XI Het knutselhoekje SJOKI DE SISSENDE SAMPAM! Schoenlapper Maruf ZATERDAG 7 SEPTEMBER 1963 DE LETDSE COURANT PAGINA 5 een Antilliaans negerjongetje Als Sjoki 's morgens wakker wordt weet hy, na één oogopslag dat het al ro licht is dat het bijna half zes moet zijn. Hij voelt zich plakkerig en bezweet en rolt van zijn deken tje af op de koude tegelvloer. Hè, lekker voelt dat aan op zijn blote lichaam. Hij legt zijn warme handen ook op de vloer en kijkt dan of hij de afdrukken kan zien, maar daar voor is het nog niet licht genoeg. Hij overweegt maar eerst te gaan douchen, want om 6 uur staat vader op en gaat dan om half zeven met de kleine bustaxi van Oom John naar zijn werk op de fabriek, die om 7 uur begint. Daarna komen de grote zussen aan de beurt en dan is zijn kans verkeken. En hij wil ab soluut douchen, en lang douchen, om zijn huid zo schoon mogelijk te houden. Hij is er n.l. ontzettend trots op, dat zijn huid veel lichter is, dan die van de rest van de familie. Hoe dat komt weet hij niet en zijn zussen plagen hem ermee. En als hij erg boos is op zijn zussen kan hij ze erg beledigen door te zeggen: „Le lijke zwarte negerinnen". Als zijn vader of moeder dat hoort, krijgt hij een pak slaag met een touw of riem. Terwijl hij staat te douchen, schiet hij opeens weer in de lach. De broe der heèft gisteren op school verteld, dat de meeste mensen in Nederland maar ééns in de week in bad gaan of douchen. Stel je voor! Chibo, die naast hem zit, gaf hem zo'n klap van plezier, dat hij bijna de bank uit rolde. Het aankleden is hij gauw klaar, want hij hoeft alleen maar zijn oude voetbalbroek aan te trekken. Mam- tjie (dat is zijn moeder) wil niet hebben dat hij thuis in 'n hemd loopt op schoenen aan heeft. Die zijn al leen voor naar school en zondags naar de kerk. Oei, daar hoort hij de boze stem van Mamtjie. Hij weet het al. Hij heeft vergeten zijn dekentje op te rollen en dat lag midden in de keuken. Hij heeft daar geslapen, omdat hij daar 's nachts lekker veel wind vangt door de open ramen. Hij heeft Seen bed zoals vader en moeder en e 2 grote zussen. Hij slaapt met zijn oudere broer zomaar ergens in huis. Soms in de keuken of kamer op de tegelvloer en een enkele keer op de porch (dat is een soort ver anda voor het huis), maar dat vindt hij een beetje griezelig. De vorige maand kwam er een geit aan zijn teen sneuffelen, en omdat die alles eten, had die geit ook best zijn tenen op kunnen eten. Je weet nooit! Opeens wordt zijn gezicht somber nu hij aan geiten denkt. De schapen en geiten lopen zo maar los en die hebben gisteren in de tuin de bloe men van Mamtjie opgegeten. Ze hebben een gat in de cactushaag ge maakt en toen hebben ze de bloe men opgegeten. En nu moest hij, Sjold, dat gat gaan dichtmaken met nieuwe cactussen. Die moe hij eerst gaan hakken, ze op een krui wagen laden, want ze moesten één meter lang zijn, en ze dan mooi op 'n rjjtje zetten in een gat in de grond, nog wat stenen er tegenaan en het gat is dicht. Fah, en die cactussen prikken zo. Wacht hij zal de hand schoenen van zijn vader aan doen. Die heeft van die dikke leren, die hij altijd bij smerige werkjes gebruikt op de fabriek en die nu afgedankt zijn. Als hij met zijn kruiwagen de koenoekoe (dat is het land buiten de stad, een beetje achteraf) inloopt, ziet hij Chibo, die ook vroeg op is en die helpt hem gelukkig 'n handje. Zo zijn ze gauw klaar. Hij roept Mamtjie en die is zo blij, dat het klaar is, dat ze Chibo en hem lekkere stukjes vlees uit zuu: op hun brood geeft. Dat is anders alleen voor de zaterdag en de zondag. Sjoki gaat nog gauw even douchen en trekt een overhemd en schoenen aan en nu naar school. Hij zit in de zesde klas en hij moet om 8 uur op school zijn. Hij heeft om zijn boeken een riem gesnoerd en zijn boeken bengelen nu op zijn rug, terwijl hij het riempje, dat over de schouder loopt, van voren vast heeft. Hij heeft geen schooltas, maar dat geeft niet, want 't regent toch bijna nooit, dus de boeken kunnen niet nat worden. Onderweg repeteren ze nog gauw even de Engelse woordjes, want de broeder, die ze daarvoor hebben is erg streng. Ze hebben dit jaar voor het eerst Engels en zelfs voor hen, die toch de hele dag Engels spreken (als je hun dialect tenminste zo noemen mag) is het vrij moeilijk. De Papiments sprekende jongens hebben er helemaal moeite mee. Opeens zegt Chibo: „Een agent". Inderdaad komt daar de politiejeep aan en ze lopen gauw 'n straatje om, want ze hebben een kwaad geweten. Wat ze uitgehaald hebben en wat ze vanmiddag van plan zijn zal ik jullie de volgende keer vertellen. (Wordt vervolgd). WIST JE DAT De gemiddelde afstand van de aar de naar de zon 149 miljoen km. is. De aarde bolvormig is. Dat we bewijzen daarvoor zijn: de ronde aardschaduw bij maans- en zonsverduistering. Het geleidelijk van boven af zichtbaar worden van de masten van schepen als je aan het strand staat. De reizen om de wereld. Dat de aardbol aan de polen afge plat is. Dat de leer over de samenstelling van de aardkost Geologie heet. Dat van de oppervlakte van de aarde 70.8% wateropprevlakte is en 29.2% land. Dat de Grote Oceaan 47% van de wateroppervlakte beslaat, de Atlan tische Oceaan 24%, de Indische Oce aan 20%, de Noordelijke IJszee 4% en de Zuidelijke IJszee 5%. Dat er een paar weken geleden in Artis (de Amsterdamse dieren tuin) een girafje geboren is. De moeder heet Lisa en haar zoontje Mohammed. Sinds 1926 was er geen giraffe-jong meer geboren en dit is het tweede zolang Artis bestaat. Dat er in Wassenaar in het die renpark een Niglau-antilope geboren is. Het jonge dier heeft een bruin zwart gevelkt dek en zwart-witte sokjes aan de poten. Het dier is nu reeds voor bezoekers te bezichtigen. Dat er ook in het dierenpark te Wassenaar twee zwarte panters zijn aangekomen, een mannelijk en een vrouwelijk exemplaar. Ze zijn onge veer twee jaar oud. Het zijn de eerste zwarte panters te Wassenaar. CORRESPONDENTIE Ziezo, we zitten allemaal weer op school en zijn flink aan het spurten geslagen. We hebben tegen ons zelf gezegd: dit jaar moet het een beetje beter en dat kan ook. Dat ligt hele maal aan je zelf. De zittenblijvertjes moeten dit jaar tot de besten van de klas horen, daar doe je vader en moeder ook plezier mee. Hé, het is net of 'het een beetje Nieuwjaar is, zo met al die goede voornemens. Het moet echter niet bij voornemens blij ven. Jullie weten het toch wel: geen woorden maar daden. Goed, succes allemaal en schrijf ons eens gauw hoe je het vindt in je nieuwe klas. Hebben jullie nog een verhaaltje gemaakt over: een prettige vakantie dag? Neen? Doe het dan nog gauw. Van Rndie v. d. Krogt, Leiden ligt nog een verhaaltje over: DE SCHAATSWEDSTRIJD Het was vrijdagmiddag. Jan kwam uit school. Opeens zag hij op een muur een groot aanplakbiljet. Hij bleef staan en las: „Zaterdagmiddag om 2 uur schaatswedstrijd." 't Jonge daar wou hij wel aan meedoen. Zou hij kans hebben om tot de winnaars te horen? Vanmiddag had hij nog wel tijd om te oefenen. Pijn dat hij zulke beste schaatsen had. Vader had ze pas nog nageke ken. Hij holde naar huis en pakte zijn schaatsen. Hy wou al weggaan toen moeder hem achterna riep: „Jan, waar ga je naar toe?" „Ik ga schaatsen moeder", riep Jan. „Dan is het goed". Moeder hoefde niet bang te zijn, 't ijs was overal goed sterk. Toen hy bij de sloot was aangekomen, bond hij zijn schaatsen onder en begon te rijden. In het begin viel hij een paar keer, maar al gauw werd het beter. Hij trachtte de andere kinderen voor bij te komen. Soms riep een vriendje hem. Maar hij had geen tijd om te staan praten. Steeds maar vooruit met snelle slagen. Moe, maar blij, ging hij naar huis. Hij gaf zichzelf wel een kans. 's Avonds in bed kon hij gewoon niet in slaap komen, maar eindelijk sliep hij toch in. Op school hoorde hij de volgende morgen, dat er meer kinderen van zijn klas ~ee zouden doen. Moeder 1 het eten al klaar toen hij uit sch j1 kwam, en na het eten ging hij vlug weg. Een paar minuten voor twee ston den ze allemaal op de aangegeven plaatsen. Het startschot knalde en als een pijl uit een boog schoten de kinderen vooruit. Jan schaatste wat hij kon en weldra lag hij voor en hij bleef voor. Als eerste kwam Jan over de eindstreep. Iedereen juichte hem toe. De heren van het comité feliciteerden hem. Met een mooie prijs ging hij naar huis. Anneke Verhage, Leiden maakte een opstelletje over: NAAR HET MUSEUM We zouden met de juffrouw en de hele klas naar het museum „De La kenhal" gaan. Het is een fijne och tend geworden. Het museum vonden we prachtig. Het begon zo: We gingen eerst met de bus naar het station en ver der moesten we lopen. Het was niet zo ver. Een klein kwartiertje lopen en we waren in de Lakenhal. Door een binnenplaats, waar veel oude dingen stonden, kwamen wij bij de ingang. Het was er wel een beetje donker, maar al gauw waren onze ogen er aan gewend. Wat zagen we daar? Harnassen van ridders, mooie schilderijen, kasten met munten, ge wichten en serviezen. Prachtige ou de tafels en stoelen en nog veel meer oude dingen. De juffrouw vertelde hier en daar wat van. We zagen ook de ijzeren ketel, waarin de huts pot gezeten had van de Spanjaarden, toen Leiden ontzet was. De juffrouw had in de geschiedenisles verteld over het beleg van Leiden en ook dat een Leidse weesjongen, het eerst over de muur klom en daar die pot met hutspot zag staan. Wat smulde die hongerige jongen daar van en wat vonden wij het leuk om die pot te zien. Heel eventjes gingen we met onze vinger er langs. Daar hing ook een grote kaart van Oud-Leiden en we zagen de Leidse sleutels. We za gen ook een dik boek van de burge meester. Het was een koude ochtend en we waren erg koud van het drentelen langs al die mooie oude dingen. We gingen een trap op en kwamen bo ven. Ha! daar was het warmer. Ook daar zagen we veel moois, te veel om op te noemen, 's Middags hadden we gewoon weer school. Peter Groen In 't Wond, Leiden: DE ROVER Ergens in een dorp, hier ver van daan werd er haast iedere nacht geld gestolen. De mensen waren op het laatst heel bang, vooral omdat ze de dief niet te pakken konden krijgen en toch leek het soms of de rover tussen hen in woonde. Op een nacht sloop de rover met zijn werk tuigen en een pistool door het dorp tot hij bij een groot huis kwam. Daar hield hij stil. In dat huis woonde de burgemeester. De rover maakte de deur open, maar kwam in de gang iemand tegen. Zonder zich verder te bedenken zette hy de geluidsdem per op zijn pistool en schoot de man dood. De rover stapte nu regelrecht pp de brandkast af, brak die open en haalde er al het geld uit. Toen ging hij weer even zacht weg, als hy gekomen was, met de buit in zijn tas. De burgemeester merkte de vol gende morgen tot zijn grote schrik, dat zijn bediende doodgeschoten was en ook dat al zijn geld gestolen was. Onmiddellijk belde hij de politie, die 'n grondig onderzoek instelde. Zelfs Ten noordoosten van Australië ligt met Groot-Barrière-rif, bestaande uit een onnoemelijk aantal koraalriffen (klippen). Van de vele duizenden dieren, die daartussen leven, valt vooral een kleine krab bijzonder op. Zij is nauwelijks een cm groot, al thans het wijfje, want het manne tje is zelfs nog iets kleiner. Het wijf je nu laat zich met haar mannetje tussen de koraaluitsteeksels zinken. Door heel eigenaardige bewegingen veroorzaakt zij kleine stromingen, die de koraaluitsteeksels (takjes) aan elkaar doen groeien, zodat zij ten laatste een holletje om het paar vor men, dat zodoende een kooitje wordt, waar zij nooit meer uit kunnen ko men. Door heel kleine kiertjes kan ongelooflijk het jou ook lijkt". De tuinman nam daarop een stok je en tekende daarmee fig C in het zand met op elk snijpunt een kuiltje nog water dringenT dat tevens hun v^azLn„B, voedsel geeft. Zo zitten ze daar vei- eer.bied keek zoon,iel zlJn knappe lig te leven, tot ze van ouderdom vaaer aan- sterven. DE OUDE TUINDER Een oude tuinman zei tegen zijn zoon: „Poot jij eens netjes deze jon ge appelbomen en wel op 5 rijen van 4 bomen". „Maar vader, hoe kan dat nu? U geeft me slechts 10 boompjes, hoe kan ik die nu op 5 rijen van 4 poten". WE VOUWEN EEN GELDBUS „En toch gaat dat mijn jongen, hoe MET 2 VAKKEN Voor een poppen-portemonnaie ge bruikt men een stuk papier van 15 bij 10 cm. of, wil je grotere maken, dan een stuk van 30 bij 20 cm. Je kunt ze dan voor een plaatjesver- zameling of voor postzegels gebrui ken. Vouw eerst het papier tweemaal zoals fig. 1 aangeeft. Sla dan alle 4 de hoeken naar de loodrechtse mid- denvouw (fig. 2) om. Vouw vervolgens de onderste punt naar boven als in fig. 3. Buig ze dan weer om naar de horizontale mid den vouw (fig. 4). Sla nu de bo venpunt naar de onderzijde om (fig. 5). Buig nu het papier rechts en links van de beide loodrechte verti- kale stippellijnen op fig 5 naar ach teren, dan krijgt je fig 6. Vouw al les naar boven de stippellijn op fig. 6 naar achter (zie fig. 7). Maak nu een insnijding zoals in fig. 8, waarin je dan de punt kunt schuiven, als de eurs gesloten moet worden. (Fig. 8). met een politiehond konden ze de rover niet vinden. Een paar weken later werd er bij een paardenhan delaar het prachtigste paard gesto len. Het zou wel dezelfde dief ge weest zijn. De poltie begon 'n stren ge bewaking in te stellen. De dief werd steeds brutaler en stal zelfs de pistolen uit het politiebureau. Op een dag echter was de dief niet slim genoeg en werd hij bij zijn kraag gegrepen. Wat keken de mensen verbaasd, toen ze zagen dat het de bakker was, die steeds vermomd, de diefstallen gepleegd had. Nu werd het weer rustig in het dorp en niemand was meer angstig. Lideweij Boshuis, Leiden: NAAR DE DIERENTUIN Op een van de weinige zonnige vakantiedagen gingen we, Papa, Ma ma, mijn broertje en ik, naar de die rentuin in Wassenaar. Toen we er waren en Papa de kaartjes geno men had, holden we dadelijk het mooie park in. Mijn broertje vroeg al dadelijk naar de olifant. We keken over het terrein maar zagen hem niet. Mama zei toen met een knip oogje naar mij: „De olifant is met vakantie". We hebben hem de hele middag ook niet gezien. Langzaam liepen we langs de gro te, klein en hoge hokken, de mees te voorzien van sterk gaas. Ook stond er bij de meeste dieren een bordje op het hok: „Verboden te voederen". Jammer, we hadden brood en pinda's bij ons. „Het brood bewaren we voor de eendjes en de pinda's voor de apen", zei Mama. We 9tonden voor het hok van de zeeolifant. Hij kwam net uit het wa ter, zodat we zyn zwaar log lichaam konden zien. Zijn poten eindigden vanonder in grote vinnen. Ook had hij een staart, die veel op die van een grote vis leek. Heel lelijke grote bolle ogen had hij en een bek, ein digend in een slurfje, vandaar de naam zeeolifant. Een duifje was zijn hok binnengevlogen en die. zat voort durend op de kop van het logge beest. De olifant werd kwaad en stootte brullende geluiden uit. We blevéh een hele poos staan kijken. Het duifje was helemaal niet bang. Terwijl we zo stonden te kijken, hoorden we de bel by de apen luiden. Dat was een teken dat er 'n voor stelling begon. Iedereen haastte zich naar de apen, wij ook. Gelukkig hadden mijn broertje en ik 'n plaats je vooraan; met onze tenen konden we nog op een verhoogd randje staan. Daar kwam de oppasser al aan met een kan in de hand. Er werd een tafeltje neergezet en er omheen een paar stoeltjes. Uit een kastje haalde de oppasser wat bor den en zette die op de tafel. Ook wat lepels. De apen wisten het al. Ze gingen ultzichzelf op de stoeltjes zitten, behalve het kleinste aapje en die nam de oppasser op zyn knie. Uit de kan goot hij op ieder bord een portie yoghurt en toen maar eten jongens. De apen vonden het heeriyk dat kon je zien. eZ likten hun baarden af, want sommige apen aten niet zo netjes. Heel vlug was alles op. De tafel werd afgeruimd en er werd een koord door het hok gespannen. We keken nieuwsgierig wat er zou gebeuren en ja hoor de apen gingen koordlopen. De oppas ser liep mee en hield ze met één hand vast. We klapten allemaal heel hard en de apen knikten ons toe, net of ze lachten. Nu kwamen de fietsjes. Heel gewoon, alsof het kin deren waren, fietsten de apen door het hok. Eén grote aap, nam zelfs een kleintje voor op het stuur. De fietsjes weg en toen kwamen de skelters, Ook dat ging goed. Af en toe kregen de apen een beloning van de oppasser. We vonden het jammer dat het afgelopen was. Het laatste nummer was een balspel, waarby ze heel han dig elkaar de bal toegooiden. „Nu gaan we limonade drinken", zei Pa pa en we gingen naar de speeltuin, die vlak bij was. Wat was dat een leuke middag! Dag kinders tót de volgende week. TANTE JO en OOM TOON. 25. De volgende morgen liet de Sultan de prinses roepen: „Allah moge het gezicht van uw vizier (minister) zwart maken" zei ze. „Vannacht bracht een man mijn ge maal 'n brief. Daarin stond, dat zijn karavaan door Bedouïnen is overval len en 200 lastdieren verloren heeft die ze nu weer tracht terug te krij gen. Toen myn gemaal dat hoorde, riep hij uit: „Ik moet de karavaan terstond tegemoet rijden". „Waarom laat zij zich ophouden door het ver lies van 200 lastdieren. Dat betekent toch niets in vergelijking met de overige kostbaarheden, die ze mee voert". Toen de Sultan deze taal vernam, kreeg hy weer vertrouwen in zyn schoonzoon. 26. Maruf reed de hele nacht en de volgende morgen door. Toen hij een arme landbouwer ontmoette die bezig was zyn akker te ploegen, bood hem deze aan om by hem te komen eten. „Ik moet toch naar de stad om voor mezelf inkopen te doen". De boer staakte zyn werk en ging stad waarts. Toen hy weg was, dacht Maruf: „Ik ga het veld voor hem ploegen, zodat hy geen achterstand in zyn werk oploopt". (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1963 | | pagina 5