KUCHT VAN EX-DIRECTEUR GEMEENTEWERKEN LEIDEN TEGEN ONTSLAG DOOR DE RAAD 12000 jaar geleden STADSGEHOORZAAL BANKSTELLEN UNSDAG 29 OKTOBER 1963 DE LEEPS! COURANT PAGINA 7 Een gehele dag heeft het ambtenarengerecht in Den Haag zich gisteren bezig gehouden met een kwestie, die in de loop van de tijd de zaak-Lem is geworden. Om half tien liet de voorzitter van het Ambtenarengerecht mr. K. Groen, gevestigd aan de Javastraat te Den Haag, de hamer vallen ter opening, om acht uur *s avonds liet hij hem ten tweede male vallen, tot besluit. Hij had toen de heer Lem in diens persoonlijk pleidooi, nadat diens raadsman 2uur aan het woord was geweest aanzienlijk moeten be snoeien. Hij deelde tenslotte mede over drie weken schriftelijk uitspraak te zullen doen. Zoals men zich zal herinneren is ir. D. Y. Lem, ex-direkteur van gemeente werken Leiden, op 12 februari 1962 door de raad van de gemeente Leiden op voorstel van b. en w. ontslagen wegens eigenschappen, die hem voor het directoraat ongeschikt maakten". Genoemd werden zijn besluiteloos heid, agressiviteit en een neiging om zich in pietluttigheden te verliezen. Nadat hij in 1956 was benoemd, werd hem in een brief van 12 mei 1960 de keuze geboden: ofwel adviseur worden van de dienst openbare werken tegen hetzelfde salaris, dat hij als direkteur verdiende, met behoud van pensioen of ontslag. De heer Lem heeft dit in beraad gehouden. BEHANDELING AMBTENARENGERECHT DUURDE TOT ACHT UUR IN DE AVOND Na een lange periode van ziektever lof heeft hij het voorstel tot het ad viseurschap niet aanvaard. Begin 1962 is hij toen ontslagen. Zijn salaris bleef hij echter inclusief toeslagen, ontvangen, nu geniet hij sinds 8 jan. dit jaar officieel van z'n pensioen. Uit een en ander blijkt wel, dat het ir. Lem niet te doen was om een gel delijke voorziening, maar alleen om rehabilitatie. GETUIGEN VOOR Hij en zijn raadsman, mr. H. J. Morren uit Voorburg, hadden giste ren enige getuigen doen oproepen. Eerste getuige was ir. W. H. E. Jur- gens, directeur van de N.V. Spoor wegbouw. die ir. Lem al sinds 1924 kende. Hij verklaarde, dat uit zijn contacten, vooral in de tijd van de spoorwegbouw in Leiden nooit iets gebleken was van een egocentrische instelling, of een agressieve houding van de klager. Ook had hij niets kunnen ontdekken van een neiging om zich in kleine dingen te verliezen. De heer Lem, aldus verklaarde ge tuige, is zeer intelligent, wel ner veus, bij verdediging der spoorweg plannen vertoonde hij grote tact. Hij wist wel van tegenstellingen onder het personeel, maar had van een con troverse nooit iets gemerkt. De heer J. J. Jurrissen, oud-direc teur van de NZH, werkte ook al lang «amen met de heer Lem. Hij be schreef hem als een voortreffelijk mens, die de belangen van de ge meente uitstekend gediend heeft. Uit eigen horen was hem gebleken, dat wethouder Jongeleen blij was met de benoeming van ir. Lem. Hij meende ook dat de wethouder dit ernst was. De heer R, Nieuwland, thans adjunct- directeur van de reinigingsdienst te Vlissingen, die chef van de tekenka mer gemeentewerken in Leiden is ge weest, ging ook niet akkoord met de beschrijving, die de gemeente Leir den van de heer Lem had gegeven. De besprekingen verliepen altijd in goede harmonie. SFEER. Hij had wel eens van de heer Jon geleen, zo bevestigde hij, gehoord: „nou zal ik de heer Lem de nek bre ken; nu heb ik genoeg redenen", maar zag de volgende dag toch wet houder en directeur weer met el kaar praten, hetgeen hem het ge lukkige gevoel gaf, dat de zaken weer goed zaten. Na de ziekte van de heer Lem ging de sfeer echter hard ach teruit. Hij bracht de door het ge meentebestuur gewilde reorganisa tie hiermede in verband. Uit de ver klaringen van deze getuige kwam naar voren, dat de sfeer na het ver trek van ir. Lem er niet beter op was geworden op gemeentewerken. Voor al de middengroepen voelden zich in de reorganisatie bedreigd, omdat zij, hoewel niet in salaris, in status ach teruit gingen. Alleen als de verhou dingen tussen ir. Lem en wethouder Jongeleen verbeterd zouden zijn, zou misschien ook verbetering in de toe stand zijn opgetreden. Het aanblij ven van ir. Lem als directeur zou vol gens getuige dan zeker niet tot een fiasco, een verdergaande decentrali satie en zelfs de-integratie geleid hebben. Volgens getuige is de kern van de zaak gelegen in het feit, dat wethou der Jongeleen reeds tijdens het di rectoraat van ir. Boogerd een deel van het directeurschap naar zich toe trok. De heer Lem voegde hieraan toe, dat wethouder Jongeleen zelfs geheel als hoofddirecteur van ge meentewerken optrad. De heer G. J. van Leeuwen, ge pensioneerd administrateur van ge meentewerken en chef van de boek houding afdeling personeelszaken te Leiden zei, dat onder ir. Boogerd al geen stafbesprekingen meer werden gehouden en dat de wijze van werken van ir. Lem geen achterstand heeft gebracht. Hij vroeg veel parafen, wilde zoveel mogelijk mensen van de zaken in kennis stellen, en wilde voorkomen, dat er fouten in de stuk ken zouden blijven staan. De heer W. A. J. Kok, thans adj. directeur te Den Helder, die chef van de tekenkamer waterbouw en utili teitsbouw is geweest, herinnerde aan het feit, dat in 1954 een commissie ad hoe uit de raad is ingesteld, die een onderzoek moest stellen naar het woningbouwbeleid van het college. De nieuwe directeur was toen het rapport pas uitkwam nog slechts ejiige maanden in dienst. Hem werd door het college toen hulde gebracht. Hij had de zaken thans fors aange grepen en onder de knie. Van de reorganisatie in gemeentewerken verklaarde hij, dat vooral de lagere functionarissen zich achtergesteld voelden. De wethouder passeerde de directeur en had graag allerlei onder onsjes met de chefs en gaf zelfs de lijnen aan. Van ir. Lem zei Hij, dat deze liever overtuigde dan gelastte. VRIJ. Ir. Th. Koch, gemeente-architect te Leiden, stelde vast op vragen van de raadsman der gemeente, mr. Ph. de Ruyter de Wildt, dat het onderzoek door een commissie van drie wethou ders over de stand van zaken op ge meentewerken objectief was en dat hij vrij de kans kreeg zich uit te spreken. Hoewel hij in het begin van het directoraat Lem met deze wel eens onenigheid had gehad later bleek dat dit zijn promotie betrof had hij in de laatste jaren geen moei lijkheden meer gehad. Zijn dienst ge noot grote zelfstandigheid. Hij beves tigde, dat wethouder Jongeleen hem wel eens tydens het onderzoek ge zegd heeft „Kom meneer Koch, weet u dan niets kwaads van ir. Lem te zeggen", of iets van die strekking. Wel meende hij, dat de afwerking van zaken op gemeentewerken wel eens sneller had gekund. Ir. Lem doorvorste de zaken te veel. Wethou der Jongeleen passeerde wel dikwijls de directeur, maar zei er dan wel bij, dat bespreking doorgegeven moest worden aan de directeur. Uit zijn verdere verklaringen bleek wel duidelijk dat hij met de wijze van werken van de directeur, die tot in de finesses van een plan zich ging verdiepen het niet eens was. Men moet dit overlaten aan de ingenieurs. Ir. Koch heeft tijdens de ziekte en de interim-periode het directoraat van gemeentewerken waargenomen. Op de vraag of er tijdens zijn directoraat nog moeilijkheden waren, antwoord de hij ontkennend. Ir. Lem hield ook geen besprekingen met de staf van Delftse ingenieurs, wel met een staf waarin ook alle ambtenaren uit de middenklasse zitting hadden. Spr. achtte deze wijze van werken niet juist. Klager heeft vólgens getuige geen gemakkelijk karakter, maar na een „aanvaring" in de eerste jaren van diens directoraat waren er geen moeilijkheden meer geweest. Ir. Lem bemoeide zich niet hinderlijk met de afdeling bouwkunde, waarvan ir Koch hoofd was. GEZAG. De heer T. Leenhouts, referendaris van gemeentewerken, verklaarde dat hij moeite had gehad met de gehele affaire. Hij wees op de rechtsgeldige aanstelling door de raad van ir. Lem. Het gaat dan niet aan bij een onder zoek naai- diens bekwaamheden on dergeschikten in te schakelen. Getui ge heeft een diep ontzag voor gezag. Daarom had hij het verslag van zijn verhoor niet getekend. Hij was hier toe ook niet gedwongen, verklaarde wel, dat de weergave van het ver slag objectief was. Had wel de in druk, dat wethouder Jongeleen naar redenen van ontslag zocht. Ir. Lem heeft gewerkt als een paard. Hij deed alles grondig en conciëntieus en dat kostte veel tijd. Als echter de verhou ding tussen wethouder en directeur niet goed is, ontbreekt de basis voor goed werk. Dit is volgens getuige de kern van het vraagstuk geweest. President: hoe denkt u over de ma nier van werken van ir. Lem. Getuige: als ik spreek in deze zaak doe ik het met pijn. President: er zullen er meer zijn, die met pijn spreken en het gerecht zal ook met pijn moeten spreken. Getuige verklaarde hierop het niet eens te zijn met de manier van wer ken van ir. Lem. Hij gaf orders en tegenorders. Er zou meer lijn moe ten zijn. „Zonder dat hij het weet trapt hfj mensen tegen de schenen". Hij talmde met beslissingen. Bij her haling toonde hfj gebrek aan ver trouwen. Vroeg zich steeds af: is dit wel goed? en vroeg dit ook steeds aan anderen. Als hij langer was ge bleven, zo bevestigde hij op een vraag van de president, zou de zaak in elkaar gezakt zijn. Ir. Lem lichtte ook niet zijn directe medewerkers in als hij een dag weg was. „Dat moet je toch wel weten". De getuigen die door ir. Lem en zijn raadsman waren opgeroepen hadden in eerste instantie gesproken. Ir. P. de Kok, thans directeur open bare werken te Utrecht, die adj. di recteur in Leiden is geweest ver klaarde weggegaan te zijn uit Lei den, omdat hij geen bevrediging had in zjjn werk. Dit was in hoofdzaak omdat de directeur en hij niet over weg konden en omdat hij diens wijze van werken niet kan appreciëren. Hij was buitenspel gezet. Had echter deze onaangename periode geheel van zich af gezet en kon zich ove rigens ook niet veel meer van het ge beurde herinneren. Drs. I. E. Baten burg, directeur van de accountants dienst te Leiden, welke de opdracht had gekregen een efficiëncy-rapport van gemeentewerken op te stellen, verklaarde dat hij geen kans kreeg met de directeur de resultaten van het rapport te bespreken. Als er vijf pagina's te bespreken waren bleef ir. Lem al in de eerste steken en het gesprek duurde dan uren. Hieruit bleek ook wel een zekere aversie van ir. Lem tegen het onderzoek. Ten slotte heeft hij een persoonlijk con ceptrapport gemaakt, hetgeen een uitbarsting tot gevolg had. Uit ge tuigenverklaringen bleek, dat ir. Lem de heer Miohels, die ook aan het rapport gewerkt had, op luide toon de deur had gewezen. Hij mocht zich niet meer vertonen. Drs. J. Th. Backx, administrateur, in dienst van gemeentewerken te Leiden zei, dat de dienst na het ver trek van ir. Lem van de hel in de hemel kwam. De mensen kwamen immers bij hem steeds stoom afbla zen. De heer Backx verklaarde, dat hij uiteindelijk maatregelen meende te moeten nemen en samen met de heer De Kok is hij naar het college gegaan. Hij koesterde geen wrok te gen de heer Lem, omdat hij meent, dat hij een tragische figuur is. Hij had echter deze stap moeten nemen „in het belang van de gemeente en het levensgeluk der ambtenaren". De heer J. W. de Wekker, chef boekhouding en personeelszaken ge meentewerken, zei dat de directeur meende zich met alle details in te moeten laten. De heer Backx werd uitgerangeerd; daarom had hij eens tegen de directeur gezegd „ik doe het werk en de heer Backx krijgt het sa laris". Soms werden de naaste mede werkers van ir. Lem tot half twaalf op zijn kamer vastgehouden. Steeds maar gesprekken over details van de dienst. PLEIDOOI MR. MORREN. Mr. Morren, raadsman van ir. Lem had een zeer uitvoerige verdediging opgesteld. De voorlezing ervan duur de twee en een half uur. Hierin wa ren ook schriftelijke verklaringen van relaties opgenomen, die de heer Lem als een kundig directeur en ambtenaar schetsten. Hij laakte de methode van de gemeente Leiden, die niet minder dan 75.000 woorden nodig had gehad om te trachten de ongeschiktheid van de heer Lem waar te maken. „Dit aantal woorden is omgekeerd evenredig met de waar de ervan. Ik moge hierbij opmerken, dat lord Denning voor de zaak van Miss Keeler slechts 60.000 woorden heeft nodig gehad. Er is' nog wel ver schil tussen de laatste zaak en de eerste. Leiden heeft te veel willen bewijzen en bewijst daardoor niets". Na een levensloop van ir. Lem gege ven te hebben hij memoreerde dat deze cum laude voor zijn ingenieurs examen was geslaagd ging hij die per in op het conflict van deze met wethouder Jongeleen. Er waren reeds moeilijkheden in de periode dat ir. Lem nog adjunct-directeur was. B. en w. van Leiden stuurden echter bij zijn benoeming tot directeur telegra fische gelukwensen naar zijn verblijf in Zwitserland. Ir. Lem verwierf ook bij zijn 25-jarig jubileum in gemeen tedienst een oorkonde. De medede ling van Leiden in de contra-memo rie. dat het geven van een oorkonde wegens 25-jarige trouwe dienst niets zegt „typeert het gemeentebestuur van Leiden, dat zich lelijk in de kaart laat kijken". Pleiter gaf verschillen de veranderingen in de organisatie aan, die door ir. Lem waren bewerk stelligd. Met waardering werd over zijn werk in de gemeenteraad ge sproken, onder meer bij de behan deling van het structuurplan der Leidse agglomeratie en het spoor wegplan. Hij haalde ook de kwestie van de stafbesprekingen aan, memo reerde de kwestie-Michels en voerde vele voorbeelden aan om te bewijzen dat het rapport van de gemeente over ir. Lems karaktereigenschappen on- waarachting was. Hij concludeerde, dat het besluit van de raad der ge meente Leiden op 12 februari 1962 om ir. Lem te ontslaan voor nietig verklaring in aanmerking komt, om dat aan het ontslag geen verhoor is voorafgegaan. Dit nu is in het ambte narenreglement voorgeschreven. Voorts is niet met alle in aanmer king komende omstandigheden reke ning gehouden en afweging van alle in aanmerking komende belangen heeft niet plaats gevonden. Het ont slag-besluit is ook in strijd met de al gemeen verbindende voorschriften, omdat het ertoe strekt betrokkene in zijn eer en goede naam aan te tasten. Pleidooi voor gemeente Namens de gemeente voerde mr. P. J. de Ruyter de Wildt het woord. Hij werd in de verdediging geassisteerd door drs. J. S. Krom, chef sociale za ken en personeelszaken. Hij ver klaarde in de aanvang, dat het ge meentebestuur deze zaak graag bui ten pers had gehouden. Indertijd heeft men kunnen volstaan met een enkel communiqué in de plaatselijke bladen. Ir. Lem heeft de zaak echter in de openbaarheid gebracht. Hij me moreerde, dat het college van B. en W. indertijd al niets voor voelde, ir. Lem, die adj. directeur was, tot di recteur te benoemen. Onder de druk van de raad, waar in die tijd (com missie ad hoc) ten aanzien van een der wethouders een wat gespannen verhouding heerste, is ir. Lem num mer een op de voordracht geplaatst. Hij werd gekozen. Er waren 8 blan co-stemmen deze onthoudingen kan men als tegenstemmen beschouwen. De raad heeft het voorstel van het college een nieuwe oproep te plaats- sen in de wind geslagen. Later bij het ontslag in februari 1962 heeft de raad unaniem toegege ven, dat hij het indertijd verkeerd heeft gezien. Het ontslag werd met alle stemmen voor gegeven. En de raad was zeker niet eenzijdig voorge licht. Ir. Lem had bovendien ver schillende leden bezocht. De beschul diging over een partijdige houding van 't gemeentebestuur wijst hij met kracht van de hand. Vooral nam hij de insinuatie van de tegenpleiter, dat een brief zou zijn weggemaakt met gunstige attesten in Leiden en Schie dam hoog op. If. Lem greep niet de kans, die hem in de reorganisatie en het efficiency-onderzoek geboden werd. Ook hij memoreerde eigen schappen van ir. Lem, die reeds in getuigenverklaring aan de orde wa ren gesteld. Trojaanse paard Het was fout van klager, dat hij nooit ongelijk kon bekennen, en al tijd van zijn eigen voortreffelijkheid voor honderd procent overtuigd was Steeds was hij weer „voor honderd procent capabel, voor honderd pro cent geschikt als directeur". Hij sneed ook de kwestie aan van de veertien parafen op elk stuk. Elke zaak moest tot in het geringste de tail door iedereen gekend zijn. Dit bracht enorme vertraging. Nog liever zou klager, aldus zijn eigen verkla ring, handtekeningen heben gehad inplaats van parafen. Hij wilde nooit alleen de verantwoording dragen. Ir. Lem had de accountantsdienst „het Trojaanse paard, de spion binnen zijn afdeling genoemd". Hij weigerde aan het efficiency- rapport en de reorganisatie mede te werken, sloeg daarmee en met andere zaken de voorschriften van het col lege van B. en W., dat bóven hem is gesteld, in de wind. Pleiter betreurde het, dat klager het goede aanbod van Leiden voor een adviseursschap in de wind had geslagen. Hier had een oplossing voor de problemen gelegen. Leiden had behoefte aan een goede adviseur. Tenslotte verklaarde hij, dat ir. Lem een kundig ingenieur was en een uitstekende technicus,'' maar ten ene male ongeschikt voor de de functie van directeur. Slot Ir. Lem kreeg om tien voor acht nog zeven minuten de tijd om persoonlijk nog op enige punten in te gaan. Hij zei, dat in opdrachten aan hem nooit de nadruk is gelegd door het colle ge op delegatie van zijn bevoegdhe den. „Deze kwestie werd aan de heer Batenburg opgelegd en ik kreeg zelf de opdracht voor allerlei pietluttig heden". „En wat de beschuldigingen over mijn karaktereigenschappen betreft: ik weet wat ik wil, ik ben geen man van twijfel." Hij wees de beschuldigingen dien aangaande met veel kracht van de hand. NU KOPEN LATER BETALEN PERSOONLIJKE LENING Op aanbeveling van het college van curatoren van de katholieke univer siteit van Nijmegen, heeft het Neder lands Episcopaat besloten dr. P. H. J. M. Camps ofm uit Weert te be noemen tot gewoon hoogleraar aan de faculteit der godgeleerdheid voor het geven van onderwijs in de missio- logie. Verder heeft het episcopaat tot hoogleraar benoemd dr. P. A. van Leeuwen ofm te Alverna en dr. J. G. A. M. Remmers, rector van „Dek kers wald". De president van de rechtbank te Amsterdam heeft hedenochtend uit spraak gedaan in het kort geding, aangespannen door een Amsterdamse psycholoog tegen de bezitter van een poedel, die met hem in eenzelfde flatgebouw woont. Volgens de psy choloog zou de hond zo veel lawaai produceren met zijn blaffen, janken, springen en grommen, dat hij zich niet voldoende kan concentreren bij zijn „psycho-analyses". De president is van oordeel, dat de hond onmoge lijk zo veel hinder kan veroorzaken, dat de psycholoog met enig recht van spreken dit kort geding had kun nen aanspannen. In het amateursconcours vain Ru- tecks te Leiden heeft zaterdagavond een Haarlemse de eerste prijs ge wonnen. Het was de 17-jarige Ma- jelila v. d. Wurff, die met liedjes 'als „Du bist mir so sympathisch" en „Habajama Melodie" de zege ver diende. De eerste vier plaatsen in dit concours gingen naar niet-Lei- denaars. De „Joj anti's" uit Sasseniheiim kre gen een eervolle vierde plaats. John Hulsbergen, Jannie Kriek en Tini Slingerland brachten in z.g. elose- harmony „Junge, komm bald wie der" en „Lass mein Herz nicht wei- nen." Majöl'la v. d. Wurff gaat nu over naar de landelijke finale van dit concours. ïJïJïSJïïïïSïïïïïïïïï************************************************** s **- Si Sohatttgfurkjo ...van heer- 2J OjkwarmewollJnderugeen kwiek ceintuurtje. Rood. .snon of bleu, met gouden •J knopow, 12 jr 33.50, 6 Jr 27.50 «4T Terlenka rokje met perma nent plissé, in originele Schotse ruitl Zware kwa liteit! 16 jaar 23.75, 6 jaar 14.75 Manteltje In de modestof tweed, met koket rugcein tuurtje en... met leder afge biesd! Kies uit twee dessins Voor 12 jaar 61.50, 6 iaar uw Modehuis 7 BIJZONDERE FILMVOORSTELLINGEN De zeldzameonvergetelijke en veelbesproken Scandinavische cultuurfilm Het leven onze voorvaderen in paradijselijke staat. Opgetogen en diep onder de indruk verlaat men tm» afloop de zaal! Morgen, woensdag- donderdag-, vrijdag-, zaterdag- en zondag avond iedere avond 8 uur. Bovendien twee extra middagvoor stellingen op zondag 3 november om 3 en 5 uur. Kaartverkoop aan de zaal 1 uur voor aanvang der voorstelling. 3? Gevraagd R.K. huis- Dit blad op reklamegehied de meest betrouwbare wegwijzer! zwaar. Arbeidersgezin. Br. w J onder no. 726 bureau van dit blad. ELKE PRIJSKLASSE TOONKAMERS DREEF BURGSTEEG 3-5-12 NIEUWSTRAAT 1 .3? Haarden. Davo, Faber, Etna, Jaarsma, Hoenson, Peeters, Bocal, Beckers. Haarlemmerstraat Het gemeentebestuur van NIEUWKOOP deelt mede, dat het vuil nis in plaats van 1 novem ber opgehaald zal worden op DONDERDAG 31 OKTOBER A.S.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1963 | | pagina 7