VADERLIEFDE Het knutselhoekji Sjeik El Ro-Jenbiet DE LEIDSE COURANT Om twaalf uur heeft hij ons alles heerlijk van smulden. Na ruim een verteld. Hij is met een vuurrood uur lagen we allemaal in bed te broekje naar huis gegaan, maar dat dromen over de mooie kerstviering, was zijn verdiende loon. Hij zal wel nooit meer op de tram springen. DE DRIEKONINGENKOEK PAGINA 5 Er zijn zoveel verhalen, waar de moederliefde bewonderd en gepre zen wordt. En wie weet, hoevele nooit geweten daden van moed, lief de en offervaardigheid nog stof zou den kunnen leveren voor treffende en bewonderenswaardige kleinere en grotere geschiedenissen uit het leven van bekende en onbekende moeders. Maar zonder iets te kort te willen doen aan die onuitputtelijke bron van liefde en goedheid, die over heel de wereld uit moeder- of vrouwen harten vloeit, wil ik nu eens een verhaal vertellen, waarin vaderlief de op roerende wijze aan de dag treedt. Want al is het mannenhart misschien opgebouwd uit 'n grovere vezel dan het mildere vrouwenhart, het is even goed in staat tot die war me en zorgvolle ouderliefde, die in zichzelf vergetende offervaardigheid tot elke moedige daad bereid is, waar een kind in nood of gevaar is. Het verhaal, dat ik jullie na deze, misschien ietwat gezwollen inlei ding ga vertellen, speelt in de boe renoorlog in Zuid-Afrika. De bewo ners van Transvaal, Oranje-Vrijstaat en Kaap de Goede Hoop waren goed deels nakomelingen van de Hollan ders, die zich in de 17e eeuw in' die gebieden gevestigd hebben. Later evenwel kwamen de Engelsen, die de Hollanders van de Kaap af te rugdrongen naar het noorden en steeds meer overheersten. De onaf hankelijkheid der Boerenstaten werd alsmaar ernstiger bedreigd door al lerlei hatelijke en knellende maat regelen. Ten laatste werd de toe stand zo onhoudbaar, dat het tot een opstand kwam tegen de Engelse ver drukkers. Deze dachten, dat het maar een peuleschilletje was om die opstand te onderdrukken. Maar de Engelse regering en haar legerleiding kwam bedrogen uit. Al hadden de opstan delingen geen georganiseerd en goed geoefend leger, zij waren wel moe dige mannen en geoefende schut ters. De strijd tegen de belagers van hun kudden, leeuwen en andere wil de dieren en de jacht op wild en ge vogelte had hun volop gelegenheid gegeven hun koelbloedigheid te sta len en hun schutvaardigheid tot eqn hoog peil op t* voeren. De trefzeker heid hunner geweren en karabijnen was dan ook veel en veel hoger dan die der „roodbroeken" (Engelsen), deels ook nog, omdat de Engelse soldaten in fel gekleurde uniformen vochten, die veel meer trefkans bo den dan de donkere, meer aan het terrein aangepaste kleding der Boe ren. De boerenstrijders waren bijna allemaal vaders en zonen uit boeren gezinnen, die vrijwillig voor hun land en hun toekomst naar de wa pens hadden gegrepen. Daar de ge zinnen meestal groot waren, verlie ten op vele boerderijen vader en 4 en soms nog meer zoon de hof, om zich in de vrijheidsstrijd te werpen. De zorg en het werk voor de grote boerderijen was dus veelal slechts aan vrouwen en grijsaards overgela ten. De Engelsen hebben zich toen uit haat om de grote verliezen, die zy vooral in den beginnen leden, tot een grote laaghartigheid laten ver leiden. Zij voerden de onverdedigde achtergebleven vrouwen en kinde ren van hun boerderijen weg en dreven hen, dikwijls zelfs nog onder wrede mishandelingen, met duizen den naar ellendige kampen toe. Je begrijpt, dat deze' maatregelen de verbittering tegen de Engelsen nog hevig aanwakkerde en zelfs grijsaards en jongens van 12 tot 16 jaar togen op het oorlogspad om die laffe daden te wreken. Als de Boeren tenslotte ondanks hun ongelooflijke dapperheid toch het hoofd moesten buigen voor de Engelse overmacht, dan hebben zij ons in ieder geval 'n prachtig voorbeeld van toewijding en liefde voor hun vaderland en hun gezinnen nagelaten. Met de stromen bloeds, die zij in de strijd voor hun vrijheid vergoten hebben, zouden stapels boeken vol te schrijven zijn over hun dapperheid en hun helden daden, die zij vrijwillig op het al taar van hun vrijheidsliefde geof ferd hebben en over de onverzette lijkheid, waarmee zij huis en erf te gen hun belagers hebben trachten te verdedigen. Ja, ik heb niet kunnen nalaten om alvorens mijn eigenlijke verhaal te beginnen, mijn jonge vrienden en vriendinnetjes enige kennis bij te brengen over die bloedige strijd in de geschiedenis van Zuid-Afrika, die ons zozeer ter harte ging, omdat hij ging tegen een volk, dat meer dan elk ander door bloed en taal met ons verbonden is. Heel wat Nederlandse jongens zijn hun broeders daargin der ter hulp gesneld, helaas tever geefs. Maar zij hebben door hun moed en het door hen vergoten bloed getoond, hoezeer wij ons na driehon derd jaar nog steeds bewust zijn, dat daarginder nog van huis uit Neder landse harten kloppen en Nederland se taal gesproken wordt. Dus uit die strüd krijgen jullie de volgende week een verhaal van edele vadermoed en vaderliefde te horen. OOM TOON KERSTVERHAAL door Lydie Angevaare, Voorhout Vervolg Met een paar minuten was de dok ter er al. Hij onderzocht Annelies en verbond haar hoofdje. „Hersenschudding en longontste king", zei hij kort. Voorzichtig nam hij zelf het meis je op en legde haar op de achterbank in zijn auto. Zijn gezicht stond strak. Vader stapte ook in en zo reden ze langzaam naar huis. „Is gaat zij gaat toch niet dood? Ze mag niet dood gaan dokter. Zeg dat 't niet waar is dokter", smeekte vader. „Ik kan niets meer zeggen dan: niet wanhopen en een weesgegroetje meer bidden". „Maar wat denkt u er van? Zeg 't me". „Goed. Uw dochtertje is heel erg ziek. Zeer zware longontsteking. Ik zou u willen zeggen, waarschuw mijn heer Pastoor". „O, God, mijn dochtertje", kreunde de vader, „het enigste wat ik nog heb". „Kom mijnheer Vermeulen, zo erg hoeft 't helemaal niet te worden. Het is alleen maar het zekere voor 'n onzekere nemen". Ze waren thuis. Meteen werd de deur opengedaan. Toonloos vertelde vader aan de huishoudster en de dienstmeisjes in 't kort, wat er ge beurd was, maar natuurlijk niet voor dat hij met de dokter samen, het zie ke kind in bed had gestopt met een paar warme kruiken. Vader bleef zelf bij z'n dochtertje Waken. Om kwart over twee 's nachts werd ze bediend, omringd door 't ganse be droefde personeel. Om 3 uur begon ze te ijlen en om haar moeder te roepen. Vader was ten einde raad. Hy belde de dokter op en deze kwam onmiddellijk. Hij gaf Annelies een in- jceite maar ze bleef om haar moeder roepen. „Ze mist haar moeder", zei de dok ter. „De enige kans om haar te laten leven, is dat die zo vlug mogelijk hier komt". „Maar nu is er geen postkantoor open om een telegram te sturen", zuchtte de vader. De volgende morgen, voor dag en dauw, stuurde vader het telegram naar moeder, die helemaal in Arn hem woonde. 't Zou zeker nog vier a vijf uren duren voordat moeder er was, schat te vader. En 't werd later. „Is ze eral informeerde de dok ter. „Nee", was 't korte antwoord. En 't werd later. Vader probeerde iets te doen, maar kon doodeenvoudig niets doen. De toestand van Annelisje werd kritiek. „Nu moet ze gauw komen, 't wordt de hoogste tijd" zei de dokter. En 't werd weer later. Plotseling stond moeder in de ka mer. „Waar is ze?" vroeg ze met ge dempte stem. „Hoe is 't er nu mee. Ze keek naar het bleke gelaat van vader. „Zeg me, ben ik te laat? In Gods naam zeg dat ik niet te laat ben". „Nee, je bent nog niet te laat". Een zucht van verlichting ontsnap te haar. Toen ging vader haar voor naar 't kamertje van Annelies. Op dat ogenblik begon ze weer te ijlen. „Moeke! moeke! Waar blijf je toch Waarom ging je weg? Ik ben zo alleen Moeke blijf toch bij me en bij papa Stil greep moeder het wasbleke handje van Anneliesje. Tranen van ontroering, maar ook van schuld, druppelden uit haar ogen. Ze begreep nu, dat ze het kind nooit alleen had mogen laten. Wie zal zeggen wat er verder in haar omging. Dan opende Annelies voor 't eerst haar ogen. Ze zag moeder en er ver scheen een glimlach op 't getekende gezichtje. Dan sliep ze in Pas de volgende morgen werd ze weer wakker en vond vader en moe der naast haar bed. Wie zal zeggen hoeveel vader en moeder die nacht voor him kind ge beden hadden en ook hoe ze aan haar ziekbed elkaar vergifenis geschonken hebben? „Moeke blijf je nu voor altijd bij mij en vader? Ga je nu nooit meer weg?" Smeekte het meisje. „Als hy 't goed vindt", aarzelde moeder. Smekend blikten de ogen van moe der naar vader. „Ja!" knikte vader „voor altijd, al tijd". Vader pakte bij het klammen hand je van Annelies ook de hand van moeder in zijn grote mannenhand. Glanzend keek 't kind haar vader en moeder aan. „Mijn kerstgeschenk van 't Kerst kindje", fluisterde ze. Op dat Ogen blik kwam de dokter binnen. Hij voelde haar pols en tevreden richtte hij zich op. „Nu zal ze er met een paar weken, wel bovenop zijn", zei hij. „Ons Kerstgeschenk", zeiden va der en moeder tegelijkertijd. EINDE. CORRESPONDENTIE Jacqueline v. d. Hoeven, Voorhout stuurde ons het volgende verhaaltje. VERDIENDE LOON Robert, een jongen bij ons in de straat, was een echte deugniet. Tel kens als de tram voorbij kwam, pro beerde hij een eindje mee te rijden, natuurlijk gratis, dat begrijp je. We moesten namelijk een heel eind lopen naar school. Robert had daar nooit veel zin in. 't Was op een woensdagmorgen, en ja hoor, het lukte hem om op de tram te komen. We hadden al een heel eind gelopen en daar kwam de tram aan. „Kom jongens! We kunnen er op," riep hy. „Nee joch! Als jij je benen wilt breken, moet je het zelf maar weten, maar wij doen het niet!" riepen de anderen. Maar Robert sprong toch op de tram. Ineengedoken ging hij op het achterbalkon zitten in de hoop dat de conducteur hem niet zou zien. Maar de conducteur zag hem wel en riep naar Robert: „Kom jij eens hier jochie. Een ritje maken voor niets hé, maar dat gaat niet". Een, twee, drie ging Robert over de knie. Pats? pats! ging het op zijn broekje. Alle mensen lachten hem uit en dat was maar goed ook. Voor straf moest hij nog een heel eind meerij den, met het gevolg dat hy veel te laat op school kwam. „Zo Robert", zeide meester. „Je bent laat vandaag. Waar kom jij van daan?" Robert durfde niets te zeggen, bang dat iedereen hem uit zou lachen. Riet van Ruiten, Nw.hout vertelt over: KERSTMIS Jan en Anne Marie hebben van daag vakantie gekregen. Ze zijn op de fiets uit school gekomen langs de Vinkenlaan. Het had de vorige nacht heel erg gesneeuwd dus de weg was helemaal wit. „Gezellig hé, Anne", zei Jan. Hy vindt Anne Marie zo'n lange naam en daarom zegt hij maar Anne. „Ga je mee vanmiddag een kerst boom uitzoeken? Morgen is het kerst mis". „Ja fyn, dan nemen we de slee mee". Zo gezegd, zo gedaan, 's Middags zijn ze naar het Paardenbos gegaan om een kerstboom uit te zoeken en mee te nemen. Thuisgekomen zetten ze de kerstboom neer en versierden hem. De kerststal werd van de zol der gehaald en op de tafel gezet. Alle beeldjes werden afgestoft en neerge zet op de plaatsen waar ze hoorden te staan. In de nacht 2.4-25 december moch ten we mee naar de nachtmis. Het duurde wel twee uur en toen gingen we met z'n viertjes naar huis. De kaarsjes werden thuis aangestoken en de lichtjes in de kerstboom straalden weldra hun feestelijk licht in de ka mer. Het stalletje werd prachtig ver licht. Het was zo mooi, dat het leek of we echt in de stal van Bethlehem waren bij de kribbe. Het goddelijk kindje lag daar in doeken gewikkeld. Intussen had moeder een fijn ont bijt klaargemaakt, waar we alle vier Het is gauw 6 januari feest van Driekoningen en dan helpen jullie natuurlijk je moeder onthouden om een lekkere koek te bakken met een witte boon of amandel er in. Het is zo leuk dat we er allemaal aan kunnen helpen, tenminste als we dat verstandig doen en geen rommel maken. Wie van de meisjes zou er geen boter en suiker zacht kunnen roeren? Wie van de jongens zou er geen eieren kunnen kloppen? En zou grote zus of broer het deeg niet kun nen kneden? Wel ja dat gaat vast wel en als het deeg dan goed geklopt is, dan mag kleine broer of zus er de boon af amandel in doen. Terwijl het gebak in de oven staat, gaat één van de kinderen een kroon knippen en met goud papier beplak ken. De taart is prachtig gelukt en moe der legt hem op een schaal met de gouden kroon er op, tot Wel tot het thee-uurtje dan snijdt moeder de taart in punten. Iedereen krijgt een punt; dan gauw zoeken naar de boon. Hoera! Wie hem heeft is vandaag koning. Hij krijgt de gouden kroon op en wordt eens een keertje ver wend. Hij (of zij) mag zeggen welke spelletjes vanavond gespeeld worden. Vindt moeder een taart bakken te veel werk, dan kan zij ook een pud ding maken met een boon er in. On- dei het eten staat dan de pudding op tafel met een kroon er bovenop. En dan smullen maar. Ik zou er best bij willen zijn. Dag allemaal. Hartelijk bedankt voor de wensen en mooie kaarten voor Nieuwjaar. TANTE JO EN OOM TOON Het ijs van de ijsbergen vormt zich op het vaste land van Groenland of aan de kusten van de Zuidpool. Gro te massa's glijden langs de berghel lingen naar beneden en als ze een eind over de hoge kusten heensteken, breken zij af en storten met donde rend geraas in zee en vormen dan de gevreesde ijsbergen. Zo'n ijsberg van middelbare omvang weegt naar schatting (op 't noordelijk afrond tenminste) wel 30 miljoen tonnen. Als je nu weet, dat een ton een ge wicht van 1000 kg voorstelt, dan zul len jullie snappen welk een enorm gevaarte zo'n ijsberg is. Van de hele ijsberg steekt slechts ongeveer 1/8 deel boven water en in dat deel, dat heel oud is, zit veel lucht, anders zou er een nog groter deel onder water drijven. De ijsberg van de Zuidpool zijn iets anders gevormd en zij be dekt met een dikke sneeuwlaag. Deze is soortelijk lichter dan ijs, van daar dat van deze reuzen een gro ter deel onder water drijft pl.m. 4/5 deel. Zij lijken van een afstand gezien op eilanden. Hun dikte is veelal bij na 200 m. Als de ijsbergen door de zeestro mingen in warmere streken komen, beginnen ze natuurlijk te smelten aan de oppervlakte 't hardst. Daar door krijgen ze langzamerhand de vorm van 'n echte berg, waarvan de voet zich heel ver van de top onder water voortzet, 't Gevolg daar van is, dat een schip al op een ijs berg kan stoten, als de bemanning meent er nog ver van verwijderd te zijn. Na de ondergang van de Titanic zijn er weinig gevallen van botsing met ijsbergen voorgekomen, doordat men sindsdien door de ontdekking van de radar vernuffige toestellen weet te vervaardigen, die de nadering van ijsbergen reeds op veel grotere af stand weten vast te stellen. Boven dien heeft men na die ramp, die aan meer dan 1500 mensen het leven kostte, internationale (dus voor ver schillende landen) ijs-patrouilles op gericht, die met behulp van snelle schepen en vliegtuigen tussen Groen land en Labrodor 't noordoost, deel van Canada - rondkruisen om han dels- en passagiersschepen te waar schuwen voor aanwezige ijsbergen. HELPT DE BRANDWEERMAN Daar staat hij nu en kan begin noch einde van de slang vinden, die hem omgeeft. Of eigenlijk heeft hij het begin wel, maar waar is het dui delijk uiteinde van de waterslang, dat hij dringend nodig heeft om van de waterkraan water te pompen. En er is grote haast bij, het vuur breidt zich al meer uit, hoe kunnen jullie hem vlug helpen? Er is maar één slang, die uitkomt in het slotstuk (pijp) die hij in de hand houdt, maar welke moet hij nu aansluiten? Zoeken maar! 'N KAT VOUWEN De poes op de tekening kan ge vouwen worden uit stijf papier (je kan ook vilt ervoor gebruiken). Het lijf is een vierkant van 7 bij 7 cm. Vouw het van hoek tot hoek zoals fig. 1 aangeeft. Knip het gearceerde (gestreepte) gedeelte weg en buig de tegenoverliggende hoek bij 't stippel- lijntje om en steek hem tussen de 2 bladen (fig. 2). Knip de staart (fig. 5) en bevestig hem eveneens met lijm of met enkele steken tussen de omgeslagen vellen. Voor de knop (fig. 4) knip je 'n vierkant van 4»/i bij 4H cm en knip daarom van hoek tot de overliggende hoek de helft af. (fig. 3) Door kleine vouwtjes - zie tekening - vorm je de oortjes. Je ziet, hoe je de kop verder moet afwerken. Je knipt de rug bij en plakt de kop op 't uit stekende hoekje, dat je op de teke ning natuurlijk niet kunt zien. Wil je kleuren gebruiken, dan doe je dat naar eigen smaak. IJS IS DE ERGSTE VIJAND VAN DE SCHEEPVAART Mogelijk hebben jullie wel eens de film gezien over de ondergang van de Titanic. In ieder geval heb je wel eens over het trotse passagiersschip gehoord of gelezen, dat pl.m. 50 jaar geleden op een ijsberg stiet en ten onderging. Een vervolgverhaal van Suske en Wigke DE PRINSES OP DE GLASBERG 9 Weer plaagden zijn broers hem, .oen Peter naar huis kwam. Ze wil den hem eenvoudigweg niet gelo ven, dat hij zonder vrees de hele lacht buiten had door gebracht. Maar hij zei slechts: „Ik weet werkelijk iet, wat jullie zo heeft doen schrik- en. In ieder geval krijgen we dit jaar weer een goede hooioogst. Desandanks durfden de twee broers van Peter op de derde S.t Jansnacht weer niet naar de schuur en dus trok Peter er weer alleen op uit. Het verging hem weer als de twee vorige St. Jansnachten, alleen was de uit- rustig ('t tuig) ditmaal van goud en het paard was het schoonste, dat hij ooit gezien had. Hij bracht het me ten weer naar de geheime plaats, waar hij de eerste twee verborgen had. 10 Nu had de koning van dat land een zeer schone dochter. En juist toen Pe ter voor de derde maal de wacht hield, liet de koning in het hele rijk bekend maken, dat de prinses wilde trouwen. Maar het was niet zo een voudig om de gelukkige te worden, die haar tot gemalin zou willen ne men. Dicht bij het paleis stond, met heel steile hellingen een berg; deze hellingen waren zo glad als ijs, want de hele berg bestond uit glas. Op de top stond een kleine troon en daarop plaatste de koning de prinses. In haar schoot had zij 3 gouden appels en wie deze kon komen halen, zou de prin ses en de helft van het koninkrijk krygen. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1964 | | pagina 5