Inde Krantentuin
i1
Het knutselhoekji
ZATERDAG 2 FEBRUARI 1963
DE LEIDSCHE COURANT
PAGINA 9
*T ZIEKE PAARD
Op 'n maandagmorgen moest mijn
broer, dezelfde waarvan ik de vorige
week aJ wat verteld heb, met 2 paarden
•en grote akker gaan omploegen. Beide
dieren waren nog jong 3Va en 2»/s
jaar en door 'n volle dag rust natuur
lijk waf vuriger dan gewoonlijk. Maar
dat vond broer niet erg, hij hield voor
al van paarden, waar een beetje pit in
zat en hij wist ze wel in bedwang te
houden. Toen ze eenmaal voor de ploeg
gespannen waren en enige rondjes ge
maakt hadden, werden ze rustig, zoals
diat werkpaarden betaamt en in flink
tempo scheurde de ploeg de ene voor
na de andere open. Frits begon zich al
te verkneukelen, dat hij vanmiddag de
hele lap grond „los" zou hebben, hoe
wel vader gezegd had, dat dit niet gaan
■ou.
Zachtjes neuriënd, zoals broer altijd
onder zijn werk deed, vooral als hij er
*o echt zin in had, stapte hij achter de
ploeg aan, één hand aan de „staart", met
<de ander de paarden sturend met de
lange leidsels. Plotseling echter schrikt
«hij op: het oudste paard valt en
staat niet op! Wat is diat nou? Hij vliegt
naar voren en maakt het jongere beest',
dat bij die val mede op zijn knieën ge
trokken was, los, zodat het zich weer
op kon richten. Dan tracht hij het andere
dier weer op de been te helpen, maar
het werkte helemaal niet mee. Hij had
eerst nog gedacht, dat het slechts ge
struikeld was. Maar nu begreep hij. dat
er iets ernstigers aan de hand was. Het
beest bewoog zijn benen en kop nog wat,
maar bleef toen als machteloos liggen.
Gelukkig hadden een paar mannen,
die in de nabijheid op het land aan het
werk waren, een en ander gezien en toen
Frits hen wenkte kwamen ze haastig
toegesneld. Vlug werden de tuigen los
gemaakt en het jongste paard bond men
aan 'n paal vast. Met z'n drieën pro
beerde men toen nogmaals het gevallen
dier overeind te helpen, maar tevergeefs.
Een der mannen haastte zich toen naar
ons huis om vader van het gebeurde op
de hoogte te stellen en al heel gauw
was deze met nog twee broers van me
aanwezig. Vader had veel verstand van
paardeziekten en hij zag terstond dat
't dier een „beslag" 't Limburgse
woord voor beroerte had gekregen.
Hij zond terstond één der jongens naar
huis terug om de veearts te gaan halen.
Telefoon was er toen het gebeurde
in het jaar 1902 nog niet op 't hele
dorp en zeker niet in het gehucht waar
wij woonden.
De veearts woonde twee uur van ons
af, dius zou het een hele tijd duren voor
de man er kon wezen. Auto's waren er
toen ook nog niet en maar een heel
enkel mens had een fiets.
Natuurlijk kon men 't zieke beest daar
maar niet zo lang op de koude grond in
het open veld laten liggen. Met touwen
en 'n zeil onder zijn lijf probeerde men
nogmaals het dier op te richten, maar
alles tevergeefs. Nu gingen vader en nog
een paar mannen terug naar de boerderij
om 'n grote, houten slee met een paar
glijbalken eronder te maken, want hout
is er op 'n boerenerf gewoonlijk genoeg
voorhanden. Intussen hadden de buren
ook van het geval gehoord en ze kwa
men met paarden, touwen en kettingen
te hulp. Op de akker aangekomen werd
het zieke paard met vereende krachten
op de met stro afgedekte slede gewerkt
en warmpjes toegedekt. Dat was een
moeilijk karwei geweest, want door al
die drukte om hem heen was de patiënt
zenuwachtig geworden en maaide met
z'n benen in het rond, zodat grote voor
zichtigheid in acht moest genomen wor
den. Af en toe steunde 't arme beest
of liet een zwak. klagelijk geluid horen.
Toen het eindelijk goed op de slee
bevestigd was, werden er liefst 5 paar
den voor gespannen, maar met zo'n losse
grond was dat nauwelijks voldoende.
Voortdurend moest er rust gehouden
worden, want met zo'n zware vracht gle
den de balken onder de slee niet over
de zandweg, maar sneden er 'als een
ploeg doorheen. De tien minuten afstand
naar ons huis groeiden tot meer dan
een uur, voordat de „optocht" arriveerde
Ja, 't was een ware optocht geworden,
want steeds meer helpers en nieuws
gierigen waren komen toelopen.
Met man en macht want wegens ge
brek aan ruimte kon men de paarden
daarbij niet gebruiken werd de slee
'n lege stal in gesleept, waar bereid
willige handen intussen al een dik „bed"
van zacht hooi in gereedheid hadden
gebracht. Het kostte heel wat moeite
en beleid de slee naast het gespreide
„bed" te brengen en toen was het nog
een reuze karwei het zware, weer spar
telende dier op zijn nest te wentelen.
Toen het daarop eenmaal warmpjes was
toegedekt met oude dekens en zakken
kwam het onrustige dier weer wat tot
kalmte.
Intussen was het wachten maar op de
veearts. Iedereen stoncl met deernis naar
't machteloze dier te kijken, dat met z'n
triestige ogen en z'n gehijg zo duidelijk
blijk gaf vain benauwdheid en hulpe
loosheid. En wat kon men verder doen
om het arme dier te helpen? Niets. Eten
of drinken kon het toch niet.
Met ongelukkige gezichten stonden
vader en moeder bij het hoofd van hun
mooie paard, dat hun trots was. Tot ver
in de omtrek was er niet zo'n prachtig
dier aan te wijzen: 't was zo'n sohone
goudvos, kloek en fier van gestalte, een
Licht-goudien huid met spierwitte manen
en staart en 'n fijngevormde bles. Al
meermalen hadden paardenliefhebbers
'n hoog bod gedaan op het edele dier
maar vader, moeder en de jongens kon
den er niet van scheiden. Oh. ik zie
mijn ouders nog trots staan kijken, als
één van de jongens zondags een ritje
maakte op het fraaie dier. 't Zou een
zware, pijnlijk slag zijn, als het dier zou
doodgaan.
(Wordt vervolgd)
fORRESPONDFlVTIE
Ada Keyzer, Lelmuiden. Behalve de
woordjes, stuurde Ada ook nog 'n kort
verhaalte over:
SLEEëN
Er lag op het pad een dii'kke laag
sneeuw. Fijn om te sleeën! An ja en
Mar ja hadden de slee voor de dag ge
haald en gingen samen op de slee. An
neke, een vriendinnetje, gaf een duw en
daar gleden ze van de hoogte af. Door
de grote vaart viel Anja er af, ze bleef
liggen en kon even later niet goed meer
lopen. Ze zetten Anja op de slee en
Marja trok die naar boven. Anja huilde
van de pijn. Met de slee gingen ze naar
Anja's huis. De moeder van Anja zag
dadelijk dat het been gebroken was en
ze stuurde Marja naar huis.
„Zeg morgen op school maar, dat
Anja haar been heeft gebroken". Moe
der riep de dokter er bij en ze moest
naar 't ziekenhuis. Daar werd het been
in het gips gezet. Toen Anja weer thuis
was, kwamen de vriendinnetjes haar op
zoeken.
Emmy Wijfje, Aarlanderveen. Ja meis-
ke, ik vind het ook wel jammer, dat je
nooit een prijs wint, maar eerlijk is eer
lijk We verloten het boek altijd. Vol
houden maar Emmy.
Maria van Rhijn, Noordwijk. De op
lossing van de woordjes was prima in
orde. Jij bent zeker ook wel naar de ijs-
zee gaan kijken. Je woont er tenminste
vlak bij. 't Was mooi hè?
Gerard van Rhijn. Noordwijk. Ook
goed je best gedaan Gerard.
Nelleke v. d. Veek, Noordwijkerhout.
Vond jij het heus zo moeilijk die woord
jes te maken? Ook Karei heeft de op
lossing heel goed gemaakt. Waarom
hebben jullie de oplossingen niet in één
enveloppe gedaan? Dat spaart alweer 'n
postzegel uit.
Rob Gijbeis, Leiden. Wat heb jij je
best gedaan met die 75 woordjes! Ge
weldig!
Joke Warnau, Leiden. Natuurlijk gaat
huiswerk voor, maar ik zou het wel leuk
vinden als je in een verloren uurtje, b.v.
op een. regenachtige dag, eens 'n ver
haaltje maakte. Afgesproken?
George v. d. Voorn. Hoogmade. Was
dit de eerste keer dat je met ons mee
deed?
Jacqueline v. d. Hoeven. Voorhout.
Alles was goed! Even moet ik je nog
zeggen, dat ik je postpapier heel mooi
vind.
Ella en Willie Olierook, Hazerswoude.
Dank je nog wel voor die beste wensen.
Verder was alles prima!
Ria Borst, Rijpwetering. Weer zulk
mooi postpapier en ook nog keurig ge
schreven. Een pluim op je zondagse
hoed!
Ria Zwetsloot, Voorhout. Leuk Ria,
diat je met ons meedoet. Volhouden
maar, eens win je vast wel eens het
boek.
Nico en Marie-Louise Stokman, Ha
zerswoude. Ook goed je best gedaan.
Zie ik jullie gauw eens terug?
Willie van Noort, Voorhout. Heb je
die woordjes alleen gevonden? Knap
hoor!
Thea v. d. Eshof, Katwijk a. d. Rijn.
Zeg meiske, je hebt toch zeker buiten
de vakantie ook wel tijd om met ons
mee te doen?
Theo Geerlings, NoordwJiout. Wan
neer krijg ik van jou eens een briefje
er bij?
Ria Mank, Langeraar vertelt over:
EEN MIDDAG IJSVRIJ
Lydda en Ria kwamen om 12 uur uit
school. Zij hadden die middag ijsvrij-
.Laten we even op het ijs gaan glijden"
zei Lydie.
„Eigenlijk mag ik niet op het ijs".
„Nou zeg, ga maar".
In de buurt van de glijbaan was een
wak. De glijbaan werd al langer en lan
ger, tot opeens Ria met een vaart het
wak inschoot. Gelukkig was Lydie er
vlug bij. Ze gaf Ria een stevige hand
en trok haar op het ijs. Ze gingen op
een holletje naar huis. Haar moeder
schrok heel erg Ze deed haar droge
kleren aan en omdat Ria zo rilde, stopte
moeder haar in bed. Voor de veiligheid
haalde moeder er nog de dokter bij,
maar diie zei ook: naar bed.
Die middag ging Lydie alleen schaat
sen. Tegen vier uur ging ze nog eens
vragen hoe het met Ria ging.
„O, 't gaat al een stuk beter", zei
haar moeder, „maar morgen mag ze nog
niet naar school, zeg dat maar aan de
meester".
Met een paar vriendinnetjes gingen
we Ria opzoeken. Van haar moeder
kreeg Lydia een mooi leesboek omdat ze
Ria zo flink uit het water had gehaald.
Riet Groenewoud, No©Tdw|jk a. Zee.
Natuurlijk mag je met ons meedoen. Dat
vinden we juist fijn. Hoe meer zieltjes
hoe meer vreugd.
Riet Hoogeboom, Aarlanderveen. Goed
zo Riet, keurig geschreven.
Ria en Aad v. d. Poel, Zoeterwoude.
Ook een pluim voor het nette werk.
Marianne van Remundt, Lelden. Jij
vond diie woordjes toch zeker helemaal
niet moeilijk.
Riet van Ruiten, Nw'hout. 't Heeft wel
lang geduurd hè. eer dit briefje in de
krant kwam. Maar de stapel oplossingen
was ook zó groot.
Lideke de Wilde, Leiden. Lees jij ook
maar eens het vorige briefje. Dag Li
deke!
Toos van Ruiten, Nw'hout. De namen
waren uitstekend gevonden, maar met
de bloemennamen hebben jullie daar in
Noordwijkerhout geen moeite. Wanneer
komt er eens een verhaaltje, Toos?
Ook Roos van Breukeien, Leiden heeft
alles goed opgelost, 't Zag er keurig uit.
José v. d. Lans, Voorhout. Die 25
woordjes van jou vind ik heel knap ge
vonden. Je bent toch pas 6 jaar Je doet
op school zeker ook goed je best.
NIEUWE OPGAVEN
Voor de kinderen van 710 jaar.
Maak van de letters van het woord
Carnaval (vastenavondipret) eens twaalf
goede woordjes.
Voor de kinderen van 1014 jaar.
Bedenk eens een pasende aanvulling:
1. J. mag mijn fiets gerust lenen, als
We gaan nu voortaan iedere avond
van 68 uiur ons even warmen in het
huis van onze oudste dochter. Om 8 uur
moeten we binnen zijn.
In Den Haag sterven gemiddeld 10
kleine kinderen per dag van honger
en koude.
2 februari. Vandaag Maria Lichtmis en
eerste vrijdag. Ik ben in alle vroegte
met onze zoon naar de H. Mis geweest.
Gelukkig was alles veilig en kwamen
we heelhuids thuis.
S februari. Feestdag van de H. Bla-
Vandaag durfden we onze zoon
niet mee op straat nemen, men fluistert
van: razzia's.
Gisteren 5 kwartier in de rij gestaan
om wat zuurkool te kopen. Overal ver
geefs om brood gelopen, tot onze hulp
in de huishouding op weg naar huis
ergens brood zag liggen. Ze kwam gauw
terug om het te zeggen.
We krijgen volgende week gelukkig
een extra broodje per persoon, 't Was
niet om te doen: 2 sneetjes per dag en
éat voor die opgroeiende kinderen. Van
morgen weer voor niets bij de slager
geweest. We hebben al in 4 weken geen
vlees meer gehad-.
5 februari. Vanmorgen een portie be
nen gekocht met wat vlees er aan voor
10.-.
6 februari. Vandaag drie maal gebom
bardeerd. De spoorbrug over 't kanaal
Is geraakt. De Vinkbrug was ook een
doel, maar mis. Wel veel huizen ver
nield omtrek Haagweg. Aantal doden
en gewonden nog onbekend. Veel ruiten
stuk, ook de onze.
Aswoensdag. Onze ondergedoken zoon
is jarig geweest, 's Morgens een H. Mis
voor hem op laten dragen. Voor z'n
behouden thuiskomst. We hoorden nog
steeds niets over of van hem. Gisteren
hoorden we een verblijdend bericht: Alle
mensen krijgen van het Zweedse Rode
Kruis 800 gram brood. 125 gram boter
en voor de kinderen ondeT de 14 jaar
250 gram grutterswaren. We zijn be
nieuwd wanneer het uitgedeeld wordt.
Eén van onze kinderen moest vandaag
2 uur wachten op het eten van de cen
trale keuken. De mensen vielen bij bos
jes flauw. Toen ze met het eten thuis
kwam, was het niet eetbaar, alles zuur.
Ondanks de honger hebben we het weg
gegooid.
Vandaag heerlijk zonnig weer. Veel
bombardementen. We zitten met alle
ramen open.
Tante Jo en oom Toon
START
2. Er komt onweer; we zullen de ra
men maar sluiten, voordat
3. Mijn zusje struikelde over een ba
nanenschil en viel, zodat
4. De jongen lette opschool altijd goed
op en deed flink zijn best, toch
5. Vader wilde me niet alleen naar
Groningen laten reizen, ofschoon
De oplossingen sturen aan: Tante Jo
en oom Toon. Krantentuin Leidse Cou
rant, Papengracht, Leiden.
Voor iedere groep verloten we een
mooi boek. Doe je best.
WE LEZEN VERDER IN T DAGBOEK
VAN MEVROUW JANSEN IN DE
HONGERWINTER 1944—1945
25 januari. De bittere kou houdt nog
steeds aan en de sneeuw blijft op de be
vroren straten liggen. Dit is des te erger
omdat de meeste mensen geen brandstof
meer hebben. Ook bij ons is het schraal
tjes. Tegen etenstijd steken we de kachel
aan en voor de rest van de dag rillen
we in de kou. Op dagen dat er geen
school is, blijven we allemaal lang in bed
en 's avonds kruipen we er om 8 uur
weer in.
Vanmorgen heb ik winkel in winkel
uit om jusblokken gelopen, maar ner
gens iets te krijgen.
29 januari. We kregen deze week een
brief uit Groningen, die v^as 23 dagen
onderweg geweest. In de brief zaten
wat broodbonnen en aardappelbonnen,
ook nog melkbonnen, waar we echter
alleeen melkpoeder op kunnen krijgen.
Van alles en nog wat. Ik bedoel van
plastlcflessen, waarin 'n wasmiddel of
'n haarwasmiddel gezeten heeft.
1. Als je een trechter nodig hebt, snijd
je eenvoudig het bovenste deel van zo'n
fles af, keer 'm om om 't gebruik (zie
tekening 1) en hij is klaar.
2. Wil je een bakje maken op je ta
feltje voor 't opbergen van je potloden
penhouders en balpoints, dan gebruik
je alleen 't onderste deel van de plastic-
fles (2). Wil je een hangende houder
hebben, wel dan snijd je de fles uit als
In fig. 3, met 'n rugje dus, waarin je een
gaatje boort voor 't ophangen.
3. Meisjes met poppen kunnen uit de
bodem van zo'n fles een poppenschool-
tasje maken, want dit plastic is zo lek
ker buigzaam en snijdt makkelijk. Waar
je gaatjes moet maken, zie je op fig. 4
zelf wel. Je ziet op de bijfiguur ook, dat
je een bijzondere vorm van fles moet
hebben en hoe je 't tasje met klep eruit
moet snijden.
Uit een fles met „schouders" (dus een,
die zich direct onder de korte hals ver
breedt) laat zich makkelijk 'n leuke pop
maken. Je snijdt de hals vlak onder het
verbrede bovenrandje af en plakt (lijmt)
er een huistennisbal als hoofd op. Een
paar plastic wasknijpers worden de
armpjes. Voor 't aanzetten hiervan moet
je bovenin zo'n armgaatje boren net als
in 't flesje. Voor 't vastmaken van de
„armen" gebruik je buigzaam draad of
pijpreinigers. Je steekt ze door armen
en pop heen (je moet dus de lengte eerst
zowat afpassen) en sla dan de eind
punten om. Dan zitten de armen lek
ker vast. Nu nog een gezicht aanbren
gen op de bal en 'n leutig stof hoed je er
boven op. Ten laatste knip je uit stof
nog een paar knopen uit en plak die op.
6. Ook kunnen jullie nog 'n lief. klein
korfje maken. Bekijk daarvoor eerst de
fles uit de tekening, dan zie je precies,
hoe het korfje met rechtopstaand rug-
gestukje, dat 't handvat van het ding
wordt, moet uitgesneden worden. Alweer
'n gaatje boren, waardoor een bureau
klemmetje komt, dat het handvat vast
houdt in zijn gebogen vorm.
EEN SPEL VOOR Z'N TWEEëN
Fig. b
„Wie is 't eerst thuis?" zo luidt dit
spel.
Knip 't speelplan uit, trek de dikke
b
83-43
lijn met kleurpotlood dik over, zodat
je goed ziet hoe je van 't startpunt naar
huis moet lopen. Maak van karton twee
plaatjes en plak op 't ene de driewieler
en op de ander de step.
Met 'n munt werpt men dam afwisse
lend (op beurt) kruis of munt; krui®
geeft b.v. 2 punten en munt 4 punten.
Van de start af gaat men dus telkens
2 of 4 punten vooruit. Maar komt men
dan op een driehoek (halte) terecht,
moet men blijven staan, tot de tegen
partij een extra beurt heeft gehad. Komt
men na 'n worp op 'n veld, waar de te
genstander al op straat, dan moet men
1 vak terug. Wie zal het eerst aankomen,
de step of de driewieler? Proberen!
(Ad vertent je)
Leidse universiteit
Aan de rijksuniversiteit te Leiden
zijn geslaagd voor de examens: doc
toraal not. studier.: de heer A. S. H
A. Blaisse, Schiedam; doctoraal rech
ten: de heer F. S. Verhagen, Bus-
sum; kandidaat Duits: mej. A. Th. A.
Sleumer, Uegstgeest, en de heer M.
S. G. K. v. Nierop, Rijswijk (Z.H.);
kand. rechten: mej. C. A. M. Saris,
Warmond, mej J. M. v. d. Vaart, den
Haag; mej. E Schorer, Den Haag;
mej. A. E. Staring, Bentveld; mej.
Ch Vlelchior, Enschede; mej. F. Ha-
hisch ten Cate, Hilversum; mej. I.
L. E. Sanders. Den Haag, en de he
ren: G. W. A. v. Laer, Den Haag; P.
J. Berger, Den Haag; J. R. Faber,
Emmen; J. W. D. Gast, Leiden; E.
Kist, Den Haag; J. G. B. in 't Veen,
Alphen a.d. Rijn; R A. Roelofs,
Arnhem; P. Boeles, Rotterdam; J F.
Morgenstern. Voorburg; R. C. M.
Chorus, Oegstgeest; en L. J. C. M.
Malmberg, Voorburg; kand. not. <=tu-
dier.: mej. M. V. Volmer, Leiden, en
de heer G. P. F. Broekman, Bergen
op Zoom.
RUIM 1 MILJOEN MOTOR
RIJTUIGEN IN NEDERLAND.
Volgens de voorlopige telling van
het Centraal Bureau voor de Statis
tiek naar de stand op 1 augustus
1962, omvat het Nederlandse motor-
rijtuigenpark 1.088.000 voertuigen.
Vergeleken met de stand op 1 augus
tus 1961 (968.000) betekent dit een
stijging van 12 procent.
De verdeling van het park op 1
augustus 162 is als volgt:
7.30.000 Personenauto's incl. com
binatiewagens (stijging 18 pet.),
192.000 bedrijfsauto's (stijging 8
pet.) en 166.000 motortwee wieiers
(daling 5 procent).
Twee slimme dieven
3. De vrouw deed open en toen zij zag,
wie er voor de deur stond, raakte zij
niet van streek, wat wel het geval zou
geweest zijn wanneer een vreemde bij
haar op bezoek zou gekomen zijn.
„Waarom verberg je je niet achter je
■luier?" vroeg de ene dief. „Zou ze zich
dan voor mij of voor jou de sluier voor
doen?" vroeg de ander. „Voor jou na
tuurlijk", antwoordde de eerste weer.
„Ze is immers mijn vrouw". „Maar ze is
even zo goed de mijne", antwoordde de
gast. Nu moest de vrouw wel toegeven,
dat ze met beiden getrouwd was.
4. De mannen waren beiden even ver
rast en wisten eerst niet, hoe ze daar
mee aan moesten. Maar dan kwamen ze
overeen, dat ze beide een schelmenstreek
zouden uithalen en wie dan de beste
Eerst probeerde de dagdief zijn geluk.
De vrouw en de nachtdief begeleidden
hem tot aan de stadspoort Juist op deze
dag had een Turkse officier zijn vrouw
bevolen om een buidel met goudstukken
in zijn uniformmantel te stoppen. Hij
wilde namelijk in een bazar en in ver
scheidene andere zaken allerlei dingen
voor zijn huis gaan kopen.