rige wi DE LEIDSE COURANT Filmcamera betrapt in Nieuw-Guinea Uit de iucht gezien is het tropische oerwoud als boerenkool Steeds weer zoeken kleine expedities zwoe gend door de tropische regenwouden, moeras sen en rivieren van Nieuw-Guinea hun weg. Trots ontberingen, levensgevaar en gevaarlijke tropische ziekten slagen zij er in, hun taak - de vervaardiging van documentaire films - te verwezenlijken. Kerels van stavast MIJN eerste indruk van Nieuw-Guinea was bepaald gun- stig. Vanuit mijn vliegtuig zag ik beneden mij een wijd, 'rollend' landschap, bestaande uit met een dikke groene laag bedekte bergen en dalen. Alle schakeringen in groen - van geelgroen tot bijkans zwart-groen - waren aanwezig. Uit de lucht gezien leken die bossen veel op een dicht beplante akker met boerekool. En ik heb mij laten vertellen, dat sommige vliegers die wouden ook inderdaad 'boerekool' noemen! Een enkele maal, als het vliegtuig hoogte minderde, zag ik in de 'boerekool' een lichte plek, die meestal weer snel verdween. Volgens een mijner medereizigers waren dat heel grote troepen witte kakatoes, opgevlogen, omdat zij schrokken van het geronk onzer motoren. De rivieren sne den hun weg in grillige bochten uit tussen de heuvels en de bergen. Zo nu en dan zag ik een meer, dat - verzonken tussen bergkammen - met zijn teerblauwe kleur de 'groene woestijn' een prettig accent verleende. Zoals ik reeds schreef: Mijn eerste indruk was gunstig. Later, op de begane grond, kwam de ontgoocheling. De mooie grasvlakten, die ik in de lichtgroene partijen had menen te ontdekken, bleken gevaarlijke stinkende moeras sen te zijn. Eenmaal op expeditie in de binnenlanden leer de ik ze al heel gauw kennen. Broeinesten van muskieten en andere onaangename (ik druk me zacht uit!) dieren. Tot over de middel zakten wij vaak weg in de vette mod der lagere oerbosregionen. Wij vochten tegen het oerwoud ogenblik een giftige waterslang kon opduiken - ontnam alle uitzicht. Wij ploeterden voort, omstuwd door dichte zwermen muskieten. We moesten en wilden verder, maar zo nu en dan dachten we toch wel, dat het zó heus niet lang meer kon duren. Na een poosje stonden we dan doodop, vol bulten en schrammen, in de klamme stilte van het oerbos. De meeste mensen denken, dat men dan zeer veel planten en bloemen ziet. Niets is minder waar. Vogels of orchideeën zie je bijna nooit. Er heerst een halfduister, waaruit een wirwar van bomen, lianen en klimplanten zijn weg zoekt naar boven, naar het licht. Aan de voet der bomen hangt een benauwende stilte, die alleen 's nacht wordt gebroken door het gezoem van mil joenen insekten. Het 'eigenlijke' leven speelt zich af in de toppen der bomen. Daar ziet men bontgekleurde vogels en vlinders, alsmede tropische bloemenpracht. Intussen, wij zochten onze weg in de beklemmende stilte der. Een dicht net van moerasplanten - waartussen elk en moesten dit doen om onze plaats van bestemming te bereiken. En toen we daar waren, begonnen andere moei lijkheden, te weten taalmoeilijkheden. Taal moeilijkheden zijn bijna onoverkomelijk Een patrouille van twee blanken verliet Tari. Zij klouterden en klom men zeventig dagen achtereen door een gebergte, welks toppen meer dan 4500 meter hoog zijn. Zij trokken door moerassen en schouder- hoog kunai-gras. Wolharige dragers zongen vreemde 'marsliederen'. Zij kwamen bij een stam, die nog nooit door blanken was ontdekt. Zij sloten vriendschap met een andere stam, die hen nadien in een hinder laag lokte en met pijlen bestookte. Zij zochten hun eetwaren op de afgesproken dropping-plekken. Zij beleefden heel veel. Zij keerden na vier maanden terug. Vermagerd, dodelijk vermoeidmaar opge togen over alle ontmoetingen en andere interessante dingen, die zij hadden kunnen filmen. Op een gevaarlijk zwaaiende bamboe- brug wacht Neil Howe (midden) op een drager, terwijl die een wilde bergstroom oversteekt met het het camera-gereed schap. Producer Ron Williams (rechts) en camera-man Reg Pearse steken vanaf de kant de helpende hand toe. BABYLONISCHE SPRAAKVERWARRING r\UIZENDEN jaren hadden deze Papoea's achter hoge bergen geheel afgesloten van de wereld geleefd, toen wij bij hen op bezoek kwamen. Onze camera-man wilde, dat een met een boog gewapende krijger de hoed van onze patrouille-com mandant zou aanraken. Een hoed had nog nooit iemand in die streek gezien en de aanraking was symbolisch. Maar hoe uit te leggen, wat de camera-man wenste? De camera-man zei het aan de patrouille-commandant. Deze vertelde het in Pidgin-Engels aan zijn inheemse tolk. De tolk richtte het woord tot een Papoea, die de Huri-taal kende. Deze Huri-Papoea vertelde het geval aan een Duna- Papoea. Deze deelde de wens. mede aan een bejaarde dorpsbewoner. En deze maakte de bedoeling van de camera-man bekend aan de krijger met de boog. Het was dus een wel zeer samengesteld gebeuren, waaraan niet minder dan vijf talen te pas kwamen. Doch het slot van het veeltalige lied was toch, dat de Papoea inderdaad de hoed van de patrouille-commandant aanraakte en de camera man dus zijn zin kreeg. En dit gecompliceerde talenprobleem stond of staat niet op zichzelf. Op Nieuw- Guinea worden namelijk minstens 250 verschillende talen en dialekten gesproken, die weinig of niets met elkaar gemeen hebben. Dikwijls komt het voor, dat de bewoners van dorpen, die op een paar uur afstand van elkaar liggen, geen woord van eikaars talen verstaan. Wij stonden derhalve steeds voor de moeilijkheid, hoe dé beslist onmisbare tolken te vinden. Immers wilden onze films slagen, dan moest voorkomen worden, dat het hele dorp samendromden om ons aan te gapen en aan onze apparaten te prutsen. Meer dan eens echter was het vergeefse moeite, die wolharige wilden aan het verstand te willen brengen, dat ze 'gewoon' met hun dagelijks werk en gedoe moesten doorgaan. Ze waren (natuurlijk) niet in staat te begrijpen, dat wij met onze camera's alles wat zij deden konden vastleggen en elders laten zien. Het geluid leverde in de regel minder moeilijkheden op. Wij namen - bij wijze van 'les' - hun gelach en gepraat op de bandrecorder op en draaiden de band dan later af. Zeer tot hun vermaak en ontsteltenis! Nog steeds betreur ik het, dat ik vrijwel geen woord van hun talen verstond. Anders had ik beslist ook als journalist sukses gehad met een reeks „Interviews met Papoea's". TRANSPORTPROBLEEM WIE kamperen gaat, zal proberen, zijn tent, kookgerei en alle overige bagage zo lich en zo kompakt mogelijk te kiezen. Een expeditie zou men een grote kampeertocht, een langdurig 'trekkamp' kunnen noemen. Voor een expeditie geldt de eis van 'klein' en 'kompakt' in nog veel sterker mate dan voor kamperen in de beschaafde wereld. Dank zij tal van moderne uitvindingen weegt een expeditie uitrusting tegenwoordig heel wat minder dan vroeger zonder minder sterk te zijn. En dan zijn er tegenwoordig natuurlijk het vliegtuig en de helikopter, die als prima helpers fungeren! Een ervaren wildernispiloot kan dan op tevoren vast gestelde plaatsen en tijden proviand en andere nodige zaken droppen. De bevoor rading vanuit de lucht is een prachtig hulpmiddel gebleken en heeft zeer bygedra- gen tot het welslagen van menige expeditie in de binnenlanden van Nieuw-Gumea. Een der bekwaamste 'wildernis-piloten' is bisschop Arkfelt. Hij heeft zelf een licht vliegtuig en bezoekt hiermee een aantal onder hem ressorterende zen dingsstations op Nieuw-Guinea. Nabij de Sepik-rivier stelde hij zijn toestel te onzer beschikking. Hierdoor konden wij plaatsen bereiken, die wij anders waarschijnlijk nooit hadden 'gehaald'. Films maken in Nieuw-Guinea stelt zeer hoge eisen aan de mannen, die deze taak door de Australische overheid toegewezen krijgen. Maar het is belangwekkend en zeer dankbaar werk. Zó belangwekkend en zó dankbaar, dat men er graag dagen lang 'moeras-waden', Babylonische spraakverwarringen, slangengevaar en kansen op hinderlagen voor over heeft, vooropgesteld natuurlijk, dat men van filmen en van het oerwoud houdt. Van het oerwoud en van de beschaving, want de films, die wij gemaakt hebben, geven, als geheel, tevens een beeld van de vruch ten die de 'Wolharige Wilden' van Nieuw-Guinea reeds plukten van hun aan raking met de Westerlingen. Een mijner expeditie-genoten voorspelde zelfs, dat over tien a vijftien jaar jonge Papoea's met even grote of bijna even grote ver bazing naar de films (die wij maakten) zullen kijken als tegenwoordig de mensen in Australië, Europa, Amerika en vele Aziatische landen. Misschien krijgt hij gelijk. Er kunnen in tien a vijftien jaren heel veel dingen veranderen!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1962 | | pagina 4