WIE PUZZELT ER MEE? Het knutselhoekje ZATERDAG 19 MEI 1962 DE LEIDSE COURANT PAGINA 13 DE EIERZEGEN Een rondtrekkend handwerkman kwam heel, heel lang geleden vermoeid en dik onder het stof een herberg binnen in Pommeren (N.D.). Maar hoe hij riep en Hopte, niemand verscheen er om hem te bedienen. Slechts vliegen bromden en zoemden er lustig rond in de warme zon neschijn, die allerwegen door de vensters viel. De wandelaar zette zich tenslotte neer, rekte zich eens lekker uit en wacht te maar rustig af. Rondkijkend ontdekte hij op het tafel kleed een hoopje kruimels, die er samen- geveegd waren. Zijn honger begon hem intussen zodanig te kwellen, dat hij maar alvast van de kruimpjes begon te eten. Nu bestond er in die tijd nog hekserei, en de vrouw van de herbergier verstond toevallig ook de toverkunst. Zo verstond zij b.v. ook de kunst om door het uitspre ken van een toverspreuk over het kippen voer, de kippen tot een wonderlijke ei- erleg te dwingen. Voordat zij de tuin was ingegaan om wat groenten en vruchten te halen, had zij over het hoopje kruimels, dat ze straks aan de kippen wilde voeren, alvast haar toverspreuk uitgesproken. En zie, nauwe lijks had onze handwerksgezel enige krui mels naar binnen gespeeld, of er ontstond in zijn buik een allervreemst gevoel. Hoewel hij toch zo hongerig was en zijn ltff dus leeg, moest hij tegen wil en dank als maar drukken, alsof er een „grote" moest komen. Geen tegenspartelen hielp en zie: daar geschiedde het toverwonder; achter elkaar als een bommenregen, kwa men er 45 eieren te voorschijn, evenzo veel als het aantal kruimels, die hij had gegeten. Oh. wat een verlichting gevoelde hij van binnen! Maar zie, de toverspreuk scheen ook nog een andere uitwerking te hebben. Bij het eierleggen behoort ook kakelen en nauwelijks was het eerste geschied, of het begon in de keel van de wandelgezel te kriebelen en te kietelen. Geen tegen houden aan, en daar begint hij opeens te kukelen en te kakelen, terwijl hij zijn hals uitrekte, met zijn „vleugels" klap perde en driftig met zijn „poten" krab belend, alsmaar rondom het stapeltje eieren draaide. Op dat geweld en die herrie kwamen tenslotte de waard en zijn vroeuw toe snellen. Als verstomd stonden zij dat vreemde toneeltje aan te staren, tot ein de lijk de toverspreuk haar kracht scheen te verliezen. Geheel verslapt en uitgeput zakte dé vreemde bezoeker op een bank neer. De waardin begreep, dat er hier iets moest gedaan worden. Haastig kwam ze met warme koffie, kèas en brood aan dragen, nadat de waard met een flinK glas brandewijn de man weer een beetje spirit had bijgebracht. Nou, het eten kik kerde de man al spoedig helemaal op, zodat hij zijn zwerftocht weer kon ver volgen. De afrekening geschiedde met gesloten beurzen, zoals de volksmond dat zegt De waardin vond met de eieren de verstrekte maaltijd voeldoende betaald. Zonder dat ze haar geheim verraadde, zei ze bij het afscheid met een schalks lach je: „Denk erom, goede vrind, dat die ei- erzegen alleen hier maar plaats heeft. In een volgende herberg zou het op een nare mislukking uitlopen". De handwerksgezel had op zijn lange omzwervingen van allerlei dingen meege maakt, maar over dit wonderlijke avon tuur moest hij maar steeds zijn hoofd schudden. „Dat leggen viel nog wel mee" zo mompelde hij in zichzelf „maar dat kake len, daar had ik gek van geworden, als het nog langer geduurd had. OPLOSSING VORIGE OPGAVEN De 20 woordjes gevormd .van de let ters uit het woord „lentebloem", had den de meeste kinderen goed. De gelukkige winnaar van het. boek is Jan Lelieveld, Noordbuurtseweg 36, Zoeterwoude. De oplossing voor de „groten" is: Noord-Willemskanaal Maastricht Assen Lissabon Stockholm Schonebeek Hengelo Prins Maurits De Zon Van Pinksteren tot Pasen Trekt hem aan Wie niet wint De winnares van het boek is: Ellle Vink, Simon v. Capelweg 33, Noor den. NIEUW RAADSEL De letters staan wel een beetje vreemd gerangschikt. Wie kan er wijs uit dit „potjeslatijn?" Ikatjam Al si ema are iat Onto ela atba ar Diti se ento er Hadek ateet Detru iwa stekle in De oplossing sturen aan: Tante Jo en oom Toon Krantentuin Leidse Courant, Papengracht, Leiden. Correspondentie NAAR DE DIERENTUIN We verveelden ons dood toen opeens één van mijn vriendjes zei: „Zouden we niet naar de dierentuin in Wassenaar gaan?" Nou daar hadden we wel zin in. We gingen het thuis vragen en we mochten. We gingen op de fiets. Toen we er wa ren zetten we eerst de fietsen in de fietsenstalling en daarna zochten we de ingang op. Nadat we de kaartjes hadden gekocht stapten we de dierentuin in. De dieren waren haast allemaal aan hun middagslaapje, dus gingen we eerst maar naar de speeltuin. Daar was het pas leuk. Eerst gihgen we naar de wip waar vier jongens op konden en we wa ren net met ons vieren. Het ging fijn. Toen gingen we een ijsje halen. Mijn vriendje zag een kanon staan, daar hol den we naar toe en gingen er op zitten. We gingen even later naar de glijbaan. Ik was het eerst boven, maar zag niet dat mijn vriendje onder de glijbaan stond. Ik gleed naar beneden en schrok me een hoedje toen ik tegen mijn vriendje op vloog. Gelukkig had hij zich niet bezeerd. Om 3 uur werden de leeuwen gevoerd. Daar moesten we bij zijn. We hoorden ze brullen maar eerst werden de pan ters gevoerd en ze kregen allebei een kop van een koe. De tijgers kregen dat ook. Toen gingen we naar de leeuwen, maar die kregen vandaag niets. Op een bordje stond, dat ze alleen op de on even dagen gevoed werden en dit was op donderdag. Om 4 uur was er een voorstelling bij de apen. Er werden twee apen d-oor 'n man, uit hun kooi gehaald; de kleinste werd in een kinderwagen gezet en de grote aap moest duwen. Op een tafeltje werd melk, wat nootjes en nog meer dingen klaar gezet. Een klein aapje mocht de pan uittikken. Verder reden ze op een step, een driewieler fietsje en maakten ze een dansje met een para plu, over een touw. Martin Klerks, Leiden maakte voor ons: NAAR TILBURG Het was zaterdagmiddag. „Wie weet waar we morgen heen gaan?" vroeg papa. We raadden allemaal, maar telkens mis. „We gaan naar oom Guust", zei papa tenslotte. We moesten 's avonds vroeg naar bed, want we moesten half zeven opstaan. Ik kon de slaap maar niet vatten, maar eindelijk sliep ik dan toch in. We waren de volgende morgen op tijd wakker en om half acht reden we weg. Oom Guust woont in een klooster, maar voor we bij het klooster waren, gingen we eerst onderweg in een café wat drinken. Na een tijdje kwamen we bij het klooster waar het niet lang duurde of onze oom was er al. Hij vond het fijn ons weer te zien en hij vond dat mijn zusjes groot geworden waren. Papa praatte nog even maar toen moesten we naar de kerk. Na afloop daarvan mocht ik mee naar de bierbrouwerij en het was interessant te zien, hoe alles ge maakt werd. Daarna gingen we naar een ouder wetse brandweerwagen. Ik mocht er even opzitten. We gingen naar de appel- en peren boomgaarden. Ik vond een paar knoer- sten van appels, die op de grond lagen. We mochten die hebben. Ook de afge vallen peren. Om 12 uur gingen we koffie drinken en toen we een poosje met de bal gespeeld hadden, gingen we eten. In de eetzaal waren ook nog andere mensen op bezoek. We mochten nog even in de tuin spelen, kregen ook nog een glaasje limonade en daarna gingen we naar huis. Cor de Jong, Lelden stuurde OP KAMP „Jongens, allemaal inde wagen!" riep de hopman. De koffers en de dekens zaten al in de wagen. Het voorluik ging dicht en daar zaten we. De motor ronkte en daar reed hij weg. Alle moeders zwaaiden tot we de bocht om gingen. Van pure blijdschap zongen we lied jes. Al gauw kwamen we op de grote rijksweg naar Utrecht. We sjeesden elke wagen voorbij. We zwaaiden tegen iedereen en allemaal zwaaiden ze terug. Echt leuk! We kwamen op de rotonde bij Utrecht en gingen de weg op van Nij megen. Op die weg ontmoetten we Joop Vork onze troepleider, die op de fiets was gegaan. Eerst Nijmegen door en op naar Overasselt, midden in de bossen. We stapten uit. Heerlijk die bossen! Weg uit die vieze stad, bah. We aten onze boterhammen en toen klonk het: „Jongens, tenten opzetten!" Iedereen hielp mee, het ging vlug en spoedig konden we de tafels klaar ma- kn. Toen moesten we opstaan met hoed op en stok vast. „Jongens, we zijn hier goed aange komen en nu gaan we naar het dorp om inkopen te doen voor het eten", sprak de hopman. Met z'n allen gingen we naar het dorp. Van mijn zakgeld kocht ik een zakje pinda's en een flesje Joy, voor 's avonds in bed. Na de inkopen gingen we weer terug naar het kamp. Het werd al gauw donker. We waren moe en gin gen vroeg naar bed. Ieder was stil. Opeens hoorden we een knal. Een jongen begon te huilen. Een schurk had hem in zijn been geschoten. Ieder een was klaar wakker en in een wip aangekleed. De hopman was het eerst bij die jongen. Gelukkig was alles maar een spel geweest. Zo eindigde de eerste dag met een leuk nachtspel. Anne Marle, Abcouwes, Leiden houdt van sprookjes en daarom vertelt ze: IN DE SPEELKAMER Loesje en Erik waren zusje en broer tje. Loesje had haar poppen en Erik zijn auto's. „Loesje, Erik, hierkomen, het is bed tijd!" riep moeder. „Ai, nou al", riepen ze. „Ja, het is half acht", en ze gingen naar bed, hun speelgoed in de speelka mer achterlatend. Erik sliep dadelijk, maar Loesje kon de slaap niet vatten. Toch sliep ze na een uurtje. Daar sloeg de klok twaalf slagen en daar opeens begonnen de poppen in de speelkamer te leven. Guus, de oudste van de poppen riep: „Kom langslapers, wordt eens wakker, het is 12 uur. Wat is er met jullie aan de hand?" „Niets riep Pietje de matrozenpop, „helemaal niets hoor." Liesbet, de schooljuffrouw, zei: „Kom kinderen, gehoorzamen." „Maar dan moet u ons niet slaan", zei Pietje de matroos. Lotje, het kindje van 7 jaar, was juist vandaag 8 jaar geworden en daarom was er vannacht feest De slingers wer den opgehangen en ze zongen: „Lang zal ze leven!" „Mamaaaaa!", riep Loesje. „Wat is er? schrok mama, die haastig boven kwam. „Mama, ik hoor zingen en praten in de SDeelkamer." „Maar kindje, dat droom je vast en zeker! Ga maar gauw slapen." Moeder ging weer naar beneden en de poppenmoeder zei, met de vinger op de mond: „St, st, niet zo hard!" En ze zongen heel zachtjes: „In de gloria, in de gloria!" Ze hielden feest tot 7 uur 's morgens en toen weer allemaal op hun plaatsje want Loesje en Erik zouden weer wak ker worden. Heieen Straathof, Leiden. IJS Het vroor al die dagen, maar het ijs was nog niet dik genoeg om er op te schaatsen. Nauwelijks was Piet uit bed, of hij liep in zijn pyama te springen: „Ha, lekker ijs". „Vlug eten Piet," riep mama. „Ja mam, ik kom zo!" „Niet op het ijs hoor," zei moeder. „Nee mam. Maar waarom mag het niet"? „Omdat het nog niet goed is, Denk er om jongen, het mag niet, anders zeg ik het aan vader en dan volgt er zeker een flink pak voor je broek". Piet ging naar school. Hij liep langs de vijver, maar ging er niet op. Moeder ging naar de slager: „Slage* een pond biefstuk." „Koud vandaag, mevrouw. Als het zo doorgaat, kunnen de kinderen morgen wel op het ijs", vond de slager. „Nou, maar Piet mag vandaag nog niet. Ik hoop dat hij gehoorzaam is." En Piet was gehoorzaam. Vader hoef de niet boos te zijn. Ze aten die dag heerlijk: biefstuk, spinazie, aardappelen en vla met yoghurt." „Wel te rusten Vader en Moeder," zei Piet en gaf ze een knetterende zoen. De volgende dag gaf de politie toestem ming om op de vijver te rijden. „Hiep, hiep, hoera!" riepen de kinde ren toen ze ijsvrij kregen en naar huis holden om de schaatsen te halen. Nog een heleboel verhaaltjes liggen er te wachten. Gedold maar, klnders, iedere week een paar. Dag allemaal. TANTE JO EN OOM TOON snee man van tegenwoordig. In onze tijd groeien de mensen zo hard, dat de kinde ren vaak al veel groter zijn dan hun ou ders. Hier volgen een paar cijfers, die dui delijk laten zien, waar het naar toe gaat. In 1943 hadden de Amerikaanse re- cruten een gemiddelde grootte van 175,50 cm. In 1946 bedroeg die al cm meer en aan het einde van de Koreaanse oorlog bedroeg de gemiddelde grootte reeds 177,80 cm. Men gaat zich afvragen: „waar gaat dat heen?" Nu er steeds meer mensen op de aarde komen, zou men eerder ver wachten, dat ze steeds kleiner zouden worden en geringer van omvang dan de voorouders. Maar we maken ons nog maar nergens ongerust over. Op het spoor MAAK ZELF EEN BLOEMHOUDER Zoek een plastik doos, waarin pillen, zalf of kruiden gezeten hebben. Neem een stalen breinaald, verhit ze en boor er dan gaatjes mee in 't deksel (vasthouden met lapje!) Giet water in het doosje: schroef het deksel weer vast en zet de houder in een vaas. De bloemenstengels steek je door de gaatjes. Daartoe heb je nodig: een kurk, karton, lijm en de ronde schijf op deze tekening. Lijm de tekening op het karton en druk ze goed aan, terwijl ze droogt. Knip de ring uit en maak de insnijdingen. Ga nu voor de spiegel staan en nadat je de schijf niet een speld op de kurk bevestigd hebt, houd je de kurk tegen je linkerwang en sluit het rechteroog (of omgekeerd.) Draai de schijf nu met de vrije hand rond, zodat je het spiegelbeeld door de in snijdingen ziet. Zo gauw je nu de juiste vaardigheid hebt gekregen, zie je duide lijk, dat de vogel de vleugels beweegt' en wegvliegt. WE WORDEN STEEDS GROTER De uitrustingen en Hederdrachten uit oude tijden bewijzen duidelijk, dat de mensen enkele honderden jaren geleden aanmerkelijk kleiner waren dan de door- Horizontaal: 1 inhoudsmaat (afk.), 3 herziening, 9 naschrift (afk. Lat.), 11 bid 'Lat.), 13 korter, 14 bedor ven, 15 rijtuig op twee wielen, 17 steensoort, 18 Ierland, 19 deel van Engeland, 21 de O. mond van de Weichsel, 23 uitroep, 24 pers. voor- naamw., 26 scheik. element (afk.), 27 spil van een wiel, 29 einde, 31 Javaanse huisvogel, 33 wandeldreef, 35 meisjesnaam, 36 provengaals dich- ter-novellist, 38 telwoord, 39 ploeg- snede, 40 beest, 41 votre excellence (afk.), 42 stad in Duitsland, 44 rund, 46 boom, 48 kever, 49 tegen, 51 sle de, 52 muzieknoot, 54 volksnaam v.d. kauw, 55 boom, 56 Europeaan, 59 on derdeel van het weefgetouw. 61 meis jesnaam, 62 vlaktemaat, 64 ambts kleed, (*6 telwoord, 67 soort kachel, 69 vreemde munt, 70 sint (afk.), 71 uurwerk, 72 rijschool (afk.). Vertikaal: 1 visje, 2 medestander, 4 voegwoord, 5 niet echt, 6 dorpje onder de Dr. gem. Vries. 7 teken, 8 titel (afk.), 9 deel van een huis, 10 sociëteit (afk.), 12 meisjesnaam, 14 meisjesnaam, 16 vette vloeistof, 18 insekteneter, 20 maanstand, 22 voor voegsel, 23 uitroep, 25 water in Z.H., 28 scheik. element (afk.), 30 stad aan 't Nauw van Calais, 31 oorlogs haven in Bretagne, 32 beneden, 34 bijb. figuur, 36 vlaktemaat, 37 tel woord (Duits), 41 keukengerei, 43 muzieknoot, 45 aanlegplaats voor schepen, 46 foei, 47 dolk (Mal.), 49 koemestvocht, 50 vervoeging van 'n hulpwerkw., 53 water in Friesland, 54 dam langs een water, 57 kippen loop, 58 uitgesmolten stukje vet, 59 republiek in Z.-Amerika, 60 godin van de dageraad, 61 onderricht, 63 wiel, 65 meisjesnaam, 67 uitroep, 68 inhoudsmaat (afk.). Voor de wekelijkse puzzel stellen wij weer twee prijzen van 5,- elk beschikbaar, die worden verloot on der de goede inzenders. De oplossin gen dienen uiterlijk op onze bureaus te zijn donderdagmiddag a.s. 12 uur. OPLOSSING VORIGE WEEK Horizontaal: 2 Nero, 6 smid, 10 es, 12 tikfout, 14 To, 15 uil, 17 naast, 18 are, 19 vraag, 21 Solon, 23 rest, 24 ree, 26 alge, 27 saldo, 29 maand, 31 eenre, 34 Po, 35 i.e., 36 ry, 37 E.K., 38 morel, 41 Polen, 44 polis, 47 Umea. 50 Sem, 51 enge, 53 meest, 55 ce der, 56 urn, 57 ratel, 60 eer, 61 L K., 62 Tunesië, 64 Ni, 65 leis, 66 tolk. Vertikaal: 1 oeuvre, 3 et, 4 ring, 5 Oka, 6 s.o.s., 7 muts, 8 it, 9 Loenen, 11 sire, 13 fabel, 14 trog, 16 Lassa. 18 Aller, 20 at, 22 o.a., 24 rad, 25 Ede, 27 sneep, 28 oeros, 29 mom, 30 air, 32 Nijl, 33 een, 39 opeen, 40 los, 41 Pim, 42 einde, 43 tumult, 45 lente, 46 Gerrit, 48 merk, 49 as, 51 Ee, 52 geen, 54 trui, 55 Clio, 58 Ans, 59 Est, 62 te, 63 el. Velen hebben weer een goede op lossing ingestuurd deze week. Er kunnen echter maar weer twee ge lukkigen zijn, die de prijzen in de wacht slepen. Dit zijn Rob. Broxter- man, Vuursteeglaan 10, Lisse en mej. Thea v. Kuyk, Tasmanstraat 106, Leiden. Dezer dagen komt de cheque van 5,- bij hen thuis. IÖ ET DE V01GENDE HOOFDFIGUREN In EEN 5PAHNEND AVONTUUR DAT HEN VER OVER DE GRENZEN DER WERKE- L'JKHEiD VOERT. Thorwaldsen wachtte en wachtte, maar er daagde geen koper op. De geldbuidel werd steeds leger en reeds was de dag voor de terugreis vastgesteld. Alles was reeds gepakt en de reiswagen stond al voor de deur. Maar men wachtte nog op een Duits kunstenaar, die mee wilde rijden. Deze liet het echter op het laagte moment afzeggen, doch door het warhten werd de reis één dag verscho ven. Voor Thorwaldsen echter werd het een uitstel van ....17 jaar. Hoe dat kwam! Een rijke Engelsman was in Rome ge arriveerd. Hij had zich een dienaar ge huurd, die hem de stad zou laten zien En laat die man nu juist op deze dag met de Engelsman een bezoek brengen aan het atelier van Thorwaldsen. Bin nen gelaten, zag hij de lemen Jason voor zich staan en hij werd terstond zo be geesterd door het geweldige werk, dat hij Thorwaldsen 5000 kronen bood om het in marmer over te maken. Nu kon Thorwaldsen zijn werk in Rome voortzetten, hij werd roemder en uit heel Furopa kwamen op drachten voor hem binnen. Hij ontving de meest vleiende eerbetuigingen en kunstenaars uit alle landen bezochten zijn atelier. Hij stierf in 1844 tijdens een voorstel ling in de Koninklijke Schouwburg. Al zijn werk had hij vermaakt aan de stad Kopenhagen, die er een apart museum voor bouwde en Thorwaldsen zelf ligt in de grote, lichte tuin van het museum begraven. EINbE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1962 | | pagina 13