In de Krantentuin
*ubide,
Het knutselhoekje
't Hoorntje
DE WILDE WELDOENER
ZATERDAG 18 NOVEMBER 1961
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 9
EEN NAAI-ETUI VOOR OP REIS
DE ZAKDOEK IS MODERN.
DE DRAAK STEKEN
Nauwelijks ha<J het lot enige malen
beslist, wie ten prooi moest vallen aan
het Maasmonster, toen het op een dag
viel op het enige kind van de koning,
zijn zeergeliefde dochter en troonopvolg
ster. Een gejammer ging door het hele
land. De koning was radeloos; maar hoe
wel heel het volk deernis had met zijn
vorst en met de arme prinses, viel er
niets te veranderen aan de beslissing
van het lot. Uitdrukkelijk hadden koning
en rijksgroten bepaald', dat, wie het lot
ook trof, zich zonder tegenspraak zou
laten eten door de draak.
Wel zond de koning boden door heel
het rijk om een held te vinden, die het
tegen het monster dorst op te nemen.
Wanneer hij erin slaagde het ondier te
verslaan en zijn kind te redden, zou hij
de helft van zijn koninkrijk krijgen en
zijn dochter tot gemalin. Maar de boden
keerden de een na de ander terug zon
der zo'n dappere ridder gevonden te
hebben. En zo brak de dag aan, waarop
'8 konings geliefde dochter ten offer zou
vallen aan de vraatzucht van de draak.
Na een hartroerend afscheid van haar
vader, werd zij, door enkele hofdames
begeleid, naar de Maasoever gebracht.
Maar het fiere koningskind wilde zich
ongebonden offeren voor haar volk. Ze
zond na een zeer droevig afscheid de
„joffers", opdat zij ook nog niet in ge
vaar zouden komen.
Maar zie, terwijl deze zich dralend
verwijderden, komt er plots een ridder
in volle wapenrusting en op een prach
tig, vurig ros gezeten op de prinses toe
rijden. Na een hoofse groet vraagt hij
haar :„Wel, edele jonkvrouw, waarom
staat ge hier zo eenzaam, terwijl uw ge
laat angst en droefheid verraadt? Kan
ik iets doen om uw vrees en smart te
verdrijven?"
Met een door tranen verstikte stem
verhaalt de prinses dan, waarom ze
hier staat en welk vreselijk lot haar
over enkele ogenblikken wacht.
Dan smeekt zij de ridder om zich ter
stond van deze plaats te verwijderen,
opdat niet ook hij en zijn paard door 't
afschuwelijke monster verslonden zou
den worden. Doch dan antwoordt de
fiere ruiter: „Vrees niet, edele jonk
vrouw. Het zijn vast God en zijn lieve
Moeder die mij juist op dit ogenblik
hierheen gevoerd hebben. Ik zal met
Hun hulp u en uw volk van dit gruwe
lijk monster verlossen".
Nauwelijks heeft hij deze woorden ge
sproken, of een geweldig gedruis en ge
loei kondigden het verschijnen van de
draak aan. Zonder dralen rijdt de rid
der hem tegemoet met gestrekte lans.
Met opengesperde muil rent het monster
op zijn tegenstander in. Deze steekt zijn
wapen diep in de wijd geopende bek. De
overlevering vertelt, dat op het moment,
dat de lans in de muil drong, zich -een
vlammende krans om haar punt vertoon
de en dat vanaf dat ogenblik de draak
zo lam werd als een lammetje.
De wonderbare overwinning op de
draak wordt toegeschreven aan ridder
Sint Joris.
En al zal van de legende wel weinig
of niets op waarheid berusten, een feit
is, dat in Limburg en ook in verdere
omtrek tal van schutterijen zijn, die Sint
Joris (ook Gregorius) tot hun bescherm
heilige of schutspatroon hebben gekozen.
In hun vaandel staat dan Sint Joris met
zijn paard afgebeeld bij hun strijd tegen
de draak.
Een volgende keer hoop ik jullie over
het eigenlijke feest nog een en ander te
vertellen.
CORRESPONDENTIE
EEN ONGELUK
„Fientje, wil je even een boodschap
doen?" riep moeder.
Geen antwoord.
„Fientje!, Fientje! Fientje!"
Nog geen antwoord.
Toen ging moeder naar boven om te
kijken waar Fientje was. En ja, daar
zat ze te spelen. Moeder was erg boos.
„Waarom gaf je geen antwoord? Ga"
vlug naar de bakker en haal een witte
brood-. Kom, opschieten, ik wacht er op"
„Ja moeder, nog even deze pop aan
kleden en dan ga ik".
Na een kwartier nog geen Fientje.
„Het hoeft niet meer, ik ga zelf!" riep
moeder boos, onderaan de trap.
„Nee moeder, niet doen, ik kom al!",
maar moeder hoorde het al niet meer
want ze was al weg.
Fientje holde de trap af. Opeens:
boem! daar viel ze van de trap. En le
lijk ook. Ze kon niet opstaan.
Toen moeder terug kwam, hoorde ze
huilen en daar zag ze bij de trap Fientje
liggen. Moeder zag dadelijk dat er een
been gebroken was. Ze ging toen bij
de buren de ziekenauto bellen, want
zelf had ze geen telefoon. Moeder ver
telde nog gauw van het gebroken been.
Vlug ging moeder naar huis terug en
een paar minuten later kwam de zie
kenauto. Er kwam ook een dokter mee,
die het kind onderzocht.
„Ja mevrouw, ik zal' haar mee moeten
nemen naar het ziekenhuis, het been is
gebroken".
Moeder ging ook mee in de auto.
Fientje moest een paar weken in het
ziekenhuis blijven. Het was een goede
les voor haar geweest Voortaan treu
zelde niet meer, als ze een boodschap
moest doen, en ze liep ook niet meer zo
wild van de trap.
Marie Lonise Stokman, Hazerswoade
vertelt een sprookje
EEN NACHT IN HET BOS
Heel ver weg was een bos waar kabou
ters woonden. Het waren er veel, wel
meer dan honderd en dat is veel. De ka
boutertjes waren overdag niet te zien,
want dan sliepen ze, maar 's nachts wa
ren ze aan de wandel of aan het werk.
Op een nacht was kabouter Pim, he
lemaal alleen op een open plek in het
bos. Zacht hoorde hij de bladeren rit
selen. Opeens stond Pam voor hem. Wat
schrok hij.
„Zeg Pam, 't is middernacht. Ga je
mee de heks beroven. Ze plaagt ons
toch altijd zo?"
„Hoe kom je aan de gedachte Pim?"
„Kom we gaan" en 7e stapten naar
het huisje van de heks. Ze troffen het
niet want er was nog licht op.
„Nu doen we het niet", fluisterde
Pam en zo zacht als ze gekomen waren,
slopen ze weer weg. Gelukkig had de
heks niets gehoord.
De volgende nacht gingen ze weer en
nu was alles donker. Ze gingen het huis
je binnen en roofden alles wat ze maar
zagen, ook het toverstokje.
De heks schrok natuurlijk heel erg,
toen ze alles zo leeg zag. Ze begreep
echter dat de kabouters het gedaan had
den en voortaan was ze goed voor hen-
De kabouters vierden feest en Pim en
Pam werden tot hoofdkabouters be
noemd.
Marian Bergers, Leiden. Dat zag er
keurig uit meiske.. Ook de groetjes terug
van ons.
Mieke Hagen, Leiden. Ook keurig
werk en prima woordjes.
Marian en Annelies v. d. Meer, Oude
Wetering. Met een verhaaltje van Ma
rian en een tekening van Annelies. Goed
zo!
DAT KWAM ER VAN
In het bos woonde een goede fee die
Pauline heette. Ze was een wonderfee
met een sterretje. Ze woonde in een
prachtige paddestoel, die op het eind van
het bos stond.
Ze had ook drie dwergen, Erik, Flip
je en Johan. Pauline was goed voor de
dwergen, ze gaf ze goed te eten en te
drinken.
Op een keer kwam er in het bos een
boze heks wonen. Ze heette Vinga. De
heks was heel boos op Pauline en ze
zat alsmaar op de loer of de fee zou
gaan wandelen, dan zou ze haar meteen
vermoorden. Erg hè!
Op een mooie zonnige dag trok Pau
line er op uit om een wandeling in het
bos te maken. De heks schoot in de lach.
Dit was haar kans. Ze verstopte zich
achter een boom en zodra de fee bij
haar was, greep de heks haar beet. Pau
line gaf zo'n harde schreeuw, dat de
heks er van schrok en haar los liet. De
fee liep naar huis en riep om haar
dwergen. De dwergen kwamen Pauline
te hulp en doodden de heks.
SINTERKL A A S VERHAALT JE S
Eerst komen de verhaaltjes aan de
beurt, die het vorig jaar zijn blijven lig
gen.
Marian Frankhuizen, Leiden.
Op 4 decmeber hadden Jan en zijn
zusje Anneke hun schoen bij de schoor
steen neergezet en een liedje gezongen.
Ze hadden er ook wat haver bij gezet
voor het paard. Daarna waren ze gauw
gaan slapen, dan was het immers weer
gauw morgen. En dat was ook zo.
Jan keek het eerst in de kamer en
wat zag hij daar? Hij zag een echte hui
lende zwarte Piet zitten.
„Waarom zit u hier?" vroeg Jan. „En
waarom huilt u"?
„Ik moest van Sint Nicolaas hier blij
ven", snikte hij.
„En waarom?" vroeg Jan.
Juist kwam Anneke binnen.
„Wat is hier aan de hand? En wie is
dat?" vroeg ze verlegen.
„Och, dat is een zwarte Piet".
„Waarom is hij hier gebleven en is
hij niet met Sint Nicolaas meegegaan?"
„Ik moest hier blijven", snikte nog
steeds zwarte Piet.
„Maar waarom dan?"
„Ikikik had per ongeluk het
water en de haver aan Sint Nicolaas ge
geven en het brood en de thee aan het
paard".
„O zei Jan. „Dat was dus een
vergising. Ja daar kan jij ook niets aan
doen".
„Nou ik weet wat", riep Anneke.
„Morgen is het toch 6 december en dan
komt Sint Nicolaas hier en dan zal ik
meteen zeggen dat zwarte Piet het heus
per ongeluk heeft gedaan".
En dat was ook zo.
Anneke vertelde alles eerlijk en Sint
Nicolaas was niet meer boos op deze
zwarte Piet.
„Maar als het weer eens gebeurt, mag
je nooit meer mee naar Holland", zei
Sint Nicolaas.
Jan en Anneke kregen ieder een mooi
cadeau waar ze heel blij mee waren.
Ina v. d. Veer, R. A. Veen
HOE WIJ SINT NICOLAASAVOND
VIEREN
Bijna is het dan weer 5 december. Dit
jaar heeft moeder beloofd, dat we alle
maal op mogen blijven, want onze klein
sten zijn al 8 jaar, dat is een tweeling.
We zijn allemaal even benieuwd wat we
zullen krijgen. We hebben allemaal een
verlanglijstje gemaakt.
Eerst zet mijn moeder koffie en daar
kriigen we banket bij.
Daarna komt het grootste ogenblik: er
wordt op de deur geklopt er de doos
met cadeaux wordt binnengebracht, 't Is
de taak van vader om de pakjes uit te
delen. Bij elk pakje zit een rijmpje, dat
hardop voorgelezen moet worden. Als
we halverwege zijn, wordt er rondge
gaan met chocolademelk en speculaas.
Als dat op is, gaat vader weer verder
met delen, net zolang tot ze allemaal
wat gehad hebben en dan moeten de
kleintjes naar bed, want 't is ondertus
sen al laat geworden. De groten blijven
dan nog wat gezellig bij elkaar.
André Floor, Voorhout:
DAT KOMT ER VAN
Piet en Jan zijn stoute jongens. Het
kwam zo. Het liep tegen Sint Nicoloas
en het begon vroeg donker te worder.
Piet en Jan gingen dikwijls belletje
trekken, nu ook vanavond. Maar het viel
bitter tegen.
In de straat waar Jan woonde stond
een café en daarnaast een lange hoge
muur, waar ze fijn konden wegkruipen
Piet zou aan de bel trekken, hadden ze
afgesproken, en dan vlug weglopen naar
Jan. De jongens hadden er echter niet
op gerekend, dat de baas van het café
alles afgeluisterd had. Vlug vulde hij
twee emmers water, bracht ze naar bo
ven en zette ze voor het opm raam.
Zijn zoon zou op een donker hoekje bij
de muur gaan staan en de jongens grij
pen.
Met bonsend hart trok Piet hard aan
de bel. Op hetzelfde ogenblik keerde de
baas de emmer om en Piet kreeg de
volle laag op zijn hoofd. Druipend stond
hij bij Jan. Gelijk wreden ze bij de
schouders gepakt en naar Sint Nicoloas
gebracht, die juist in de straat op bezoek
was.
De Sint was boos en in plaats van een
cadeautje kregen ze ieder een roe. Ze
riepen zo hard ze konden:
„Sint Nicoloas, we zullen het nooit
meer doen!"
De Sint keek Pieterman aan.
„Zullen we ze dan deze keer nog maar
vergeven?"
„Nou, vooruit dan maar", en ze hoef
den niet mee naar Spanje.
Gerda Floor, Voorhout:
GROOT SINTERKLAASFEEST
Er was eens een jongetje, dat geen
Vader, moeder en zusjes had, wel één
broertje.
Op zekere avond, het liep al tegen Sin
terklaas, gingen Peter en Hansje naar
het bos om hout te sprokkelen voor een
vuurtje in hun huisje. Thuis hadden ze
een trommeltje pepernoten, die ze ge
grabbeld hadden bij de intocht van Sint
Nicolaas de vorige middag. Ze hadden
die netjes bewaard. Nu konden ze toch
fijn saampjes een gezellig avondje vie
ren.
Toen ze midden in het bos waren zag
de boswachter hen en hij vroeg: „Wat
lopen jullie toch hout te sprokkelen en
voor wie is dat?"
„Dat is voor ons om een fijn vuurtje
te maken, want we zijn toch met ons
tweeën."
„Wel wel, hebben jullie dan geen
ouders meer?"
„Nee", antwoordden ze.
„Wil ik met jullie een afspraakje ma
ken, hè? Nou, komen jullie morgen, 5
december, 's avonds bij de ingang van
het bos, dan neem ik jullie mee naar
mijn huis. Dan gaan we lekker samen
feest vieren."
Dat vonden ze reuze fijn. De volgen
de avond nam de boswachter hen mee
naar huis, waar ze heel vriendelijk wer
den ontvangen.
Toen ze goed en wel zaten, werd er
gestrooid en héél veel. Daarna kwamen
d' Sint en Piet binnen en begonnen ca
deautjes uit te delen..
Hans en Peter werden niet vergeten.
O nee! Ze kregen nieuwe kleren, een
fiets, rolschaatsen en veel snoep. Wat
was dat een mooie avond voor de jon
gens en het fijnste was: Ze mochten er
voor altijd blijven.
Wie stuurt er nog een Sint Nicolaas-
verhaaltje? Maar dan vlug, anders is het
te laat.
Dag allemaal, volgende week verder.
TANTE JO EN OOM TOON
Knip een rechthoekig stuk grof linnen
uit; 6 cm breed en 18 cm lang. Knip
daarna twee stukken stof uit, het ene
1 cm breder en het ander 1 cm langer
dan het linnen-
Leg nu een stuk stof met de goede
kant naar buiten, aan iedere kant van
het linnen. Buig de halve centimeter
van de stof, die aan alle knaten uit
steekt, om (zie plaatje 2). Naai nu deze
randjes overhands vast. Buig daarna aan
het eind ongeveer 4 cm om, zodat een
kleine zak voor de rolletjes zijde ont
staat (zie plaatje 3). Naai nu de zak aan
de kanten vast. Knip uit flanel een vier
kant voor de naalden en naai het vast,
zoals op de tekening staat aangegeven
Maak van stof een klein riempje, maak
het vast en naai er een drukknopje op
vast. Bevestig de andere helft van het
drukknopje op het étuien kijk, je
geschenk is klaar (zie plaatje 1 en 4).
ANDERE IDEEëN VOOR CADEAUTJES
1. Een knopendoos. Hiervoor heb je
een ronde kartonnen doos nodig. Plak er
papier of stof omheen en ook op de
deksel. Naai midden op de deksel een
knoop en maak er een gezicht of een
bloem van knopen op. Voor de blade
ren en de mond neem je kleine restjes
vilt of zigzagband.
2. Een notitieboek voor de telefoon.
Snijdt een stuk karton uit, dat iets gro
ter is dan de onderkant van het bloc-
noot en dat als deksel over het bloknoot
geklapt moet worden. Overtrek het bloc-
noot met gekleurd papier op een stukje
leer. Knip een lang stuk papier uit met
dezelfde breedte van het blocnoot, plak
het op de achterkant om de „rug van
het boek" heen, dan op het stuk karton,
dat de klap vormt en tenslotte nog aan
debinnenkant. De klap moet haarfijn
op het bloc liggen, voordat deze over
trokken wordt.
Neem een potlood of goedkope ball
point. Maak er een koordje aan vast en
bevestig dit met plakband aan de bin
nenkant van het karton.
De zakdoek, die door veel jongens
als een lastig kwaad wordt be
schouwd, is feitelijk pas 300 jaai oud.
De zakdoek is maar langzaam aan
ingevoerd. Zelfs aanzienlijke en
voorname personen hielden het voor
werp voor een belachelijke nieu
wigheid. Hun manier van hygiëne be
stond uit het gebruiken van hien
mouw (manchet). In onze dagen is
de zakdoek echter even gewoon als
onontbeerlijk geworden.
WAAR KOMEN DE PAPPEN
HEIMERS VANDAAN
In de Wallenstein-trilogie van Fric-
drich Schiller komt in „Walensteins
dood" een gedeelte voor waarbij aan
Wallenstein twaalf kurassiers uit
Pappenheim worden gemeld die reeds
eerder zich door hun trouw en dap
perheid buitengwoon hebben onder
scheiden. Toen sprak Wallenstein,
geroerd door de trouw van zijn Pap-
penheimse mannen, het gevleugelde
woord: „Daaraan herken ik mijn
Pappenheimers!"
HET KOMT ONS niet onwaar
schijnlijk voor, dat de ambachts
lieden, die zich de dagelijkse arbeid
welluidend verzoeten met de aan
duiding Figaro, door het perso
neelsgebrek genoopt straks de bo
terham nog schraler zullen moeten
beleggen omdat zij met het inscha
kelen van vrouwelijke krachten door
Beëlzebub de duivels uitdrijven.
Wij willen geen enkel lieftallig he-
renkapstertje voor een vrouwelijk
Beëlzebub je aanzien, maar in het be
lang van het broodwinnende kapper-
dom vragen wij ons af, of het wel
goed gezien is, dat ook op dit niveau
de vrouwen de mannen weer in de
haren gaan zitten.
Jaren geleden reeds, toen het „doe-
het-zelf'-idee nog niet als noodzaak
werd gevoeld, omdat men destijds
geen genoegen nam met klungel
werk, hadden wij vriendjes op school
wier vaders be
schikten over een
knots van een ton-
deuze. Als wij daar
4J--4
1. Een aardige kaarsenhouder. Koop
stroomdraad dat met plastic overtrokken
is. Voor een kaarsenhouder heb je een
halve weter nodig. Wikkel de draad 14
keer om een rond potlood. Schuif dan
de spiraal voorzichtig van het potlood
af. Buig de einden om en maak ze aan
elkaar vast. Nu kun je de kaars midden
in de spiraal zetten. Grotere kaarsen
houders worden op dezelfde manier ge
maaktJe kunt dan het braad bij
voorbeeld om de steel van een houten
lepel of om een ijzeren buis wikkelen
Een karton met 6 kleine kaarsenhouders
of 2 grote - met kaarsen, als je het be
talen kunt - is een mooi kerstcadeau
voor een volwassene. Het draad kun ie
in bijna alle kleuren bij een electriciën
kopen.
2. Een kalender als St. Nicolaascadeau.
Een kleine blokkalender kost niet veel.
Lijm hem vast op een hart van rood
karton. Maak er van boven een gaatje
in en doe hier doorheen een zijden band
je, zodat je hem op kunt hangen. Dit is
een mooi cadeau voor je grote zus of
voor een ander groot meisje.
in de huiskamer
treinrampjes en
sceneerden en het
begon de onder
scheiden vaders te vervelen, werd
ons gastheer-vriendje steevast op de
stoel geroepen om door de vader
tot des jongens schaamte (vanwege
het resultaat) tot op de kruin ge
kortwiekt te worden.
Eerlijkheidshalve moeten we be
kennen wel eens met zelf-kappende
ideeën te hebben rondgelopen. Na
dat rondlopen kwamen we dan bij
ons vrouwtje met de vraag, of zij
wat zou voelen voor een kleine uit
breiding van het huishoudgeld.
Enthousiasme natuurlijk, dat dade
lijk bekoelde toen zij begreep waar
het om ging. Vooralsnog is zij niet
van plan gymnastische oefeningen
met een tondeuze te maken. Maar
nu met dat gracieuze voorbeeld en
de daarmee samenhangende toene
mende bereidheid der heren, een.
uurtje bij de kapper te gaan door
brengen, ziet er naar uit, dat de
dames meer en meer het zelfwerk
zame gaan beoefenen.
H.H. kappers, houdt niet alleen uw
zaak in de gaten, maar let ook op
uw saeck. Dames zijn niet alleen in
staat uw bedrijf florerend te hou
den, doch zij beschikken ook over het
vermogen uw mannelijke cliëntèle
aan handen, voeten en haren te bin
den. Thuis dan wel te verstaan. On
derschat de beheerster van het huis
houdboekje niet, maar slaap er nog
eerst eens een nachtje over eer u
uw gniffelende klanten door Figa-
rinnetjes in de haren laat vliegen.
Houdt liever uw kopzorgen in eigen
hand
EEK.
Woud uit voorhistorie
bemoeilijkt moderne
havenbouw
Bij Terneuzen is Rijkswaterstaat
bezig aan het maken van een bouw
put voor een nieuwe zeehaven.
Zandzuigers zijn daar aan het werk,
maar daarmee is men moeten ophou
den omdat men gestoten is op een
ondergronds obstakel, enorme wor
telstronken en boomstammen, af
komstig van een voorhistorisch bos.
Hiertegen staan zuigers machteloos
en men heeft het „rooiwerk" moeten
voortzetten met behulp van dragli
nes. Een en ander betekent een enor
me tegenvaller, men spreekt zelfs nu
al van een miljoenenstrop.
Het is niet uitgesloten, dat men
zich bij de werkzaamheden aan de
verbreding van het kanaal van Ter-
neuzen naar Gent, waarvan de
nieuwe zeehaven een onderdeel
vormt, „een weg zal moeten hakken".
Voor Rijkswaterstaat is deze te
genvaller een verrassing. Wel werd
in 1913 ter plaatse reeds een voorhis
torische houthakkersbijl opgedolven
(thans in het Leidse museum van
oudheden), doch de aanwezigheid
van zoveel ijzerhard kienhout had
men toch niet durver verwachten.
De onderzeeboot „Zeeleeuw"
is ter hoogte van de Maashaven te
Rotterdam in aanvaring gekomen
met het 80 ton metende motorbin
nenschip de „Reserve 2". De onder
zeeër lu-eeg lichte werfschade. Het
andere schip hield aan d_ botsing
een paar deuken over. De oorzaak
van de aanvaring is nog niet bekend.
JACKENDEBONESTAAK
Een Engels Sprookje
13. Jack was heel erg bang, toen hij
van de wrede reus hoorde. Plotseling
schoot het hem echter te binnen, dat de
fee hem helpen wilde. Ook' de vrouw
van de reus wilde Jack graag helpen.
Zij vroeg hem haar te volgen en ze
gingen door een heleboel grote zalen en
kamers. Uiteindelijk kwamen ze in een
lange, donkere gang, waarop een ijze
ren hek uitkwam. Achter het hek zaten
een paar mensen, die de reus gevangen
hield om altijd voorraad in huis te heb
ben.
14. De goede vrouw nam Jack mee
naar een grote, gezellige keuken, waar
ze hem liet eten en drinken. Maar juist
toen hij zich op zijn gemak begon te
voelen, donderde het zo hard tegen.de
deur, dat het hele huis er van trilde.
Voor zij de deur voor haar man open
deed, verstopte de vrouw Jack snel in
de grote oven. Jack hoorde de reus
brullen: „Ik ruik vers mensenvlees."
„Nee, lieve man", zei de vrouw, „je
ruikt de gevangenen, die buiten in de
gevangenis zitten." En daarmee nam hij
gelukkig genoegen. (Wordt vervolgd)