HOE LANG ENDORSTIG HET WAS OP WEG NAAR
HET CENTRUM DER CHRISTENHEID
Een stukje „cocomero" doet
wonderen voor 30 lire
DRIE VLAAMSE SCHILDERS
EXPOSEREN IN BOERHAAVEZALEN
ZATERDAG 31 AUGUSTUS 1963
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 6
Fonkelende watervallen vanaf
monumentale schalen
DE EERSTE EN KRACHTIGSTE magneet
die een vreemdeling in Rome bij diens aan
komst meteen al in zijn veld trekt is Vatikaan-
stad. Het liefst nog op de dag van aankomst
of anders direkt de volgende morgen spoedt
de Rome-ganger zich naar de San Pietro, zel
den lopend, maar vooral in bussen en trams,
die in de onmiddellijke omgeving hun soms
zonderling uitgedoste passagiers afleveren.
Mijn eerste ontbijt bestond die wondermooie
ochtend uit enige pruimen en wat perziken.
Wat zoudt u denken van de heerlijkste perzi
ken voor amper 60 cent per kilo? Schillen en
pitten in een papier de plastic vuilnisbak in
en de hele verzameling afval droeg ik vier
trappen af naar beneden, waar ik de bak de
poneerde .bij de lommerrijke poort van mijn
Romeinse woning-voor-twee-weken. Elke
avond maakt de reinigingsdienst van de SPQR (Senatus Populusque Romanus, de senaat en
het volk van Rome, een 2000 jaar oude betiteling, die inmiddels van de hoogte der heerlijke
keizerlijke paleizen op de Palatijn is afgedaald tot de ophaalwagens van de stadsreiniging)
zijn ronde en het personeel vergaart in zakken het vuil, dat behoorlijk in papier verpakt moet
zijn, anders laten de heren het liggen, 's Anderendaags dan, na nog een blik vanuit het slaap
kamerraam op een bladstille majestueuze palmboom, wiens kruin wagenwijd met geelgroene
bladerarmen loom naar water stond te snakken, begaven mijn vrouw en ik ons - temidden
van sub-tropische plantentuinen, die ons in een openluchtbroeikas deden wanen op weg naar
de Via Nomentana, waar wij keurig op het „Avanti" van het verkeerslicht wachtten om
over te steken naar de bushalte. Boeiend Romeins verkeer, gebrekkig aan banden gelegd
door agenten als officieren der mariniers, van top tot teen gestoken in een smetteloos wit
uniform, compleet met witte handschoenen, 35 graden Celsius of niet. Massa-regie in een
gala-uitvoering.
Met bus 64 maakten wij onze en
tree binnen de antieke muren van
de wereldstad. De kinderen zaten;
de vrouwen, vooral de ouderen,
stonden. Wij hadden het voorrecht
mee te maken, dat een betrekkelijk
omvangrijke Romein zijn plaats af
stond aan een manneke van amper
zes jaar. Overigens maken alleen
invaliden en oorlogsslachtoffers een
kans op een zitplaats. De rit van
drie kwartier werd enkele malen
onderbroken door bij na-botsingen of
door het wegvallen van de stroom
- het was een trolleybus met een
weigerachtige beugel. In alle geval
len werden vele armen in doffe
wanhoop ten hemel geheven, waar
bij welluidend commentaar de zaak
verder benadrukte. We hebben met
volle teugen staan genieten.
„Slagers" van het
H. Geest-ziekenhuis
„Kijk, dat is een gèvangenis," wees
mijn vrouw gretig, toen wij over de
Tiber langs een grote nederzetting
reden. In de open vensters keken
inderdaad lieden in gestreepte pak
ken ons welwillend aan, maar in een
van de poorten ontwaarde ik enige
heren die grote rubber schorten
droegen en een slagersmutsje als
hoofddeksel hadden. „Slagers", ant
woordde ik verwonderd, maar mijn
vrouw heeft een zwak voor medi
sche zaken en duidde hen als chi
rurgen aan. Het was een ziekenhuis,
Ospedale di Santo Spirito, dat een
gevankelijke indruk maakte. In Ne
derland zouden wij de voorkeur ge
ven aan gevangenissen, die op zie
kenhuizen lijken.
FOTO'S
LEIDSE COURANT
De blanke pracht van Michel
angelo's majestueuze koepel;
daarvóór de massieve zakelijk
heid van het H. Officie, bescher
mer van geloof en zeden, dat
van achter de Vatikaanse muur
te veel enthousiasme en bewon
dering staat te temperen. Maar
de muur levert koel water en
links op de hoek staat het on
volprezen kraampje, vanwaar
wij onze cocomeri betrokken.
AAN HET EINDE van de aarde
donkere tunnel die door de Monte
Gianicolo geboord is stroomde het
verhitte licht ons fel tegemoet.
Bij de eerste bocht naar links ver
loren wij ons evenwicht en kre
gen aldus vanaf de vloer een on
verwacht en verrassend beeld van
de koepel van de St. Pieter, die
trots en soevérèin een zonnebad
lag te nemen. Op de Via delle
Fornaci stapten we uit en liepen
onze neus achterna. Deze bracht
1 ons evenwel vóór alles naar een
terrasje, waar een verrukkelijke
geur van verse koffie en zoet ge
bak ons kluisterde. Op dit terras
je zijn wij nog vaak daarna neer
gestreken.
De padrone, Giannini Fernando, is 'n
allerbeminnelijkste man, die capuc-
cino serveert, dat je je er ongans
aan drinkt. In Rome drinkt men kof
fie bijna met gesloten ogen, want
wat de Romein op dit gebied
brouwt is niet te evenaren en als je
je vruchtenontbijt aanvult met een
paar dolci, gebakjes, dan ben je voor
een ogenblik zelfs de nabijheid van
Sint Pieter vergeten.
Niettemin heeft men vanaf de kleu
rige bar-stoeltjes van de goede Gi
annini de vrije kijk op de blanke
pracht van de koepel, waarvoor zich
de massieve zakelijkheid opstapelt
van het paleis van het H. Officie,
dat daar vanachter de Vatikaanse
muur te veel enthousiasme en be
wondering staat te temperen. Deze
hoogste Vatikaanse staatsinstelling,
een tegelijk imposant en versmaad
instituut, belet echter niet, dat men
zijn dorst lest aan een heerlijk koel
fonteintje, dat in de muur is inge
bouwd.
Waar men zich lest
aan vele bronnen
Na al die cappuccino trokken we
met het hart boordevol verwachtin
gen in de richting van de Citta del
Vaticano. Maar weer werden wij
gestuit door een van die vele ver
lokkingen die het Eeuwige Rome
rijk is. Op de hoek bij de Banco di
Santo Spirito stond een kraampje,
een gewoon stalletje, dat evenwel
waren exposeerde die zich bij ons
in de polderlanden als katten in een
vreemd pakhuis zouden voelen.
Druipend van het vocht en de vlie
gen, lagen daar op eikebladeren sap
pige, rode met pitten bezaaide par
ten watermeloen: „cocomero", zeg
gen wij voortaan tegen zo'n vriende
lijke, zoete dorstlesser. Bij de Vati
kaanse muur 30 lire per stuk, elders
in de stad 20 lire; twaalf cent yoor
een traktatie, die effektiever is dan
DE DORST is een verschijnsel, dat
in hoge ere wordt gehouden in het
subtropische Rome, waar om 12
uur 's middags niet alleen alle
sirenes en klokken luiden - de
Romeinen plegen bij deze caco-
fonie hun uurwerken gelijk te zet
ten - maar waar ook de zon bijna
pal boven je hoofd staat en men
zich een hoedje zoekt naar zijn
eigen schaduw, die ergenfe onder je
voeten beschutting schijnt te zoe
ken.
Rome is op de dorst ingesteld; op de
dorst die je de gehele dag vergezelt
en het ergste is als je er niets tegen
kunt doen, en de „lekkere" dorst,
die door Rome zelf wordt aangewak
kerd bij de koele, ruisende en spran
kelende fonteinen en fonteintjes (in
zo'n geweldige verscheidenheid van
overweldigend tot feeëriek dat een
Respighi er een symfonisch gedicht
aan kon wijden), bij de ontelbare
terrasjes van de ontelbare trattoria's,
bars (niet te verwarren met „onze"
hangerige toevluchtsoordjes) en piz
zeria's. Bij de fonteintjes geldt de
zelfbediening: duim op de mond van
de kraan en het water springt uit
een gaatje in de leiding, gretig en
speels in uw dorstige keel, zoveel
tegelijk, dat het de neus weer uit
komt. Achter u staat dan een kleine
menigte va* vrouwen met emmers,
mannen - van 's morgens vroeg tot
's avonds laat mannen, oud en jong,
die schijnbaar tutto il giorno niets
anders te doen hebben dan lessen
en over bankleuningen slapen - met
flessen en een postende agent, die
om het kwartier zijn handschoenen
uittrekt, het moede hoofd ontbloot
en zich vervolgens hoofs buigt over
de verkwikkende bron.
Rome drinkt
Rome drinkt als de zon zich boven
de grijze Albaanse bergen verheft,
Rome drinkt nog meer als de zon
in het zenith staat en Rome drinkt
nog steeds onverminderd door als
de zon al lang op één oor ligt en de
kinderen dat best ook zouden willen
als ze maar mochten van hun ouders
- die echter zóveel dorst hebben,
dat deze vóór middernacht nog niet
verdwenen is. In sommige straten
struikelt men bijna over de karaf-
jes wijn; een quartino di rosso, of
een kwart liter witte wijn. Een hele
literfles met een goed produkt van
de Castelli Romani voor zestig cent.
In een hoek bijeen, als op een auto
kerkhof, lagen in een grote hoe
veelheid chianti-flessen-in-mandjes
onder een laag stof bedekt; dezelfde
mandflesjes, die men in Nederland
in verering en om andermans af
gunst op te wekken op een ereplaats
zet.
WONDERLIJK GENOEG zonder
dorst, de cocomero nog helder in
de herinnering, lieten we het H.
Officie links liggen. We zagen
slechts een vrouw een kruisje
slaan. Toen we ons afvroegen, of
zij misschien iets op het pauselijk
departement zou hebben aan te
merken en derhalve een boze ge
dachte wilde verdrijven, zoals vro
me mensen de bliksem trachten
af te weren, ontdekten we in de
Officiemuur een kapelleke met de
beeltenis van Maria. Heeft Kenne
dy momenten, waarop hij er be
hoefte aan heeft te zeggen: „ich
bin ein Berliner", zo beleefden wij
ogenblikken, dat wij ons graag
Romani voelden.
Zoals weleer Klein Duimpje zijn
weg markeerde met kruimeltjes
brood, zo belandden onze glibberige
cocomero-pitten op het eerbiedwaar
dig Romeins plaveisel terwijl wij
met een prop in de keel tussen de
pilasters en Toscaanse zuilen van
Bernini's rechter colonnade liepen.
In de grootse ruimte
Toen spatten daar voor ons uit de
klaterende stralen van de twee be
faamde fonteinen op het immense
plein, fonkelende watervallen van
af de monumentale schalen boven
het bassin. Klein stonden wij in de
grootse ruimte, met duizenden an
deren verloren op het hellende witte
veld van stenen: een paar Nederlan
ders temidden van alle nationalitei
ten ter wereld, gevangen tussen de
beschermende armen van 's werelds
grootste christenkerk, onder het oog
van al Gods lieve heiligen, van wie
er 140 op u neerkijken vanaf Berni
ni's zuilengangen. Dan gingen wij
op ter pelgrimage, zwijgend als in
een stille belijdenis.
TON PIETERS
Boeiend Romeins verkeer, ge- J
brekkig aan banden gelegd door
agenten als officieren der mari- i
niers in pauselijk wit; een gala-
uitvoering, die de gehele dag 1
duurt.
Prinses Irene regisseerde
„Jaloezie in Tsarenland"
Paar aan paar zagen 140 van j
Gods lieve heiligen onze opgang i
naar de Sint Pieter.
Met een opvoering van „Jaloezie
in Tsarenland" is vanavond het
kamp van de Mr. J. M. H. baron van
Heemstrastichting te Uddel feeste
lijk besloten. Het spel was bedacht
en werd opgevoerd door de veertien
kampeersters zelf, zeven astmatische
meisjes met hun vriendinnetjes, die
zich in de afgelopen drie weken op
het terrein „De Hunneschans" van
de stichting Zilveren Jeugdcentra,
ondanks de vaak bij stromen neer
vallende regen, geen moment heb
ben verveeld.
Dat was mede te danken aan
prinses Irene, die het kamp in die
tij dzo vaak bezocht als haar Spaan
se studie dat toeliet en dan in dikke
trui en spijkerbroek - leiding gaf
aan verschillende aktiviteiten van
de meisjes. Zij was het ook, die „Ja
loezie in Tsarenland" regisseerde,
daarbij geholpen door haar vriendin,
mejuffrouw Mia Boy sen. De prinses
en mejuffrouw Boysen heetten op
de Hunneschans „Kanga" en „Myra",
twee namen uit het boek „Winnie
the Poeh".
De toneelspeelsters hoefden geen
tekst uit het hoofd te leren: Prinses
Irene voelt erg veel voor vrije ex
pressie. Het spel werd geïmprovi
seerd rond een zelf bedacht sprook
je.
De kampleidster mejuffrouw A.
G. Zuurbier - sekretaresse van de
Van Heemstrastichting - kon trots
zijn op de prestaties van haar pupil
len. Het kleine publiek was enthou
siast. De voorstelling werd bijge
woond door mr. M. B. van de Werk,
voorzitter van de raad van advies
van de stichting Zilveren Jeugd
centra, waarvan ook de prinsessen
Beatrix en Irene lid zijn. Er was
eveneens een invitatie gestuurd aan
de koninklijk houtvester en de ko
ninklijk boswachter, ir. A. J. Lanz
en de heer K. Bant, die met de meis
jes veel tochtjes hebben gemaakt
naar de voederplaatsen en andere
mooie plekjes van de kroondomei
nen op de Veluwe. Verder werd de
feestavond meegemaakt door o.a. de
leveranciers van het kamp, de bad
meester, de kampdokter, en de ar
cheoloog, die de oudheidkundige on
derzoekingen op de Hunneschans
leidt.
IN DE BOERHAAVEZALEN expo
seren tot en met 12 september
een drietal jonge Vlaamse schilders,
waarvan het werk gelijktijdig pun
ten van verschil en punten van over
eenkomst vertonen. Hoewel ze alle
drie een eigen „handschrift" hebben
is in vele opzichten toch te merken
dat ze uit dezelfde school komen. Hun
opleiding liep dan ook vrijwel paral
lel. Else Verhoef, Joop Mijsbergen
en diens echtgenote Alda Vos ontvin
gen alle drie hun opleiding aan de
Antwerpse Academie, gevolgd door
lessen aan het Nationaal Hoger In
stituut voor Schone Kunsten, even
eens in de Sinjorenstad. Zij hebben
voorts nog steeds hun atelier in Ant
werpen of in de omgeving daarvan,
in Ekeren. Het echtpaar Mijsbergen-
Vos maakte voorts dezelfde kunst
reizen naar Italië en Frankrijk en
exposeerden ook in dezelfde plaatsen.
Alleen voor Else Verhoef is het de
eerste maal dat zij een tentoonstel
ling van haar werk houdt.
HOEWEL. ZOALS GEZEGD een
zelfde scholing in hun werk wel
is waar te nemen, zijn er toch genoeg
persoonlijke verschillen aan te wij
zen, die aandacht verdienen.
Zo heeft het werk van Else Ver
hoef een uitgesprokener vrouwelijk
karakter van haar bentgenote Alda
Vos. De gebaren, de blik van haar
sujetten zijn teder en gracieus. Ze
tekent haar figuren als het ware in
de verf, die gelijkmatig wordt opge
bracht en uitgestreken in wat doffe,
hoewel goed overwogen kleur, waar
door het een sterk decoratief karak
ter krijgt. Ze zijn goed gecompo
neerd maar wel menen we hier en
daar enige invloed van Bart v. d.
Leek te bespeuren in de strakke vorm
geving b.v. van Timmerman en
knecht (nr. 20 van de cat.). Daar
naast willen we echter wijzen op het
tedere Jacquelientje (5), Zittende
Tineke 16) maar vooral op het meis-
Tineke (16) maar voorl op het meis
jesportret (14.) Dat zij ook met de
etsnaald mooie dingen weet te wroch
ten bewijzen een drietal kleine etsen.
VAN GEHEEL ANDERE OPVAT
TING is het werk van Alda Vos.
Minder teder, meer mannelijk fors is
haar toets in glanzende kleuren, soms
zelfs met wat goud opgewerkt, zoals
in De visite (27). Van de andere
kant is zij soms ook was schetsmatig
gebleven, zoals in Berusting (26). dat
overigens opvalt door het fraaie
oranje. Een overigens kleine greep
naar het non-figuratieve menen we
te zien in het tragische Eenzaamheid
(33), met de stille figuur tegen een
ondefinieerbare achtergrond. Stoer en
zelfbewust is „Mijn leven" geschil
derd. dat een zelfbewust zelfportret
is (25). Carnaval'in Bergen op Zoom
(29) frappeert door de broeiende
kleur. Dat zij ook uitnemend weet te
typeren bewijst Volksvrouw (35)
met de verbeten trek op het bittere
gelaat. Verder noteerden wij het
zonnige Bloemenmeisje (31) en het
grappig-anecdotische Intermezzo (32)
met het aantrekkelijke kleurengam
ma en de originele compositie. Onder
haar tekeningen zijn enkele forsge-
lijnde portretten in zwart krijt of
penseel, alsmede een sterk gestileerd
landschap.
IOOP MIJSBERGEN, die naast fi-
guurstukken ook een aantal goe
de landschappen exposeert is monu-
mentaler in zijn werken dan zijn
echtgenote, doch hij mist het glan
zende van de kleur. Zijn figuren stelt
hij meestal tegen een ritmisch mee
gaande achtergrond die echter te
weinig los gehouden is van het eigen,
lijke onderwem. Wij zagen dit b.v.
in Butterfley (42), Carnavalsvreugde
(38) en De dans (39), alsmede, zij
het in mindere mate, in Tamboer
40), dat treft door een prachtig groen.
Een prachtige sfeerwerking zagen
we in Landschao Ossendrecht, blond
en welig geschilderd 46, in de Tele
foonpaal met de dreigende hemel
(47) en Zeezicht (52). Het kleine pa
neeltje Werf (51) kwam helaas niet
voldoende uit de verf. Zijn tekenin
gen - enkele gevoelige kinderoortret-
ten - zijn wat „wollig" van lijn. Men
kan daar van houden of niet, wij zien
persoonlijk liever een strakke, al
dan niet forse lijnvoering.
De tentoonstelling is vrijdagavond
met een inleiding van drs. J. N. van
Wessem, directeur van De Lakenhal,
geopend. Ze blijft hangen tot en met
12 september en is dagelijks geopend
van 25 en van 79 uur. Het is een
zeer aantrekkelijke expositie en een
verademing na het vele „ondefineer-
bare in de Kunst", dat we zo dikwijls
aan schilderwerk hebben te zien ge
kregen. Wpr.