TEVELINQSHOF buiten als een burcht, binnen een lieflijkheid V/an der Helm ontwierp olijk én halsstarrig ruiten en parallelogrammen DE LEIDSE COURANT Een loensend HOFJE, weet u het te vinden? Wanneer wij ver tellen, dat het hofje-met-het-gebrek ligt aan de 4e Binnenvestgracht, dan nóg zal men het - een enkeling uit gezonderd - moeilijk kunnen vinden. De goeie Sleutelstad wemelt namelijk van Binnenvestgrachten. Zij zijn al lemaal genummerd, maar helaas, ze liggen niet op een rijtje. De 4e Binnenvestgrachl, die wij bedoelen, ligt aan het einde van het Levendaal, tegen de Plantage aan. Het schele hofje is het Tevelings- hofje. Als een veste ligt het daar. Er is weinig verbeeldingskracht voor nodig om te veronderstellen, dat de echt paren binnen die veste gemakkelijk een belegering zouden kunnen door staan. Geheel in het rond blinde mu ren, alleen op de hoeken ramen met luikjes om redenen, die wij hieron der nog zullen verklaren. Men krijgt een 'lauw vermoeden, wat we met het scheelkijken bedoe len, als de bezoeker recht voor de ingang gaat staan. De steen op het bordes is niet vierkant. Aan een kant is er als het ware een goede trap tegen gegeven met het gevolg, dat het vierkantje scheef gezakt is... een parallelogram zou men in de wis kunde zeggen of een ruit als een kniesoor tot de ontdekking komt, dat de zijden allemaal gelijk zijn. Het bordes is slechts voorspel. Het halle tje ligt scheef en in het halletje is het dambordachtige vloertje opge bouwd uit witzwarte steentjes, die ook een tik gehad moeten hebben. „Een scheef poortje?"Niets bijzonders", zal de meer doorknede Leiden-kenner zeggen. „De Zijlpoort heeft ook een tik meegekregen." Het bijzondere in dit hofje zit hem even wel in de scrupuleuze nauwkeurig heid waarmee de bouwmeester Van der Helm als om een hoekje kijkend het hofje tot in de details heeft gete kend. „Ik voel me teut worden", zei een vriend, die we meenamen naar deze bezienswaardigheid. „Wat een schuin hofje! Hoe zouden de bewo ners er eigenlijk aan toe zijn?" De portier en al wie wij spraken hielpen ons evenwel uit de droom. Alleen het hofje loenst of liever het knipoogt olijk en vriendelijk, want het inwen dige van het hof heeft niets van hel air van de buitenkant, zo van: „Kom er eens in, als je durft." De poortKijk slechts naar de stoep en men ziet de grote bijzonderheid. Het Teuelinghs hof doen bouwen door Iacob ende Charles Tevel Anno 1666 Dit krijgt men, staande in de deuropening van het Tevelshof, te zien. Het dambordachtige vloertje is opgebouwd uit ruiten. Alle grondvlakken in het hofje zijn scheef getrokken tot ruiten of parallellogrammen. staat er boven de zware deur, die toegang geeft tot het hofje. De stichters van het hof, de rijke koopmansfamilie Tevel. Linksboven Jacob ■Tevel, midden Charles Tevel, rechtsboven Elisabeth van der Vinct, links onder Charles Tevel, rechtsbeneden Mayken Tevel. lyk om aalmoese bewoond zullen worden door eerlyke ende nugtere egte luiden, zonder kinderen zynde, ende professie van de gereformeerde religie doende, zonder in eeniger na tiën onderscheid te maaken Behal ve de voorwaarden, die duidelijk uit de aangehaalde woorden spreken, moesten de bewoners boven de veer tig jaar zijn. Behalve de stichtingsgel den liet c'harles Tevel ook nog eigendommen na, waarvan de rente jaarlyks „een zekere somme gelds" zou opleveren „omme geëmployeerd te worden tot koopinge van mond kosten ehde andere noodzakelykhe- den, in zulker voegen als de Regen ten in der tyd zullen goedvinden." Het gerucht gaat in Leidse krin gen, die enigszins met de hofjes op de hoogte zijn, dat het Tevelingshof- je het rijkste van Leiden geweest moet zijn. In ieder geval kunnen er ook heden ten dage nog preuves van af. Tweemaal per jaar ontvangen de bewoners 60,Een aardig presen tje, als men bedenkt, dat men zich slechts voor 500,— per jaar heeft moeten inkopen. Door de jaren komt dit bedrag er dus ruimschoots uit. De regenten behouden zich echter wèl het recht voor, de preuves te ver minderen in tijden, dat er bijvoor beeld veel moet worden uitgegeven voor onderhoud. Bij het overlijden van een van de echtelieden krijgt de langstlevende de helft van de preu- ve, zulks in overeenstemming met de laatste wil van Charles Tevel. Wan neer tenslotte de laatst levende overlijdt, dan vervallen de goederen aan het hofje. Twaalf huisjes konden dus ge bouwd worden na de dood van Char les Tevel. Voor de resterende 8 huis jes zorgde Jacob Tevel, die in 1661 met zijn vrouw Elisabeth van der Vinct eveneens hun laatste wil door notaris Outerman op papier lieten zetten. Jacob Tevel stelde nog als voorwaarde, dat. behalve een por tret in de regentenkamer - wat ook zijn broer als voorwaarde had ge steld - ook boven de poort van het hofje vermeld moest worden, dat is het dan in Leiden een legende - niet sterk verbreid - dat het hofje eens steenrijk geweest moet zijn, reeds in de eerste tijd dreigden er fi nanciële moeilijkheden. In 1691 de den namelijk de Huiszittenmeesteren (armenmeesters) en diakenen der Waalsche of Franse Gemeente af stand van hun rechten, die zij krach tens het testament van Charles Tevel hadden en die zij mogelijk zouden kunnen verhalen op de bezittingen van het Tevelingshofje. Het deel van de erfenis voor armenmeesters en diakenen bleek dermate zwaar be last, dat er moeilijk iets van te halen was. Om de regenten van het hofje niet in angst te laten zitten, dat zij op een goede dag enige aanspraak zouden komen maken op enig geld, deden zij in 1691 afstand van hun rechten. MEN VERWONDERT zich nergens meer over als men door het por taal het hofje is ingelopen. Het blijft een scheve bedoening. De tuin ligt »n ruitvorm, de pomp met het aardige lantaarntje en aan beide zijden de wapens van de eerste regenten, Van Assendelft en Vromans, is om haar as gewrikt en zelfs de koperen kolk- deksels zijn scheef gesnedeen. In de vrij ruime huisjes (gang-keu ken, grote kamer, slaapkamer en overloop op eerste verdieping en een zolder over het hele huisje) natuur lijk alles weer „van hetzelfde laken een pak" Een eigenaardige bijzon derheid bij de hoekhuisjes is - waar schijnlijk omdat de architect met de beschikbare grond geen andere keus had - dat twee woningen een geza menlijke toegangsdeur in het hofje hebben. Het ene woninkje ziet uit op de Binnenvestgracht en vanuit het andere kan men uit de kamer in het hofje kijken. Door deze oplossing wordt dus de burcht, die het hofje vanaf de straatkant is, gebroken door raampjes met blinden. De regentenkamer, gelegen in het bastion boven de poort, bereikt men -in gezelschap van de portier van het hofje - via een wenteltrap, die door de wit-geglazuurde tegeltjes langs de muren een ongelofelijk heldere indruk maakt. De regentenkamer, die tweemaal per jaar gebruikt wordt door de heren regenten om de preu ves uit te keren aan de bewoners, ademt nog de 17e eeuwse sfeer. Om alles goed te laten zien, draait de portier de rood-witte blinden voor de ramen wegHet binnenkomend zonlicht confronteert ons met de fa milie Tevel, die testamentair beschik te, dat ten eeuwigen dage „de con- terfeytsels" van de stichters in het hofje zouden hangen. rVE VIJF PORTRETSCHILD ER IN - GEN, men weet er alleen van, dat ze rond 1650 geschilderd zijn - door wie precies? - en dat ze Charles Tevel (2x), Jacob Tevel, Elisabeth van der Vinct en Mayken Tevel (een zuster van de stichters) voorstelen, in de bekende fijnsahildertrant van dc Leidse school. Boven de schilderijen zijn de wapens aangebracht van de regenten, die in 1789, de schilderijen in paneel op de muur lieten aan brengen: Daniël van Alphen en Ja cob van der Meer. In 1784 werd de regentenkamer in de staat gebracht, waarin zij nu verkeert. Een houten gewelf overkoepelt het scheve ka mertje. Boven de open schouw wordt nogmaals gezegd aan wie Leiden dit merkwaardige en vooral mooie hofje te danken heeft. Als men in de ver beelding de krullerige letters uit el kaar trekt, komt men tot C. Tevel Aan weerszijden van het monogram boven de schouw hangen de wapens van de eerste regenten, door wier toedoen het hof gebouwd is: Van As sendelft en Vromans, regerend bur gemeester van Leiden. Aan weerszij den van de schouw hangen de bor den, waarop de regenten tot heden bijgeschreven zijn. In 1766 werd het 100-jarig bestaan van het hofje gevierd. Bij die gele genheid werd aan de regenten door de bewoners een danklied gezongen of gesproken - we weten het echt niet - waarin het volgende couplet voorkwam en waarmee we kunnen besluiten: „Het is een Pronk en Stadts Cieraad, Een Roem der andere Hoven, De Vreemdelingen van wat Staat, Het altoos moeten looven. H. HERUER •»V Zomaar een kijkje Foto's De Leidse Courant LlOE HET HOFJE eigenlijk precies heet, hebben wij niet kunnen ontdekken. Op de meest officiële plaatsen - testamenten, rekeningen - hebben wij het hof steeds anders zien heten: Tevelingshofje, Karei Tevels- hofje of Tevelinxhofgen. Nergens be staat evenwel twijfel: bedoeld wordt het befaamde en mooie hofje aan een van de Binnenvestgrachten, de 4e wel te verstaan. Op 24 augustus in het jaar 1655 stapte Charles Tevel, een niet onbe middeld koopman, in-zijn-eentje (de goede stichter was vrijgezel) naar Carel Outermans, de notaris. De no taris zal waarschijnlijk vriendelijk de deur hebben opengehouden voor de ze Leidenaar, want er viel heel wat te beschrijven: le: Broer Jacob kreeg via het testament, dat een uitvoe rige beschrijving t .vatte van wat al niet, een fortuin toegeworpen. 2e „Dat gestigt zal worden een be kwaam Hofgen van twaalf huiskens, dat genaamd worden zal Tevelinx Hofgen, alwaar tot tyden het conter- feytsel van hem Testateur zal moe ten hangen, welke huiskens eeuwig- Jacob Tevel ende Elisabeth van der Vinct, neffens Charles Tevel" de stichters waren van het hof. Om wel ke reden de naam van Elisabeth van der Vinct van de gveelsteen gehou den is, is ons niet bekend. Oorspronkelijk is het de be doeling geweest, dat alleen leden van de Waals Gereformeerde Kerk zich konden inkopen. Door verander de tijdsomstandigheden kan nu ieder een, die belijdend protestant is, in het hofje komen wonen. De leeftijds grens is inmiddels ook veranderd, of liever gezegd, het beleid van de re genten is zodanig omgebogen, dat men eerder iets oudere mensen toe laat. In de tijd van de stichting be tekende de leeftijd van veertig jaar al een héle leeftijd. Men ging al aftel len. Maar tegenwoordig met de ver hoogde gemiddelde leeftijd zou het hofje met de preuves, die er aan vastzitten, zakelijk gezien, moeilijk het scheef hangende hoofdje boven water kunnen houden. Trouwens al Het interieur is heel wat vriendelijker dan de buitenkant.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1961 | | pagina 13