DE KAARTENDANS
Het knutselhoekje
ZATERDAG 28 JULI 1962
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 11
IN HET OERWOUD VAN
NIEUW-GUINEA
Doodmoe kwam het vijftal dus in het
kamp terug. In een ligstoel voor z'n
tent viel mijn zoon onmiddellijk in
slaap. Maar na een uur werd hij wak
ker door het kabaal dat de dragers
maakten. Onmiddellijk dacht hij aan
de beide slangen. Hij stond op om eens
té gaan kijken, hoe het ermee stond
en daar zag hij, dat ze de eerste slang
ai met huid en haar aan 't koken wa
ren. De andere lag er gelukkig nog,
zodat één huid tenminste gespaard was.
De volgende morgen liet hij deze stro
pen en op een zonmig plekje te dro
gen hangen. Maar de warmte in dat
gebied is zo vochtig, dat de huid on
danks de felle zon toch niet door en
door droog werd en daar ze ook niet
de nodige kruiden bij zich hadden om ze
op de juiste wijze te prepareren, ging
ze na korte tijd schimmelen. Jam
mer, want een mooie slangehuid en
dan nog wel van zo'n groot formaat
vormt een vrij kostbaar bezit. Ze heb
ben ze helaas in het oerwoud moeten
achterlaten tot! grote teleurstelling van
mijn zoon.
De volgende dag ging hij met enkele
papoea's in een opvouwbare boot de
zuidkust verkennen, die zich op vrij
korte afstand bevond. Het kamp lag
n.l. aan een kleine rivier en met de
stroom mee leek de heenweg al heel
gemakkelijk. Maar door enkele stroom
versnellingen, door in het water geval
len bomen en door lianen, die door 't
riviertje of erin gevallen waren werd
't niet bepaald een pleiziertochtje. Soms
moesten ze 't bootje naar de kant stu
ren en een heel eind dragen, alvorens
ze weer een stukje open water voor zich
hadden. Ook moesten ze voortdurend op
hun hoede zijn voor de grote krokodil
len, waarvan ze hier en daar de uit
puilende ogen en de neusgaten boven
het water zagen uitkomen. Niet zelden
vallen die ongure gasten zulk een klein
bootje aan en wee degene, die enig
lichaamsdeeld dam buiten boord heeft
Uitsteken. Maar de mannen kenden het
gevaar en door luid geschreeuw of
geplons met de lange stokken joegen zij
de monsters op de vlucht. En wanneer
ér eentje niet gauw genoeg maakte,
dat hij uit de buurt kwam, maakte een
schot uit het geweer wel, dat haar
brutaliteit haar slecht bekwam,
jj Eindelijk na veel oponthoud en moei
lijkheden zagen ze onverwachts de ein
deloze zee voor zich. Ze trokken 't
bootje uit. 't water en gingen op ver
kenning uit. Het eerste wat de aan
dacht van mijn zoon trok was een een
zame woudreus, die geheel alleen het
dichtst bij de zee stond. Maar terwijl
alle bomen- van het oerwoud groene
bladeren hebben, leek het van enige
'afstand, alsof deze geheel zwarte droeg
van 'n heel eigenaardige vorm. Daarbij
waren 't allemaal hangende „blaren"
die zachtjes in de wind heen en weer
bewogen.
Toen de papoea's zagen, hoe ver
baasd de toewan hierover was, zei een
hunner lachend in het Maleis: „Boom
dood, toewan, geen blaren meer. maar
allemaal kalongs". Deze woudreus had
den de grote vleermuizen zich tot
slaapplaats uitgekozen. Door de uit
werpselen van deze dieren waren de
bladeren en daardoor ook de boom ge
storven. Aan de naakte takken hingen
nu dagelijks tienduizenden dieren aan
hun achterpootjes te slapen. Tegen de
avond laten zij zich vallen en gaan dan
net als onze kleine vleermuizen de he
le nacht op jacht naar alles, wat zich
dan in de lucht beweegt: muskieten,
nachtvlindertjes, torren enz.
Daar mijn zoon wist, dat de papoea's
bok dol zijn op het vlees van deze die
ren, loste hij om hun pleizier te doen
een schot om er enkele te bezorgen.
Maar owee, daar had hij zich wat op
de hals gehaald! Onder 'n hels ka
baal lieten al die „bladeren" gelijk los
en verhieven zich vervolgens als 'n
pikzwarte onweerswolk in de lucht.
En er kwam ook „regen" uit die wolk,
maar een dichte regen var uitwerpse
len, zo vies en stinkend, dat 't meer
dan walgelijk was. Overdekt met een
dikke laag vuil, haastten zij zich te
rug naar 't riviertje om zich van het
hoogst onaangename sproeisel te ont
doen. Toen dit geschied was, had de
„kalongwolk" zich gelukkig verwijderd
boven het oerwoud, waar de dieren
voor één dag maar 'n andere slaap
plaats gingen opzoeken.
(Wordt vervolgd).
Tot over 3 weken. Prettige vakantie
allemaal!
DE KINDEREN VERTELLEN
Jacques Fulpen, Lelden.
HETZELFDE PAARD
Jan en Piet waren heel goede vrien
den en ze zaten in dezelfde klas. Op
een dag zei de meester tegen de kinde
ren: „Jullie moeten vandaag thuis een
opstel maken over een onderwerp, waar
je 't liefst over schrijft."
Jan vond 't helemaal niet leuk, om
dat hij niet goed was in opstellen ma
ken, maar Piet wel, die kreeg er al
tijd een goed cijfer voor. Onder 't naar
huis gaan liep Jan al te denken, waar
hij over zou schrijven, maar hij kon er
maar niet opkomen en toen hij thuis
kwam, wist hij 't nog niet. In de loop
van de middag liep hij naar Piet, die
zou vast wel wat hebben. En Piet had
ook al wat. Het ging over een mooi
paard dat allerlei avonturen beleefde.
Jan vond het opstel heel mooi en vroeg
aan Piet of hij het over mocht schrij
ven. Piet vond dat goed en Jan begon
meteen.
Toen ze 's morgens op school kwamen
werden op opstellen opgehaald en me
neer zou ze om 12 uur direct nakijken.
Hij keek verwonderd op toen hij zag
dat Jan en Piet het zelfde opstel had
den. Toen ze 's middags op school kwa
men, zei hij: „Hoe komt het dat jullie
hetzelfde opstel hébben?"
„Omdat het over hetzelfde paard
gaat, meneer," zei Jan.
Aad Drlessen, Leiden.
DE AUTORACE
Op het circuit van Zandvoort ston
den 15 auto's klaar voor de start. Plot
seling dreunde het startschot en daar
gingen de auto's van start. Von Trips
schoot naar voren, Stirling achter hem
aan.
Na de eerste ronde waren er twee
uitgevallen. De eerste had motorpech en
de tweede had een ongeluk gehad. De
derde en laatste ronde ging in Von
Trips lag nog steeds voorop en Stirling
nog steeds achter hem. Sturling wou
op 't laatst zijn voorganger inhalen en
toen raakte hij de macht over zijn
stuur kwijt en kwam in de berin te
recht. Von Trips lag nu weer 100 meter
voor de tweede. Daar kwam de finish
in zicht. Hij ging nog harder rijden
en haalde de overwinning.
Hier komt een verhaaltje van een
meisje, dat haar naam vergeten heeft
er onder te schrijven.
HET JALOERSE KIND
Er was eens een meisje dat heel ja
loers op haar buurmeisje was. Nu zijn
•jullie natuurlijk heel nieuwsgierig
waarom ze jaloers was. Nu dat zal ik
vertellen.
Het ene meisje heette Ria en het an
dere Ellie. Op een dag kwam heel on
verwachts Ria's oom en het was een
heel rijke oom. Ria kreeg van haar
oom een gouden vulpen. Op school von
den alle kinderen hem mooi, behalve
Ellie, haar buurmeisje. Die was ja
loers. Ellie vroeg óp een keer of ze
er even mee mocht schrijven maar dat
mocht natuurlijk niet, want Ria was veel
te bang, dat ie stuk zou gaan. Op een
keer kwamen ze samen uit school en
vlak bfj huis merkte Ria dat ze haar
vulpen kwijt was en ze zou die avond
nog wel een brief aan haar oom schrij
ven. Ellie had wel gezien dat ze haar
vulpen op school had laten liggen, maar
niets gezegd, 's Avonds zocht Ria nog
eens in haar tas, maar nergens was de
vulpen te zien. Dan moest ze de brief,
die ze zou schrijven, maar een dagje
uitstellen. De avond wou maar niet
omgaan, zo ongerust was ze en boven
dien, had,ze nog hoofdpijn ook. Ze ging
maar vroeg naar bed, doch kon de
slaap niet vatten.
De volgende morgen was de hoofd
pijn nog niet over. Moeder vond het
beter dat ze nog een dagje in bed zou
blijven. Ellie kwam haar aanhalen, maar
Ria bleef thuis.
„Ha nu kan ik lekker met die mooie
vulpen schrijven," dacht ze blij. Rita
ziet het toch niet. Ze wist best dat het
niet mocht van Ria. Ze hadden juist
vandaag schrijfles. Wat schreef Ellie
mooi met die gouden pen. Ze kreeg
een acht. Nou je begrijpt hoe blij ze
was. Ria'bleef twee dagen ziek en al
die tijd gebruikte Ellie de vulpen, 't
Ging zo prachtig. Van blijdschap duw
de ze de pen te hard in het papier en er
brak een punt af. Ellie schrok. Wat nu?
En Ria zou vandaag weer op school ko
men. Ze zat te denken of ze niet een
smoesje zou verzinnen, maar dat lukte
niet.
's Middags gingen ze weer samen naar
school. Ria was nog stil. De hoofdpijn
was nog niet helemaal over. Ze hadden
taal. Ze moesten een lesje overschrij
ven. Ria haalde de dop van haar vulpen
en begon opeens te huilen. Ze zag de
kapotte pen. Nu vertelde Ellie alles aan
Ria, maar Ria was zo kwaad dat ze zei
een nieuwe te moeten hebben. Ellie's
moeder vond dat ook, maar Ellie had
geen geld, dus moeder kocht een nieu
we. Maar daarmee was nog niet alles
afgelopen.
Een maand later werden de rapporten
uitgedeeld. Omdat Ellie zo zeurde om
een vulpen, had moeder beloofd, dat ze
er een zou krijgen als haar cijfers mooi
waren. En ze had mooie cijfers.
„Moeder, krijg ik nou die mooie
vulpen?"
„Maar", zei moeder, „dat geld heb
ik al uitgegeven. Voor de vulpen van
Ria, die je eigenlijk uit je spaarpot
had moeten betalen."
Of Ellie al huilde, het hielp niets.
Dat was voor haar een goede les ge
weest.
Dion Deckers, Leiden.
NAAR DE DIERENTUIN
We gingen in de vakantie naar de
dierentuin. De zon stond die dag hoog
aan de hemel, het was prachtig weer.
Het was zó warm, dat je wei in je
hemdje kon lopen. We gingen met de
auto naar Amsterdam en eindelijk kwa
men we aan de dierentuin. Vader be
taalde de entré's en we stapten het hek
van de dierentuin binnen. We stonden
al gauw voor een grote kooi met heel
grote leeuwen. Verderop zagen we iets
leuks, daat zaten de pinquins. Je moest
er om lachen, als je ze zag waggelen.
We hebben er een foto van gemaakt.
We liepen weer verder en daar zagen
we een ijscoman. We kregen allemaal
een lekker ijsje. We liepen al likkend
weer langs een kooi waarin een panter
heen en weer liep. Weer wat verder
zagen we de olifanten. In de buurt
waren de nijlpaarden en een neushoorn.
Van al dat lopen hadden we honger
gekregen. We kregen allemaal een lek-|
ker flesje Coca cola met 4 boterhammen.
Toen dat op was, gingen we verder kij
ken. We kwamen bij hele mooie vogels,
met prachtig gekleurde veren en daar
hebben we een kleurenfoto van ge
maakt. Weer een eindje verder vlogen
heel grote vogels. We wisten niet hoe
ze allemaal heetten. Nu kwamen we aan
een grote vijver met verschillende goud
vissen. In het midden van die vijver
spoot een grote fontein, het water wel
7 meter de lucht in en daar hebben
we ook een foto van gemaakt. We lie
pen toen verder de weg naar de uitgang
want het was al zes uur. We gingen
weer met de auto van Amsterdam naar
Leiden. Buiten de stad gingen we op de
rijksweg. Mijn vader drukte op de gas
pedaal en we reden 140. In en half uur
waren we bij de rotonde. De snelheid
was nu nog maar 80. Toch waren we
gauw thuis.
Stefke van Haastrecht, Zoeterwoude.
NAAR SCHIERMONNIKOOG
Ik ben op 6 juni naar Schiermonnik
oog gegaan. In ging me nog 5 andere
kinderen uit Leiden. In Leiden stapten
we op de trein. In Utrecht moesten we
overstappen in de trein naar Leeuwar
den. Daar stapten we in de bus naar
Oostmahoorn en daar gingen we op
de boot naar Oostenburen. We waren nu
op Schiermonnikook. Een bus bracht
ons naar het koloniehuis „St. Egbert".
Het was ongeveer half 5 toen we daar
aankwamen. We gingen de volgende
dag dadelijk naar het strand om schel
pen te zoeken. Ik vond een grote schelp
en ook zeeschuim. Een paar dagen later
gingen we naar een lage bunker, die
stond er nog van de laatste oorlog. Een
week later gingen we naar een heel
grote bunker. Ook gingen we dikwijls
zwemmen in zee en lagen dan te zon
nen in de diepe kuil met allemaal hoge
duinen er omheen. Daar was het zand
lekker warm. Voor we naar huis gin
gen waren de kelders van de hoge
bunker ingestort en konden we er niet
meer spelen. Ik ben ook boven in de
vuurtoren geweest. We zagen daar heel
ver over de zee en op het eiland zagen
we een heel dorp van bungalows.
Toen het bungalowdorp werd ge
opend, was het feest. We kregen alle
maal een ballon met onze naam er
aan. De ballon van één van de jongens
kwam helemaal aan de Russische grens
terecht. Mijn ballon is vast in zee ge
vallen, want het stormde heel erg. De
zee stond tot aan de voet van de dui
nen. Er spoelde van alles aan: flessen,
Franse en Engelse doppen, veel zee
schuim en ook een reddingsboei.
Henny Kroeze, Leiden.
FOEKE EN GIJS
Het was in de nacht van 12 oktober.
Je kon echt zien dat het herfst was
want het stormde. De wind loeide en
de machtige golven beukten het ei
land Texel. Foeke en Gijs kleedden
zich snel aan. Ze gingen kijken of er
op het strand iets van de schepen aan
gespoeld was. Nadat ze gegroet hadden
gingen ze op weg. Bij de duinen vloog
het schuim hun om de oren. Er waren
al verschillende mensen op het strand.
„Ha, opa Kersje," riep Foeke.
Opa Kersje, ja dat was een echte
strandjutter, zoals ze dat noemden.
Hij was altijd op het strand te vinden
als het stormde.
„Kijk," riep Gijs, „daar is een schip
vastgelopen."
„Kom jo, dan gaan we het paard van
boer Velden halen," zei Foeke en meteen
holden ze terug.
Vele mensen stonden bij het strand te
kijken naar het schip dat langzaam naar
onderen werd gezogen.
Daar kwamen Foeke en Gijs ai met
het paard aanlopen. Foeke had een ka
bel om zijn middel want daar wilde hij
de kapitein en de matrozen mee hel
pen. Foeke, Gijs en het paard liepen de
branding in. De kapitein en twee ma
trozen stonden op hulp te wachten. De
andere matrozen waren bewusteloos.
De beide jongens en het paard, zwom
men en worstelden tegen de golven.
Toen ze dicht genoeg bij het schip wa
ren gooide Gijs de kabel uit. De eerste
keer mislukte het, maar de tweede keer
greep de kapitein de kabel vast. Foeke
en Gijs gingen nu terug met het andere
eind van de kabel. Op het strand ston
den de sterke mannen al klaar om te
helpen trekken. Het schip raakte in be
weging. De masten braken af, maar
met vereende krachten trokken ze het
schip aan de wal.
Het hele eiland kwam Foeke en Gijs
feliciteren en de bemanning van het
Engelse schip kwam ook bedanken,
voor de kranige redding. Iedereen was
trots op de twee flinke jongens Foeke
en Gijs.
TANTE JO EN OOM TOON
milie vrij behoorlijk.
Maar toen stierf zijn vader en de moe
der was gedwongen hem en zijn broertje
Sidney in een Londens armenhuis te
plaatsen. Toen het de moeder weer mo
gelijk was de kinderen bij zich te hebben,
werd Charley haar leerling. Hij was toen
8 jaar oud. Dikwijls echter gebeurde het,
dat zij haast niets verdienden en om dan
niet te verhongeren moesten zij leven
van allerhande karweitjes in fabrieken.
Als jongeman van 17 jaar sloot hij
zich toen bij een bekend pantominege-
zelschap aan en daar voldeed hij zo goed,
dat hij op zijn 21ste jaar met de troep
een toernee in de Verenigde Staten mee
mocht maken. Daar werd hij door een
filmgezelschap „ontdekt" en al spoedig
daarop werd hij filmtoneelspeler.
In zijn eerste film speelde hij een hin
kende man, die met een koffer in de
hand en een kolenbak op zijn hoofd een
smerige trap op wilde gaan. Toen hij
voorbij een spiegel kwam en zich zelf zó
zag, raakte hij in vertwijfeling, want toen
droomde hij nog eenmaal grote, ernstige
rollen te zullen spelen.
Later schreef en speelde hij door hem
zelf ontworpen films. Hij heeft miljoe
nen mensen over de hele wereld gezond
doen lachen, hoewel er onder zijn grap
jes dikwijls een diepe ernst verscholen
Stengel en bladeren van de brandnetel
zijn met fijne haartjes bedekt en wel met
heel bijzondere haartjes. Want elk daar
van bestaat uit een puntig, lang en hol
deel van buiten en een breder daaron
der. Daarin zit het gif opgeborgen. De
punt van zon haartje is gesloten,
hard als glas. Daardoor kan het haartje
door onze huid dringen. Als dat geschied
is, doet een lichte druk op de gifvoorraad
een weinig gif in het fijne wondje lo
pen en dan merkt men, dat men zich aan
een brandnetel „gebrand" heeft. Het is
niet bepaald aangenaam zich aan onze
gewone brandnetels te „branden", maar
er zijn een paar tropische netels, die voor
een mens zelfs levensgevaarlijk zijn.
Eén ding is nog gelukkig: alle brand
netelhaartjes zijn naar boven gericht.
Als men nu een netel van onderen aan
vat en de hand dan iets naar boven
schuift, kan men zich niet branden.
Jij moet de sluier alleen vasthouden,
VANGT DE DIEF
zwarte knoop, maar over de dief. Deze
wordt in één der cirkels gezet, het geeft
niet welke. De andere speler brengt nu
één zijner agenten in het veld. De dief
(moet!) schuift nu naar de dichtsb ij zijnde
cirkel. Dan komt een tweede agent in het
spel. De dief wijkt weer uit naar een vol
gende cirkeL Dan treedt de derde agent
in het strijdperk. Om beurten verschuift
men nu één knoop. Men mag daarbij niet
over een lege en ook niet over een be
zette cirkel heen. Je begrijpt al, dat het
er om gaat de dief zodanig in te sluiten,
Als je een beetje vaardigheid gekregen
hebt, tel je hoeveel keer de dief gescho
ven heeft, alvorens hij gevangen zat. Na
tuurlijk kun je ook om beurten voor dief
Toen Charly Chaplin onlangs zijn ver
jaardag vierde, werd hij 73 jaar. Nu is
hij rijk en over de hele wereld beroemd,
maar als kind en als jongeman heeft hij
een zware strijd moeten voeren om voor
uit te komen.
Zijn ouders waren straatarme liedjes
zangers. Toen Charly 4 jaar oud was,
moest hij reeds met hen optreden; tussen
de verschillende nummers in, moest hij
heel potsierlijk op het toneel lopen. Het
publiek mocht dat aardige kereltje graag
en een tijdlang ging het daardoor de fa-
„Schatgraverij" op
Noordwijks strand
weer groots avontuur
Voor de elfde keer zullen
op dinsdag 7 augustus a.s. dui
zenden weer hun geluk beproe
ven op het Noordwijkse strand.
Wie heeft nog nooit gehoord
van de „Schatgraverij", waar
aan doorgaans zo'n 3000 men
sen en mensjes deelnemen om
te trachten hun deel in de buit
uit het mulle zand op te die
pen? Die dinsdag om half drie
zal het sein worden gegeven
voor een avontuurlijk karwei
tje. De 100 „schatprijzen" wer
den niet door een aantal baar
dige piraten in het zand ver
borgen om hun geroofde bezit
tingen veilig te stellen, maar
het zijn evenzovele verrassin
gen van vrienden van de St.
Vincentiusvereniging van Lei
den, die met een gulle geste de
opbrengst van de schatgraverij
ter beschikking van dit prach
tige doel van naastenliefde stel
len.
Het is ieder jaar opnieuw 'n
alleraardigst gezicht hoe dui
zenden ha/nden op goed geluk
wroeten in het zand en het is
9teeds weer de moeite waard.
Daarvan weten ook de Duitse
badgasten mee te praten. On
der de 100 prijzen bevindt zich
natuurlijk de kist met oorkon
de en 100 gulden en verder zijn
er fietsen, wollen dekens, taar
ten, kortom teveel om allemaal
op te noemen. Degenen, die
hongerig en dorstig zijn kun
nen het knorren van de maag
stillen en hun dorst lessen met
consumpties, die ter plaatse
verkrijgbaar zijn. De St. Fran-
ciscusband uit Leiden verleent
muzikale en ritmische mede
werking. Het zal wel weer als
vanouds 9torm lopen op het
Noordwijkse strand, die 7e
augustus!
BOOTREIS ALS
HONORARIUM VOOR
FILMSPELER
De 14-jarige Michiel Kerbosch van
der Molen uit Amsterdam, die een
van de hoofdrollen speelt in de nieu
we Nederlandse speelfilm „fietsen
naar de maan", heeft zijn „honora
rium" ontvangen: een bootreis naar
Noorwegen. Vanochtend kwam hij in
Hoek van Holland terug, tezamen
met een aantal jongens leeftijdge
noten, die een van de jeugdreizen
met de „Borneo" van de maatschap
pij Nederland naar Noorwegen heb-
gen gemaakt. Michiel, die in de
nieuwe Nederlandse speelfilm Joost
heet, mocht in verband met zijn leef
tijd uiteraard niet worden betaald.
Daarom besloten de directie van de
jonge filmmaatschappij „Pan Film"
en regisseurscenarioschrijver Jef van
der Heyden de jeugdige filmspeler
met een bootreis te honoreren.
„Fietsen naar de maan", de eerste
avondvullende film van „Pan Film"
zal waarschijnlijk eind oktober zijn
première beleven. Ton Lensink, Ber
nard Droog en Johan Walhain (in de
film drie broers) vervullen in deze
film met Michiel Kerbosch van der
Molen de hoofdrollen.
De Rotterdamse rivierpolitie
heeft gistermiddag drijvende in het
water van de Nieuwe Maas het stof
felijk overschot gevonden van de 52-
jarige Rotterdamse stoker op de gro
te vaart P. van Offeren. De man
werd sinds 23 juli vermist en is naar
men aanneemt door de duisternis
misleid te water geraakt en verdron
ken.
WETTELIJKE REGELING
RIJONDERICH1 GEVRAAGD
De Nederlandse Bond voor Auto
rijschoolhouders dringt in een ver
zoekschrift aan de minister van Ver
keer en Waterstaat op een wettelij
ke regeling van het rij onderricht op
motorvoertuigen aan
je tenminste niet liever een grote maakt
van stijf papier. Zoek drie witte knopen
en één zwarte. De zwarte is de dief, de
3 witte zijn politie-agenten. Laat het lot
beslissen, wie dief wordt.
We praten dus niet meer over de
Remy en zijn vrienden
5. Zodra hij de deur uit was, riep ik
om mijn moeder. „Heb jij ook alles ge-
hoorei, mijn kleine lieveling?" vroeg
te wenend. „Dan weet je nu dus, dat je
niet mijn eigen zoon bent; ik ben slechts
je pleegmoeder. Barbarln vond je in Pa
rijs. Je was pas geboren en lag schreiend
in een korfje. Je kleertjes waren keurig
en onder in het korfje lagen 100 goud-
Stukken. Ik had toen zelf een kindje. Ik
had gelukkig voeding genoeg voor jullie
beiden. Een poosje later evenwel stierf
mijn eigen jongetje, maar ik ging zoveel
van jou houden, dat ik vergat, dat je
maar een vondeling was.
„Maar u stuurt me toch niet naar het
armenhuis, moeder", huilde ik. „Neen,
lieve jongen, maar ga nu maar gauw
slapen".
De volgende morgen zei Baxbarin:
„Omdat je moeder wat tegen het armen
huis heeft, gaan we naar de pastoor toe,
misschien weet hij wel raad".
6. Huilend nam ik afscheid van mijn
moeder. Toen we voorbij de herberg
kwamen, stond de waard aan de deur.
„Waar gaat het naar toe!?". „Naar de
pastoor met de lieveling van mijn
vrouw" antwoordde Barbarin.
„Dat heeft toch geen haast; kom bin
nen en drink een glas met mij".
Terwijl zij dronken, keek ik naar een
oude man, die ook in de herberg zat
Hij een grote witte baard en lang, wit,
krullend haar, dat op zijn schouders viel.
Zijn hoed was met kleurige linten ver
sierd, zijn kleren bestonden uitgeiten-
vellen, waarin slechts twee gaten waren
voor de armen. Onder zijn stoel lagen
3 honden, een grote witte poedel en twee
kleinere honden.