uren inklaren was formulier tot één inktvlek gestempeld r;: "tf 4ij iï: ïH ft l 'ciEiii ir 11'-? 4 'm ai 1 1 li: 4 Wim Homman vertelt over Braziliaanse douane Stel heden uit wat je morgen kunt doen m V Wim en Joke Hornman zijn onlangs teruggekeerd van hun reis naar Brazilië. Wim Horn man zal in een aantal nabeschou wingen over de vele indrukken vertellen. Voor de K.R.O. zal hij 16 uit zendingen verzorgen. Verder staat een groot aantal lezingen op het programma. Het echtpaar .Hornman was acht maanden in Zuid-Amerika. JJe geschiedenis over de douanechef is een waar verhaal. Het gaat over het in klaren in Brazilië van een tape-recorder, mij door de K.R.O. per vliegtuig ge stuurd, omdat mijn andere tape-recorder kapot was. U moet mijn ervaring met milde humor bekijken, want eigenlijk verdient de Brazi liaan, als hij tenminste geen ambtenaar is, niet, dat hij met sarcasme wordt benaderd. Enkele voorbeelden zullen U dat duidelijk maken. Toen tijdens de crisis en de grote revolte van generaal Lott de kranten in het buitenland volstonden met bloedige revo lutie-verhalen, speelden zich in werkelijkheid de volgende ge beurtenissen af: Een officier, die de zegsman van dit verhaal is, kreeg op dracht om met zijn compagnie lichte artillerie naar het zuiden op te rukken. Het was namelijk zo, dat daar een divisie stond, die wilde oprukken naar het noorden. De jonge officier gaf het be vel tot oprukken en vroeg aan het devisie-hoofdkwartier hoe ver hij moest gaan. „Twintig kilometer,'.' kreeg hij ten ant- woord. De officier rukte 20 kilo meter naar het zuiden op. Toen telefoneerde hij, dat er geen munitie was. „Geef niets. Ruk nu honderd kilometer op," deel de men hem mee. Toen hij al over de 100 kilometer had ge reden, vroeg hij om eten en hij kreeg het binnen twee uur. Na 200 kilometer berichtte hij, dat hij onmogelijk verder kon, want hij had geen benzine meer. Hij kreeg nu het bevel te blij ven waar hij was. Wat gebeurde er inmiddels, terwijl de meest bloedige ge ruchten in de wereldpers cir culeerden? De generaal van de divisie uit Rio sprak in het bij zijn van vele autoriteiten zijn manschappen toe. Zijn blik was vol vuur, zijn handen gesticu leerden heftig. „Mannen," zei hij, „het is verschrikkelijk wat er in Bra zilië gaande is. Er is een broe- derkrijg uitgebroken. Brazili anen zullen Brazilianen do den. Mannen dat is het ergste wat ooit in Brazilië kan gebeu ren. Daarom verzeker ik U, dat wij nooit het eerste schot zullen lossen, maar mochten on ze broeders uit het zuiden het eerste schieten, dan zullen wij hen tot de laatste man vernie tigen." Een dag later sprak de gene raal van de zuidelijke divisie zijn manschappen toe. „Mannen, het is vreselijk dat wij straks broedermoord moeten gaan plegen. Daarom zullen wij nooit het eerste schot lossen, maar als het noordelijk leger het eer ste schiet, dan zullen wij het verdelgen tot de laatste man." Resultaat: er werd geen schot gelost en weer bleef het volk buiten een bloedige burgeroor log. Alleen onze zegsman, de officier, was er naar aan toe. Hij moest zijn wagens op de trein zetten, die beschadigd aankwamen en voorlopig niet meer waren te gebruiken. U bent dronken, generaal Een ander voorbeeld al of niet waar illustreert de typische zachtmoedigheid van de Brazilianen nog beter. Zij hebben ook aan de oorlog in Italië meegedaan en toen deze was afgelopen werd een Duitse generaal nog op het nippertje door hen gevangen genomen. Toen dat gebeurde, stonden de Brazilianen keiirig in het gelid. Ze presenteerden het geweer voor hun vijand, die met groot gevolg was gekomen. Toen de Duitser de troepen had geïn specteerd, schudde hij het hoofd en zei tegen de Braziliaanse generaal: „Wij hebben deze oor log verloren. Wij ontmoeten el kaar op een voor mij ongelegen ogenblik en toch beweer ik, dat de Duitsers betere soldaten zijn dan de Brazilianen." De Braziliaanse generaal was het niet met de Duitser eens, waarop deze voorstelde de proef op de som te nemen. De Bra ziliaan stemde toe en daarop schreeuwde de Duitse generaal een bevel naar zijn gevolg en een jonge Feldwebel kwam naar voren. „Ziet U dat flatgebouw ginds?" vroeg de Duitse, gene raal. „Jawöhl," zei de Feldwebel. „Klim naar de bovenste ver dieping en spring dan naar be neden." De Feldwebel klapte zijn hak- Een douane-ambtenaar in Rio. ken tegen elkaar en riep: „Zum Befehl." Hij klom naar de bovenste verdieping, bracht de Hitler groet, sprong naar beneden en was op slag dood. Triomfantelijk keerde de Duit ser zich tot de Braziliaanse generaal: „Nu U." De Braziliaanse generaal schreeuwde ook een bevel en een jonge sergeant kwam naar voren. „Zie je dat flatgebouw", zei de Braziliaanse generaal bars. De sergeant keek. „Si gene raal." „Klim naar de bovenste ver dieping en spring naar bene den." De sergeant keek de generaal verbaasd aan, begon te lachen en zei: „Maar generaal, u bent dronken." Misschien is dat tevens het geheim waarom er vaak zo wei nig gebeurt. De zon schijnt de hele dag, de stranden lokken, de meisjes zijn mooi, de koffie lekker, de gesprekken interes sant, de liederen prachtig en opwindend, het carnaval won derbaarlijk en och, waarom zou je je druk maken? De moeilijk heden kunnen altijd opgelost worden, tenminste morgen. Morgen, het toverwoord voor de Braziliaan die nooit het Ne derlandse spreekwoord zal kun nen begrijpen „Stel niet uit tot morgen wat je heden "kunt doen." maar er onmiddellijk van zal maken „Stel heden uit, wat je morgen kunt doen". /Wijn verhaal begint om 10.30 uur 's morgens toen de heer Robert Claassen, Nederlands emigratie ambtenaar, en ik de douanehal van het vliegveld Galeao in Rio binnenstapten. Stelt U zich die douane hal vooral goed voor. Als je binnenkomt, zie je een tiental vogelkooien, waar vrijende parkieten en heel wat Amazonevogeltjes zitten. De chef van de douane schijnt dus een vogelliefhebber te zijn. Aan een der muren hing een enorme kalender met een bijzonder mooie filmster en rechts zag ik twee enorme hallen, waar kisten en kratten stonden. De lagere douanebeambten schenen de enigen te zijn die een goed humeur hadden, want de bezoekers liepen er allen mopperend rond. Wij vroegen of de chef van de douane al Hómüiail aanwezig was, maar kregen ten antwoord dat die pas om 11 uur op het kantoor kwam. V—l waarop we besloten tot 11.15 uur een glaasje maté te gaan drinken in de enorme hal van het vliegveld. Om 11.15 uur stonden we weer tussen de zingende vogels en een douanebeambte wees ons de weg naar boven, waar de chef elk ogenblik zou kunnen binnenkomen. Boven gekomen zagen wij een balustrade en daarachter dames en heren, die gezellig met elkaar aan het keuvelen waren. Niemand keurde ons een blik waardig en toen de heer Claassen de sprekers trachtte te interrumperen, kreeg hij boos ten antwoord, dat hij „even" Douane-chef had een leverkwaal geduld moest hebben. "Pen half uur bleven we braaf voor de balustrade staan. Daarna kreeg de heer Claassen er genoeg van en toen het inmiddels 12.30 uur was ge worden, gingen we zonder iets te vragen naar het kantoor van de chef, trokken een paar stoelen bij en namen zuchtend plaats. Meer mensen volgden na e'en kwartier ons voorbeeld, maar ze deden het niet zo rustig als wij. Ze legden hun eigen for mulieren op de stapel, telefo neerden, probeerden of de la den van het bureau open waren en trokken zich van de booskij- kehde ambtenaren niets aan, want dit is een categorie, die bepaald geen populariteit bezit in dit land. Toen het al over 12.30 was, kwam een woedende zwarte man binnen, die, naar later bleek, een beroemde leider van een Escola de Samba was en dat betekent heel wat in Bra zilië. Hij keek rond en vroeg of de chef er al was. Toen een der ambtenaren dit ontkende, werd hij woedend: ,,Wat, is die man nóg niet op zijn kantoor? Hij moet er al om 11 uur zijn. Dat betekent dat hij anderhalf uur over tijd is. Ik zal jullie wat zeggen. Ik doe hem een proces aan. Ja, lach maar, ik meen het. De man is nooit op tijd. Ik doe hem een echt proces aan, met advocaat een al, want het volk moet nu maar eens weten hoe het door zijn ambtenaren wordt behandeld." O povo.. het volk.. Het hui dige toverwoord voor Brazilië. Je ziet het in elke krant. Jaoa Goulart gebruikt het als slag zin. Na een half uur werd de man nog bozer. ,,Ik zal er een arti kel over in de krant schrij ven. Ik zal vragen of ze er een Carnavalsliedje van maken. Uren over de tijd, het is een schandaal en dat in een demo cratisch land." Tenslotte kwam er een goed geklede amtenaar binnen en wij dachten al dat. het de chef was, maar neen, het bleek een van zijn directe ondergeschikten te zijn. „Een schandaal!" schreeuw de de zwarte man weer boos. „Een gróf schandaal. Waar is die chef van jou?" De ambtenaar keek woedend zijn kant op. „Wilt U wat meer respect voor een ambtenaar in functie tonen, mijnheer." De leider van de Samba-school reageerde onmiddellijk. „Je had wel eens „goede middag" kun nen zeggen. Dat kost je geen cent hoor, want als je het had gezegd, zou ik je nog geen geld te leen hebben gevraagd." Om 13.30 uur stond eindelijk een wat gezette juffrouw op. Zij tekende ons papier. Ik dacht al dat de zaak in orde was, maar nu moesten we naar een grote loods, waar twee ambte naren achter een bureau zaten. Deze twee moesten de eerste stempels zetten. Het laatje van de eerste man stond half open en daarin ver dween een eerste briefje van 500 Cruzeiro, waarna het stempel onmiddellijk volgde. De ander kreeg het briefje tussen het papier en als een goochelaar liet hij het in zijn broekzak verdwij nen. Hiermede was stempel nr. 2 verzekerd. Vervolgens ging er een man met ons meedie het kistje met de tape-recorder zou gaan ophalen. Ook hij verlangde geld en kreeg .iet. Toen kwam er een belangrijk ogenblik. Het kistje kwam te voorschijn en de man achter het bureau keek ons papier door. Hij schud de zijn hoofd, bestudeerde het, zocht in een boek, keek nog eens, haalde dan zijn schouders op en zette drie reusachtige stempels op het formulier. En of we nu maar, gewapend met het papiet met de vijf stempels naar bo ven wilden gaan, want de chef was inmiddels gearriveerd en hij zou ons wel helpen. Het was nu 14.30 uur 's middags. Leveraanval De chef, een stuurse, gezette man, zat achter zijn bureau en vertelde een ongeduldig luiste rend publiek, dat hij zo laat was, omdat hij een lever-aan val had gekregen, zó verschrik kelijk als hij nog nooit had Het douanekantoor in Rio de Janeiro. v: fr V meegemaakt. Fel realistisch beschreef hij, hoe hij over. de vloer had liggen kronkelen, hoe zijn buik was gaan opzetten, hoe hij zó'n erge pijn kreeg, dat hij dacht te zullen sterven, hetgeen de toeschouwers, aan hun ge zichten te zien, helemaal niet erg hadden gevonden. Eindelijk gat een ambtenaar ons het formulier voorzien van nog een paar stempels meer en bovendien de handtekening van de chef. Toen we al gelukkig glimlachend opkeken, zei hij echter: „Het apparaat staat hier al twee dagen. U moet nog staangeld betalen, dat is een nieuwe wet." „Staangeld?" vroegen wij. „Ja, aan dat loket ginds." Wij naar het loket, waarach ter een vervelend kijkende douane-beambte lusteloos de op dringende mensen zag, die hun hand in het loket staken, for mulieren voor hem neerleg den en intussen mopperden over de douane, want vroeger had den ze nooit staangeld betaald. De heer Claassen onderbrak hen. „Maar dat is toch heel ge woon heren. Ik kom uit Holland en daar betalen we het ook, zelfs nog meer dan hier." Deze ingenieuze inval be spaarde ons zeeën van ttfd. De ambtenaar griste hem het for mulier uit de hand, zette er twee stempels op en zei dat we nu konden betalen. We gingen naar het volgende loket, maar de kassier bleek niet aanwezig te zijn. Telefoon tjes. Na een half uur kwam de man transpirerend binnen. We betaalden, gingen naar beneden, kregen ons kistje en wilden nu maar zo vlug mogelijk de deur uit. Maar vóór die deur zat een norskijkemde douane-be ambte, die ons aankeek of we atoomraketten vervoerden en of van. hem a' sen het voorkomen van een nieuwe wereldoorlog af hing. Hij kreeg het formulier, kon door alle stempels niets meer lezen, schudde zijn hoofd, keek ons bestraffend aan in on ze bijna tot een grijs vertrok ken glimlachende gezichten (want wordt alstublieft niet boos), haalde er dan de man bij, die ons bij de chef had gebracht, voerde met hem een fluisterend gesprek en zette er dan zuchtend weer vier nieuwe stempel bij, zodat het formu lier niets anders meer was dan één grote inktvlek. Blij, opge lucht, namen we het bewijs in ontvangst en wilden eindelijk de deur uitgaan met het kistje tussen ons in, toen we tegen ,een man opstootten, die nog een stempel op het bewijs moest zetten. Eindelijk traden we om 16.30 uur de zonnige middag in, diep onder de indruk, lamgeslagen, moe gewacht, want het inklaren van onze tape-recorder had pre cies vijf uur geduurd, ter wijl we, alleen al aan steekpen ningen 5000 Cruzeiro waren kwijtgeraakt. En laat dan Aris- toteles in boek vijf van Politi ca* maar zeggen „Het belangrijkste van iedere staatsvorm is, dat de ambtena ren zich onmogelijk kunnen ver rijken." Het is misschien goed, dat de douane-beambten Aristoteles niet hebben gelezen, anders had den ze het misschien allemaal aan hun lever gehad en wat had den we dan moeten doen Wim Hornman in de hang mat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1963 | | pagina 6