Het knutselhoekje
wzebotteljam...
is zo
Gezond
BABY GESTIKT
CORFFSPONDFNTIE
v
1
ZATERDAG 13 OKTOBER 1962
DE LEIDSE COURANT
Peter Reizevoor, Leiden vertelt over Caroline Montanus, Lelden.
DE VAKANTIE
DE WOLF EN DE MENS
Wlolf en vos zijn familie van elkaar,
ma-air daarom nog .geen vrienden Maar m
in vroeger tijdien, toen naar men zegt de v T06? We °P y^ntie waren hebben
ciieren nog praten konden, kwamen ze dagc" ge'ie.tst O»*™ da®, "J1®™ scheen heerlijk,
nogal eens bij elkaar op bezoek Zo was zonnetle en toen hebben we 'n tocht
dan op 'n dag de wolf de gast van Rein- over dle beide gemaakt. Het heettte daar
tje. Deze was daar niet zo erg mee in- dle Veluwe. Daar waren de soldaten aan
genomen, want hij had alijd maar te zor- «fenen met helmen op en geweren vr^*""£ „p „1UIK w„r„ oe
oMeïJT' S., E? vonden vader en moeder een goed wilde vluchten, maar z'n kleren bleven
EEN DAGJE NAAR SCHEVENINGEN
Het was Tweede Paasdag. De zon
„Waar zullen we vandaag naar toe
gaan?" vroeg moeder.
„Mam, gaan we naar Scheveningen?"
De boer had twee paarden: Bles en
Vos. Op een dag mochten ze van de
boer gaan paard- rijden; dat hadden ze
geleerd van de knecht, want die joeg
iedere avond op een paard de koeien bij
elkaar. Ze gingen naar de duinen. Ze
hadden al een hele tijd gereden toen
Piet heel in de verte een zwart puntje
zag. Hij pakte de verrekijker uit zijn za
deltas en keek en keek,
Wat zag hij?
„Jö", zei hij tegen Jan. „Weet je wat
ik daar zie?" Ik zag een man, die op z'n
kndeën zit bij een soort ding".
„Dat zal wel waar zijn" riep Jan.
..Nou kijk dan zelf".
Jan keek en Een stroper!" riep
hij. „Als dat geen stroper is, heet ik
geen Jan".
Toen gaf hij de kijker weer terug.
„Laten we er weer op af gaan".
Ze gaven hun paarden de sporen en
6toven weg.
De stroper, want dat was hij, hoorde
het hoefgetrappel, sprong vlug in de
struiken en was verdwenen. Toen Jan in
Piet op de plek kwamen was er niemand
te zien.
tk,wam-,H«..h^ gelukkig tags soldaten op hup schouders naar een jeep. Dlan - haken aan de struiken. Met touwen bon-
schihïïn Ver' Lat,er.op de 038 "sen r* een herder We vertrokken om elf uur Eindelitk den ze zijn handen en hesen de stroper
schalken. Nadat deze opgepeuzeld we- met zn schapen. Mijn veder vroeg hoe- kwam dc bus Va<Jer betaa]de en op een van de paarden. Samen brach-
«nlLf ViPii achten een plaatsie. De bus stopte weer ten ze hem naar de d-uinpolitie.
met een baby
NIEUWE RAADSELS
ren, waarbij do wolf wel het leeuwen- veel schapen hij wel had u. p
zea"^,eTr™$h Ürd» 0pe^ëlStk,?,r'5n tW!* ,honde'^, Wa heel en er een mevTOUW met een baby 's Avonds tn bed droomaen ze nog van
den zï ToC de Sm „L™" meegelopen tot de schaapskooi. btel<m bus was vo] dps ,k rtond op m kosteUJk avontuur.
'en' Daar was het een dringen tot en met. Gelukkig moesten we gauw overstappen
Het was een leuk gezicht. We gingen in een andere bus. Daar kon ik weer
verder door de bossen en we hebben gaan zitten, maar toen ik 5 minuten had
nog in de hei gezeten. Vader ging op een gezeten liep de bus weer vol. Ik stond j ^at zweegt zwaarder: een kilo wol
paaltje staan en wij er om heen en toen voor een oude dame op en moest weer 0f een kü0 ijzer?
heeft moeder een foto vatn ons gemaakt, twee kwartier staan. Daar was Scheve- 2. Bedenk een spreekwoord met hand
We gingen naar de stad- en deden daar Dingen We stappn uit op een groot druk er in.
boodschappen in een groente- en een nlein. We wandelden naar de pier. Va- Bedenk een spreekwoord met hoofd
koekwinkel. We kregen ieder een grote der betaalde bii de kassa en we moesten er in.
ronde koek. Met de pont gingen we over door een hekje. Daar moesten we onze 4. Hoe heet de president van Ame-
waren toen vlug thuis en kaartjes laten zien. We lieDen door. De rika?
kracht der mensen,
waar nauwelijks één dier tegenop kon.
„Alleen met list valt er nig wel eens
ven op zijn kracht, antwoorde hierop:
wat te bereiken", aldus de vos.
De wolf, die er van hield om te snoe-
„Nou, ik wou. dat ik maar eens 'n mens
ven op ziin kracht antwoordde hieron:
tegenkwam, dan zou ik kunnen tonen,
dat ik nipt voor hem uit de weg ga".
JV: f?31*, ka'n ik best voor zorgen". de *rivi©r
zei Reurtie daarop, „kom morgen vroeg non»
maar terug, den zal ik zorgen, dat we
ee" mtpns tepppgekomen".
De andere dag was nepf wolf al bijtijds
aanwez.-'g Allereerst informeerde hij of
er wat te biklr»n viel. Maar de vos. die
zich z'n gulzigheid van de vorige dag
ma-ar al te goed herinnerde, liet zich
geen tweede maal beetnemen en betuig
de alleen maar ziin spilt, dat hii in de
afgelopen nacht niets ge van-gen had.
„Maar mensenvlees is ook heerlijk,
troost je daar mee tot straks".
Daarop gin-gen zii dus maar op stap,
pier is net een hele lange brug
zee. We liepen langs etalages, waariin
truien en vesten lagen. Er waren ook
winkeljes. Ik kreeg honger -en we aten
onze boterhammen op een bankje op.
Toen gingen we verder. Op het eind is
i-, -een groot restaurant. Da-ar kregen we een
heef Jhle EEJfe ÏÏL T limonade. Toen we nigekeken
hJ u.„S® teeZe w=re- «ham we weer terug. We maak-
had de mooistejurk aan, die je maar een wandeling over de boulevard.
„Wat is d<at voor ding, daar in zee?"
Els Righart van Gelder, Leiden
DE FEE EN DE REE
Oplossingen te sturen aan: Tante Jo
oom Toon, Krantentnin Leidse Courant,
Papengracht Leiden.
Oplossing van de vorige raadsels
Het was ook een heel mooie ree maar
waarbij de sluwe Rein de wolf "op de d® 'ee had nos noI>lt ccn bertje gezien
weg bracht, waarlangs de iage^ elke dag en wist nJet wat het was- Ze zwaaide
kwam, als hij ter jacht ging. Al spoedig met haar toverstafj en toen wist z
kwamen zij een oude, afgedankte soldaat eens dat het een ree was.
tegen.
..Is dat soms een mens?" vroeg de
woif.
Zo arm als Job.
Zo sterk als Samson.
Zo wijs als Salomon.
Zo oud als Methusalem.
Zo ongelovig als Thomas.
Zo sterk als Hercules.
bedenken kan. Op een da-g onm-oette
in het bos een ree, dat is een jong hert, vr^a j
de booTPren waar ze olie mee
uit de grond boren", zei vader en we
bleven even staan kijken. We liepen weer
2 op" door tot we aan de haven waren. We gin
gen op een van de dammen lopen, maar
„Dag ree, mooi weertje vandaag hè" het waaide zo, da je er niet op kon gaan.
:ei ze in de dierentaal. De golven spatten tegen de dam.
vos 't is vroeger wel "N°u en ot" zel d® "Maar wlc "Pas maaT °p' Je wordt helamaal nat mann, „Oud ReadwUk'
ppr rn,onc o-p„rp.Pct rn.nnr mi ic %r «pon bent u' gespetterd", zei vader. We wachtten nog
meer". -,Ik ben de fee- De schoonste van alle- even op een sloep, die juist terug kwam. het boek gewonnen.
maal". Veel vissers stonden aan de haven te kij-
vond het maar wat raar. Daar ken. We gingen daarna weer met de bus
had hij nog nooit van gehoord. naar huis. Ik vond dat het een heel leu-
„Wi'llen we vriendjes worden? En ke dag was geweest.
Even later kwamen ze een iongetjp te
gen. die op weg naar school was Vra
gend keek de wolf naar zijn neef, maar
deze schudde het hoofd
Fig. c: Wie 'n tuintje heeft, kan zelf
leuke kaartjes maken voor tafel- of ver
jaardag. Je neemt gewoon wite kaartjes
en plak er gedroogde blaadjes, zaadjes
of bloemetjes op van allerhande plan
ten. Van sommige b.v. van de zaden der
zonnebloem plak je 3 zaadjes met de
punten naar elkaar toe, maak 'n sten-
Deze week beef. Bernedett. Kort- &Eiï\ ïhS&/fiSS2
Zoeterwoude, Van andere zaden kun je b.v. een krans
je of 'n half kransje maken. Enfin met
een beetje fantasie en smaak, kun je zo
m- liaaeu r^Wcin«r0r, met eenvoudige middelen heel leuke
Er liggen nog goede oplossingen van: kaartjeS maken. Als je fris groen wil
Jeannette Bakker, R veen. Joke Overde- hebben m„et je slechj- ecn daB t,.voren
vest. Leid; Lydwlna v. d. Hulst, Oud de dingen te dragen!
andere feetjes kwamen haar halen.
Doortje Wessendorp, Leiden
MET DE KABOUTERS NAAR
BLÏJDOBP
moet n-og een mens worden". Eindelijk mag ik even op je ru-g zitten?" vroeg de
echter kwam de jager aan, een dubbel- fee.
loops geweer op de rug en een he^ts- De ree vond het niet goed en rende
vamiger (jachtmes) in de schede. „Kijk. het bos in. Het feetje blies op haar fluitje
da-ar komt een mens aan, ga daar maar - -
op af, ik moet even naar mijn hol terug"
De wols sprong op de iager toe Deze
da-eht: „wat ja-mmer. d-at mijn geweer
niet met 'n kogel geladen is". Dus vuur
de hij maar e^n schot hagel op de aan
valler af. Dat trof de wolf in zijn
snuit. Even deinsde hij terug, maar d-ari
hernieuwde hij zijn aanval. Pang! Een
tweede schot trof andermaal doel. Pot-
verdikfcie, wat deed diat pijn! De wolf
weM er woedend van en woest stortte tertjes op reis gingen. Mijn nichtjes An-
hij zich nu op zijn vijand. Maar deze trok n-eke en Ineke zaten ook op de kabou-
nuu zijn hartsvanger en stak daarmee ters. Mijn tante moest twee gulden beta-
limks en rechts op de grootspreker in. len en toen mocht ik ook mee. We gin-
Bloed<erd en huilend van pijn ging deze gen voor ons alle drie eten klaar maken
ervan door en vluchtte in het hol van en toen we klaar waren met eten, gingen
zijn neef. Deze moest alle moeite doen we ons verkleden. We gingen eerst naar
om zijn plezier niet te laten blijken en de kabouterhut. De toewie vroeg: „Maar
heel gewoon vroeg hij: „Wel vriend, hoe waar zullen we eigenlijk heengaan?"
„Naar Rotterdam!" schreeuwden we
Wim le Rütte, Leiden.
PAARDRIJDEN
Ja-n en Piet mochten op een boerderij
logeren, 's Morgens om zes uur moesten
ze al uit bed om te gaan melken en de
varkens en kippen tè voeren.
Ade; Bert van Diemen, Nieuw Vennep;
Gerard en Maria Bunnik, Aarlanderveen,
Williy van Trigt, De Kwakel, Nel Rijke-
lijkhuizen Leimujden; Francisca Sikklng,
Warmond; Ria Borst, Rijpweering.
Dag allemaal Tot de volgende week.
Tante Jo en oom Toon.
Fig. a.: Wat lijkt deze figuur?
allemaal.
„Nee", zei de rea, „wacht eens. We
gaan naa-r Biijdorp".
„Ja! hoera!" klonk het door de hele
de ontmoeting met die mens afgelo
pen?"
„Ach, schei er maar over uit, zo ge
weldig bad ik me de kracht van 'n mens
niet voorgesteld. Eeröt nam hij een stok
van zijn schouder en blies me daarmee
iets in m'n gezicht, dat ongenaam kit
telde. Bij mijn tweede aanval van dich
terbij blies hij andermaal in die stok en
ditmaal werd ik er half blind van. Maar trappen af naar de bus. Toen we alle-
ik zette door en probeerde fne op die ma-al een plaatsje hadden vertrokken we.
men-s te wernen met 'n fikse sprong. Nu
tro-k hii echter iets blanks uit zijn lijf of.
en bracht mij daarmee zulke wonden toe. f'tr' van Kalkes- Le,de" heett het
dat ik een ogenblik vreesde dood te 00K no& c
blijven liggen. Ik had nog net de kracht
de vakanie.
om me naar jouw hol te slepen".
„Zo vriendje, da-n heb je n-u zeker wel
begrepen, dat je maar een grote praal
hans bént".
NEEMT
VAKER
ZWAARDEMAKER
(Advertentie)
Te Emmen is de ruim zes maanden
oude Rob Abbe in zijn ledikant ge
stikt, doordat hij zich in een deken
tje met een stuk plastic had gewoeld,
zijn linkervoet een knoflookplant te n« mApH„. wpprdpi met de babv bii
voorschijn zijn geschoten. Maar deze le- De moeder logeerde met de Da Dy dij
gende is stellig verbreid door iemand, haar ouders,
die geen uien lustte.
Joke Overdevest, Lelden. Fijn dat je
UIEN
NAAR NOORD WIJK 8s"r
'n Lap goed, waarin een aantal spel-
We zijn van de zomer ii-aar Noordwij- den steekt met zwarte lapjes,
kerhout geweest, We woonden daar in Maar houd nu eens één oog dicht en
een huisje. Het was niet zo erg mooi richt het andere op de X, terwijl je de
weer. Op een keer zei mijn vader: „Kom 'eke,?m2 „vaJ e" scï?'"
we gaan v^aag naar be, strand". Op-
d- eens begon het daar te regenen, zodat
bent overgegaan. Nu maa-r je beste been- we allemaal gauw naar binnen gingen.
tje voor in de vierde klas Wanneer je Toen we anemaai binT1en waren begon Pif( h. Hphhpn iunie ie kanumitrusting schiedschrijver Herodus vertelt van
de verhaaltjes voor de kinderen zo leuk het huisje t bibberen. Even later was ai vlrzwed' u triïtin??s duur en in?cbï"1ft oP de grootste pyramide waar-
vindt, moet je toch heus er zelf eens h t afee]oDen vader ain® toen naar een rnnpftï haar Ult bliJkt> dat de arbeiders van dat
eentje maken.. Probeer 't maar, 't valt ^nl® d'^er o^k op^akantm w^: ÏÏS!3d3 'ULdeffniet'Sf^ hoav«Iha'd uian
Ooorspronkelijk stamt de ui wel uit
Perzië. De oude Grieken en Romeinen
haalden uien uit verscheidene streken
en ze kenden dus ook al de eigenschap
dezen groente om tranen te verwek
ken. Uit de zuidelijke landen kwam de
ui naar het noorden. Aanvankelijk be
weerden de artsen dat rode uien hoofd
pijn en moeheid verwekten. Maar sinds
het midden der 18e eeuw werden ze al-
Fid. d: De ui is een der oudste beken- gemeen bij het koken gebruikt, zo, dat
de groenten. De Egyptenaren aten reeds me" Zlcb nauwelijks meer soep of saus
uien vóór 4 a 5 duizend jaar. De ge- zonder uien kon denken.
best mee.
Anton Montangne, Leiden heeft een
versje gemaakt:
DE COWBOY
Hop? Hop! rijdt de cowboy op zijn paard
Hij vangt de paarden in volle vaart
Hup! gaat zijn lasso
Hij heeft er weer een
Hij grijpt zo het paardje
Met de lasso om zijn been.
„Ha, nou heb ik jou, zo in de kou.
„Zeg hou op met dat gillen, nou nou!"
„Maar" zei 't paardje, „ik ben zo alleen",
„Nee", zei de cowboy, „hier is er nog
een".
vucn-u me ci wr up vaivautic wao. iuj zorgvuiaig te Denanaeien niet «neen tij- i,ebben «egeten
vroeg wat het geweest was. Die vriend dens het kamperen, maar vooral voor la- e e
dacht dat het een wervelwind geweest ter. Voordat men de spullen voor de vol- Volgens een oude legende, zou bij de
was. gende zomer onbregt, moeten tent, on- duivel, toen hij het Paradijs verliet, on-
Na d. vakantie kwanvm we in one êe^lLpLk^ïetTluelt d" z«n een
eigen huis terug. Ik kende mijn bed met geborsteld en met vlekkenwater behan-
meer, zo vreemd wa§. weer alles. Bc |eld worden, als hij in de loop van de
pakte mijn fiets en fietste lam-gs de zomer vuil geworden is. Ook zakken en
school. Na een paar dagen begon de tassen goed reinigen. Petroleumlampen
school en ging ik naar de derde klas. Ik en kooktoestel ledigen en poetsen. Wat
kreeg juffrouw De Leeuw, het was een in 't seizoen verloren is gegaan of ge
lieve juffrouw. Toch was ze wel eens broken is, allemaal op 'n lijst zetten
streng. Op een dag werd de juffrouw dan weet je meteen, wat je met je ver
ziek en kregen we een andere juffrouw, jaardag of met Kerstmis als geschenk
Dat was ook een lieve juf. kunt vragen.
„Als ik van tevoren geweten had,
wat mijn vtouw met het geld van de
levensverzekering had gedaan, zou ik
en vanonder wat langzamer hebben gereden
REMl EN ZIJN
VRIENDEN
(naar 't weeskind van HH. Malot)
27 Vitalis riep Janko naar beneden,
maar de kleine aap verroerde zich niet.
Tenslotte moest ik in de boom klim
men om hem te halen, daarna haast
ten wij ons terug naar de hut.
Janko jammerde en bibberde over n
hele lichaam. We wikelden hem in onze
kleren en legden hem bij het vuur;
maar ook dat hielp niet. „We moeten
vlug naar de dichtbijzijnde stad", zei
Vitalis, „ander gaat Janko nog dood.
Vlug pakten we onze zaken bij elkaar
en begaven ons op weg. Tot ons geluk
ontmoetten wij een boer die ons in zijn
wagen naar de stad voer. Bij een her
berg stegen we uit, waar Vitalis de bes
te kamer wenste te hebben.
28 Ik werd naar bed gezonden om
Janko onder de dekens te verwarmen.
Och, die arme Janjko! 't Ene ogenblik
sidderde hij van koude en even later
was hij weer gloeiend heet. Hij hield zo
van zoetigheden, maar hij wendde ge
woon zijn kopje af, toen Vitalis hem
wijn met suiker zou geven.
„Hier, drink jij de wijn maar op", zei
hij tegen mij en vertrok daarop om in de
stad een arts te gaan halen.
Toen deze kwam en mij in bed zag
liggen met 'n rode kleur en heet van
de wijn, geloofde hij eerst dat ik de
zieke was. „Een aap", riep hij boos toen
hij de zieke Janko zag.
.Dachten jullie, dat ik 'n diete. .arts
was?" Maar toen het kleine beest sme
kend een hand naar hem uitstrekte,
verdween zijn boosheid op slag.
(Wordt vervolgd)
0iimlcm!Juetatmisnietdlildi/ier!\
[ennoorkeldLJu/enntm koeien zïm
zestien polen/
llm^kMOochonlm&im')
eiimrliesjioor!
Hdonwlie, ikMemlmskn
indeoi/ermffendctrip...
troost... Trooster..£dmtersl!
T utmreensop! j—
'J V,
m