Q3 F (£72 m. iMjtk XI >E KRANTENTUII N Het knutselhoekje DE SISSENDE SAMPAM! ZATERDAG 20 JULI 1963 DE LEIDSE COURANT PAGINA 7 C II em EEN GEVAARLIJK AVONTUUR IX 't Was een heel vreemd geval: men dacht eerst aan verdrinken, maar d'an had de boodsohapper stellig iets van de kano ontdekt moeten hebben. Bovendien was de verdiwenene een uitstekend zwemmer, zodat men die mogelijkheid wel kon verwaarlozen. De mogelijkheid bestond echter ook, diat hem op jacht iets overkomen was. Zijn geweer was althans ook niet in zijn tent aangetroffen. Ook bestond nog die kans, dat de geoloog door on betrouwbare Indianenstammen, die door het Braziliaanse oerwoud zwier ven, gevangen genomen was. Zij zou den hem in dat geval wel geen kwaad doen en hem tegen een behoorlijke losprijs wel weer vrijlaten. Er werd daarom besloten, dat drie mannen de wijdere omgeving van het meer zouden gaan afzoeken, terwijl 3 anderen op inlichtingen zouden uittrekken bij de Indianen. De eersten vonden al vrij gauw de kano, die in het vrij ddohte struikgewas goed ver borgen was. Daar het geweer er niet in lag, lag het dus voor de hand, dat htm meester op jacht moest gegaan zijn. Drie dagen lang onderzochten zij toen in steeds wijder kringen de omgeving af, zonder echter ook maar het geringste spoor van de vermiste te ontdekken. Zij keerden dus maar naar het kamp terug. Nauwelijks had den zij daar hun wedervaren verteld, of ook de drie personen, die naar de Indianenstammen uitgezonden waren, kwamen uitgeput het kamp binnen. Zij vertelden heel vriendelijk en zelfs gastvrij te zijn ontvangen, maar ver der niets wijzer te zijn geworden omtrent het lot van de verdwenene. De plaatsvervangende (kef achtte het thans hoognodig de maatschappij die hen had uitgezonden, van een en ander op de hoogte te stellen. Al gauw kwam een spoedbericht, dat de opsporingen zorgvuldig met nog meer mensen moesten worden voortgezet. De vertragingen die dit bij him werk teweeg zou brengen, mochten niet in aanmerking genomen worden. Zo trokken dan de volgende dag bijna al de kampbewoners op een paar bewakers na, opnieuw er op uit om de „Verloren zoon" te zoeken. Na twee dagen zonden allen zich bij het kampementje aan bet meer in ieder geval weer verzamelen, tenzij iemand al voor die tijd een of ander ontdekking had gedaan. Vermoeid en met teleurgestelde ge zichten kwam de hele opsporings ploeg tegen de avond van de tweede diag aan het meer terug. Daar de meesten doodop waren, werd beslo ten die nacht maar ter plaatse te blijven slapen. Misschien kreeg de een of ander tijdens de nacht nog een goede inval. Er werd een vuur aan gelegd tegen de muskieten en moge lijk bezoek van wilde dieren. Ook kreeg ieder zijn waakbeurt van één uur toegewezen, omdat je nooit weet, wat er tijdens een nacht in het oer woud kan gebeuren. De nacht verliep gelukkig rustig en de zon was reeds een heel tijdje op, voordat de laatste man ontwaakte. Terwijl zij de restanten van hun zwaar geslonken proviand verorber den, kwam een adelaar met statige wiekslag over hen heen vliegen. Bij het gezicht van de vogel riep opeens de waarnemend chef uit: „Dat ik daar nieet eerder aan gedacht heb!" Ieder wachtte verwonderd en in spanning op een nadere verklaring van deze uitroep: „Jullie hebben allemaal uit de verte wel eens het paar arenden gadegeslagen, die op de top van de berg hiun nest schijnen te hebben. Welnu, ik heb de chef eens horen zeggen: „Ik zou best wel eens het nest van die geweldige vogels willen zien, dat zal best een enorm ding zijn" En omdat onze chef nogal avontuur lijk van aard is, zou het best kunnen zijn, dat hij de tocht naar die hoogte heeft durven ondernemen en daarbij mogelijk verongelukt is, want je kunt van beneden af duidelijk zien, dat de bergrug vol ravijnen is. Ik ga op onderzoek uit met nog een paar goede klimmers, niet meer, want 't heeft geen zin om ons met z'n allen aan het gevaar der beklimming bloot te stellen. En zo begonnen drie mannen de moeilijke tocht. Blijkbaar hadden zij geluk, want al vrij spoedig ont dekten zij op weinig begroeide plek ken voetindrukken. Die volgden ze natuurlijk zo goed mogelijk en on danks overvloedige belemmeringen bereikten zij tegen de middag de top, waar ze het geweer en de veldfles van de gezochte zagen liggen. Hier moest hij dus geweest zijn. Maar waar was hij nu en wat zou er van hem geworden zijn? (Wordt vervolgd) OPLOSSINGEN VAN DE VORIGE RAADSELS 1. Een kers of aardbei. 2. Snel, blij, hoog, klein, rond, trots, dom, zwaar, licht, helder. Na loting won Chris WitteLo- rentzkade 1Leiden het boek. NIEUWE RAADSELS 1 LAK Zet deze woorden zó LAK onder elkaar, dat, van LAK boven naar béneden ge- R A M lezen, de naam van een RAM stad in Noordholland RAM gelezen wordt. RAM Van eikwoord maar 1 letter gebruiken. 2 Neem een stuk van een koffer, 't hoofd van Fiètje, een dier dat in de grond leeft en tenslotte een voeg woordje. Je krijgt dan iets om te draaien, dat in elke keuken gebruikt wordt. 3. Wie van die vier hoort er niet bij. Waarom? Frans Hals Rembrandt Vondel Jan Steen Oplossingen insturen aan: Tante Jo en oom Toon, Krantentuin Leidse Courant, Papengracht Leiden. z Er ligt een mooi boek klaar. VLUG ZEGGEN Plattekleppetjesclub z 10 x achter elkaar zonder fouten zeggen Nu ook nog dit 10 x zeggen zonder f(Juffen: Den Heten eet heet eten. (Den Heten is een naam). CORRESPONDENTIE Jeannette Bakker, R'veen. Je hebt het zeker al gezien: het eerste raad sel had je fout opgelost: De rest was prima. Wat leuk postpapier heb je! Dag meisfce! Chris WitteLeiden. Met spanning zie ik het verhaaltje over je duiven tegemoet. Groetjes ook aan Joke. Wat fijn dat ze overgegaan is. Riet Jansen, Stompwijk. Alles best en goed in orde. „Wat een fijne dikke brief", dacht ik. „Vast 'n veihaaltje". Maar mis poes, alleen de raadsels. -Misschien de volgende keer, Riet? schreeuw. Vader kwam in m'n ka mertje. Ik vertelde alles wat ik ge hoord had. Toen moest vader hard lachen. „Maar kind dat was ik" zei hij- Ik moest toen ook hard lachen. „Ga maar gauw slapen" zei vader. Even later sliep ik als een roos. Roza Harteveld, Langeraar. Je houdt zeker veel van toverballen Ro za? Maar toch was de oplossing fout. Je weet het nu: een kers of aardbei. Corrie v. Swieten, Stompwijk. Dat was allemaal goed en netjes geschreven. Daan- houd ilk van en de juffrouw op school zeker ook. Ben je aan het maken in het bos. Op een open plek in het bos zag hij een woonwagen staan. Daar woonden bo ze mensen in, maar dat wist Bennie niet. Die mensen loerden op kinderen om ze kunstjes te leren voor het cir cus. Toen ze Bennie aan zagen komen kwamen dadelijk twee mannen te voorschijn, die de jongen mee naar de wagen sleepten. De hond ging te keer als een razende maar één van de mannen sloeg hem met een dikke tak bewusteloos. 's Avonds was de moeder ongerust omdat Bennie niet thuis kwam. Daar kwam Bello jankend aangestrom peld en samen gingen 2e er op uit om de jongen te zoeken, maar ze vonden hem niet. Een week later werd er in de buurt een circus opgebouwd. Vader ging eens naar de voorstelling kijken. Eerst kwamen de olifanten en andere grote dieren hun kunsten vertonen en na de pauze kwamen er een paar kinderen met de aapjes kunstjes doen. Wat zette vader grote ogen op toen hij daar z'n Bennie zag staan in een kleurig circuspakje. On middellijk ging vader weg, rende naar de telefoon en belde de politie op. De agenten kwamen dadelijk. Va- dier vertelde alles wat er gebeurd was. Nog diezelfde avond was Bennie bij vader en moeder thuis en de boze Anneke de Graaf, Leimuiden komt met een sprookje: KABOUTER P/Af Op een dag zei kabouter Pim tot zijn knecht Piet: „Piet ga jij er eens op uit om te zien of de mensen hun huizen wel netjes schoon en helder houden, en let dan meteen op of de kinderen gehoorzaam naar bed gaan". „Goed baas", zei Piet en hij ging 's avonds meteen op stap. Het eerst kwam hij bij de klokkenmaker. Door het raam keek hij naar binnen en daar zag hij de klokkenmaker heel lui in een stoel liggen slapen terwül het stof overal duimendik op lag. „Je kan er gewoon met je vingers op schrijven", zei hij. Nog diezelfde avond ging kabouter Pim met zijn knecht daar flink aan het werk. Bij het binnenkomen gleed Piet uit over een matje, maar oedl wat zag zijn pakje er vies uit, alle rnaar zwarte stof. Ze stoften en stof ten tot alles schoon was en toeD draaiden ze alle klokken op. Daar gingen de klokken opeens allemaal gelijk slaan. De klokkenmaker werd er wakker van en keek verbaasd hoe alles zo glom. Kabouter Pim gaf hem een geducht standje. „Laten we je nooit meer zien luie ren" zei Pim. De klokkenmaker schaamde zich. Hij beloofde beterschap en hij heeft ■woord gehouden. Dag kinderen. Volgende week weer verder. Tante Jo en oom Toon Mag ik met je spelen? ANGST VOOR NIETS „Het is tijd om naar bed te gaan", zei moeder. Ik zei „Welterusten" en ging naar bed. In mijn kamer is het nog al licht, omdat er een lantaarn voor de deur staat. Langzamerhand begon het don ker te worden. Ik probeerde in slaap te komen, maar het lukte niet. Even later hoorde ik mijn moeder naar boven komen. Ze ging naar bed. On dertussen was het al elf uur gewor den. Ineens hoorde ik iemand op de trap lopen. Hij kwam naar boven en daarna liep hij de overloop over en ging weer naar beneden. Ik kroop diep onder de dekens, want ik was bang. Heel langzaam hoorde ik de treden van de trap kraken. Ik kroop nog verder onder de dekens en toch hoorde ik alles. Een tijd lang was het stil in huis. Voorzichtig keek ik door een kiertje van de gordijnen naar buiten. Daar hoorde ik weer voet stappen die naar de logeerkamer gin gen. Daar sliep Willy. Nu kon ilk het niet meer inhouden en gaf een harde Ellie uit Hazerwoude. Je hebt je naam vergeten te schrijven. Dat moet ik zeker maar raden en dat kan ik niet. Volgende keer beter. Dag Ellie! Arnulfa van Vliet, Hazerswoude. Ben je soms een vriendinnetje van diie Ellie, die hier boven staat? Het zou best kunnen, want jij woont ook in Harzersworide. Corrie v. d. SalmZoeterwoude. Kind, wat heb jij je best gedaan. De oplossingen goed, een aardig ver haaltje en keurig geschreven. Je bent vast en zeker met vlag en wimpel overgegaan. KAMPEREN Het was vakantie en wij waren van plan om te gaan kamperen. Met ons vieren gingen we. We hadden een een mooie plek uitgezocht, achter in hert land. We zetten eerst de tent op en gingen daarna even rusten We zouden zelf ons eten klaar maker en wilden beginnen met pannekoeken bakken. Samen maakten we het deeg klaar. Toen de pan goed heet was. bakten we de eerste pannekoek. Hoe het kwam wisten we niet, maar de eerste pannekoek mislukte, aange brand met zwarte randen. De tweede ging iets beter, de rest ging wel goed en af en toe mislukte er toch wel een. Toen het deeg op was en de parune- koeken waren gebakken, gingen we eten. We aten ze allemaal op, de goe de en de slechte. Na het eten gingen we spelen. We deden het eerst fcp- bal en toen we dat een tijdje gedaan hadden gingen we roeien. Ik ging met mijn benen buiten boord. Nou diat was gevaarlijk en hot scheelde niet veel of ik was er'ingevallen. Na het roeien dronken we een glaasje limonade en we doden nog meer spel letjes. Het was intussen al vijf uur geworden. De meeste van ons moesten om half zes thuis zijn. We gingen dus gauw eten en daarna de boel oprui men. Om zes uur waren we thuis. Mijn vriendinnetje mocht bij me sla pen, want ze woonde een eind weg. Toch was deze kampeerdag fijn ge weest. Nelleke v. d. Veek, Nw.'hout. Reu-* ze je best gedaan Nelleke. Alles was goed. An ja Smits, Wassenaar. Ook Anja heeft de raadsels goed opgelost Blijf maar volhouden meiske, dan win je ook vast wel eens een boek, zo'n fijn meisjesboek. Alie van Zaal, Lopïk. Nog wel ge feliciteerd Alie met het geslaagde examen en vooral met dat loffelijke verkeersexamen. Geen wonder dat de zuster van je klas trots op zo'n leerlinge is. Als je later je rijbewijs haalt, durf ik vast wel met je mee. Vertel nog eens iets over het school reisje. En nu nog de laatste felici tatie voor je a.s. plechtige Communie op 28 juli. Ali we wensen je een mooie en prettige dag. Lies Vermeulen, Ter Aar. Zo Liesje is dit je eerste verhaaltje Nou zeg je hebt wel een rijke fantasie. Heb je dat verhaaltje soms gedroomd. Laat 't de kinderen maar eens horen. HET AVONTUUR VAN BENNIE Bennie was een jongen van zeven jaar. Hij woonde met zijn vader en moeder en Bello, de herdershond", aan de rand van het bos- Op een dag was Bennie met z'n hond een wandeling .1/ .Ti 5^11 66 5? 4 <Aumu%u' 51 3S IS V* y» .21 3Z *33 'N BRIEF ZONDER WOORDEN Pas toen de briefbezorger uit het gezicht verdwenen was opende zij de brief. Hij bevatte enkel een onbe schreven (blanco) vel papier. De dichter begreep hier natuurlijk nie- mandal van. Daarop vertelde de vrouw hem het volgende: Haar zoon leefde aan de andere zijde van het land; vooflTat hij weg voer hadden zij beiden afgesproken, dat een brief altijd zou betekenen, dat 't hem goed ging. Zij wist dus, dat er niets in zou staan en zij hem dus gerust kon wei geren. Zo spaarde zij dus de te beta len postkosten en had toch bericht van haar zoon. RAAD VOOR KAMPEERDERS Let erop, dat de tentlijnen gevierd moeten worden voor de dauw (mist) invalt of de regen gaat vallen, dat niets tegen de tentwand aanleunt en Wat leren je deze getallen, als je een Ujn trekt van 1 naar 2 enz. tot 67? dat je zelf 't zeil niet aanraakt bij vochtig weer, want op de plaats dier aanraking dringt de vochtigheid ter stond naar binnen. Pak ook nooit een tent in, zolang ze nog vochtig is. Wadht tot 't weer goed droog is ge worden en hang ze dan terstond te drogen. De tent moet overdag ook goed uitgelucht worden en de on derlegger opgerold, zodat men er niet met z'n schoenen over loopt. WAAR KAMPEREN WE? Vroeger toen er nog geen post zegels waren, was het heel duur een brief te ontvangen. De ontvanger moest namelijk de „brievendrager" betalen en de hoogte van 't te beta len bedrag was afhankelijk van de afstand van de verzender. Een Engels dichter kwam om streeks het jaar 1800 eens op 'n wan deling een armoedige hut voorbij, waarvoor een oude vrouw met de briefbezorger stond te praten. Ze las de naam van de afzender van de brie.f schudde het hoofd en gaf de brief weer aan de postbode terug. Het te betalen bedrag was haar te hoog en dus moest de bezorger hem maar weer meenemen. De dichter had me delijden met de oude vrouw en be taalde voor haar de portkosten, hoe wel zij er zich heftig tegen verzette. Als je 'n kampeerplaats opzoekt, moet je om 3 dingen denken. 1 Moet het terrein droog zijn, dus 'n dal of 'n laagte vermijden, zelfs als ze beschut zijn tegen wind; 2 Moet de plaats niet hellend maar vlak zijn. Dit is belangrijk bij het slapen. 3 Zorgen dat er goed drinkwater in de buurt is 't zij van 'n pomp, 't zij van 'n bron. Vergeet ook nooit de eigenaar om toestemming te vragen voor één en ander. Anders ontstaan er vaak onaangenaamheden. (ra iets ureseMs 0turd!/titettert ons rit;fluisterden mi In perrmnenl isnwde Ment Schoenlapper Maruf vroeg: „Kent u de goudsmit Achmed in Kaïro". „Maar zeker", antwoordde Maruf, „hy was zelfs mijn buurman". 11 Bij de koopman thuis mocht „Hoe gaat het hem?" vroeg de Maruf baden, ontving hij prachtige koopman, kleding, zodat hijzelf eruit zag als 'n rijke koopman. Daarop liet de koop- 12 „Oh, de goudsmid Achmed man hem onthalen op eten en wijn klaagt nöefantwoordde Marux. en pas toen hij dronken was, vroeg „Hij heeft drie zoons. De jongste hij hem: „Wel, mijn lieve gast, zeg heet Ali, hij was m«n speelmakker, me nu waar u vandaan komt en wie toen we nog klein waren. We speel- u bent". den °P straat en waren altijd uit op Maruf vertelde daarop zijn ge- guitenstreken uithalen. Maar toen ■chiedenis, waarop de koopman Achmed Ali eeiw atreng gestraft had voor een grap, die te ver ging, liep de jongen voor altijd weg. Dat is nu al meer dan 20 jaar geleden, maar toch ben ik mijn speelmakker nooit vergeten". „Maar beste Maruf, kijk me eens goed aan, ik ben Ali. Het heeft 7 jaar geduurd, voordat ik in deze stad terecht kwam. Ze heet: Ichtian Al- chula. Ik heb bemerkt, dat de inwo ners hier hulpvaardig en prettig wa ren en alles geloofden, wat men hun vertelde". (wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1963 | | pagina 7