DE KAARTENDANS Het knutselhoekje ZATERDAG 28 JULI 1962 DE LEIDSE COURANT PAGINA 11 IN HET OERWOUD VAN NIEUW-GUINEA Doodmoe kwam het vijftal dus in het kamp terug. In een ligstoel voor z'n tent viel mijn zoon onmiddellijk in slaap. Maar na een uur werd hij wak ker door het kabaal dat de dragers maakten. Onmiddellijk dacht hij aan de beide slangen. Hij stond op om eens té gaan kijken, hoe het ermee stond en daar zag hij, dat ze de eerste slang ai met huid en haar aan 't koken wa ren. De andere lag er gelukkig nog, zodat één huid tenminste gespaard was. De volgende morgen liet hij deze stro pen en op een zonmig plekje te dro gen hangen. Maar de warmte in dat gebied is zo vochtig, dat de huid on danks de felle zon toch niet door en door droog werd en daar ze ook niet de nodige kruiden bij zich hadden om ze op de juiste wijze te prepareren, ging ze na korte tijd schimmelen. Jam mer, want een mooie slangehuid en dan nog wel van zo'n groot formaat vormt een vrij kostbaar bezit. Ze heb ben ze helaas in het oerwoud moeten achterlaten tot! grote teleurstelling van mijn zoon. De volgende dag ging hij met enkele papoea's in een opvouwbare boot de zuidkust verkennen, die zich op vrij korte afstand bevond. Het kamp lag n.l. aan een kleine rivier en met de stroom mee leek de heenweg al heel gemakkelijk. Maar door enkele stroom versnellingen, door in het water geval len bomen en door lianen, die door 't riviertje of erin gevallen waren werd 't niet bepaald een pleiziertochtje. Soms moesten ze 't bootje naar de kant stu ren en een heel eind dragen, alvorens ze weer een stukje open water voor zich hadden. Ook moesten ze voortdurend op hun hoede zijn voor de grote krokodil len, waarvan ze hier en daar de uit puilende ogen en de neusgaten boven het water zagen uitkomen. Niet zelden vallen die ongure gasten zulk een klein bootje aan en wee degene, die enig lichaamsdeeld dam buiten boord heeft Uitsteken. Maar de mannen kenden het gevaar en door luid geschreeuw of geplons met de lange stokken joegen zij de monsters op de vlucht. En wanneer ér eentje niet gauw genoeg maakte, dat hij uit de buurt kwam, maakte een schot uit het geweer wel, dat haar brutaliteit haar slecht bekwam, jj Eindelijk na veel oponthoud en moei lijkheden zagen ze onverwachts de ein deloze zee voor zich. Ze trokken 't bootje uit. 't water en gingen op ver kenning uit. Het eerste wat de aan dacht van mijn zoon trok was een een zame woudreus, die geheel alleen het dichtst bij de zee stond. Maar terwijl alle bomen- van het oerwoud groene bladeren hebben, leek het van enige 'afstand, alsof deze geheel zwarte droeg van 'n heel eigenaardige vorm. Daarbij waren 't allemaal hangende „blaren" die zachtjes in de wind heen en weer bewogen. Toen de papoea's zagen, hoe ver baasd de toewan hierover was, zei een hunner lachend in het Maleis: „Boom dood, toewan, geen blaren meer. maar allemaal kalongs". Deze woudreus had den de grote vleermuizen zich tot slaapplaats uitgekozen. Door de uit werpselen van deze dieren waren de bladeren en daardoor ook de boom ge storven. Aan de naakte takken hingen nu dagelijks tienduizenden dieren aan hun achterpootjes te slapen. Tegen de avond laten zij zich vallen en gaan dan net als onze kleine vleermuizen de he le nacht op jacht naar alles, wat zich dan in de lucht beweegt: muskieten, nachtvlindertjes, torren enz. Daar mijn zoon wist, dat de papoea's bok dol zijn op het vlees van deze die ren, loste hij om hun pleizier te doen een schot om er enkele te bezorgen. Maar owee, daar had hij zich wat op de hals gehaald! Onder 'n hels ka baal lieten al die „bladeren" gelijk los en verhieven zich vervolgens als 'n pikzwarte onweerswolk in de lucht. En er kwam ook „regen" uit die wolk, maar een dichte regen var uitwerpse len, zo vies en stinkend, dat 't meer dan walgelijk was. Overdekt met een dikke laag vuil, haastten zij zich te rug naar 't riviertje om zich van het hoogst onaangename sproeisel te ont doen. Toen dit geschied was, had de „kalongwolk" zich gelukkig verwijderd boven het oerwoud, waar de dieren voor één dag maar 'n andere slaap plaats gingen opzoeken. (Wordt vervolgd). Tot over 3 weken. Prettige vakantie allemaal! DE KINDEREN VERTELLEN Jacques Fulpen, Lelden. HETZELFDE PAARD Jan en Piet waren heel goede vrien den en ze zaten in dezelfde klas. Op een dag zei de meester tegen de kinde ren: „Jullie moeten vandaag thuis een opstel maken over een onderwerp, waar je 't liefst over schrijft." Jan vond 't helemaal niet leuk, om dat hij niet goed was in opstellen ma ken, maar Piet wel, die kreeg er al tijd een goed cijfer voor. Onder 't naar huis gaan liep Jan al te denken, waar hij over zou schrijven, maar hij kon er maar niet opkomen en toen hij thuis kwam, wist hij 't nog niet. In de loop van de middag liep hij naar Piet, die zou vast wel wat hebben. En Piet had ook al wat. Het ging over een mooi paard dat allerlei avonturen beleefde. Jan vond het opstel heel mooi en vroeg aan Piet of hij het over mocht schrij ven. Piet vond dat goed en Jan begon meteen. Toen ze 's morgens op school kwamen werden op opstellen opgehaald en me neer zou ze om 12 uur direct nakijken. Hij keek verwonderd op toen hij zag dat Jan en Piet het zelfde opstel had den. Toen ze 's middags op school kwa men, zei hij: „Hoe komt het dat jullie hetzelfde opstel hébben?" „Omdat het over hetzelfde paard gaat, meneer," zei Jan. Aad Drlessen, Leiden. DE AUTORACE Op het circuit van Zandvoort ston den 15 auto's klaar voor de start. Plot seling dreunde het startschot en daar gingen de auto's van start. Von Trips schoot naar voren, Stirling achter hem aan. Na de eerste ronde waren er twee uitgevallen. De eerste had motorpech en de tweede had een ongeluk gehad. De derde en laatste ronde ging in Von Trips lag nog steeds voorop en Stirling nog steeds achter hem. Sturling wou op 't laatst zijn voorganger inhalen en toen raakte hij de macht over zijn stuur kwijt en kwam in de berin te recht. Von Trips lag nu weer 100 meter voor de tweede. Daar kwam de finish in zicht. Hij ging nog harder rijden en haalde de overwinning. Hier komt een verhaaltje van een meisje, dat haar naam vergeten heeft er onder te schrijven. HET JALOERSE KIND Er was eens een meisje dat heel ja loers op haar buurmeisje was. Nu zijn •jullie natuurlijk heel nieuwsgierig waarom ze jaloers was. Nu dat zal ik vertellen. Het ene meisje heette Ria en het an dere Ellie. Op een dag kwam heel on verwachts Ria's oom en het was een heel rijke oom. Ria kreeg van haar oom een gouden vulpen. Op school von den alle kinderen hem mooi, behalve Ellie, haar buurmeisje. Die was ja loers. Ellie vroeg óp een keer of ze er even mee mocht schrijven maar dat mocht natuurlijk niet, want Ria was veel te bang, dat ie stuk zou gaan. Op een keer kwamen ze samen uit school en vlak bfj huis merkte Ria dat ze haar vulpen kwijt was en ze zou die avond nog wel een brief aan haar oom schrij ven. Ellie had wel gezien dat ze haar vulpen op school had laten liggen, maar niets gezegd, 's Avonds zocht Ria nog eens in haar tas, maar nergens was de vulpen te zien. Dan moest ze de brief, die ze zou schrijven, maar een dagje uitstellen. De avond wou maar niet omgaan, zo ongerust was ze en boven dien, had,ze nog hoofdpijn ook. Ze ging maar vroeg naar bed, doch kon de slaap niet vatten. De volgende morgen was de hoofd pijn nog niet over. Moeder vond het beter dat ze nog een dagje in bed zou blijven. Ellie kwam haar aanhalen, maar Ria bleef thuis. „Ha nu kan ik lekker met die mooie vulpen schrijven," dacht ze blij. Rita ziet het toch niet. Ze wist best dat het niet mocht van Ria. Ze hadden juist vandaag schrijfles. Wat schreef Ellie mooi met die gouden pen. Ze kreeg een acht. Nou je begrijpt hoe blij ze was. Ria'bleef twee dagen ziek en al die tijd gebruikte Ellie de vulpen, 't Ging zo prachtig. Van blijdschap duw de ze de pen te hard in het papier en er brak een punt af. Ellie schrok. Wat nu? En Ria zou vandaag weer op school ko men. Ze zat te denken of ze niet een smoesje zou verzinnen, maar dat lukte niet. 's Middags gingen ze weer samen naar school. Ria was nog stil. De hoofdpijn was nog niet helemaal over. Ze hadden taal. Ze moesten een lesje overschrij ven. Ria haalde de dop van haar vulpen en begon opeens te huilen. Ze zag de kapotte pen. Nu vertelde Ellie alles aan Ria, maar Ria was zo kwaad dat ze zei een nieuwe te moeten hebben. Ellie's moeder vond dat ook, maar Ellie had geen geld, dus moeder kocht een nieu we. Maar daarmee was nog niet alles afgelopen. Een maand later werden de rapporten uitgedeeld. Omdat Ellie zo zeurde om een vulpen, had moeder beloofd, dat ze er een zou krijgen als haar cijfers mooi waren. En ze had mooie cijfers. „Moeder, krijg ik nou die mooie vulpen?" „Maar", zei moeder, „dat geld heb ik al uitgegeven. Voor de vulpen van Ria, die je eigenlijk uit je spaarpot had moeten betalen." Of Ellie al huilde, het hielp niets. Dat was voor haar een goede les ge weest. Dion Deckers, Leiden. NAAR DE DIERENTUIN We gingen in de vakantie naar de dierentuin. De zon stond die dag hoog aan de hemel, het was prachtig weer. Het was zó warm, dat je wei in je hemdje kon lopen. We gingen met de auto naar Amsterdam en eindelijk kwa men we aan de dierentuin. Vader be taalde de entré's en we stapten het hek van de dierentuin binnen. We stonden al gauw voor een grote kooi met heel grote leeuwen. Verderop zagen we iets leuks, daat zaten de pinquins. Je moest er om lachen, als je ze zag waggelen. We hebben er een foto van gemaakt. We liepen weer verder en daar zagen we een ijscoman. We kregen allemaal een lekker ijsje. We liepen al likkend weer langs een kooi waarin een panter heen en weer liep. Weer wat verder zagen we de olifanten. In de buurt waren de nijlpaarden en een neushoorn. Van al dat lopen hadden we honger gekregen. We kregen allemaal een lek-| ker flesje Coca cola met 4 boterhammen. Toen dat op was, gingen we verder kij ken. We kwamen bij hele mooie vogels, met prachtig gekleurde veren en daar hebben we een kleurenfoto van ge maakt. Weer een eindje verder vlogen heel grote vogels. We wisten niet hoe ze allemaal heetten. Nu kwamen we aan een grote vijver met verschillende goud vissen. In het midden van die vijver spoot een grote fontein, het water wel 7 meter de lucht in en daar hebben we ook een foto van gemaakt. We lie pen toen verder de weg naar de uitgang want het was al zes uur. We gingen weer met de auto van Amsterdam naar Leiden. Buiten de stad gingen we op de rijksweg. Mijn vader drukte op de gas pedaal en we reden 140. In en half uur waren we bij de rotonde. De snelheid was nu nog maar 80. Toch waren we gauw thuis. Stefke van Haastrecht, Zoeterwoude. NAAR SCHIERMONNIKOOG Ik ben op 6 juni naar Schiermonnik oog gegaan. In ging me nog 5 andere kinderen uit Leiden. In Leiden stapten we op de trein. In Utrecht moesten we overstappen in de trein naar Leeuwar den. Daar stapten we in de bus naar Oostmahoorn en daar gingen we op de boot naar Oostenburen. We waren nu op Schiermonnikook. Een bus bracht ons naar het koloniehuis „St. Egbert". Het was ongeveer half 5 toen we daar aankwamen. We gingen de volgende dag dadelijk naar het strand om schel pen te zoeken. Ik vond een grote schelp en ook zeeschuim. Een paar dagen later gingen we naar een lage bunker, die stond er nog van de laatste oorlog. Een week later gingen we naar een heel grote bunker. Ook gingen we dikwijls zwemmen in zee en lagen dan te zon nen in de diepe kuil met allemaal hoge duinen er omheen. Daar was het zand lekker warm. Voor we naar huis gin gen waren de kelders van de hoge bunker ingestort en konden we er niet meer spelen. Ik ben ook boven in de vuurtoren geweest. We zagen daar heel ver over de zee en op het eiland zagen we een heel dorp van bungalows. Toen het bungalowdorp werd ge opend, was het feest. We kregen alle maal een ballon met onze naam er aan. De ballon van één van de jongens kwam helemaal aan de Russische grens terecht. Mijn ballon is vast in zee ge vallen, want het stormde heel erg. De zee stond tot aan de voet van de dui nen. Er spoelde van alles aan: flessen, Franse en Engelse doppen, veel zee schuim en ook een reddingsboei. Henny Kroeze, Leiden. FOEKE EN GIJS Het was in de nacht van 12 oktober. Je kon echt zien dat het herfst was want het stormde. De wind loeide en de machtige golven beukten het ei land Texel. Foeke en Gijs kleedden zich snel aan. Ze gingen kijken of er op het strand iets van de schepen aan gespoeld was. Nadat ze gegroet hadden gingen ze op weg. Bij de duinen vloog het schuim hun om de oren. Er waren al verschillende mensen op het strand. „Ha, opa Kersje," riep Foeke. Opa Kersje, ja dat was een echte strandjutter, zoals ze dat noemden. Hij was altijd op het strand te vinden als het stormde. „Kijk," riep Gijs, „daar is een schip vastgelopen." „Kom jo, dan gaan we het paard van boer Velden halen," zei Foeke en meteen holden ze terug. Vele mensen stonden bij het strand te kijken naar het schip dat langzaam naar onderen werd gezogen. Daar kwamen Foeke en Gijs ai met het paard aanlopen. Foeke had een ka bel om zijn middel want daar wilde hij de kapitein en de matrozen mee hel pen. Foeke, Gijs en het paard liepen de branding in. De kapitein en twee ma trozen stonden op hulp te wachten. De andere matrozen waren bewusteloos. De beide jongens en het paard, zwom men en worstelden tegen de golven. Toen ze dicht genoeg bij het schip wa ren gooide Gijs de kabel uit. De eerste keer mislukte het, maar de tweede keer greep de kapitein de kabel vast. Foeke en Gijs gingen nu terug met het andere eind van de kabel. Op het strand ston den de sterke mannen al klaar om te helpen trekken. Het schip raakte in be weging. De masten braken af, maar met vereende krachten trokken ze het schip aan de wal. Het hele eiland kwam Foeke en Gijs feliciteren en de bemanning van het Engelse schip kwam ook bedanken, voor de kranige redding. Iedereen was trots op de twee flinke jongens Foeke en Gijs. TANTE JO EN OOM TOON milie vrij behoorlijk. Maar toen stierf zijn vader en de moe der was gedwongen hem en zijn broertje Sidney in een Londens armenhuis te plaatsen. Toen het de moeder weer mo gelijk was de kinderen bij zich te hebben, werd Charley haar leerling. Hij was toen 8 jaar oud. Dikwijls echter gebeurde het, dat zij haast niets verdienden en om dan niet te verhongeren moesten zij leven van allerhande karweitjes in fabrieken. Als jongeman van 17 jaar sloot hij zich toen bij een bekend pantominege- zelschap aan en daar voldeed hij zo goed, dat hij op zijn 21ste jaar met de troep een toernee in de Verenigde Staten mee mocht maken. Daar werd hij door een filmgezelschap „ontdekt" en al spoedig daarop werd hij filmtoneelspeler. In zijn eerste film speelde hij een hin kende man, die met een koffer in de hand en een kolenbak op zijn hoofd een smerige trap op wilde gaan. Toen hij voorbij een spiegel kwam en zich zelf zó zag, raakte hij in vertwijfeling, want toen droomde hij nog eenmaal grote, ernstige rollen te zullen spelen. Later schreef en speelde hij door hem zelf ontworpen films. Hij heeft miljoe nen mensen over de hele wereld gezond doen lachen, hoewel er onder zijn grap jes dikwijls een diepe ernst verscholen Stengel en bladeren van de brandnetel zijn met fijne haartjes bedekt en wel met heel bijzondere haartjes. Want elk daar van bestaat uit een puntig, lang en hol deel van buiten en een breder daaron der. Daarin zit het gif opgeborgen. De punt van zon haartje is gesloten, hard als glas. Daardoor kan het haartje door onze huid dringen. Als dat geschied is, doet een lichte druk op de gifvoorraad een weinig gif in het fijne wondje lo pen en dan merkt men, dat men zich aan een brandnetel „gebrand" heeft. Het is niet bepaald aangenaam zich aan onze gewone brandnetels te „branden", maar er zijn een paar tropische netels, die voor een mens zelfs levensgevaarlijk zijn. Eén ding is nog gelukkig: alle brand netelhaartjes zijn naar boven gericht. Als men nu een netel van onderen aan vat en de hand dan iets naar boven schuift, kan men zich niet branden. Jij moet de sluier alleen vasthouden, VANGT DE DIEF zwarte knoop, maar over de dief. Deze wordt in één der cirkels gezet, het geeft niet welke. De andere speler brengt nu één zijner agenten in het veld. De dief (moet!) schuift nu naar de dichtsb ij zijnde cirkel. Dan komt een tweede agent in het spel. De dief wijkt weer uit naar een vol gende cirkeL Dan treedt de derde agent in het strijdperk. Om beurten verschuift men nu één knoop. Men mag daarbij niet over een lege en ook niet over een be zette cirkel heen. Je begrijpt al, dat het er om gaat de dief zodanig in te sluiten, Als je een beetje vaardigheid gekregen hebt, tel je hoeveel keer de dief gescho ven heeft, alvorens hij gevangen zat. Na tuurlijk kun je ook om beurten voor dief Toen Charly Chaplin onlangs zijn ver jaardag vierde, werd hij 73 jaar. Nu is hij rijk en over de hele wereld beroemd, maar als kind en als jongeman heeft hij een zware strijd moeten voeren om voor uit te komen. Zijn ouders waren straatarme liedjes zangers. Toen Charly 4 jaar oud was, moest hij reeds met hen optreden; tussen de verschillende nummers in, moest hij heel potsierlijk op het toneel lopen. Het publiek mocht dat aardige kereltje graag en een tijdlang ging het daardoor de fa- „Schatgraverij" op Noordwijks strand weer groots avontuur Voor de elfde keer zullen op dinsdag 7 augustus a.s. dui zenden weer hun geluk beproe ven op het Noordwijkse strand. Wie heeft nog nooit gehoord van de „Schatgraverij", waar aan doorgaans zo'n 3000 men sen en mensjes deelnemen om te trachten hun deel in de buit uit het mulle zand op te die pen? Die dinsdag om half drie zal het sein worden gegeven voor een avontuurlijk karwei tje. De 100 „schatprijzen" wer den niet door een aantal baar dige piraten in het zand ver borgen om hun geroofde bezit tingen veilig te stellen, maar het zijn evenzovele verrassin gen van vrienden van de St. Vincentiusvereniging van Lei den, die met een gulle geste de opbrengst van de schatgraverij ter beschikking van dit prach tige doel van naastenliefde stel len. Het is ieder jaar opnieuw 'n alleraardigst gezicht hoe dui zenden ha/nden op goed geluk wroeten in het zand en het is 9teeds weer de moeite waard. Daarvan weten ook de Duitse badgasten mee te praten. On der de 100 prijzen bevindt zich natuurlijk de kist met oorkon de en 100 gulden en verder zijn er fietsen, wollen dekens, taar ten, kortom teveel om allemaal op te noemen. Degenen, die hongerig en dorstig zijn kun nen het knorren van de maag stillen en hun dorst lessen met consumpties, die ter plaatse verkrijgbaar zijn. De St. Fran- ciscusband uit Leiden verleent muzikale en ritmische mede werking. Het zal wel weer als vanouds 9torm lopen op het Noordwijkse strand, die 7e augustus! BOOTREIS ALS HONORARIUM VOOR FILMSPELER De 14-jarige Michiel Kerbosch van der Molen uit Amsterdam, die een van de hoofdrollen speelt in de nieu we Nederlandse speelfilm „fietsen naar de maan", heeft zijn „honora rium" ontvangen: een bootreis naar Noorwegen. Vanochtend kwam hij in Hoek van Holland terug, tezamen met een aantal jongens leeftijdge noten, die een van de jeugdreizen met de „Borneo" van de maatschap pij Nederland naar Noorwegen heb- gen gemaakt. Michiel, die in de nieuwe Nederlandse speelfilm Joost heet, mocht in verband met zijn leef tijd uiteraard niet worden betaald. Daarom besloten de directie van de jonge filmmaatschappij „Pan Film" en regisseurscenarioschrijver Jef van der Heyden de jeugdige filmspeler met een bootreis te honoreren. „Fietsen naar de maan", de eerste avondvullende film van „Pan Film" zal waarschijnlijk eind oktober zijn première beleven. Ton Lensink, Ber nard Droog en Johan Walhain (in de film drie broers) vervullen in deze film met Michiel Kerbosch van der Molen de hoofdrollen. De Rotterdamse rivierpolitie heeft gistermiddag drijvende in het water van de Nieuwe Maas het stof felijk overschot gevonden van de 52- jarige Rotterdamse stoker op de gro te vaart P. van Offeren. De man werd sinds 23 juli vermist en is naar men aanneemt door de duisternis misleid te water geraakt en verdron ken. WETTELIJKE REGELING RIJONDERICH1 GEVRAAGD De Nederlandse Bond voor Auto rijschoolhouders dringt in een ver zoekschrift aan de minister van Ver keer en Waterstaat op een wettelij ke regeling van het rij onderricht op motorvoertuigen aan je tenminste niet liever een grote maakt van stijf papier. Zoek drie witte knopen en één zwarte. De zwarte is de dief, de 3 witte zijn politie-agenten. Laat het lot beslissen, wie dief wordt. We praten dus niet meer over de Remy en zijn vrienden 5. Zodra hij de deur uit was, riep ik om mijn moeder. „Heb jij ook alles ge- hoorei, mijn kleine lieveling?" vroeg te wenend. „Dan weet je nu dus, dat je niet mijn eigen zoon bent; ik ben slechts je pleegmoeder. Barbarln vond je in Pa rijs. Je was pas geboren en lag schreiend in een korfje. Je kleertjes waren keurig en onder in het korfje lagen 100 goud- Stukken. Ik had toen zelf een kindje. Ik had gelukkig voeding genoeg voor jullie beiden. Een poosje later evenwel stierf mijn eigen jongetje, maar ik ging zoveel van jou houden, dat ik vergat, dat je maar een vondeling was. „Maar u stuurt me toch niet naar het armenhuis, moeder", huilde ik. „Neen, lieve jongen, maar ga nu maar gauw slapen". De volgende morgen zei Baxbarin: „Omdat je moeder wat tegen het armen huis heeft, gaan we naar de pastoor toe, misschien weet hij wel raad". 6. Huilend nam ik afscheid van mijn moeder. Toen we voorbij de herberg kwamen, stond de waard aan de deur. „Waar gaat het naar toe!?". „Naar de pastoor met de lieveling van mijn vrouw" antwoordde Barbarin. „Dat heeft toch geen haast; kom bin nen en drink een glas met mij". Terwijl zij dronken, keek ik naar een oude man, die ook in de herberg zat Hij een grote witte baard en lang, wit, krullend haar, dat op zijn schouders viel. Zijn hoed was met kleurige linten ver sierd, zijn kleren bestonden uitgeiten- vellen, waarin slechts twee gaten waren voor de armen. Onder zijn stoel lagen 3 honden, een grote witte poedel en twee kleinere honden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1962 | | pagina 11