdsteden wisten, of zij mij
konden zeggen of het konin
krijken of republieken waren.
Zij wisten op alle vragen het
antwoord
(Copyright Opera Mundi,
New York Times, Le Mon
de).
De landbouw moet het in China
nog met vele primitieve werktuigen
doen, zodat men vaak veel man
kracht nodig heeft in de communes