c IN DE KRANTENTUIN
Het knutselhoekje
DE KAARTENDANS
5 jaar Shell
Junior Club!
oflQQQz
- •t-j'rmnsmr:
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 11
lil het oerwoud van
Nieuw Guinea
„ffa**,, dachten de 4 Papoea's „heer
lijke verse vruchten en dan vlug terug!"
Zij begrépen, dat ze nu vlak in de buurt
van een of andere stam gekomen waren
eh daar hadden ze niet van terug. Maar
toen ze wat gerust en onderwijl de
vruchten opgegeten had-den, zei m'n
zoon in het Maleis: „Zieizo, nu gaan we
wéér verder". Nu echter sloeg de kerels
pas :goed de schrik om het hart. „Oh,
toe wan, wij veel te zwak tegen een hele
kartipong; zij ons allemaal doden en mis
schien opeten".
„Zijn jullie mannen of lafaards? Goed.
dat jullie vrouwen je niet zien, anders
zouden ze zich schamen over zo'n gebrek
aan moed. Vooruit, we gaan verder!"
Die woorden hadden even geholpen,
maar onwil en vrees bleven op hun ge
zichten te lezen.
Nog geen km. verder eindigde het pad
bij een open ruimte in het oerwoud. Aan
de overzijde op een hoogte van onge
veer 25 m met loodrechte wand lagen
enkele Papoea-woningen. Op het gezicht
hiervan sprongen de 4 „dapperen" ter
stond opzij en verborgen zich achter een
paar dikke boomstammen. Zij weiger
den pertinent om nog verder te gaan.
„Nou goed, blijven jullie dan hier, dan
ga ik alleen verder, maar jullie zorgen,
dat je mij in het oog houdt. Als het een
vredelievend volkje is, geef ik jullie
wel een teken', dat je veilig kunt komen".
„Maar toewan niet geweer meenemen,
anders denken ze, dat u vijand is" Nou,
dat was misschien wel zo en daarom
liet mijn zoon zijn wapen bij hun achter.
Zonder enige aarzeling te tonen stapte
hij over de open plek op de steile hoogte
toe.
Op een tiental meters afstand ervan bleef
hij staan. Geen levend wezen was er te
bekennen. Wel zag hij, dat er door een
aantal schietgaten minstens een 15-tal
pijlen op hem gericht waren. Hij riep 'n
paar Maleise woorden, maar niemand
antwoordde of vertoonde zich. Toen
maakte hij met zijn armen een bij de
Papoea's gebruikeliik vredesgebaar, doch
zonder resultaat. Wat nu?
Daar schoot hem een gelukkige ge
dachte te binnen. Hij stak een sigaret
op en stak vervolgens het pakje in de
hoogte. En jawel, daar verscheen een
woest uitziende man, gewapend met pijl
en boog en een stenen bijl'. Hij kwam
.naar de rand van de hoogte, rolde een
irotanladder af en daalde daarlangs naar
heneden. Mijn zoon zette natuurlijk zijn
vriendelijkste gezicht op, wisselde- de
gebruikelijke knokkelgroet en bood de
man een sigaret aan. Nauwelijks had hij
zijn eerste trek daaraan gedaan, of ach-
iter elkaar -kwamen nog 15 gewapende
kerels als apen zo handig en vlug naar
'beneden én omringden nieuwsgierig die
eenzame, vriendelijke vreemdeling.
Gelukkig was het pakje sigaretten nog
zowat vol', zodat allen hun sigaret kre
ngen. Daar mijn zoon natuurlijk graag 'n
-jgesprek wilde voeren, vroeg hij of
,isoms iemand onder hen Maleis kende.
,'Daarop trad één hunner naar voren en
jawel, hij was vroeger een tijdlang aan
de kust geweest en had daar iets van
die taal geleerd.
Het gesprek vlotte wel niet erg, maar
allah, met de nodige gebaren erbij, be
greep men elkaar toch. De „tolk" ver
telde, dat zij maar een klein gedeelte
van een stam vormden. Er was twist
ontstaan en toen hadden zij zich afge
scheiden en hadden zich op deze veilige
hoogte hutten gebouwd. Een eind ver
derop hadden ze vruchtbare grond ont
dekt, de bebossing omgehakt en ver
brand en er toen tuinen op aangelegd.
Daarop verbouwden de vrouwen vruch
ten en groenten. De mannen gingen ter
jacht en ter visvangst.
Omgekeerd vertelde mijn zoon, dat
hij uit Holland- hier naar toe was gezon
den om het land en de mensen te leren
kennen en uit te zoeken of er soms pe
troleum onder de bodem zat.
Intussen hadden de vrouwen en kin
deren zich ook buiten de hutten gewaagd
en toen ze zagen, dat alles daar bene
den vredelievend toeging, kwamen zij
ook naar beneden klauteren. Twee din
gen schenen hen bijzonder te verbazen
n.l. dat het een blanke man was en dat
hij niet naakt liep zoals zij allemaal. Een
beetje schuchter eerst, werden ze lang
zamerhand vrijer en betastten hem van
onder tot boven!
(wordt vervolgd)
Correspondentie
Oplossing van de vorige raadsels:
I een handschoen
II een ei
III een kikker.
Deze keer heeft Ida Duivenvoorden,
Nieuwe Duinstraat 66, Noordwijkerhout
het boek gewonnen.
Er liggen nog meer goede oplossingen
van: Greet, Ploon en Stina Haagen,
Zoeterwoude, Piet van Ruiten, Sassen-
heim, Annemarie Nijman, Hoogmade,
Thea Boers, Abbenes, Willie Olierook,
Hazerswoude, Tini v. d. Berg, Noord-
wijk, Cees en Leo van Veen, Zoeter
woude, Ellie v. d. Veer ,R.A. Veen, Lia
v. d. Veer R.A. Veen, Ria Zwetsloot,
Warmond, Arie v. d. Zwet, R.A. Veen,
Marian Jansen, Stompwijk, Dimmi van
Ruiten, Sassenheim, Ra de Jong, Zoeter
woude, Annemieke Janson, Noordwijk
Binnen, Bert v. Diemen, Nieuw Vennep,
Margo de Jong, Zoeterwoude, G. v.
Kampen, Hazerswoude, Nellie Wassen-
burg, Langeraar, Jannie Akerboom, O.
Wetering, Thea v. Veen, Zevenhoven,
Piet v. Leeuwen, Zoeterwoude, Willie
Verdel, Oude Wetering, Rosa v. Egmond,
Oude Wetering, Jacqueline v. d. Hoeven,
Voorhout, Ada Keyzer, Leimuiden, Jan
Hoogenboom, Missiehuis „Aldenghoor"
te Haelen schrijft vandaag verder met
zijn vervolgverhaal over
ALDENGHOOR
Na 1600 kwam de heropbouw van het
verwoeste kasteel door Zweder van den
Boetselaer. Wegens geldnood werd het
niet zo groots als voorheen, doch met
een omvang, zoals nu en met de ene
gespaarde toren als centrum. Behalve
het kasteel herrezen ook de poort en bij
gebouwen rond het binnenhof. Het enige
oorspronkelijke van Aldenghoor zijn de
toren en de kelders. Het meeste is ge
restaureerd. Het hoofdgebouw is bijv.
in de 19e eeuw vernieuwd, het zusters
huis in de 18 eeuw en de 8 hoekige to
renspits met de 8 schietgaten is in de
17e eeuw vernieuwd. De poort met de
twee houten deuren zijn uit het jaar
1633. Deze poort is wel een paar maal
vernieuwd in 1750, 1886 en 1935.
Wat vroeger allemaal paardestallen
waren, is nu geheel veranderd in een
broederhuis. Bij die paardestallen hoor
den ook koetshuizen en die zijn veran
derd in een timmerplaats van Alden
ghoor.
De gehele binnenhof was omringd
door gehouwen. Ook de buitenmuren
werden verbouwd in 1912 en omgebouwd
tot een meisjesschool.
Wordt vervolgd
Agnes en Annemarie Kapteyn, Hoog-
made.
Wat hebben jullie je briefjes met
mooie tekeningen versierd. Leuk hoor!
Josje Wijfje, Aarlanderveen maakte
een klein verhaaltje.
ALEX IS LIEF
Eens op een mooie dag was Alex aan
het spelen.
„Alex je moet even ccn boodschap
doen", riep moeder. „Kijk dit stukje
drop is voor jou".
„Mag Anita dan mee moeder?"
„Ja hoor, hier is ook nog een stukje
drop voor Anita".
Samen stapten ze goed door naar de
kruidenier. Maar onderweg hield Anita
haar drop niet goed vast en verloor het.
Ze begon te huilen.
„Stil maar", zei Alex., „Straks krijg
je mijn drop wej".
Thuisgekomen vertelde Anita dat ze
haar drop verloren had.
„Hier hebben jullie alle twee een
nieuw stuk", zei moeder.
Emmy YVUfje, Aarlanderveen.
EEN ONDEUGENDE JONGEN
Er was eens een jongen die Sjang
heette. Het was woensdagmiddag dus
had- hij vrij van school.
„Sjang ga je even naar de groente
boer?" vroeg moeder.
„Goed moeder, wat moet ik halen?"
„Twee pond bananen. Hier heb je
twee gulden".
En daar ging Sjang met de tas in zijn
hand, maar hij ging niet naar de groen
teboer. Wel nee, naar de kruidenier.
Wat deed hij daar? O. hij had een mooi
plan bedacht. Gelukkig was hij gauw
aan de beurt.
„Voor twee gulden drop meneer!"
„Dan krijg je vijf zakjes drop jonge
man".
Sjang deed de zakjes in zijn tas en
ging ergens buiten op een stoep zitten
eten. Hij at alles op, maar bananen had
hij niet. Sjang was misselijk; hij ging zit
ten nadenken.
De fluit floot zes uur. Wat was hij
bang, maar hij moest toch naar huis.
Stilletjes zette hij de tas in de gang.
„Waar zijn de bananen?" vroeg moe
der.
„In de gang".
Moeder keek, maar vond niets.
„Zeg hoe komt jouw mond zo zwart?"
„Ik. ik, ikheb drop gekocht",
stotterde Sjang.
„Vooruit dadelijk naar bed", zei moe
der boos.
Toen vader thuis kwam en het hoorde
was hij ook boos op Sjang. 's Avonds
zei hij tegen moeder: „Ik zal nooit meer
zo stout zijn" en hij heeft woord- gehou
den.
Tonia van Bergen Henegouwen.
DE HOLLANDSE WIND
Jij Hollandse wind, jij ruikt naar riviereh
Je ruikt naar de wijde Hollandse zee.
Je raast in mijn oren, je raast door mijn
haren
Je voert er de smaak van het zout in
je mee!
Je speelt met de wolken, in loodgrijze
luchten.
Je jaagt ze weer weg, en de wolken
ze vluchten
Je blaast ons weer droog en de hemel
wordt blauw.
Jij Hollandse wind, je drijft onze
molens,
Snel draaien de wieken en de polder
wordt droog.
Het lied van de wind klinkt in ruisende
bomen
De ritselende toppen, ze wuiven om
hoog!
Je rimpelt de stromen, je blaast in de
zeilen
Van dobberende scheepjes op water zo
blauw.
Jij Hollandse wind, wij houden van
jou.
Stef Menken, Leiden.
HET „RODE HERT"
Het was een stralende junidag en het
was erg warm. Gert Worms en zijn
vriend Arie Hoornstra gingen kampe
ren. Na een lange fietstocht kwamen
ze er aan. Het was al laat in de middag
en daarom gingen ze meteen maar
eten. Ze hadden zich voorgenomen vroeg
naar bed te gaan, want ze waren erg
moe van de fietstocht. Langzaam viel
de nacht. De zwarte schaduwen van de
bomen wiegden zachtjes in de wind.
Twee schaduwen maakten zich van de
bomen los. Het waren twee marechaus-
see's. Toen ze bij de tent kwamen, stak
een van hen een elektrische zaklan
taarn aan en knipte meteen weer uit.
Toen lichtte hij de voorkant van de
tent open stak de lantaarn weer aan.
„Wat moeten jullie hier?" snauwde
de marechausse.
„Sl-slapen," antwoordde Gert.
„Verdraid, ik ken jou," riep de mare
chausse. „Jij bent Gert Worm. Jouw
broer was gelijk met mij in dienst. Ik
heet Wim van Es."
Arie was ook wakker geworden.
„Weet je niet dat dit verboden ter
rein is. Het is spergebied. Als ik jullie
was zou ik maar gauw alles opbreken."
„Maar waar moeten we dan slapen?"
vroeg Arie.
„Daar weet is wel raad op."
In een wip waren Arie en Gert aan
gekleed. De tent werd opgebroken en
alle andere spullen werden in de jeep
van de marechaussee's geladen. Ze re
den de weg af tot een café. „Het Rode
Hert".
Wim van Es ging naar binnen.
„Hé, Hent heb je nog een kamer voor
deze twee jongens?"
,Nou en of," was het antwoord.
De spullen werden van de jeep gela
den en de marechaussee's vertrokken.
„Honger?" vroeg Hent.
„Nou en niet zo'n klein beetje ook,"
zei Arie.
„Hoe duur kost die kamer hier?"
„O, jullie kunnen die kamer voor
halve prijs krijgen en dit hier krij
gen jullie voor niets." Hij zette de
jongens twee borden met elk 3 zoute
haringen voor. Was dat even smullen!
Ze gingen meteen naar bed.-Midden dn
de nacht werd Arie wakker. Hij had
zo'n dorst van de zoute haringen. Eerst
eens kijken of er een kraan was. Hij
vond een ouderwetse kom. Leeg! Dan
maar water halen. Hij deed zacht de
deur open. Daar hoorde hij beneden
iemand zeggen: „Zouden de jongens
echt niks merken?"
„Wel nee, die zijn zo groen als gras."
Arie hoorde duidelijk dat het de stem
van Hent was.
„Zo nou die andere spullen maar
wegbrengen."
Arie bleef nog wat luisteren en merk
te toen dadelijk dat hij met een smok
kelbende te doen had. Vlug ging hij de
kamer in, maakte Gert wakker en
kleedde zich aan. Onderwijl vertelde
hij alles aan Gert en ze kwamen over
een om maar door het raam te ont
snappen. Gert ging op de fiets de ma
rechaussee waarschuwen en Arie zou
hen blijven bespieden. Daarvoor kroop
hij in de schuur. Na een paar minuten
kwam er in de verte een auto aan. Wat
er daarna gebeurde, daar wist hij niet
veel meer van. Hij 'voelde een steen
op zijn hoofd suizelen en viel toen
bewusteloos.
Toen hij bijkwam lag hij naast een
auto. Hij probeerde op te staan maar
het bonken in zijn hoofd, belette hem
dat. Na een tijdje ging het beter. De
auto was van binnengepantserd en vol-
gelcden met zakken koffie en thee.
Toen begon er iets te zoemen en hij
voelde zich omhoog gaan. Hij zat in
een lift. Daar hoorde hij Gert roepen:
„Arie, Arie!" en daarna verioor hij
weer het bewustzijn.
Gert had nog tijdig de marechaus
see's kunnen waraschuwen. De smokke
laars werden gevangen genomen. De
twee jongens hadden de premie ver
diend voor het opsporen van de smok
kelaarsbende. Ze kregen een heel gro
te beloning.
Na een paar dagen was Arie weer
behoorlijk opgeknapt. Ze gaven hun
kampeerreisje maar op en maakten een
Jan Peter Raat, Leiden.
MIJN KLEINE DIERENTUIN
Vorig jaar zomer waren we in Nij
megen, in een heel groot huis. De
tuin was ook al zo groot. Schrik niet,
wel 4 H.A. Die tuin noemde ik mijn
kleine dierentuin, niet omdat er leeu
wen of tijgers in waren, neen, alleen
maar huisdieren en daar wou ik wat
over vertellen.
Mijn moeder ging eerst kennis maken
met die familie. Ze hadden een grote
fabriek, maar daar hadden we niets
mee te maken. De tuin was belangrijk.
Moeder had al gezien dat er een eend
aan het broeden was en toen we er na
een paar weken kwamen, waren er
piepkleine eendekuikentjes uitgekomen.
Ze moesten altijd gevoerd worden. Ze
waren gewend 's morgens om 7 uur
eten te krijgen, maar dan lagen we
nog op bed en dus voerden we ze pas
om 9 uur. Dan stonden ze allemaal
voor het hok en piepten van jewelste.
Ook waren er konijnen en die moes
ten we ook voeren. Op een keer nad ik
de konijnen sla gegeven en toen ik het
hok uit wou gaan, had ik de sla in mijn
hand achter op mijn rug. Daar 'kwam
opeens zo'n brutaal piepertje en pro
beerde de overgebleven sla te pakken.
Ik ging het huis binnen en toen pas
ontdekte ik, dat het kleine eendje me
gevolgd was. Ik schrok me gewoon dood.
Vader en moedereend hadden hun kind
al gemist. Kwaad dat ze waren. Ik zette
het kuikentje gauw in het hok.
Ook het konijn was een keer ont
snapt, doordat ik bij het voeren het
hok had open laten staan. Het liep de
hele tuin door en wij er achter aan.
Eindelijk hadden we hem.
Ook waren er twee kippen en een
haan. Ze legden veel eieren maar niet
gewoon in een hokje, nee, zo maar on
der een bosje, dan weer hier en dan
weer daar.
Met al die dieren hebben we een
fijne vakantie gehad.
Huub Gerrits, Leiden heeft een ge
dichtje gemaakt.
ZONSOPGANG
's Morgens als het zonnig wordt
De zon, de aarde met gouden schijn
omgordt
Als de dauw begint te blinken in het
licht,
Evenzo als diamanten in het aangezicht
Als de haan dan zijn morgenroep kraait
Zijn veren door de zonneschijn zijn
opgeklaard,
Dan is er weer een dag bezongen,
Een nieuwe dag, vol hoop begonnen.
Dag allemaal!!!
TANTE JO EN OOM TOON
wil 1 s sP'
X fe Iin
(Advertentie)
In de opvallende diefstal van een
vrachtwagen, geladen met vaatjes
kobalt, in de nacht van 19 op 20 mei
op het douane-emplacement aan de
„Keulse Barrière" te Venlo is nog
weinig klaarheid gekomen.
De vrachtauto, eigendom van een
Duitse expediteur uit Waldenkirchen,
werd enkele dagen later onbeheerd
teruggevonden in de bossen ten zui
den van Eindhoven, maar de lading
was verdwenen. ""ladat al eerder tien
duizend mark was uitgeloofd voor
aanwijzigingen die zouden leiden tot
opsporing van de dader(s) is nu be
kendgemaakt dat deze beloning tot
twintigduizend mark is verhoogd.
De vaatjes kobalt hadden een waar
de van circa 15' 000.-.
ze in het mengsel en liet ze vervolgens
drogen. De volgende dag streek hij ze
tussen twee blaadjes schuurpapier en
wat hij verwachtte en hoopte: ze ont
brandden. Al spoedig gingen de gesprek
ken in de stad over de wonderbare
stokjes en over de mogelijkheid ze in
grote hoeveelheid te fabriceren.
In 1827 stichtte Walker een kleine
luciferfabriek. Hij had slechts twee hel
pers: één die de „strijkstokjes" maakte
eu een tweede die de doosjes maakte.
Maar dat geschiedde allemaal nog met
de hand. Maar zo begon de luciferin
dustrie. die thans duizenden een be
staan oplevert en aan millioenen een
nuttig gemaksartikel, dat niet meer te
missen zou zijn.
DE DOORGEZAAGDE DAME!
fig. __a. Een der bovenste trucs van
de toverkunstenaars is zeker wel de
vertoning van „de doorgezaagde dame".
Een tafel met een ongewoon dik blad
worden op het toneel gebracht, waarna
de helpster van de tovenaar verzucht
wordt in de kist te kruipen dit is
de door te zagen dame. Daar wordt het
deksel dichtgeklapt. Nu zijn er twee
ronde openingen in de kist, één in elk
uiteinde en als het deksel dicht is,
komt er uit het ene uiteinde het hoofd
der dame uitsteken en uit het andere
uiteinde twee voeten. Maar deze zijn
van een andere dame, die in het on
gewoon dikke tafelblad verborgen ligt.
De dame in de kist trekt haar benen
zo ver op, dat ze binnen de voorste helft
blijft, zo dat als de tovenaar aan het
zagen slaat, de zaag haar voeten niet
raakt. De tekening laat jullie dit al
les nu duidelijk zien.
Wanneer jullie dus ooit zo'n voor
stelling van „de doorgezaagde dame"
bijwonen, behoeven jullie dat niet met
een griezelige spanning te doen.
DE UITVINDER DER LUCIFERS
fig. b. In 1820 leefde er in het En
gelse stadje Stocktonen Fees een jong
apotheker, genaamd John Walker. De
ze had erg veel op met de chemie (ont
leding en samenstelling der stoffen)
en iedere avond werkte hij in z'n klei
ne laboratorium achter de apotheek.
Toen hij op een keer in een verbin
ding verschillende stoffen door el
kaar gemeugd) wilde roeren, nam hij
daarvoor een houten stokje, dat op
de tafel lag. Nadat hij zich vervolgens
even verwijderd had, keerde hij even
later terug om het laboratorium op te
ruimen. Hij wilde het stokje in de haard
gooien, die echter niet brandde. Het ding
ketste af tegen de muur, begon te sis
sen en ontbrandde vervolgens.
Toen het roerstokje de muur aanraak
te, hadden overblijfselen van het meng
sel, die er nog aan kleefden, door de
wrijving tegen de muur vlam gevat.
Door een toeval had hij aldus een stok
je uitgevonden, dat ontbrandde, als
men het ergens langs streek: de eerste
lucifer dus ter wereld.
Walker herhaalde de proef: hij maak
te de stokjes korter en dikker, doopte
fig. c. Ziehier de omtrekken van een
aantal landen of werelddelen door el
kaar gehusseld. Probeer eens of je ze
zonder atlas herkent en schrijf de na
men achter de letter A, B. C., enz. Ver
gelijk ze daarna met de oplossing
elders!
DE POSTVLIEGER
11. Zonder hun paarden waren de ban
dieten verloren en John kon in zijn ma
chine gerustgesteld straks weer terug
vliegen.
Na een uur bereikte hij de Rlver City
en leverde de goudzending behouden
af. Toch werd het na de terugvlucht
de laatste tocht van de „Orkaan". De
maatschappij had n.l. aan deze goudzen
ding zoveel verdiend, dat ze zonder be
zwaar een nieuw vliegtuig kon ko
pen, dat ze weer aan John toevertrouw
de voor z'n verdere postvluchten.
12 De sheriff had zich na het bekend
worden van de aanslag op John en
zijn „Orkaan" onmiddellijk met zijn
helpers opgemaakt om Red Bill en
zijn bende op te sporen. Na' enige da
gen vonden zij hen in uitgeputte toe-
niet alleen de kostbare lading veilig
naar de bank overgebracht, maar er
ook toe bijgedragen, dat de bende van
Red Bill eindelijk na talrijke overval
len en misdaden voor goed onschade
lijk gemaakt kon worden.