i
„De Rijksbegroting levert een bijdrage tot
matiging van de conjunctuur"
TELEVISIE WERKT MET WINST, MAAR
BIJ RADIO MOET MILJOEN BIJ
Veel geld voor onderwijs
ZOWEL OVERHEID ALS PARTICULIERE SECTOR DIENEN
VOORZICHTIG TE ZIJN MET BESTEDINGEN
2^ ttriéaiudZêif VKt4f ■óljSïaZi?
DE BEGROTINGEN NA DE OORLOG
Kinderbijslag reeds
per 1 juli omhoog
DINSDAG 18 SEPTEMBER 1962
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 8
WE LEVEN IN EEN GULDEN TIJD, MAAR
i
De regering blijft grote voorzichtigheid aan
de dag leggen waar het de particuliere sektor
betreft. „Bestedingen matigen" is het consig
ne in de miljoenennota van deze derde dins
dag in september. Maar als schrille tegenstel
ling treft men een begrotingstekort aan van
bijna één miljard gulden. „Het kan niet an
ders," zegt de minister die er echter direkt aan
toevoegt, dat ook de toeneming der bestedin
gen bij de overheid gematigd moeten worden.
In dit opzicht vertoont de miljoenennota veel
overeenkomst met die van het vorig jaar.
Belastingverlaging blijft in het algemeen ge
nomen een ijdele wens. Vergelijkt men deze
begroting echter met die van 1955 dan er
vaart men, dat het toen nog een erezaak was
met een bijkans sluitende begroting te komen.
Het kan verkeren
De begroting 1963, die vanmiddag bij de
Tweede Kamer is ingediend, vertoont een uit-
gaventotaal van 11.627 miljoen, waarvan
9.486 min aan lopende uitgaven en 2.141
miljoen aan kapitaaluitgaven. De middelen
worden geraamd op 10.733 min, zodat voor
de gehele dienst een tekort zal ontstaan van
894 min. Houdt men rekening met het ver
schil tussen de kasuitgaven van defensie en de
begroting van dit departement ten bedrage
van 45 min, dan stijgt het tekort tot 939
miljoen. Dit tekort is belangrijk groter dan dat
van de begroting 1962. Dit vindt o.m. zijn oor
zaak in de te hoog gebleken ramingen van de
belastingopbrengst voor 1962.
TEKORT VAN 939 MILJOEN GEVOLG VAN VERKEERDE
BELASTINGRAMING IN 1962
3riderw. VblkshuijAi Nah'on. Wotereh SocZaken Ala. Justitie Landtxpu^ IBuitenl.
1006.5 schuld en verkeer Vfoiksqez. besKiur politie visserij-, betrekk.
1104
Waterst.
en verkeer
1063,5
SccZaken
^blksgez.
1236
'besl?iur
572
Justitie
Pttlitk
585
LOONSVERHOGINGEN
Het tegenvallen van deze opbrengst was het gevolg van de
loonsverhogingen, die een aanzienlijke verschuiving van de in
komensverdeling ten laste van het overige inkomen hebben te
weeg gebracht. De noodzakelijk gebleken herziening van de
ramingen voor 1962 werkt ook in die voor 1963 door.
Aanvaarding van het grotere begrotingstekort past in het door
de minister van financiën gevoerde beleid, waarbij conjuncturele
mee- of tegenvallers in de middelen bij de vaststelling van de
voor uitgavenverhoging e.g. belastingverlaging beschikbare
ruimte buiten beschouwing moeten blijven.
De financiering van het begrotings- de meeste landen, waarmede Neder-
tekort acht de regering verzekerd: land concurreert. Ten aanzien van de
naast de dekking met middelen van loonontwikkeling blijft waakzaam-
de voorinschryfrekeningen is een be- heid dus geboden.
roep op de kapitaalmarkt vereist tot
een bedrag, dat ten achter blijft by By de opstelling van de ontwerp-
de aflossingen op de gevestigde begroting 1963 is er geen rekening
schuld. gehouden met een aantal activiteiten
Het streven blijft er op gericht de waarvan de wettelijke regeling nog
rijksuitgaven verhoudingsgewijs te niet is voltooid, zoals de premiering
doen acmerblijven by ae structurele van de kerkenbouw, de wegenfinan-
groei van het nationale inkomen, ciering, de uitbreiding van het 10-
opdat over langere termijn gezien jaren-plan voor Suriname en de ex-
een verlaging van de belasting- ploitatie van aardgas, dat kort gele-
druk, die verder gaat dan het weg- den in het noorden van het land werd
werken van de geleidelijke verzwa- ontdekt, alsmede met de Nederlands-
ring als gevolg van de progressie, Duitse verdragen van 8 april 1960,
mogelijk wordt. die in 1963 tot uitgaven kunnen lei
den.
WE KIEZEN DE GOEDE KANT
De rijksfinanciën, voor'zover door FINANCIERING VAN HET TEKORT
de begrotmg bepaald, zullen het ko-
mende jaar geen remmende invloed Het ,v,.Sen va^ trendmatige
op onze economie uitoefenen. De re- ontwikkeling van het nationale inko-
gering wil het beleid ten aanzien Pei* m het budgettaire beleid bete
van de voorziening in de noodzake- kent reeds, dat de ryksbegroting uit
lij ke gemeenschappelijke behoeften, S^ven en belastingen tezamen) een
zoals onderwijs voortzetten. Zij staat oydrage levert tot matiging van de
echter tevens op het standpunt, dat conjunctuur. De regering meent dat
by de keuze tussen de mogelijkheden een v?e* Ye ^an zoge
van verwezenlijking daarvan, nl. ver- noamde „trendbeleid bezwaren met
hoging van uitgaven aan de ene kant brengt, gezien de grote behoef -
en belastingverlaging aan de andere te aaj? collectieve voorzieningen. De-
kant, aan belastingverlaging een be- behoefte loopt namely k in sterke
langrijke plaats dient te worden toe- mate parallel met de ontwikkeling
gekend. van particuliere bestedmgen en
zal als gevolg hiervan in een periode
BESTEDINGEN MATIGEN van hoogconjunctuur uitgavenverho
gingen noodzakelijk maken. De uit-
De regering neigt tot de gevolg- gaven voor enkele collectieve voorzie-
trekking, dat een overbesteding in neigen worden door structurele fac-
19t>3 kan worden voorkomen, indien toren (onderwys) of door internatio-
men voortgaat met het beleid tot nale factoren (defensie) bepaald, de-
matiging van de toeneming der be- ze.. beide categorieën van uitgaven
stedingen, zowel in de particuliere s^bSen thans sterk,
sector als bij de overheid. De span- Bij de samenstelling van de be
ningen op de arbeidsmarkt bemoeüy- groting 1963 is in overeenstemming
ken een verdere evenwichtige ont- met het op de structurele groei van
wikkeling van onze volkshuishouding, het nationale inkomen gebaseerde
De loonsverhogingen hebben geleid budgettaire beleid, uitgegaan van een
tot een stijging van de arbeidskosten toelaatbare stijging van de in dit
die belangrijk groter is dan die in opzicht van betekenis zijnde uitgaven
met 300 min.
BELASTING BLEEF GELIJK
In de zittingsperiode van het hui
dige kabinet is een groot aantal fis
cale maatregelen tot stand gekomen.
Een beoordeling van de resultaten
van het door de regering nagestreefde
fiscale beleid aan de hand van cijfers
en wel van de percentages, die de
totale belastingbaten uitmaken van
het netto nationale inkomen leidt
ondanks de ingevoerde verlichtingen
niet tot de conclusie, dat een veria-
Het percentage was 25.3 in
1959. Het steeg eerst tot 2<o2 in
1961 en daalt weer tot 25.8 in
1962 en 25.2 in 1963. Twee te
genwerkende factoren hebben
een verdere verlaging van de
belastingdruk in de afgelopen pe
riode in de weg gestaan. In de
eerste plaats heeft ons land ge
durende de gehele zittingsperiode
van de huidige kabinet een hoog
conjunctuur gekend. In de twee
de plaats moest door bet wegval
len van de Amerikaanse hulp
voor de buitengewone verhoging
van de defensie-uitagaven aan
vullende dekking gevonden wor
den in de fiscale sfeer, omdat het
onmogelijk bleek hiervoor aan
de uitgavenzijde compensatie te
vinden.
Toch is de regering van mening
ging van de belastingdruk kwanti- dat het streven naar een relatieve
tatief gezien is bereikt.
Consumptie stijgt
méér dan loons
verhoging
UIT DE NOTA
Het Centraal Planbureu ver
wacht voor 1963 iets ruimere
produktiereserves. Van grote
invloed hierbij is de slechts ge
ringe stijging van het investe
ringsvolume, die wordt ver
wacht, nl. met 2%. Zelfs mag
voor de investeringen in outil
lage in een aantal sectoren op
dalingen worden gerekend,
zulks in nauwe samenhang met
de verimndering van de reële
beschikbare winsten in 1962.
Bij de binnenlandse bestedin
gen komt dientengevolge wat
meer de nadruk te liggen bij
de consumtie, die naar raming
met 4% zal stijgen. Enerzijds
wordt deze gestimuleerd door
de loonstijging, de belasting
verlaging en de verhoging der
A.O.W.-uitkeringen, anderzijds
enigszins gedrukt, doordat ook
In 1963 nog enige prijsstijging
op 2% begroot, zal optre
den.
Door in de loop van 1962 tot
stand gekomen loonsverhogin
gen, alsmede door incidentele
loonstijgingen zal het loonpeil
in 1963 reeds met 3,5% stijgen.
Dit percentage komt overeen
met de trendmatige stijging
van de arbeidsproduktiviteit.
In het lopende jaar verwacht
het Centraal Planbureau een
toeneming van de industriële
produktie van 4% dank zij een
hernieuwde stijging van de
produktie in de tweede helft
van 1962. De produktietoene-
ming voor het gehele bedrijfs
leven (inclusief landbouw)
wordt geraamd op 3*/i%.
verlaging van de rijksuitgaven, zoals
dit door het kabinet is ontwikkeld
en tot uitvoering gebracht, de voor
waarde schept om tot structurele be
lastingverlagingen te komen.
DE MIDDELEN VAN HET RIJK
In totaal beloopt de raming van
belastingmiddelen 11.252 min. Hier
op wordt in mindering gebracht het
aandeel van: 1. het gemeentefonds
1.398 min. 2. het provinciefonds
86 min. Dit is in totaal 9.768 min.
NATIONALE SCHULD
In de periode van 30 juni 1961 tot
30 juni 1962 is de staatsschuld ge
stegen met 625 min. Deze stijging
is ontstaan door een toeneming van
de binnenlandse schuld met 731
min. en een afneming van de buiten
landse schuld met 106 min. De totale
staatsschuld bedroeg per ultimo juni
1962 18.966 min. 18.341 min. per
ultimo juni 1961).
De miljoenennota voor dit jaar vertoont dus bijna een tekort van
één miljard gulden. Dit is zeker geen record voor de landsbegrotingen
van na de oorlog. Voor de jaren 1946, '47 en '58 werd zelfs een tekort
begroot van lVtmiljard gulden. Slechte één jaar in die periode na 1946
- namelijk het begrotingsjaar 1950 - had een voordelig geraamd saldo:
20 miljoen gulden.
Wanneer we in het kort de begrotingen van na de oorlog overzien,
dan blijkt dus, dat de eerste begroting na de oorlog - die voor 1947 -
een tekort vertoonde van anderhalf miljard gulden. Er werd toen in
de Troonrede gezegd, dat „het economische herstel van ons land nog
niet in het gewenste tempo was gekomen en de produktie was achter
gebleven."
De begroting voor 1948 vertoonde een even groot tekort als het jaar
daarvoor. Er werd voor dat jaar aangedrongen op „drastische be
zuinigingen bij de overheidsdiensten". Voor 1949 was het financieel
beeld volgens de nota „gunstiger". Er was echter altijd nog een tekort
van 365 miljoen gulden. De begroting voor 1950 was dus de enige
begroting na de oorlog met een overschot (20 miljoen). Door de
devaluatie van de gulden was er voor het jaar 1951 echter al weer een
tekort geraamd van 117 miljoen. Voor 1952 was dit tekort uitge
groeid tot 267 miljoen gulden, hoewel gesproken werd van „een voor
zichtige tevredenheid" Voor de begroting van 1953 was het tekort
nogmaals gestegen, namelijk tot een half miljard.
Het financieel evenwicht wer dtoen echter „niet ongunstig" genoemd.
Bijna één miljard tekort, stond er voor het jaar 1954 in de miljoenen
nota te lezen. Een belangrijke belastingverlaging werd toen aange
kondigd. In 1954 zyn wij in Nederland economisch „een belangrijke
stap vooruitgegaan", aldus de Troonrede in dat jaar. Voor het jaar
1955 werd toen een tekort geraamd van 568 miljoen. Voor het jaar
1956 een vrijwel gelijk tekort (580 miljoen), doch „een minder gunstig
beeld". „De economische spanningen in binnen- en buitenland vragen
maatregelen," stond er in de Troonrede van 1956 te lezen. Een geraamd
tekort voor het jaar 1957 van een half miljard. Het tekort voor 1958
bedroeg (geraamd) 535 miljoen. Er werd „een voortzetting van de
overbesteding in 1957 geconstateerd." In 1958 kondigde de Troonrede
aan, „dat de belastingverzwaring vöor het volgénd jaar gehandhaafd
zou blijven." De begroting „sloot" toen met een tekort van anderhalf
miljard. Voor het begrotingsjaar 1960 was er een tekort van byna één
miljard. De vrije loonvorming sloot de belastingverlaging - waarop
toen gerekend was - voorlopig uit. Voor 1961 was er een geraamd
tekort van 539 miljoen. Een belastingverlaging van 500 miljoen werd
toen toch aangekondigd per 1 juli 1961. De begrotingen van 1962 ten
slotte vertoonde een tekort van 275 miljoen. De begroting van dat jaar
was toen voor het eerst boven de tien miljard uitgestegen.
DESCHULD DIEVVU HEBBEN...
ONTWIKKELING NATION SCHULDvd952.
DE BELASTINGDRUK
ONDERWIJS EN CULTUUR:
De minister van sociale zaken en
volksgezondheid, dr G. M. J. Veld
kamp heeft het dringende verzoek
der vaste commissie van sociale za
ken uit de Tweede Kamer ingewil
ligd om de verhoging van de kinder
bijslag voor loontrekkenden en klei
ne zelfstandigen in verband met de
huurverhoging van 1 september
reeds per 1 juli te doen ingaan.
Daardoor zal voor de eerste drie
kinderen de kinderbijslag stijgen
met een cent per dag en voor de
vierde en volgende kinderen met
twee cent per dag.
De totale kinderbijslag wordt nu
76 cent per dag voor het eerste kind
van iedere loontrekkende, 83 cent
voor het tweede en derde kind, 1.13
voor het vierde en vijfde kind en
1.27 per dag voor het zesde en vol
gende kinderen.
Voor de kleine zelfstandigen, die
onder de Noodwet vallen, wordt de
kinderbijslag voor het derde kind 54
cent per dag en voor het vierde en
volgende kinderen 75 cent per dag.
(Tel.)
NEDERLAND BOUWT 1
ZUN MILJOENSTE WONING I
WAAR KOMT HET GELD VANDAAN?
DE BELASTINGMIDDELEN 1962-1963'
(VÓÓR AFTREK)
Gezien het grote belang van het
wetenschappelijk onderzoek is
voor onderwijs en cultuur in de
ontwerp-begroting een bedrag
van 47 min opgenomen, dat is
11,4 min meer dan in de begro
ting 1962, Dit bedrag is bestemd
voor een aantal vooraanstaande
wetenschappelijke instellingen.
De kosten voor het lager onder
wijs z\jn op de begroting 1963 ge
raamd op 1.105,8 min, tegen
over 993,7 min op de begroting
1962. De verhoging is in hoofd
zaak een gevolg van hogere sa
larissen.
De uitgaven voor de Rijksscholen
voor Middelbaar Onderwijs zijn ge
raamd op 25 min, voor de ge
meentelijke scholen voor voorberei
dend hoger en middelbaar onderwijs
66 min en de bijzondere scholen
voor voorbereidend hoger en middel
baar onderwijs f 172 min aan deze
scholen zullen 12.000 a 13.000 do
centen onderwijs geven aan rond
182.000 leerlingen.
Voor het nijverheidsonderwijs (aan
rond een half miljoen leerlingen) is
voor 1963 bijna f 450 min uitgetrok
ken, tegenover bijna f 400 min in
1962. Dit bedrag is onder meer ver-
deld over het lager- en middelbaar
nijverheidsonderwijs voor jongens
(resp. 223 min en 43 min), het
nijverheidsonderwijs voor meisjes
146 min), het scheepvaart- en lucht-
vaartnijverheidsonderwijs 14 min)
en de leerlingstelsels 13 min), het
middenstandsonderwij s, dat met in
gang van 1 september 1962 wordt ge
subsidieerd, vergt 3,3 min.
De kosten van het wetenschappe
lijk onderwijs zijn in de begroting
1963 op ruim f 485 min gesteld, dat
is 74 min meer dan in 1962.
De uitgaven voor de radio zijn ge
raamd op 32 min, hiervoor is 31
min beschikbaar uit de luistergelden.
De uitgaven voor de televisie liggen
4 min beneden de netto-opbrengst
van de kijkgelden. Het overschot
wordt gebruikt voor aflossing van
door het Rijk voorgeschoten gelden.
Sociale voorzieningen
De uitgaven voor sociale zeker
heid (inclusief uitgaven voor pensi
oenen en wachtgelden), zijn in de
begroting 1963 gesteld op 630,8 min.
Voor sociale bijstand is in de be
groting 1963 27 min opgenomen.
De tijdelijke bijstandregeling voor
minder-validen, die op 1 juli 1962 in
werking is getreden, vergt 12,3
WEER 65.000
WONINGEN
GESUBSIDIEERD
Faciliteiten voor vrij
woningbezit?
In de begroting 1963 is het
totaal van de gesubsidieerde
woningen voorlopig gehanj-
haafd op 65.000 woningen,
waarin 40.000 woningwetwo
ningen zijn begrepen. Nu in de
ongesubsidieerde sector tegen
ongeveer gelijke bouwkosten
als in de premiesector wonin
gen worden afgeleverd, zal het
woningbouwbeleid gericht wor
den op een vermindering van
het aantal gepremieerde koop
woningen. Aan de voorlopige
raad voor de volkshuisvesting
is advies gevraagd over het
verstrekken van faciliteiten
voor een deel van het eigen
woningbezit in de vrije sector.