VOGELHUIS VAN ARTIS lijkt op oerwoud in 't klein Schitterend kleurengamma en wonderlijke geluiden Zeewater voor aquaria wordt uit Oceaan gepompt Bruine beer voor f 100... GEVECHT MET LEEUWTJE.... Vissen zijn niet trouw of wreed.wél agressief WIM H0RNMAN Neushoorn: f 100.000! „Wilt U een beer van me heb ben, een gewone bruine beer? U kunt hem voor 100 van me krijgen." Wij" kijken onze begeleider, die ons opnieuw de wondere wereld van Artis laat zien stomverbaasd aan. „Zijn die zo goedkoop?" En als hij bevestigend knikt, wil len we er meer van weten, want we hebben eigenlijk nooit stilge staan bij de prijzen van de dieren. Volgens ons wordt deze bepaald door de schoonheid van een dier, zijn kracht, zijn robuuste uiterlijk, zijn gezag over de andere. In Artis echter, let men op zeldzaamheid en op de getinge mogelijkheden een dier in gevangenschap verder te kunnen fokken. Zo heeft Artis juist twee okapi's aangeschaft, dat nachtdier uit de Congo en er maar liefst f 60.000 voor betaald. De leeuwen groot, stuurs, gevaarlijk, de koning van de savanne, zouden echter zeer in hun trots gekrenkt worden als ze wisten, dat ze hoogstens f 300 waard zijn; wel een zeer luttel be drag om een koning te kopen! De Bengaalse of Syberische tijger is daarentegen bijna f 10.000 waard en de konings-pinguin wint het ook nog ver van de leeuw, want zijn waarde is 1000. De korte, gedrongen, zeer bij ziende witte en pantser-neushoorn, die er in vergelijking met de leeuw toch eigenlijk maar armzalig uit ziet, heeft een waarde van 100.000 terwijl de gewone neushoorn toch nog altijd 15.000 -opbrengt. Een giraffe in Artis kijkt natuur lijk letterlijk en figuurlijk op de leeuw neer, want voor hem beta len ze 10.000 en de kolosale goril la, het meest getekende dier van Artis, is toch altijd nog 25.000 waard. De prachtige en grootste roofvogel ter wereld, de Condor, die zijn machtige vleugels maar amper kan uitspreiden en misschien heimwee heeft naar het Andes-ge- bergte, waar hij zijn magnifieke vluchten over de dalen maakte, is ettelijke duizenden waard, terwijl de kleine toekan met zijn grote, gele snavel, die de Amazone-jungle met de vaak nog niet gepacificeer de indianen heeft geruild voor het vogelhuis in Artis, niet heel veel minder waard is dan een volwas sen leeuw. |^tap je het vogelhuis van Artis binnen en doe je een ogenblik je ogen dicht, dan waan je je terug in het oerwoud. En dan besef je pas hoeveel verschil lende soorten vogels de jungle herbergt. Er zitten paradijs-vogels uit Nieuw- Guinea met een waarde van 1500.per stuk, maar ook kleine Napoleonnetjes, die hooguit 4.opbrengen. Hier tref je de echte vogelliefhebbers aan, die uren en uren in het huis kunnen vertoeven en niet uitgekeken komen op de kleurenweelde van dit kleine paradijs. Het is de enige plaats in Artis waar open kooien zijn, zodat de vogels vrij in en uit kunnen vliegen en zelfs in de tassen van de mensen kruipen om te zien of er iets van hun gading bij is. Voor hen heeft de mens dan ook niets boosaardigs meer. Hij is een kijker, een vriend, een oude bekende vaak. De Loeri's, de bontgekleurde papegaai-achtigen, schij nen je af en toe toe te knikken en een geelkuif-kakatoe gaat recht overeind zitten en zegt plotseling: „Cockie wants a drink. Shake hands shake hands" en dan weet je natuur lijk dat hij een Engelse opvoeding heeft gehad. De oudste vogel in dit paradijs der kleuren is Gerrit, een grote filosoferende papegaai en hij zou je kunnen vertellen, dat een Amazone-papegaai ongeveer 25 jaar oud kan worden. De vogel met de grootste mond is de Seriema, die uit Zuid-Amerika afkomstig is. In tegenstelling tot de papegaaien wordt hij nooit tam. Hij laat dit duidelijk blijken door iedereen te overschreeuwen met een schel, lelijk geluid. Het is een overgang tussen de kraanvogel en de roofvogel en hij eet gehakt, de enige vleesetende vogel in dit kleine dierenrijk. TV/onderlijke namen kunnen de vo- gels hebben. De „gouden voorhoofd blad vogel" is zich zijn prachtige naam zeer goed bewust en komt gewoon uit je hand eten, terwijl de paradijsvogel statig rondloopt, pronkend met zijn uit zonderlijke vederpracht. De toekan, wiens veren door de kop pensnellende indianen uit de jungle van Zuid-Amerika als hoofdtooi wordep ge bruikt, schij nt b ij zonder goed te weten dat het geel vap zijnv enorme snavel prachtig contrasteert met het zwart van zijn veren en de kleine kolibri, die maar twee gram weegt en wiens miniatuur vogellijfje bijna geheel in beslag geno men wordt door het hart, schijnt de vreugde van het leven naar het hoofd te zijn gestegen. De oppasser Cees van Dijk doet zijn werk niet beroepsmatig. Hij houdt van zijn vogels en hij zou er eenvoudig niet buiten kunnen. Naar een andere afdeling overgeplaatst te worden, zou hetzelfde betekenen als een stuk van zün leven te moeten missen. Zijn 650 vogels eten per dag zo'n 6 kilo zaad, on geveer 4 kilo aardappelen. Als hij thuis een vogel zou willen hou den, dan was het een zwartkop-loeri die niet spreekt, maar zeer aanhankelijk is en bij het schoonmaken van de kooi vaak op zijn hoofd komt zitten en dan overwipt naar zijn schouder, waaraan hij zich vastklampt, totdat zijn vriend de oppasser de kooi heeft schoonge maakt. In zijn keuken zien we de „bek-voor- raad" van de vogels staan, tientallen bakjes achter elkaar, keurig verzorgd alsof het een hotel gold. En dat is het eigenlijk ook. „Artis moet je zien als een hotel voor dieren." Nog eenmaal lopen we langs de vogelkooien, waar de mooiste en vrolijkste vliegende we zens spektakelen en boven alles uit ho ren we plotseling weer de stem: „Coc kie wants a drink". „Ja, laten we een kopje koffie gaan drinken voor we naar de vissen gaan kijken," zegt onze begeleider. Node verlaten we dit wonderlijke huis, waar groen, geel, paars, oranje, blauw, dit hele gamma van kleuren ons de indruk gaven^ dat wij mensen toch maar saai en schamel gekleed zijn vergeleken bij de donzen gewaden der vogels. Op weg naar de vissen komen we langs de roofdieren-galerij en plotse ling herinneren we ons de kleine leeu wenwelp, die daar door de oppasser met grote zorg en liefde wordt opge voed. Hoe is het met de „kleintjes", informeren we. Onze begeleider haalt spijtig de schouders op. „Het tijgertje is gestorven, maar het leeuwtje en het zwarte pantertje doen het best. Ze zitten samen in één gla zen hokje en kunnen niet buiten elkaar. ..Zou ik er een foto van lcunnen maken"? WIM en zijn leeuwtje. STERLETS, vissen die heel oud kunnep worden. vraag ik en als ook de oppasser het hier mee eens is, wordt het diertje, dat niet veel groter is dan een flinke poes uit zijn hokje getild. Hij stribbelt tegen, laat duidelijk blijken, dat hij het bij het pan- tei-tje veel gezelliger vindt, maar de op passer zet hem bij me neer en laat me zien hoe ik hem het beste vast kan hou den voor een foto. ,,U neemt zijn twee voorpootjes ste vig in Uw handen en hij kan niets meer doen. Laat U ze niet los, want hij scheurt uw jas aan stukken." En dan begint mijn gevecht met de kleine leeuw, die tot mijn verbazing nu al een kracht ontwikkelt, die on voorstelbaar is. Ik moet werkelijk de grootste moeite doen hem vast te hou den en heb al mjjn krachten nodig om te zorgen, dat het dier me niet ont glipt. Hij is nu pas enkele maanden oud en hij zal pas volwassen worden als hij tien jaar oud is. Voor het eerst besef ik hoe ontzettend groot dan zijn kracht moet zijn. TVTa deze worsteling met een leeuwtje stappen we 't donkere gebouw bin nen, waar de aquaria staan, de trots van oppasser F. van der Groep, die de zorg heeft over ongeveer 2000 vissen, waaronder 450 verschillende soorten. Hem zou je ook met geen stok naar een andere afdeling kunnen over plaatsen. De eerste vraag die in je opkomt is natuurlijk hoeveel liter wa ter nu voor al deze aquaria nodig zijn. Het antwoord is 1 miljoen liter, waar van 600.000 liter zeewater en 400.000 liter zoet water. Dat is nogal wat en dus is je tweede vraag hoe ze aan de 600.000 liter zeewater komen. En als dat antwoord wordt gegeven, begrijp je plotseling dat deze afdeling een heel bedrijf op zichzelf is. Het zeewater wordt in de Atlantische Oceaan, iets ten Westen van de Golf van Biscaye opgepompt door de lijn schepen van de Maatschappij Neder land, die het naar Amsterdam brengen, vervolgens overpompen in een water schuit, die dan naar de Muidergracht vaart, waar het met slangen opnieuw wordt overgepompt in de reusachtige reservoirs van de Aquarium-afdeling van Artis. Door dat transport van grote schepen naar Amsterdam gebeuren er vreem de dingen. Want het zeewater van de Atlantische oceaan schijnt wonderlijke zaken te bevatten. Zo kan de vislief- hebber in de zoutwater-aquaria van Ar tis een soort zee-anemoon zien, de „zak pijpen", die zeer decoratief zijn en waarvan niemand wist, dat ze in het zeewater zaten. Oppasser Van der Groep, werkende in de halfduistere sfeer van de zee bodem, want zo moet men toch eigen lijk de zoutwater-aquaria zien, komt eigenlijk nooit uitgepraat over zijn vis sen. Als we hem de vraag stellen wat nu eigenlijk de meest wrede vis is, schudt hij zijn hoofd en kijkt ons bestraffend aan. „Er bestaan geen wrede vissen. Elk dier leeft zoals de natuur het hem voor schrijft. Een roofvis eet andere vissen, omdat hij honger heeft, maar als hij gezadigd is, zwemt hij rustig verder zonder naar de kleinere visjes om te kijken. Elke vis heeft ook zijn eigen wapens, die vaak niet mals zijn. Ik heb hier vissen met gifklieren, een soort koraalduivels, wier beet voor een mens dodelijk is. De moeraal of de sid deraal zal ik nooit aanpakken, trouwens een vis laat zich nooit tam maken. Ze worden misschien wat minder schuw, ze leren misschien een wit voederbakje kennen, maar de mens betekent totaal niets voor hen, misschien 'n groot vorme loos vleselijk wezen, dat hen in elk geval volkomen onverschillig laat. Trouwe vissen bestaan niet, wel bijzon der agressieve, zoals de pirana's, die in het Amazone-gebied met scholen van tienduizenden bij elkaar leven en in één minuut een mens kunnen op peuzelen als die het ongeluk zou heb ben een wondje aan zijn lichaam te hebben, terwijl er zo'n school pirana's in de buurt is.Wij hebben er niet zo veel en zo op het oog zien ze er heel onbeduidend uit. „Zijn er meer gevaarlijke dieren, hier?". „Ja, kortgeleden ben ik nog ge pakt door een reuzen-salamander, die me bijna mijn vinger afbeet. Ik had nooit gedacht, dat hij zoiets zou doen. Wat het is geweest, weet ik niet. Ik moest hem wel pakken omdat hij ziek was en een bad moest hebben. Je vangt hem met de handen, omdat hij in een net zou beschadigen. Negen en negentig keren gaat dat goed en plotseling grijpt hij je. Misschien is hij geschrokken, misschienMaar hoe zou ik de gedachten van die salaman der kunnen raden". De oppasser staat even stil, peinst en zegt dan: Neen, dan zijn de kar pers heel wat gemakkelijker, die eten uit je hand. Maar U moet er wel aan denken, dat je een vis niet kunt strelen zoals de grote dieren. Kleine koraalriffen Tijdens ons verdere gesprek, lopend van aquarium naar aquarium blijkt wel zeer duidelijk, dat de grote liefheb berij van de oppasser uitgaat naar de koraalvissen. En inderdaad telkens en telkens word je weer getroffen door de kleurenrijkdom van het koraal. De op bouw van zo'n aquarium eist grote zorg, kunstzinnige aanleg, en begrip van de natuur. De heer Van der Groep is er een paar uur mee bezig. Het koraal komt uit Ceylon, het ander ma teriaal wordt ook gekocht en dan rest nog slechts een klein koraalrif na te bouwen, voor de natuurliefhebbers een wereld waarover ze uren enthousiast kunnen vertellen, voor de kapiteins van de schepen e©n dodelijk gevaar, want hoeveel schepen zijn er in het verleden al niet op een koraalrif gelo pen en gezonken. Een expeditie, onder leiding van de heer De Graaf, heeft heel wat koraalvissen meegenomen, maar de meeste koopt men toch van een im porteur uit Amsterdam. Zeer spectaculair zijn natuurlijk ook de enorme meervallen, die aan Artis ge schonken worden door enthousiaste vis sers, die ze in de Haarlemmermeer, Aalsmeer of de Ringvaart aa i de hen gel kregen. Het zeepaardje is eigenlijk wel het meest uitzonderlijke visje, omdat het echt iets weg heeft van het veel grote re zoogdier. Maar wat de zeepaardjes voor de kenners het meest uitzonderlij ke maakt is het biologische verschijn sel en wel de broedverzorging. Het wijfje legt namelijk het eitje in de broedbuidel van het mannetje, die daardoor de enige man ter wereld is, die kinderen krijgt. „Och", zegt oppasser Van der Groep, ,,je kunt van vissen houden, om dat ze zo kleurrijk zijn, maar ook omdat je een studie wilt maken van de voort planting. Als ik voldoende geld had zou ik me persoonlijk willen toeleggen op het kioeken van kardinaal vissen." „Waarom," vragen we. De oppasser kijkt ons verwonderd aan. „Omdat daar nog niets van bekend is:" zegt hij dan. „Heb je ook oude vissenf" De oppasser knikt. Nou en of. We hebben hier een steriet gehad uit Oost- Europa. We noemden hem „Opa". H\j is 71 iaar oud geworden. U kent de steriet toch wel? Ze zijn eigenlijk familie van de steur". Het lijkt of we in de „vissenhuiska- mer" btf elkaar zitten. „Reuzen-tarbotten worden vaak 15 jaar, zeebaarzen ook..." Wat een wereld, groots en veelomvat tend, kleurrijk, met een man daartussen, die erover praat alsof olie vissen familie van hem t\jnl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1962 | | pagina 7