raadselachtige meren in Australie's „DODE HART DE LEIDSE COURANT „Ik hod werkelijk het gevoel, boven de Stille Zuidzee te vliegen" (Bijzondere medewerking) Als een geologische spookverschijning uit voorhistorische tijden, toen buidel dieren van meer dan vijf meter lengte in Australië leefden, doemde plotseling een groot meer op. Had men te doen met een wonder of met een moeilijk raadsel? EEN aantal jaren geleden keerde een groep geleerden en jagers van een expeditie terug naar Adelaide, de hoofdstad van Zuid-Australië. Zij hadden groot nieuws bij zich. Zij toch waren de eersten geweest, die op een nieuw meer' schipbreuk hadden geleden. En één hunner kon zeifs trots vermelden, de eerste mens te zijn, die ooit zeeziek werd op die meer dan 10.000 km2 beslaande nieuwe binnenzee. Wat was er gebeurd? Hoe was dat .nieuwe meer' Eyre Meer geheten ontstaan? Het gebied, waarboven die geleerden en jagers klot sende golven hadden waargenomen, was tot kort voordien een diepe, droge, sterk zouthoudende kom in de aarde geweest. Na een zware regen val waren de rivieren in het Noordelijk Terri torium en Queensland zeer sterk gestegen. Zó waterrijk werden zij, dat zij het Eyre-bekken konden vullen en de tot dan toe dorre streek herschiepen in een meer van grote uitgestrekt heid. Dit Eyre Meer ontdekten de geleerden en jagers op een afstand van bijna 500 km ten noordwesten van Adelaide. Toen er nog geen water in het bekken van Eyre stond, was de bodem doorgroefd met droge rivierbeddingen. Onder deze waren er enige, die naar blanke- mensenheugenis nooit een druppel water had den bevat. Vandaar, dat die streek het „Dode Hart van Australië'«heette. Dat ,Dode Hart' heeft steeds veel aantrek kingskracht uitgeoefend op geologen, dierkun digen en oudheidkundigen. Er werden daar namelijk skeletten van uitgestorven dieren ge vonden, die een beeld gaven van de dieren wereld, die vroeger in Australië bestond. Daar, in dat ,Dode Hart', hebben de dieren een bloei tijd gekend. Toen leefden daar reuzestruisvogels, reuzekangaroes, reuzekrokodillen, reuzeschild padden en reuzebuideldieren. Zo'n buideldier (diprotodon) was meer dan vijf meter lang. Het was een plantenetend dier, dat slechts kon gedijen in grazige, vochtige streken met een weelderige vegetatie. Die prehistorische reuzen verdwenen van het Australische toneel. Slechts hun in verdroogde slik en modder bewaarde geraamten getuigen thans nog van de gulden tijd, toen Midden-Australië een vruchtbaar land was. Bewogen historie AUSTRALIË had in het tertiaire tijdperk, dus ongeveer 250.000.000 jaren geleden, een zeer bewogen geologische geschiedenis. Toen reus achtige reptielen of sauriërs de heersers waren in het dierenrijk, strekte de oceaan zich via de (tegenwoordige) Golf van Carpentaria uit tot in de noordelijke delen van het Eyre-bekken. Later kwamen aardbevingen en gebergtevor- mende krachten in het speL Zij veroorzakten een .geologische revolutie'. Midden-Australië steeg een eind. Toen ontstond het ,Dode Hart' van dat werelddeel. skeletten van reusachtige dieren Vanaf een hoogte van 150 meter zijn de golven op de wateren van Lake Eyre duidelijk te zien. Een luchtfoto van Lake Eyre vanaf een hoogte van circa 250 meter. Een lang eiland, gelegen in het midden van Lake Eyre. Boven het eiland zien we be halve water zandbanken en op de voorgrond een diep kanaal. De donkere plek in het centrum van het eiland is een massa wilde bloemen. In die lang vervlogen tijden stond het Eyre Meer in open verbinding met de zee. Het besloeg toen een oppervlakte van meer dan 30.000 km2. Enige grote rivieren zorgden voor een voldoende aanvoer van zoet water. Aan zijn oevers leefden, tierden en vochten de dierlijke reuzegedrochten, welker skeletten nog getuigen van die goede oude tijd'. Weer later kwam het zouthoudende inmid dels uitgedroogde meerbekken ruim tien meter beneden het zee-oppervlak te liggen. Se dertdien werd dat bekken een aantal malen t ij d e 1 ij k met water gevuld. Hoe lang het iedere keer zijn water kan houden, is niet te voorspellen. Dit hangt samen met de hoeveel heid water, die jaarlijks verdampt. Is die hoe veelheid zeer groot, dan is binnen korte tijd het Eyre Meer weer een geheel droog Eyre- bekken. Van bovenaf gezien EEN journalist, die eens éen vlucht boven het raadselachtige meer maakte, schreef: „Ik had het gevoel, boven de Stille Zuidzee te vlie gen. Op een hoogte van 330 meter keek ik naar beneden. Ik zag water en niets dan water. Hier en daar kon ik echter kleine witte .kopjes' waar nemen. Blijkbaar waren dat de hoogste delen van de meerbodem. Wit, omdat ze met een zout- korst bedekt waren. Het bekken was meer dan met water gevuld, want het trad buiten zijn oevers en overstroomde brede stroken land, die begroeid waren met heesters, struiken, gras en bloeiende plantenKortom, het was een echte zee met begroeide kusten!" Toen het toestel lager vloog, stelde de journalist vast, dat een aantal mannen zich in platboomde vaar tuigen over het water voortbewogen. Zij waren onderzoekers, die studie maakten van de vo gels, vissen en andere dieren, die het nieuwe meer bevolkten. Sedert 1918 was het Eyre Meer droog geweest, tot het water een aantal jaren geleden de kom weer .bezette'. En nooit tevoren (althans naar mensenheugenis) was het meer zo groot en diep als de laatste maal. Aanvankelijk was het water langs de kanten erg zout. Op enige kilometers uit de oever was het water echter zoet. De eerste mensen, die zich met een boot op het meer waagden, bemerkten, dat zij zelfs op een afstand van 24 km van de kant de andere oever niet konden zien. Ook bleek het meer direct na zijn ontstaan reeds visrijk te zijn. Meeuwen, visdiefjes en andere vogels vlogen bij duizenden boven de golven. Een der opmerkelijkste ver schijnselen was een getijdenverschil van 3x/z meter tussen des middags en des avonds twaalf uur. De wind kon blijkens de geleerden niet de oorzaak zijn van dat verschil. Neen, het Eyre Meer gedroeg zich als een echte zee'. Het George Meer OOK in de omgeving van Canberra (Austra lie's hoofdstad) deed men na de zware regenval, die het Eyre Meer herschiep, op kleiner schaal een raadselachtige meer-ervaring op. In die omgeving ligt het Georges Meer, eens een wa terplas van 640 km2. Dit meer heeft de eigen schap om op ongeregelde tijden droog te vallen of vol te lopen. Toen blanke ontdekkingsreizi gers voor het eerst bij dat meer kwamen (1812), was het enige meters diep. Omstreeks 1860 was er geen spoortje water meer te bekennen. Nie mand wist een verklaring. De kolonisten namen het vruchtbare land van de meerbodem in ge bruik. Schapen graasden er enige jaren en produceerden naarstig wol. Doch weer een paar jaar later klotste het water tegen de schuttingen en omheiningen. En het duurde maar kort al vorens slechts wat drijfhout en een paar wan kele schoorstenen de enige aanwijzingen waren voor de voormalige boerderijen. Smakelijke vissen gingen het meer bevolken. Langs de oevers verrezen vakantiehuisjes en optrekjes. De stedelingen genoten er van de vreugde, die roeien, zeilen, zwemmen en vissen met zich brengen. Omstreeks 1875 beleefde het George Meer zijn hoogtepunt als vakantie-oord. Edoch in 1902 was alle water (op een paar modderige kreken na) verdwenen. Opnieuw namen de boeren de bodem in gebruik. Zij ver bouwden er tomaten en andere gewassen. Door schade en schande wijs geworden bouwden zij hun huizen echter op een veilige afstand en lieten zij hun schapen slechts daar weiden, waar zij gemakkelijk naar hoger gelegen gron den konden worden gebracht. Die voorzichtig heid was niet overdreven, want in 1925 waren de oevers van Lake Georges weer een echte .badplaats', waar jagers, vissers, zwemmers, roeiers en zeilers het goed vonden te vertoeven. Doch enige jaren nadien was de meerbodem weer een groene grasvlakte. En weer een aan tal jaren nadien liep het meer, vrijwel gelijk tijdig met het Eyre Meer, opnieuw vol. Geheel verklaard is het raadselachtige ge drag van Lake Georges nog steeds niet!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1962 | | pagina 8