Tekort op miljoenennota 1964 op meer dan anderhalf miljard geschat Uitgaven bijna 13 miljard, middelen ruim 11 miljard! BEROEP OP KAPITAALMARKT VOOR 950 MILJOEN Nationale inkomen moet grens blijven Begrotingsbeeld Woningbouw: minstens 90.000 huizen Voor defensie 2,34 miljard TRENDMATIGE TOENEMING VAN MIDDELEN GEDEELTELIJK BESTEMD VOOR BELASTINGHERZIENING Uitgaven voor staatszorg 13 miljard f ter gsitst DINSDAG 17 SEPTEMBER 1963 DE LEIDSE COURANT PAGINA 10 I WERKLOOSHEID EIM DE WERKGELEGENHEID 19S0-1963 De heer Witteveen, de minister van financiën, heeft voor de eerste maal de miljoenennota aan de Staten-Generaal aangeboden, zij het dan dat de nota, waarop een tekort wordt geschat van meer dan anderhalf miljard gulden, nog grotendeels door het vorig kabinet in casu dus door minister Zijlstra werd opgesteld. Bij een totaal aan rijksuitgaven van 12.856 miljoen en 11.476 miljoen aan geraamde inkomsten, wordt aldus het tekort op het budget geschat op 1.380 miljoen gulden, maar een aantal z.g. additonele posten doen het tekort stij gen tot 1.628 miljoen gulden. Minister Witteveen stelt derhalve de financie ringsbehoefte van het rijk in 1964 op 1,7 miljard, met inbegrip van 125 mil joen gulden ter dekking van het tekort van het gemeentefonds. Waar met de middelen van de voorinschrijfrekenin- gen 750 miljoen kunnen worden ge dekt, betekent een en ander dat voor 950 miljoen gulden een beroep zal moe ten worden gedaan op de kapitaals markt. In het budgetaire is begrepen circa een half miljard voor aflossing van de binnenlandse staatsschuld. Dit zal een beroep op netto besparingen van andere sectoren noodzakelijk maken Gezien de verhoudingen tussen besparingen en in vesteringen vertrouwt de minister ech ter op de mogelijkheden het tekort ge heel op de kapitaalsmarkt te kunnen financieren. wehbouw VOORRANG VOOR WONINGBOUW EN LANDBOUWBELEID De regering heeft het voornemen het standpunt van het vorige kabinet te handhaven, dat verwezenlijking van de vele wensen op het gebied van voorzieningen vanwege de overheid slechts moge lijk zal zijn binnen de grenzen, die door het werkelijke nationale inkomen worden gesteld. Men blijft dus een struktureel begro tingsbeleid handhaven. In de miljoenennota wordt de grootste voorrang gegeven aan de oplossing van de woningnood. Een uitgebreide nota over het wo ningbouwbeleid wordt op korte termijn toegezegd. De aangeboden ontwerp-begroting vertoont nog weinig invloed van het voorgenomen woningbouwprogramma, omdat de cijfers van het ogenblik betrekking hebben op woningen, die reeds voor 1964 in aanbouw zijn. In de komende jaren zal de woningbouw meer geld vergen. De dringend geboden eliminering van de invloed der progressie op de opbrengst van de belasting zal in overeenstemming met de voorrang van de woningbouw worden uitgevoerd. De uitvoering van het landbouwbeleid zal eveneens met voorrang geschieden. De regering acht het beschikken over voldoende middelen ten be hoeve van een doeltreffend beleid ten aanzien van de ontwikke lingslanden, sociale zorg en andere bestaande staatszaken, waar onder onderwijs en waterstaat een kwantitatief belangrijke plaats innemen, van grote betekenis. WAT WO HKhblttWbfcW Samenvattend vertoont de miljoe nennota 't volgende begrotingsbeeld voor 1964 (in miljoenen guldens): Uitgaven begroting 1964 in de ge wone dienst 10.413 en de buitengewo ne dienst 2.443, totaal 12.856. De mid delen zijn geraamd op 11.097 voor de gewone dienst en 379 voor de buitengewone dienst, totaal 11,476. Derhalve wordt op de gewone dienst een overschot geraamd van 684, daar entegen op de buitengewone dienst een deficit van 2.064, zodat het in be ginsel geraamde tekort 1,380 miljard gulden zal bedragen. Rekening moet echter worden ge houden met nog voor 1964 te ver wachte!) posten, die leiden tot verho ging van de uitgaven, resp. tot ver laging van de middelen. Als zodanige posten worden genoemd: voorgeno men steun aan de Ned. Antillen: 30 miljoen, Nederlands aandeel in de evtl. financiële hulp van de EEG aan Turkije: 9 milj., uitkeringen ingevol ge het Ned.-Duitse financiële ver drag 88 milj., financiering van andere dan rijkswegen 19 milj., verhoging per 1 jan. 1964 van de door het rijk aan het alg. burgerlijk pensioenfonds te betalen pensioenpremie van 21% tot 24%: 75 milj., derving van midde len door compensatie aan provincies en/of gemeenten wegens het aan het alg. burgerl. pensioenfonds te beta len hogere premiebedragen en i.v.m. de omzetting van de kwartaalbetalin gen aan de gemeenten in maandbeta- lingen 27 miljoen, totaal aan additio nele posten dus 248 miljoen, waar door het tekort zal worden verhoogd tot 1,628 miljard gulden. Voor 1964 zal het woningbouw programma een minimum van 90.000 woningen omvatten, te weten 45.000 woningwetwoningen, 25.000 premie woningen en 20.000 ongesubsidieerde woningen. Voor de financiering van de woningwetbouw is voor 1964 een bedrag van 925 min in de begroting opgenomen. De uitgaven ten behoeve van het melkprijsbeleid en die voor cultuur technische werken worden voor 1964 verhoogd met een bedrag van onge veer 100 min. Deze verhogingen leiden niet tot een afremming van activiteiten op andere gebieden van het ten behoeve van de agrarische sector te voeren beleid. De uitgaven voor de ontwikke lingslanden binnen het koninkrijk (Suriname en Ned. Antillen) zijn voor 1964 begroot op 56,3 min. en die voor de ontwikkelingslanden bui ten het koninkrijk op 164,7 mlr.. De garanties voor leningen van de natio nale investeringsbank (Herstelbank) aan landen, voor welke de wereld bank consortia vormt en waarin Ne derland participeert, zijn verhoogd van 50 min. voor 1963 tot 75 min. voor 1964. Het bedrag van de defensiebegro ting is voorlopig vastgesteld op 2.340 min. inclusief de kosten voor de civiele verdediging en de kosten uit hoofde van maatregelen inzake salarissen en pensioenen e.d. na 31 dec. 1959. Bü de vaststelling van dit bedrag is rekeuing gehouden zowel met het wegvallen van de defensie in Nieuw Guinea als met het wegval len van de Amerikaanse hulpverle ning. In vergelijking met de defen siebegroting voor 1963 betekent een en ander een stijging van de militaire uitgaven met 126,4 min. waarbij in aanmerking moet worden genomen dat de begroting 1963 nog met 82,6 min. voor kosten, verbonden aan al gemene salarismaatregelen, dient te worden verhoogd. Uitgaande van het huidige prijspeil zal bij een geraamde trendmatige toeneming van de middelen van het rijk met 5 1/3 percent per jaar ge middeld 600 min. beschikbaar ko men voor verhoging van de uitgaven en/of verlaging van de belastingta rieven. Bij de verdeling van deze ruimte dient een aantal voor de be steding niet relevante posten, zoals woningwetvoorschotten en de aflos sing van binnenlandse staatsschuld en de Stijging van de uitgaven van het rijk. die voorvloeit uit de alge mene salarisverhogingen, buiten be schouwing te blijven. Gaat men uit van een structurele groei van het nationale inkomen met 4 procent, dan kan het toelaatbare accres van de rijksuitgaven voor de jaren 1964 tot en met 1967 worden gesteld op ongéveer 425 min. Van het jaarlijks structurele accres van de middelen ad 600 min. blijft dan na aftrek van een bedrag van 150 min., hetwelk nodig is voor de neu tralisering van de progressiefactor, in de periode 1964-1967 ruimte beschik baar voor de realisatie van de reeds bij de Staten-Generaal aanhangige vunste, 9T&4& In de miljoenennota wordt een overzicht gegeven van de uitga ven voor de verschil>ide onderwerpen van staatszorg. Daaraan wordt ontleend (in miljoenen guldens): Gewone dienst Buitengew. dienst ver moe- ontwerp- ver moe- ontwerp- delijke begroting delijke begroting algemene belastingherziening waaruit per saldo een middelenderving van ruim 100 min. zal voortvloeien. Anders gesteld: in 1967 vergeleken met 1963 een bedrag van 2.400 min. meer beschikbaar, waarvan 1.700 min. bestemd voor uitgaven, 600 min. voor neutralisering van de pro gressiefactor en 100 min. voor de algemene belastingherziening. Na het aanbrengen van correcties blijkt een stijging van de begrotings uitgaven van 1963 op 1964 met f 822. min. ofwel 7,8 procent. In deze uit gavenstijging is een prijsstijgingsele ment begrepen. Met name geldt dit, voor de personeelskosten. Van het accres heeft n.l. ongeveer 300 min.- of 2,8 procent betrekking op algeme ne salaris- en pensioenmaatregelen voor het overheidspersoneel. Exclu sief deze salarisverhogingen beloopt het uitgavenaccres 5 procent van het gecorrigeerde uitgaventotaal van 1963. (C.WAAR KOMT HET GELD VAN DAAN Lide belastingmiddelen 1964 'ilvdór aftrek) ■-1964 B41963 Winsten etcl Opbrengst! Intoralenv. v.bedrijven van rente Wed-Duits 67 190 finonc v Cijfers in miljoenen guldens Begrotingstekort1380miljoen (ind.oddik posten wordt hetle- kort 162Qmiljoen) Onderw. VPIkshuiJ* fSOt .114 Vtaterst. en verteer 1179 1297 bestuur 51.8 -Justitie 691 268 Diversen 497 uitkomsten '63 '64 uitkomsten '63 '64 Algemeen bestuur 431,6 422,5 77,5 95.6 Militaire uitgaven 2250.0 2330.3 Buitenl. betrekkingen 165,0 247.4 34.2 40.5 Suriname en Ned. Antillen 56,3 34.9 45.8 25,5 Justitie en politie (incl. civiele verdediging 643,0 653,7 Verkeer en Waterstaat 472.0 520,6 625,4 658,6 Handel en Nijverheid 141,9 137,0 108,9 63,7 Landbouw en Visserij 578,9 628.4 48,5 62,2 Onderwijs en Cultuur 2734,8 2920.5 107,9 143,6 6,6 Sociale voorzieningen 1111.0 1167.2 4,1 Volksgezondheid 117,0 120,9 2,1 2,2 Volkhuisvesting, w.o.: huursubsidies 221,6 219,5 woningwetvoorschotten 650,0 925,0 overige uitgaven volks 27,2 huisvesting 40,4 0,2 Oor logs- en Rampschade 144,0 175.0 Nationale schuld (vermin 655,2 700,4 derd met afschrijvingen) 694,0 443,1 Afschrijvingen 82,0 95,0 Diversen 20.8 190,6 Tot. 9852,3 10610,3 2308,4 2466,8

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1963 | | pagina 10