c
Parkietj es als hulponderwijzers
De
Paashaas
en de
Leidse
bullen-
bijter
ZATERDAG 13 APRIL 1963
DE LEIDSCHE COURANT
PAGINA li
Nederland en België waren de
eerste landen, die de parkiet
op grote schaal welkom heet
ten. Geen enkel ander Austra
lisch export-produkt boekte zo
veel succes als de kleurige, le
vendige, intelligente graspar
kieten, die wij kortweg parkie
ten noemen en die in hun stam
land „budgerigars" („Goede
Vogels") heten.
sJ
joen parkieten of „budgerigars" in
volières en kooien. Buiten Australië
komt de parkiet eveneens in ettelij
ke miljoenen exemplaren (in gevan
genschap) voor. Men kan zonder
overdrijving zeggen, dat „big busi
ness" zich meester heeft gemaakt van
de parkieten. De fokkers, de hande
laren, de makers van volières en
kooien, de verbouwers van voer, zij
allen verdienen jaarlijks miljoenen
guldens aan die Australische „pape-
gaaitjes".
Al zijn er dus zeer, zeer veel parkie
ten uit Australië naar andere landen
geëmigreerd, toch is het aantal par
kieten in Australië niet kleiner ge
worden. Overal in de binnenlanden
kunt u ze zien, mits er voldoende
voer voor hen te vinden is. Als ,zo'n
zwerm neerstrijkt op de takken van
een boom, is het, of die boom plotse
ling volop in bloei komt. Het is dan
een ware orgie van kleuren en schit
tering!
Eén ding is er, waartegen de parkiet
niet bestand is: Droogte. Enige jaren
geleden heerste er een hittegolf in
Midden-Australië. Bij twee (uitge
droogde) drinkplaatsen vocnd men
zeer veel dode parkieten. Ja, zeer
veel, namelijk 30.000 bij de ene en
60.000 bij de andere. Toen echter een
expeditie een jaar later door dat
rampgebied trok, maakten de cinéas-
ten een filmopname van zwermen
parkieten. Het leek wel of zij een
zonsverduistering veroorzaakt had
den!
Alleen in Australië is de grasparkiet
inheems. Alleen daar kan men wilde
parkieten in vrijheid zien. Uit mede
delingen uit andere landen is echter
gebleken, dat men er hier en daar in
geslaagd is, tamme parkieten zo op te
voeden, dat zij des daags vrij uitvlie
gen en tegen zonsondergang in hun
volières terugkeren. Een voorbeeld.
Mevrouw Rosemary Upton (woonach
tig in het Engelse graafschap Essex)
opent 's morgens de deuren van haar
volières om haar ongeveer driehon
derd parkieten uit te laten. De vogels
brengen de dag in vrijheid door, eten
wat veld en bos hun bieden en ke
ren tegen het vallen der duisternis
terug naar hun veilige vogelwonin
gen.
Parkieten zijn leerzaam. Men kan hen
zelfs „dresseren" en kleine wagentjes
laten trekken. Doch die dressuur is
een hoofdstuk apart. In ieder geval
staat het vast, dat die „Australische
papegaaitjes", die „Goede Vogeltjes"
zeer intelligent zijn en beschikken
over een groot aanpassingsvermogen.
Deze eigenschappen en hun kleurige
schoonheid hebben hen alom ter we
reld zeer populair gemaakt.
Nadruk verboden.
VOOR KINDEREN MET SPRAAKGEBREKEN
Vogeltjes kunnen praten in minstens tien talen
DE WERELD VEROVERD IN
EEN EEUW TIJÜS
'TIENTALLEN JAREN reeds woonden er in
Australië Europese kolonisten, alvorens zij
Toor het eerst parkieten zagen. Toch is de gras
parkiet een vogel, die alleen in Australië in het
Wild voorkomt. Waarom werd hij dan pas zo
laat (circa 1803) ontdekt? Het antwoord luidt:
Omdat de parkiet zich slechts bij uitzondering
in de kustgebieden ophoudt en de eerste Euro
peanen zich vrijwel uitsluitend in de Australi
sche kustgebieden vestigden. Pas toen zij door
drongen in de binnenlanden en die streken ver
kenden, „ontdekten" zij de parkiet en bemerk
ten zij al spoedig, dat die vogel zeer, zeer tal-
ryk was. De ontdekking van de parkiet ging
Sipaard met bewondering voor zijn prachtige
euren, zijn gratie en zijn „chic". Die kolonis
ten zagen wilde parkieten: Overwegend groen-
achtig-geel van kleur, zwarte strepen op de
rug, geel bij de kop, violette vlekken op de
wangen, blauw en geel op de staart.
NAAM EN EXPORT.
"ptE grasparkiet, stelden de kolonisten vast,
leek veel op een kleine papegaai. Zij noem
den de vogel daarop zebra-papegaai, kanarie
papegaai of schelp-papegaai, terwijl zij hem ook
wal aanduidden als love-bird". De inboorlin
gen noemden de parkiet „budgerigar" of „bet-
ónerrygah" („goede vogel" of „goed eten"). Het
ia opmerkelijk dat de inheemse namen gelei
delijk aan steeds meer ingang vonden. „Budge
rigar" won het op de duur van „betcherrygah".
ttians is „budgerigar" de gangbare benaming
voor een parkiet in Australië*
Europa maakte pas kort na 1840 kennis met de
rarkiet. En wel dank zij een in zijn tijd bekend
Engels vogeldeskundige, Gould geheten. Gould
bezocht Australië in de jaren 1838-1840. Onmid
dellijk nadat hy zwermen parkieten in het bin
nenland had waargenomen, had hij zijn hart
aan die vogel verloren. Het zijn zei hij al
leraardigste vogels, die niet slechts hogelijk te
waarderen zijn wegens hun prachtige kleuren,
maar ook wegens hun „elegance", hun opge
wekt humeur en hun levendige, ja, tintelende
wijze van doen. Geen wonder dus, dat Gould
•en aantal levende parkieten mee te
rug nam naar Engeland. In Londen
stelde hij ze ten toon. Deze „pape
gaaitjes' voorspelde hij kort na
1840 zullen, weldra als kooivogels
bijzonder in trek zijn.
Gould kreeg voor meer dan de volle
honderd procent gelijk. Reeds een
jaar nadat hij de vogel m Engeland
had ingevoerd, werd de parkiet daar
te lande bijna evenveel gefokt als de
kanarie. Na Engeland volgde Conti-
nentaal-Europa spoedig. Het begin
was bescheiden en berustte bij lief
hebbers. Het houden van parkietjes
werd echter gaandeweg meer en
meer populair. Daardoor ontstonden
fokbedrij ven op commerciële basis.
De handel in parkieten ontlook. De
Nederlanders en de Belgen waren de
eersten, die op grote schaal parkieten
tóngen fokken. Na hen kwamen de
Duitsers en de Fransen, alsmede een
aantal andere volken. In onze eeuw
kwamen er in enige landen grote
„parkieten-farms". Vooral in Japan
besteedde men veel aandacht en deed
men veel aan het fokken van die
bontgevederde Australische inboor
lingen.
VARIËTEITEN EN PRATEN.
T\E populariteit van de parkiet steeg
zeer, toen het mogelijk bleek, tal
van kleurvariëteiten te fokken. Som
mige nieuwe soorten" waren in den
beginne erg duur. De prijzen gingen
echter weer omlaag, toen men de be
schikking kreeg over een voldoende
aantal exemplaren van de nieuwe
toorten om de vraag te bevredigen.
Tegenwoordig is het aantal variëtei
ten zeer groot. Zij omvatten alle
kleuren, met uitzondering van rood
en zwart.
Xen tweede sprong omhoog maakte
dè populariteit van de parkiet, toen
men onfdekte, dat die vogel gespro
ken woorden kon nabootsen. In Aus
tralië wist men dat al heel lang en
had de ervaring geleerd, dat men
sommige parkietensoorten kon leren
graten". Daar te lande leefden de
vogels in het wild steeds in zwermen,
sodat ze onder en met elkaar konden
^babbelen". Al heel vroeg hielden
fMnmige kolonisten ze in kooien en
toen bemerkten zij, dat de vogels
menselijke woorden napraatten. Te
genwoordig zijn „sprekende parkie
ten" vrijwel alom ter wereld bekend.
Hoe leert men de vogels praten? Een
jonge parkiet (circa twee maanden
oud) zet men in een kooi. Alleen.
Nadien praat men veel tegen hem of
met elkaar in zijn tegenwoordigheid.
Aldus kan de vogel in een paar jaar
tijds een grote woordenschat verwer
ven. Er zijn parkieten, die hele vers
regels kunnen reciteren. In Nieuw-
Zeeland is een geval bekend van een
parkiet, die in vijf jaar tijd bijna ze
venhonderd woorden van buiten leer
de. In Australië laat men parkieten
wel optreden voor de radio. De met
hun eigenaardige stemmetje gespro
ken woorden en zinnetjes komen uit
stekend door. Hoeveel menselijke ta
len worden er door de wereldparkie-
tijbevolking gesproken? Voorzichtige
schattingen wijzen uit, dat het er
minstens tien in totaal zijn. Onder die
talen zijn heel moeilijke, bij voor
beeld Japans. Toch zijn er parkiet
jes, die heus een aardig mondje Ja
pans „spreken""!
Enige tijd geleden heeft men in Aus
tralië (Sydney) een wel zeer uitzon
derlijk beroep gedaan op de praat
kunst van parkietjes Men heeft na
melijk op een school voor kinderen
met spraakgebreken enige van die
vogels aangesteld als „hulponderwij
zer". Hoe? De leraar draagt het meis
je of de jongen met een spraakgebrek
op, een parkietje te leren praten. De
ze lessen versterken het zelfvertrou
wen der kinderen zeer en zowel de
leraren als de ouders en de kinderen
zelf zijn bijzonder tevreden over de
„goede wiensten" der kleurige vogel
tjes.
MILJOENEN.
TYE parkiet veroverde niet slechts
de wereld, hij veroverde ook de
harten der mensen. In Australië al
leen reeds leven ongeveer tien mil-
T^R WAS EENS een bullenbijter die zijn
tanden kwijt was.
Nu is dat ongemak, zo op het oog, maar niets
bijzonders; er waren destijds heel veel lie
den, die het zonder moesten stellen en toch
heel smakelijk konden schransen.
Neen, het kwalijke is, onze man was een
échte huilenbij ter geweest. Hij kon in de
bullen bijten dat het een lust was. Zijn kie
ne oogjes glommen van genot, telkens wan
neer hij weer zo'n bul te pakken had.
U weet niet wat een bul is? Ach, was u nim
mer in de goede stad Leiden? Daar weten
ze van bullen! Daar ook leefde onze goede
bullenbijter. Aan de schamele zijde van de
Wittesingel, waar de bonenplukkers woon
den en de kuipers, had hij zijn huisje. Klein,
maar rein door de goede zorgen van zijn al
tijd bezige vrouwtje. Zij was geen bullen-
bijtster. Och, als er een oudje over was in
't trommeltje, zo'n taaie, dan at zij hem wel
op. Vaak kwam dat niet voor,hij liet ze
niet oud worden. Misschien hebt u het nu
begrepen: het waren koekjes, hard en zoet.
Hij was er wild op.
Zodra hij 's morgens wakker werd riep hij
al:
„Vrouw, geef me de bullen eens aan".
En het laatste wat hij zei voor het naar bed
gaan was altijd: „Nou, ik ga maar vast; jij
ruimt de bullen wel op, hè?"
Heel de dag deed hij niet anders dan in de
bullen bijten, totdat hij op een kwade dag
zijn tanden kwijt was. Of hij ze met de bul- O
len had ingeslikt is niet bekend, zij waren M y/\
weg en ze bleven weg. En van die dag af I /sys I
begon de ellende in zijn eens zo gezellige, MvA
vrolijke huisje. \j\Jy .A'7
Zijn echtgenote kon hem de lekkerste hapjes v-\\
voorzetten, het hielp allemaal geen steek. (fflQ (j
Zelfs de andere roem van zijn geliefde stad: L
de bolussen, kon hij ronduit niet zién!
Zijn ougewekte aard veranderde met de dag.
Hij kon geen bullen bijten. Hij probeerde
het nog wel, maar het lukte niet, hij kwam
niet door de bullen heen. De bullen gingen
het huis uit en zo ook het geluk. Want ook
toen reeds ging de weg naar het hart van de
man via de maag. Met gebogen hoofd
en trieste blik liep hij door de stra- vroegen het aan zijn vrouw, die haar
ten. Hij maakte een omweg voor elke schouders ophaalde en geen antwoord
bakkerswinkel. Niet enkel de aan- gaf. Het werd zo erg, dat men hem
blik, zelfs de lucht van zijn hoog ver- ging mijden en de kinderen in huis
eerde bullen was hem te veel. haalde wanneer hij aan kwam slen-
teren. De een waarschuwde de ander:
Zijn arme vrouwtje leed met hem Denk er daar komt de buUenby.
mee. Telkens wanneer zy by de bak- ^er,
ker kwam en deze vroeg: Hoe'st met Zo werd het Pasen.
de bullen?, schudde zy droevig het
hoofdjeGelukkig was de bakker De bakker maakte de mooiste bullen
een verstandig man en zo kwam het fn stalde ze uit. Het vrouwtje kwam
dat slechts twee mensen het geheim langs toen ze die prachtige bullen
van de bullenbijter kenden. En de zaS> schoten de tranen haar in de
ex-bijter óók vanzelf. °êen en Z1J dacht: Kon lk er toch
maar wat aan doen. Zij peinsde en
TI/TAANDEN GINGEN voorbij en zijn Pokerde, doch vond geen oplossing,
droefenis veranderde in ontevre- „J™ l#* j- A w
denheid. Hij werd een nurks. Allen moet weten' in d,.e dagen geloofden
die hem kenden zeiden tot elkaar: de ma?san n°e de Pfashaas, ?°als
wat heeft die bullenbijter tochf Zij
oor over bovenaardse gaven beschik-
Foto boven: Dit rijtje parkieten in te.
de volière van een Australische fok- Qp paasmorgen ontwakend uit een
ker bestaat uit (v.l.n.r.) een Pied korte slaap, na een doorwaakte nacht,
Cobalt, een Olive, een Light Green, wjst het vrouwtje het plotseling: de
een Yellow Wing laurel, een Light Paashaas! Hem zou ze het vragen.
Green, een Lutmo en een Sky Blue. Opgewekt sprong ze uit haar bedje,
Midden: Een paar parkieten, eigen- s*ootm haarflerenienjpngopweg,
dom van een Australische fokker. waar 1 faasnaas moest zoeken
Lrnks z« een Sky Biue. rechts een
dragen de stad uit. Langs Rijnsburg,
Hieronder: Grasparkieten in het dat toen nog zonder bloemenveiling
wild (Australië). zat, naar de duinen.
Van verre begon ze al te roepen:
„Paashaas, lieve, goeie Paashaas,
waar ben je?"
En ja hoor, na korte tijd stak de
paaseieren-leverancier zijn kop uit het
struikgewas:
„Wat is er, lief vrouwtje?'
„Och, beste meneer Paashaas, wilt u
me helpen?"
„Als ik het kan, zeker. Zeg me wat
je zo heeft opgewonden."
Het vrouwtje vertelde van de lekke
re bullen, van de tanden van haar
brave bullenbijter en dat hij zo ver
anderd was.
1VTET AANDACHT had de oude, wij
ze, wyze hupplaar naar het droe
ve verhaal geluisterd en zat met de
bek vol tanden stil voor zich uit te
staren.
Tot goed begrip van de zaak dient u
te weten, dat de Paashaas helemaal
niet kon toveren, zoals de mensen
dachten. Hij was goed, heel goed, mis
schien te goed zelfs, gaf hij wat hij
geven kon, alleen toveren, neen.
Waarom hij dan zo zat na te denken?
Wel, hij wilde het vrouwtje niet te
leurstellen, al wist hij nog niet hoe
hij de tanden bij de bullen kon krij
gen. Plots kreeg hij een idee: zijn
oude, aftandse zuster, die uit trots
heid haar afvallige gebit bewaarde!
Het was niet mooi, haar die tanden
afhandig maken en toch kon hij dit
aardige mensje niet met lege handen
wegsturen. Bovendien, de liefde tus
sen broer en zus was reeds lang be
koeld, zij zou nu met meer reden
kunnen zeggen: Van je familie moet
je het maar hebben.
„Wacht een ogenblikje, lief oudje, ik
ben zo terug".
Weg rende hij, het vrouwtje in span
ning achter latend. Hijgend kwam
hij even later aanhippen en legde een
compleet stel tanden aan haar voe
ten. Zij sloeg beide armpjes om de
nek van de verbouwereerde Paashaas
en zoende hem dat het klapte. Daar
na holde ze, struikelend over haar
korte beentjes, terug naar huis, de
kostbare last stevig tegen zich aan
gedrukt.
„Ik heb tanden voor je, echte tan
den!" jubelde ze thuis gekomen.
„Je kunt weer bullen bijten!"
Dat werd me een feest, daar in dat
oude huisje. Het vrouwtje liep vlug
bij de bakker achterom, hij was nog
niet naar de kerk, en even later ston
den de bullen op tafel. Plechtig nam
hij de eerste bul in zijn handen en
met een hemelse gelaatsuitdrukking
beet hij er met lange tanden een stuk
af. Hij had nog nooit zon zalig Paas
feest meegemaakt: Hij kon weer bul
len bijten, dank zij de goede Paashaas
en diens aftandse zus.
Dit laatste wist hij natuurlijk niet
TT WILT DE MORAAL van dit
sprookje? Hebt u niet begrepen,
dat dit gebeuren er de oorzaak van
is, dat wij, wanneer we iemand een
bullenbijter noemen, iets heel anders
bedoelen? Zelfs als hij van Leidse
koek houdt?
Vergeten zijn de goede werken van
de Paashaas. Vergeten ook, dat onze
man nog lang en gelukkig leefde: hy
was en bleef een bullenbijter.