BERGBEKLIMMEN
DE GESCHIEDENIS VAN
KORENMOLEN d'ORANJEBOOM
AUTOMOBILISTEN
„Haarspelden" nemen en schakelen
gaan maar niet een-twee-drie
Maak van het nat
geen vuilnisvat
ZATERDAG 14 JULI 1962
DE LEJDSE COURANT
PAGINA
1
MOLENAAR W. VAN RIJN
VERTELT VAN EEN
Deze molen, waarvan in De Leidse Courant van
21 juni 1962 een afbeelding staat, heeft reeds een
oude geschiedenis.
Het is te betreuren, dat deze molen, een der hoog-
sten uit ons land, in 1904 onder de moker is geval
len. Dit had nu niet meer gebeurd, daar alle mo
lens op de monumentenlijst staan en al werken de
meeste korenmolens niet meer, zij worden zo mo
gelijk gerestaureerd en blijven als bezienswaar
digheid voor de toeristen bewaard. Ik heb de molen
meermalen bezocht en heb genoten van het prach
tige gezicht vanaf de omloop op de stad. Er was
onbegrijpelijk veel ruimte in deze 9 verdiepingen
hoge molen, die onder bewoond was en die vele
vertrekken bevatte.
Er waren vier koppel maalstenen
die alle versleten waren en ook een
meelbuil, om met windkracht bloem
te maken.
In de hoge molenpoort was links
de keuken en rechts de woning.
In de kap lag een te korte as. Eij
de afbraak bleek dat de muren ijzer-
sterk waren en met geweld moesten
worden gesloopt. Naast de molen
was een tuinkamer gebouwd in een
aardige tuin. Dit was een mooie af
sluiting van het Plantsoen. Later
heeft de gemeeftte een stuk van de
molentuin afgenomen en daarvan
een bredere toegang tot het Plant
soen gemaakt. Ik geloof dat er vroe
ger maar een smal laantje naar het
Plantsoen liep, of dat er in het ge
heel geen laantje was.
Bij de afbraak zijn de beste delen
van wat er nog was, de zo goed als
nieuwe staartbalk en de vier scho
ren naar de molen „De Valk" ge
gaan en daar aangebracht.
Van eeuw tot eeuw.
Hier volgt de lijst der eigenaars
van de molen uit het molenboek
„Molens op ter wallen", aanwezig in
het Leids Gemeentebedrijf.
Na het afbreken van 't huis te
Brem werd op deze plaats, de Zijd-
gracht, thans Korevaarstraat, een ko
renmolen geplaatst. Hiervan waren
voor 1575 twee eigenaars bekend, ie
der voor de helft.
Adriaen Symonsz Jongkosch, waard
in „De Meerminne" en Direk Claesz
Gel. Deze houten molen was in 1575
„getimmerd" op de vest van de Zijd
gracht.
Op 21 nov. 1575 verkochten de cu
ratoren over de boedel van de over
leden Dirck Claesz Gel de andere
helft aan Adriaen Symonsz Jong
kosch. Hij verkoopt 10 juni 1589 de
molen aan de gebroeders Dirck Ger-
ritsz en Jan Gerritsz.
In 1609 wordt Huych Zyclaesz mo
lenaar, eigenaar van de helft en in
1612 wordt Jeroen Aelbrechtzn ei
genaar van de andere helft. 1).
Zij verkopen in 1616 en 1617 de
molen aan Dirck Engelsen van Slin-
gelant en Adriaen Cornelisz Stan
der.
Deze verkopen de molen in 1620
aan Oth Jansen van Uythuysen. als
voogders van de 9 jarige Neeltje
Willemsd-van der Luchs.
Adriaen Cornelisz Stander (wo
nende te Haarlem), weduwnaar van
Catharina Willemsd. (die weduwe
was van Willem Huybertsz van der
Luks) en de voogder over Neeltje
Willemsd van der Luchs, verkopen de
molen aan Oth Jansen van Uythuy
sen. Nu heeft hij de gehele molen
in zijn bezit.
In 1622 waren eigenaars van de
molen: Jan Poulsz van Wijck en Cor-
nelis Gerritse, ieder voor de helft.
Jan Jansz de Visscher, erfgenaam
van Comelis Gerritsz heeft in 1630
zijn deel verkocht aan Jan Poulsz van
Wijck, die nu de gehele molen in
eigendom heeft.
Pieter Cornelisz de Haen was in
1632 eigenaar. De molen is in 1649
vernieuwd. Frans Dircksz Slooten
werd in 1650 eigenaar.
Cornelis Jacobs Haegedoorn, stief
zoon van de vorige eigenaar koopt
in 1657 de helft van de molen. Trijn
tje Matheusden van Heemskerck,
prokuratie hebbende van haar ab
sente man Frans Dircksz Slooten ver
koopt in 1667 haar deel aan Cornelis
Haegedoorn, haar voorzoon.
Hy heeft dus na 1667 de gehele
molen in bezit.
Dirck van Vlieth koopt in 1671 de
halve molen. Daentje Ariaens van
Werckhoven, wed. van Cornelis Ja
cobus van Haegendoorn verkoopt in
1679 haar deel aan Jan Hendricksz
Vermeulen.
Jan Centsz Palesteyn 2) koopt in
1680 de heift van Dire van Vliet.
Na het overlijden van Jan Hendriksz
Vermeulen hertrouwt zijn weduwe
Neeltje Fijsdr Hoogeboom op 16 mei
1688 met Hendrick Caspersz Rootloff.
Hij hertrouwt (onderh. 17-4-1693)
met Marytje van Sluysz.
Willem Claesz van Wou koopt
11 oct. 1689 de helft.
Aan Marya van Rhijn, wed. van
Willem van Wou is volgens tentamen-
taire dispositie van 7 mei 1696 voor
notaris S. van Swieten de helft van
deze molen toebedeeld. De kinderen
van Hendrik Caspersz Rootloff en
Marya van Duyn, zijn Johanna Maria
Pieternella en Sara Rootloff, hebben
7 jan. 1721 de helft van de molen
verkocht aan Adrianus Kugchonen.
Marya van Rhijn hertrouwt 24 nov.
1697 met Bruin Ariens van der Kiugt.
3). Zij hertrouwt 10 dec. 1707 met
Jan Kok.
Adriaan Kuyckhoven verkoopt 2
sept. 1724 des halve molen aan Abra
ham van der Vorst.
Pieter van der ivlugt, stiefzoon van
Jan Kok, verkrijgt 20 nov. 1725 de
halve molen.
Abraham van der Vorst verkoopt
14 febr. 1725 de helft aan Adrianus
Kuyckhoven. 4).
Na het overlijden van Pieter van
der Klugt hertrouwt zijn wed. Lena
Ruyckhok 8 nov. 1732 Hendrik van
der Heydez Adrianus Kuyckhoven
verhoopt 20 mrt 1725 zijn deel aan
Jan Jansz Sonne velt.
Dit gedeelte wordt 26 mei 1728
verkocht aan Jan Kok. Jan Kok ver
koopt 18 febr. 1734 zijn deel van de
oude molen aan Dig Opstal.
Nieuwe molen.
Op 24 nov. 1733 wordt aan de ei
genaars van de molen Jan Kok en
Hendrik van der Heyden toegestaan
deze af te breken en een nieuwe op
die plaats te bouwen.
Op de gevelsteen, die aanwezig
is in de Oosterkerkstraat sedert 1940
(N.V. Meelfabriek „de Sleutels" v.h.
de Koster Co.) heeft de bouw van
de nieuwe Oranjeboom (in de Fran
se tijd het Kalfje) geduurd van 3
maart tot 10 juni 1734).
Het inschrift luidt:
„Gestigt door Hendrik van der Hei
de en Ary Opstal, deerste steen ge-
leit door Willem van der Klugt den
3e maart, de laatste door Jan Kok
19 juy 1734."
Steen.
De oude molen was van hout en
in 1734 is deze van steen herbouwd,
als mole „d'Oranjeboom".
Zoals de geschiedenis meldt heeft
hij omstreeks 1795 zijn mooie naam
voor het simpele „het Kalfje" tijde
lijk moeten opgeven. Hij had in 1813
zijn oude naam weder kunnen her
nemen met het herstel van het Huis
van Oranje. 5).
Op 11 juni 1763 heeft Hendrik van
der Heyden zijn deel verkocht aan
Ary Koster. Erfgenaam van Ary Op
stal is zijn zoon Willem Opstal. Zijn
erfgenamen verkopen 21 nov. 1778
de halve molen aan Jacob van Vliet.
Ary Koster verkoopt 9 mei zijn
gedeelte aan Jacob v. Vliet. Hij heeft
dus na 21 nov. 1778 de gehele molen
in bezit. Bij het overlijden van zijn
vrouw Neeltje Struyck is de molen
gedeeltelijk aan zijn kinderen geko
men.
Jacob van Vliet, als vader van de
minderjarige Nicolaas van Vliet, ver
koopt de helft van de molen aan zich
zelf op 24 juli 1791.
(Extra-ord. opdr. 4 z-265).
Huybert Burgersdijk, gehuwd met
Religieuze Kunsthandel
Haarlemmerstraat 123
Leiden Tel. 01710-22889
Ook uw adres voor
GEBOORTE
AANKONDIGINGEN
(Advertentie)
Neeltje van Vliet, dochter van Ja
cob van Vliet en wijlen Neeltje
Struyck verkoopt 6 sept. 1794 dit deel
aan Nicolaas van Vliet.
(Extra ord. opdrachten 4 z folio
272).
Na het overlijden van Jacob van
Vliet (begraven 27 mei 1794) is de
gehele molen door boeledscheiding
d.d. 25 oct. 1808 voor notaris J. P.
Klinkenberg Dosy (not. archief 2475
acte 89 en 90) aan zijn halfbroeder
Jan van Vliet toebedeeld.
Tot zover de gegevens uit het ge
meentearchief. W. Pleyte - Leiden
voor 300 jaar. In 1581 komen de
volgende 9 molenaars voor als inwo
ners van Leiden o.a. de Sytgraft -
Stats veste (thans Korevaarstraat),
Adriaen Simonsz. molender op de
korenmolen 't Kalff.
Omstreeks 1845 was eigenaar van
d'Oranjeboom Abram Jacobus Koo-
le Gzn, afkomstig uit Zeeland. Hij
werd van 1853-1864 ook eigenaar van
de molen „de Valk". Hij woonde met
zijn zusters in d'Oranjeboom. De mo
len was door de bliksem getroffen en
was gescheurd en de ene helft was
geheel gecement.
Na zijn overlijden zijn zijn zusters
in het Plantsoen gaan wonen.
De latere eigenaar was N. W. Leget,
die d'Oranjeboom omstreeks 1900 aan
de gemeente heeft verkocht (de eige
naar), waarna de molen werd ge
sloopt.
W. van Rhijn.
1) Huych Egelaesz en Jeroen Ael-
brechts (van Heemskerck) waren
van pl.m. 1615-1627 eigenaars van
molen „De Valk". De eerste heeft in
1611 „De Valk" gebouwd. (Leids
Jaarboekje 1925-'26).
2) Zijn broeder Gerrit Centensz van
Palesteyn was in 1686 eigenaar van
de korenmolen „de Stier".
3) Bruin van der Cluft, coornmo-
1) Bruin van der Cluft, coornmo-
lenaar op de molen „het Kalff" en
Maria van Rhijn, testeren 22 dec. 1703
voor notaris Nicolaas Gael, meerka-
mer Archief Register van Seclusiën:
M. fol. 252 V.
4) Adrianus Kuyckhoven was van
1725-1732 eigenaar van de helft van
„de Valk".
5). Leids Jaarboekje 1905. B. J.
Blok. De Oranjeboom.
Een van de mooiste molens van Rotterdam, de specerijenmolen „De Ster"
aan de Kralingse Plas, is vrijdagmorgen geheel uitgebrand. De kap en de
wieken kwamen op de grond terecht. De foto toont de molen, die op de
monumentenlijst stond en die pas in 1959 geheel was gerestaureerd, in
lichterlaaie.
Advocaat gokte
op vrijspraak
Acht Venlose kasteleins zijn de
zer dagen vrijgesproken voor het
kantongerecht te Venlo. De caféhou
ders was ten laste gelegd, dat zij in
hun etablissementen speelautomaten
exploiteerden, waarin het gokelement
te zeer overheerste. De kasteleins
danken hun vrijspraak aan mr. W.
Ravens, uit Bergen op Zoom, die ten
behoeve van zijn pleidooi vele uren
zoet gebracht heeft aan de automaten.
De advocaat ontdekte na veel pro
beren, dat de speler wel degelijk
KLEINE CURSUS
VOOR ONDERNEMENDE
Caravans en imperiaals
leggen beperkingen op
Elk jaar opnieuw in de zo
mer spoedt zich een nieuwe ge
neratie van automobilsten zon
der bergervaring naar het zon
nige zuiden. Elk jaar om deze
tijd peinzen anderen over hun
ondervindingen van de vorige
maal. Beide groepen kunnen
nut hebben van deze kleine
verhandeling.
(Bijzondere medewerking)
ELK JAAR opnieuw gaan vele tien
duizenden gemotoriseerde Ne
derlandse toeristen in het vakantie
seizoen hun eerste ervaring met het
„nemen" van bergen tegemoet. Som
migen doen het (te) zorgeloos, ande
ren met een tikje vrees in het hart.
Voor het één zowel als voor het ander
is enige aanleiding. Enerzijds zijn er
nauwelijks nog hellingen die een
moderne, in goede staat verkerende
auto niet vlot bedwingen kan. An
derzijds is het van groot belang er
zich rekenschap van te geven, waar
in een Alpentocht verschilt van de
dagelijkse tochten op onze Neder
landse wegen. Welk verstandig mens
is zo dwaas, zich de ondervindingen
van automobilisten en motorrijders,
die hem vóórgingen, niet ten nutte te
willen maken?
Er is op het ogenblik geen auto en
geen zv/are motor of scooter aan de
markt, die niet elke gebruikelijke
bergpas zonder zwarigheid over
komt Tenminste: als wij het voertuig
niet volstoppen met méér passagiers
en kilo's bagage dan waarvoor het
werd gebouwd. Bijzonder voorzichtig
moeten wij zijn met caravans en im
periaals. Het is een groot geluk, dat
ze bestaan. Toch vormen ze in wezen
een onvoorziene extra-belasting.
Neem zelfs van uw beste vriend geen
caravan over zonder met uw dealer
te hebben overlegd, of uw wagen dit
type vlot trekken kan en prent u in,
hoeveel percents hellingen u er bij
maximale belasting onder de gewij
zigde omstandigheden nog mee ne
men kunt
Een imperiaal dient heel zorgvul
dig te passen, zodat het zelfs bij plot
seling remmen en bij zeer schuine
stand van de wagen (hellingen!) niet
met bagage en al gaat schuiven. Kies
vooral geen te groot imperiaal en
beperk de dakballast zoveel mogelijk.
Bedenk ook, dat zo'n toplading de
luchtweerstand vergroot. U bent na
drukkelijk aan een lagere kruissnel
heid gebonden, wilt u de motor niet
ontijdig om hals brengen.
DE UNIVERSELE FOUT van elke
rijder die voor het eerst in zwaar
bergterrein komt is: te laat overscha
kelen naar een kleinere versnelling.
Zeker 85 pet. van alle in de bergen
warm- en vastgelopen motoren moest
te lang zwoegen In een grote ver
snelling. Schakel niet pas dan, als de
motor het heel duidelijk niet meer
aankan. Het nemen van een helling
moet in één vloeiende stroom geschie
den, zonder merkbare verandering in
de rijsnelheid. Als uw wagen door
het overschakelen als het ware een
nieuwe krachtimpuls krijgt en na
steunen en kruipen dankzij de lagere
versnelling met een vreugdespron
getje omhoog schiet, hebt u beslist te
laét geschakeld.
Het is pas werkelijk goed, als u ook
bij het klimmen altijd nog reserve in
het gaspedaal over hebt. Schakel dus
steeds naar een kleinere versnelling
over vóór u het gaspedaal helemaal
moet indrukken.
Een zelfs voor ervaren rijders pret
tig aanknopingspunt geeft de snel
heidsmeter. Elke motor heeft voor
de verschillende versnellingen een
„kritische snelheid". Zodra de snel
heid in een bepaalde versnelling te
veel daalt, gaat de motor „zwoegen",
met oververhitting en zelfs vastlopen
als uiteindelijk gevolg. Observeer uw
motor in samenhang met de snel
heidsmeter. Stel voor elke versnel
ling vast, hoever de rijsnelheid terug
kan lopen zonder dat u bij het over
schakelen dat (ongewenste) vreugde-
sprongetje voelt. Voortaan kunt u
dan goeddeels op de snelheidsmeter
overschakelen. Als aanknopingspun
ten voor het geheugen kunt u zelfs
een paar nette, uiterst smalle reepjes
leukoplast (ter breedte van een paar
millimeter) bij de „kritische snelhe
den" als merktekens op het glas van
de snelheidsmeter bevestigen.
DERGAFWAARTS remmen wij na-
tuurlijk zoveel maar enigszins
mogelijk is „op de motor". Dat wil
zeggen: wij schakelen dezelfde ver
snelling in waarmee wij deze helling
naar boven zouden zijn geklauterd
(bijvoorbeeld de tweede) en de com-
pressieweerstand van de motor zorgt
dan voor de rest. Alleen op een extra
steil stukje is wellicht nog wat bij-
remmen met de voetrem nodig. Laten
wij die voetrem voor het leeuwen
deel van het afremmen zorgen, dan
volgt bij een lange helling onvermij
delijk oververhitting van de rem-
trommel en de remvoering. Bij de
remtrommel treedt dan dikwijls ver
vorming op: het ronde ding wordt
ovaal en daardoor voor gelijkmatig
remmen ondeugdelijk. De remvoering
blijkt na de hitteproef veelal gedena
tureerd en kan voortaan geen „greep"
meer uitoefenen. Dit griezelige ver
schijnsel, bekend onder de naam rem-
fading, is oorzaak, dat de remmen
ons later, juist op een ogenblik dat
wij ze het meest nodig hebben, plot
seling in de steek laten. Oververhit
ting van de remmen moet dus zeer
beslist worden voorkomen.
Bij tweetakt-motoren (en daarme
de zijn, behalve enige automerken
en vele motorfietsen, verreweg de
meeste scooters en alle bromfietsen
uitgerust) heeft remmen op de motor
helaas een ernstig bezwaar: maakt
de motor veel toeren zonder dat
brandstof wordt aangevoerd, dan
blijft ook de smering in gebreke. De
motorsmeerolie is hier immers door
de benzine gemengd. Langdurig rem
men op de motor eindigt bij een
tweetakt in wat schilderachtig een
„vastloper" heet. Tenzij wij op ge
zette tijden een weinig gas (en daar-
méér, zij het zeker lang niet alles,
berusten, dat bij tweetakt-motoren
méér, zij het zeker lang niet alels,
aan de gewone remmen dient te wor
den overgelaten. Voorzichtig zoeken
naar het juiste gemiddelde is hier
geboden.
Bij de in vakantie-latijn immer
veelbesproken „haarspeldbochten",
die bovendien altijd met een stevige
helling gepaard gaan. loopt de weg
praktisch scherp heen en terug. Nu
ligt de kleinste draaicirkel van de
meeste auto's zo tussen de 10 en 12
meter. Bevinden wij ons uiterst
rechts van de weg als wy zo'n bocht
rechtsom ingaan, dan zitten wy
uiterst links, als wij de haarspeld
bocht dóór zijn: met groot risico van
een frontale botsing, omdat wij een
voudig niet scherper naar rechts kun
nen. Bjj een haarspeldbocht rechtsom
móéten wij daarom beginnen met
eerst af te buigen naar het linker ge
deelte van de rijbaan, hoezeer dit ook
strijdt met goede Nederlandse rij -
manieren. Pas déórna gaan wij de
bocht in. Wij komen dan aan de an
dere zijde veilig rechts van de weg
uit. Natuurlijk hebben wij eerst zorg
vuldig naar tegenliggers uitgekeken,
wat bij een echte haarspeldbocht
meestal niet moeilijk is. Deze ma
noeuvre is in bergland niet alleen
wet lelijk geoorloofd, maar dringend
gewenst.
Tenslotte noemen wij nog een ge
heimzinnig verschijnsel dat al heel
wat nieuwelingen in de bergen tot
wanhoop heeft gebracht: wij zijn
moeizaam en zwoegend een berg op
geklommen, zetten onze motor af om
daar boven van het fraaie uitzicht te
genieten en als wij weer vertrekken
willen, weigert de motor aan te slaan.
Wat is er gebeurd? De warmte van 't
motorblok heeft zich, door het ont
breken van een verkoelende lucht
stroom, aan benzinepomp en benzine
leidingen meegedeeld. In een bocht
van de benzineleiding heeft zich daar
door een gasbel gevormd die de ver
dere toevloed van brandstof belet.
Eenvoudige remedie: wachten tot
alles is afgekoeld. Maar dat duurt
onaangenaam lang. Is er koel water in
de buurt, dan kunnen wij het gene
zingsproces bespoedigen met natte
compressen op benzine pomp en lei
dingen. Beter is: de kwaal voorkó
men door de motor stationair te laten
draaien, dus niet afzetten. De venti
lator zorgt dan voor verkoelende
lucht. Ander middel: stoppen voorbij
het hoogste punt, zodat wij motor
loos omlaag kunnen rollen. Het hele
geval koelt daarbij tegelijk snel en
grondig. Het verschijnsel van de zo
genaamde „vapour lock" wordt door
de hoge, ijle berglucht bevorderd,
maar kan zich bij subtropische hitte
ook in de vlakte voordoen. Persoon
lijk zijn wij er eens door bezocht
midden in de ijselyke verkeersdrukte
in het hartje van Milaan, vlak bij de
beroemde Gothische Dom. Voor wie
de oorzaak kent, is het geheimzinnige
verschijnsel herleid tot wat het wer
kelijk is: een onaangenaam, maar on
schuldig inconveniënt.
Goede reis, adspirant bergen-be-
klimmer!
De boeten, die de officier van Jus
titie eiste tot een bedrag van 20
gingen derhalve niet door.
Mr. Ravens heeft voor hij zich aan
de speeltafel zette eerst advies inge
wonnen van de prof. dr. Schuhstich-
ting. De apparaten, waarvoor de kas
teleins op grond van de Venlose ge
meenteverordening waren bekeurd
hadden volgens deze stichting hoe
genaamd niets met hazard te maken,
tenminste als de speler óver een ze
kere routine beschikt.
Het gerucht gaat thans, dat de ge
meente Venlo een nieuwe verorde
ning op stapel heeft staan, waarin
alle speelautomaten verboden wor
den.
„Maak van het nat geen vuil
nisvat", is de slagzin, die ge
voerd wordt op een affiche van
de Koninkl. Nederl. Water
sportverenigingen, met daarbij
een kleurige schildering van
het blauwe meer, dat hier en
daar niet blauw meer is van
het vuil, dat in het water is
gedeponeerd.
Zonder twijfel legt men hier
de vinger op een gevoelige plek.
Het water raakt steeds meer
verontreinigd door het achte
loos optreden van watertoeris
ten. Het zuivere, prille uiterlijk
van het landschap wordt er
mee geschaad, bovendien be
tekent het een bedreiging voor
de gezondheid.
LEIDSCHENDAM
Duivenvlucht Vanuit Ruffec
(740 km) hebben 31 Leidschendamse
duiven deelgenomen aan een wed
vlucht. De duif van A. Fasel kwam
het eerst aan en had 1001.57 meter
per minuut gevlogen.
De volgende waren van S. Noorder-
meer 2, 7; J. Nieuwenbroek 3; W.
Spigt 4; A. Bentvelzen 6; J. v. d.
Meer 8.
Wilt U iets weten?
De kortste route per bromfiets van
Leiden naar Nijmegen en het aantal
kilometers, vraagt de heer B. N. te
O.
Antwoord: Leiden, Alphen a. d.
Ryn, Bodegraven, Woerden, Utrecht,
Zeist, Doorn, Amerongen, Rhenen,
Ochten, Druten, Beuningen, Nijme
gen. Afstand ongeveer 100 kilometer.
De kortste en mooiste route per
bromfiets van Leiden naar Ooster
beek.
Antwoord: Leiden, Alphen a. d.
Rijn, Bodegraven, Woerden, Utrecht,
Zeist, Woudenberg, Scherpenzeel,
Renswoude, Ede, daarvandaan de
rijksweg volgen (de oude) tot waar
deze gekruist wordt door de nieuwe
(ongelijkvloerse kruising) en rechts
afslaan naar Wolfheze en Oosterbeek.
Men kan ook van Ede naar Benne-
kom gaan en vandaar via Ileelsum
naar Oosterbeek; even mooie route
en in afstand ongeveer gelijk aan de
eerder genoemde.