Het knutselhoekje HET RIJMENDE PAARD ZATERDAG 4 MEI 1963 DE LEIPSCHE COURANT PAGINA IJ DE CLUB VAN AVONTUUR Tante merkte wel dat de kinderen iets verzwegen, maar ze begreep dat ze nu niets kon zeggen. „Geef de aardappels eens door?" vroeg Peter en ging samen met Mar jolein verder om oom van alles te vragen. Als oom eenmaal op zijn stokpaardje zat kon hij uren door gaan. Daarom waren de kinderen iets te laat bij het bospad. Dick zat er al en de kinderen gingen om hem heen zitten. Hij begon te vertellen: „Wat Peter mij vanmiddag ver telde wist ik allang. Ik wist ook dat Wijsen hiermee te maken had. Waar om ik dat al wist zal ik jullie ver tellen, ik ben namelijk van de po litie. Kijk nu maar niet zo verbaasd. Als jullie dius wat weten of te weten zijn gekomen moeten jullie het mij vertellen. Ik ben uitgestuurd om te onderzoeken wie hier het vee alle maal stal. Ik ga nu weg want ik moet nog wat doen. Nog één ding. Er is hier nog een knecht op de boerderij, hij noemt zich Frank. Geloof hem niet als hij beweert dat hij van de politie is. Hij is nu wel geen oeddef maar je moet hem niet vertrouwen. Dag". Daarop stapte hij weg en liet de kinderen beduusd achter. „Van de politie", mompelde Peter. „Wie had dat kunnen weten". De kinderen stonden op en liepen naar huis. Vlak bij de boerderij, in de berm zat Frank. „Ga eens zitten?" vroeg hij vrien delijk. De kinderen deden wat hen ge vraagd werd. „Dick heeft met jullie gepraat, hij heeft gezegd dat hij van de politie is en dat jullie mij niet moesten ge loven als ik hetzelfde vertelde hè?" Peter knikte. „Nu het is zo, niet Dick is van de politie maar ik". Hij haalde een aantal papieren te voorschijn. „Dit is mijn bewijs, pa pieren had die Dick niet hè?" De kinderen waren sprakeloos. „Uw naam is M er tens, bent u die beroem de man die die diamanten - diefstal van verleden jaar zo mooi heefit opgelost?" vroeg Marjolein. „Ik heb er altes van gelezen en ik vind dat u het machtig deed". „Ja, ik ben dezelfde, maar luister, jullie laten niet merken dat jullie mij kermen. Ik zal wel vertellen wat je aan Dick kunt zeggen. Hij is ook een veedief. Vertrouw hem dus niet!" De gong klonk weer en de kinde ren groetten de man en gingen naar huis. Geen van hen had gemerkt dat er iemand met hen meegeluisterd had. De man lag onder de struiken en kon alles horen. Toen ook Frank verdwenen was stond hij haastig op en verdween in toet bos. De kinderen moesten naar bed en een half uur later sliepen ze allemaal. Jetteke had weieens dorst 's nachts als ze wakker werd. Daarom zette haar moeder altijd een glas water neer. Deze keer was ze het vergeten en toen Jetteke wakker werd moest ze helemaal naar de badkamer om een glas te halen. Ze schonk een glas vol en keek onder het drinken door het raam naar het donkere bos. Op eens schrok ze. Daar waren weer lichtjes te zien als Ellen ze gezien had. Ze bedacht zich niet lang en ging naar haar kamer terug waar ze een broek en een trui aandeed en daarna zachtjes de trap afliep naar beneden. De keukendeur piepte niet eens toen ze de grendel er vanaf haalde. Toen stond Jette in de nachtelijke duisternis. Ze liep in de richting van de lichtjes en toen ze bij een open plek kwam zag ze tussen de bomen de lichtjiss. Jetteke wist dat om die open plek struiken stonden en ze verborg zich in zo'n struik. Ze luisterde gespan nen naar de mannen, maar werd er niets wijzer door. Eindelijk gingen tegenover haar de struiken vaneen en er stapte een reusachtige kerel tevoorschijn met een zwarte bos haar en vlammende ogen. Hij ging zitten en alle mannen kwamen om hem heen zitten. „Mannen", sprak de reus, die de aanvoerder was. „Mannen, morgen avond slaan wij onze slag en dat zal een goeie zijn". De mannen grinnik ten. Bij Jetteke Hepen de koude ril lingen over de rug. Dick was er ook bij. Zij zag niet dat hij ingespannen in haar richting tuurde en langzaam wegsloop, want de aanvoerder praat te verder: „Vijf beginnen er bij Harmsen, zes bij Meiers, en zeven op de Rozen burg e". Toen kreeg Jette een gewel dige slag op haar hoofd en ze zakte langzaam in elkaar. (Wordt vervolgd) CORRESPONDENTIE Ada KeyzerLeimuiden, stuurde bij haar oplossing het volgend ver haaltje. HET KWARTJE Kleine Agnes vierd haar naam feest en toen mocht ze, nou zeg fijn!, ook naar haar tante. Geen wonder dat ze er blij en vrolijk uit zag. Tante had altijd wel een snoepje, 'n sneetje koek of krentemik. Voor haar naam feest kreeg ze een kwartje. Sjonge wat had Agnes een schik. Met haar schat goed verborgen, ging ze vlug naar moeder. Onderweg zag ze hoe een stel vlegels een arm oud vrouw tje plaagden. Dapper liep Agnes op haar toe en vol meeHj hielp ze het mensje bij het oprapen van c_ tas, die de jongens haar uit de hand had den geslagen. Maar daar liet ze to^t niet bij, ze gaf haar ook nog haar pas gekregen schat: het kwartje. Zo kwam Agnes thuis en daar ver telde ze wat er onderweg gebeurd was. Haar broertje Kees vond het erg dom, maar moeder streelde haar lief meiske eens over haar bolletje. Alie van Zaal, Lopik. Jij bent, ge loof ik, ons verste nichtje. Lezen jullie daar in Lopik nog steeds de Leidse Courant? Leuk hoor en dan nog steeds met ons mee te doen. Dag AH, tot sohrijfs! Lia v. d. VoornNieuwkoop, J12 aardige verhaaltje krijgt vandaag 'n beurt: HET BOZE PLAN VAN KROMNEUS Er leefde eens heel lang geleden in het kaböuterbos een heks. Ze heette Kromneus. Ze leefde daar tus sen de toverboeken, drankjes en alle maal dingen die heksen nodig heb ben. Ook had ze een grote zwarte kater en een kraai. Op een dag was Kromneus in haar kamertje heel druk bezig. Ze was in een groot glas allemaal drankjes door elkaar aan het mengen. Ze was weer een poging aan het doen een tover middel te maken om de toverring van de kabouterkoning te pakken te krij gen. Als je die ring om je pink deed, kreeg en gebeurde er alles, wat je maar wenste. Kromneus had al ver schillende pogingen gedaan om die ring te pakken te krijgen. Maar ze waren allemaal mislukt. Maar nu was ze tooh wat aan het maken, wat haar vast wel lukken zou. De kat en de kraai zaten nieuws gierig toe te kijken. Wat was hun bazin toch aan het doen? Na een half uurtje stond Krom neus op. Ze zei: „Luister katje, van nacht gaan wij er samen op uit en dan zul je wat meiemaken". „Miauw", zei de kat. Diezelfde nacht vloog ze op haar bezem boven het paleis van de ka bouterkoning. Het was erg donker. Wat moest Kromneus daar boven dat paleis doen? De heks daalde en ze vloog door een open raam naar binnen. Ze was precies in 't slaap vertrek van de koning "terecht ge komen. Ze klom van haar bezem en sloop naar het bed van de koning. De kat trippelde achter haar aan. De koning snurkte luid. Wat haalde Kromneus nu onder haar kleed van daan? Het was het drankje waar mes ze de hele morgen was bezig geweest. Ze deed het flesje open en goot wat vloeistof op de baard van de koning. Door dat drankje zou de koning een kwartier heel stijf zijn en niets meer zien of horen. Kromneus deed het flesje weer onder haar kleed en pakte de ring van de koning zijn pink af. Nu deed ze de ring om haar eigen pink en vloog weer gaauw het raam uit. Door de haast vergat ze de kat mee te nemen. Toen ze thuis kwam dacht ze ineens aan de kat. Ze vloog gauw weer te rug naar het paleis en vloog, binnen gekomen, pardoes tegen het bed van de koning aan. De koning schrok van de bons plot seling wakker en ging overeind zit ten. Hij zag dadehjk wat er gebeurd was. Hij trok aan de bel, die naast zijn bed hing en meteen kwamen er twee schildwachten naar boven ren nen. Van de schrik viel Kromneus bewusteloos op de grond. De koning deed haar de ring af en de schild wachten pakten de heks op en gooi den haar in de cel. De kabouterko ning kon nu weer rustig leven zonder dat hij bang hoefde te zijn voor de heks. EEN LEUKE DAG Op zekere dag werd Elsje vroeg wakker. Moeder had nog niet geroe pen. „Ha, lekker vakantie", dacht ze. Daar kwam Joop ook al aan. Die was altijd zo vroeg wakker. Even kijken hoe laat het was. O, net half zeven. Maar wat hoorde ze al in de zo vroeg in de keuken? 't Leek wel potten- en pannengerinkel! Sonja werd er ook al wakker van. Sonja was twaalf jaar, Elsje tien, Joop acht en de tweeling Marjan en Mar- jon waren twee jaar. De tweelingen sliepen nog. „Wacht Joop, ik zal eens even gaan kijken, wie daar in de keuken bezig is", zei Elsje. Toen ze in de keuken kwam was moeder net klaar. Ze had een hele tas vol spullen, o.a. eten en drinken klaar gemaakt. „Moeder waf gaan we daar mee doen?" vroeg Joop. „O", zei moeder, „dat kom je straks wel te weten. Ga nu eerst de anderen maar roepen". Joop en Els holden naar boven en even later was iedereen wakker. Sonja en Els brachten detweeling mee. „We gaan vandaag kamperen" zei moeder. „O, wat heerlijk", riepen ze allen. Vader kwam ook naar beneden en toen zaten ze met z'n zevenen al heel gauw in de auto. 't Was een fijne VERVOLG VAN HET DAGBOEK Wat er in mei 1945 gebeurde We lezen weer verder in het Dag boek van mevrouw Jansen: 1 mei. Even midden onder het kamers stoffen, m'n dagboekje ge pakt. De lucht davert van 't ronkeh van de gealheerde vliegtuigen. Ze vliegen zó laag, dat de mensen op balkans en daken hun toewuiven. Ze komen voedsel brengen op 't vlieg veld Valkenburg. Van vrede of wa penstilstand is op het ogenblik nog niets bekend maar de geruchten zijn geweldig goed. Enfin nog even af wachten. Vanavond nog eens extra bidden tot Maria Koningin van de vrede, dat zij ons vaderland in dezo beslissende ogenblikken moge bij staan. 2 meL Geruchten doen de ronde dat Hitler is overleden. De gevechten zijn in ons land gestaakt. De gealh eerde vliegtuigen vHegen nog steeds ongehinderd over, om voedsel te brengen. Het is een ontroerend ge zicht de uitgehongerde mensen te zien wuiven naar de piloten van dié vliegtuigen. Onwillekeurig gaan mijn gedachten terug naar het ontzet van Leiden, toen boten het voedsel aan brachten. 3 mei. Nog steeds ronken de vHeg- tuigen met eten. Men zegt dat we 2000 gram brood krijgen, half pond boter of vet, ook koffie, peulvruch ten, jam en cacao voor de kinderen, 't Is te mooi om waar te zijn. Plot seling is er een eind aan die ellende gekomen. Ik heb met de kinderen een rondedans gemaakt. Maar we zijn nog niet vrij. De Duitsers zijn nog altijd hier en we mogen nog geen oranje dragen of de vlag uitsteken- Wel mogen we nu tot 9 uur buiten zijn. Maar we zijn dankbaar dat we er zo zijn afgekomen en gelukkig ge zond zijn, al zijn we erg mager. We hebben nog grote zorg over onze ondste zoon, waar we nog steeds niets van gehoord hebben. Toch zijn we dankbaar. Wat heb ben we toch in deze jaren met kinder lijk vertrouwen kunnen bidden om voedsel, iedere morgen weer in de H. Communie. Soms ben ik bang dat, als het ons weer beter zal gaan, we die dankbaarheid zullen vergeten, maar dan hoop ik, dat een blik in dit boekje me altes weer duidelijk voor ogen zal staan. Rest ons nu nog te bidden voor een rechtvaardige vrede en voor de opbouw van ons land. 5 mei. Vanmorgen om 8 uur werd bekend dat ons land vrij was. Kwart over acht overal de vlaggen uit en even later feestvierende mensen op straat. De Breestraat was spoedig vol hossende mensen, jong en oud, alles getooid met oranje, rood wit blauw. Spontaan zongen we ons volkslied. Nog steeds boven onze hoofden de vHegtuigen die voedsel brachten. De ondergrondse strijdkrachten' kwamen te voorschijn in keurige uni formen. Onze vroegere burgemeester kwam weer officieel terug. We heb ben bij de buren gefuifd miet wijn en gebak. We hebben een groot portret van ■m koningin Wilhelmina voor het raam gehangen en de hele buurt heeft er z'n handtekening op gezet, toen er hier in huis een fuif was met cham pagne, die we al jaren daarvoor be waard hadden. (Wordt vervolgd) Dag kinders, tot de volgende week Tante Jo en oom Toon GROTONDERZOEKERS LEVJSNSGEVAARLIJK Fig. A. Onderaardse grotten kun nen heel griezelig zijn, maar ze zijn natuurlijk ook opwindend en daar door bestaat er in de Ver. Staten van Amerika een vereniging van meer dan 1200 grotonderzoekers. Hun arbeidsveld is groot genoeg, want er bestaan minstens 5000 grot ten in Amerika. De grootste gelijken wel onderaardse paleizen, zo b.v. de Carlsbad Cavern in' Nieuw-Mexico. De kleinsten zijn maar doodgewone holen, waar jongens en meisjes in hun zomervakantie bezoeken aan brengen. Slechts heel zeldzaam maken de Amerikaanse grotonderzoekers een ongeluk mee, hoewel in het donker tooh wel allerhande gevaren dreigen. In sommige holen is de lucht ver giftigd of bevat een of ander ont brandbaar gas. Soms ook overvalt de onderzoekers een bijzondere grottenziekte, die ver oorzaakt wordt door vogel- of vleer muisvergif. Vooral de vleermuizen maken het de onderzoekers soms heel moeüijk. Men kent gevallen van dolheid met dodelijke afloop, ver oorzaakt door de beet van zo'n beT smet dier. Onlangs heeft evenwel 'n dokter, lid van de vereniging, een serum (spuitmiddel) tegen deze vre selijke ziekte uitgevonden. Maar de meest voorkomende on derzoekers-ziekte is een licht long ontsteking, die waarschijnlijk ont staat door het stof, dat de man 'zelf in beweging brengt en dan inademt. Dit geschiedt vooral als hij door nauwe doorgangen moe' kruipen en dan door aanraking met de wanden het stof opjaagt Tenslotte zijn er nog andere riek ten die hen bedreigen door toedoen van maden, luizen en ander klein ongedierte. Deze zijn besmet, doordat zij op de huid van zieke vleermuizen, vogels of ratten hebben gezeten en daarna de besmetting op de mensen overbrengen. Als men al deze ongemakken en gevaren beschouwt, moet men wel begrijpen, met hoeveel durf en weet gierigheid deze mensen bezield zijn bij het onderzoeken van wat ziah in en onder de aarde bevindlt. Fig. C. Hier zien jullie opa op 'n fiets een wedstrijd aangaan met een locomotief. Als je oppervlakkig kijkt lijken de dubbel tekeningen volkomen gelijk. Maar bij scherper toekijken, ontdek je toch, dat er wel enkele verschilletjes zijn aan te wijzen. Als je heel beste kijkers hebt, kom je zelfs weer tot het getal zeven. Zoe ken maar! VOOR JE KAMER Fig. b. Als je een schilderijtje nor dig hebt voor aan de want, dan moet je dat eens zelf maken. Van wit styf papier knip je vogels uit. Je tekent ze eerst na en leg ze dan op dubbel papier zO, dat de buik, het onderste cteel der uitgestrekte benen, de 1 alt en de kop net langs de vouw lopen. Neem nu een mooi stuk karton en maak het hemelsblauw; zet het ver volgens in 'n oude Hjst of als dit mogeüjk is lijm je ze eenvoudig op het karton vast, zodat 't tooh als een lijst uitziet. Nu leg je de vogelt op de blauwe achtergrond als je wilt in allerlei standen, maar niet te dicht bij elkaar. Als je dan vindt: zó is 't leuk, dan lijm je op 't karton vast. Door niet de hele vogel vast te plakken b.v. de vleugel vrij te laten krijg je schilderijtje meer levendigheid. OPLOSSING VAN HET ZOEKPLAATJE 1. Er komt maar uit één schoor» steen rook. 2. Er staat geen anker op rijn arm. 3. Een knoop vergeten aan het hemd. 4. Op één van de twee busjes hoort een zwart streepje. 5. Op het andere eiland hoort een negerhut te staan. 6. Er is maar één waterdruppel. 7. De vrouw heeft geen wenkbrau wen. Het boek is deze keer gewonnen door Hers Geerlings, Kerkstraat 108, Noordwijkerhout OPLOSSING VAN DE RAADSELS 1. Een ei. 2. Een kikker. 3. Een handschoen. 4. De wind. Ada Keyzer, Dorpsstraat 30, Lei' muiden heeft het boek gewonnen. NIEUW RAADSEL Zoek uit onderstaande 12 letter grepen 6 namen van dieren: mot-ger- ma-beer-tdj--poe-was-ken-mar-var- ger-rei. De oplossing insturen aan: Tante Jo en oom Toon, Krantentuin Leidse Courant, Papengracht, Leiden. ANDROKLUS EN DE LEEUW 15. En toen gebeurde er iets buitengewoons, iets, wat de toeschou wers in het circus nog nooit mee gemaakt hadden. PlotseHng zagen rij de leeuw als het ware veranderen voor hun ogen. Zijn spieren ontspanden zich en hij liep als 'n grote, blijde hond op An- droklus toe als tot zijn meester. Hij kwispelde zo heftig met z'n staart, dat 't zand opstoof en legde vervol gens rijn poten op de schouders van de slaaf en likte diens gezicht en handen. En Androklus aaide hem en graaide met z'n handen in zijn ruige manen. Het was zijn leeuw, met wie hij als een trouwe vriend in de wil dernis geleefd had. 16. Een ogenblik zat het publiek als versteend en tevens als in betovering toe te zien. De mensen geloofden een wonder te beleven. Maar dan brak als een orkaan het gejubel los „Leve Androklus, laat de slaaf vrij, laat hem vrij", zo schreeuwden de toeschouwers, terwijl rij vruchten en hoeden in de lucht wierpen. Androklus' meester gaf hem een teken. De slaaf greep z'n leeuw bij de manen en trad te samen met hem voor de rijke Romijn. „Het volk ver langt, dat ik je vrijlaat. Ik voeg me naar hun wil. Jullie beiden kunt gaan en niemand zal iets tegen jullie ondernemen. Androklus voerde rijn leeuw terug naar de wildernis, waarna hij af scheid van hem nam en zelf als vrij man naar zijn geboortestreek in Griekenland terugkeerde.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1963 | | pagina 12