ITALIAANSE ARBEIDERS IN LEIDEN ZOEKEN
AANSLUITING BIJ NEDERLANDSE SAMENLEVING
Bij een Italiaans-Nederlands gezin thuis
Verdere uitwisseling tussen Nederlandse
en Belgische TV
„Dorus" in
draak
DONDERDAG 21 SEPTEMBER 1961
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 9
HSB(9
»Wij komen met goede wil, maar ontmoeten wantrouwen
Op deze foto vier Italianen, werkzaam in Leiden, met wie wij een gesprek hadden, (foto's: „Leidse Courant")
Van een onzer redakteuren)
^ANSLUITING zoeken bij een ander vok is niet gemakke
lijk. Dat hebben de Nederlandse emigranten aan de over
zijde van de Oceanen ondervonden en voor dat zelfde probleem
staan nu de Italiaanse arbeiders, die naar ons land zijn geko
men. Aanpassen gaat met moeilijkheden gepaard, met grote
moeilijkheden soms, zoals in Twenthe jammer genoeg is ge
bleken. Met wederzijds begrip kunnen echter veel van die
moeilijkheden tijdig worden opgeruimd.
„Wij zijn een vriendelijk volk," zeggen de Italianen zelf, „wij
zijn hier met de beste wil van de wereld naar toe gekomen
en dan verwachten wij ook behoorlijk ontvangen te worden.
Wij zijn trouwens door de Nederlanders zelf gehaald."
Van de Nederlandse kant zegt men, dat de Italianen vaak
slechte werkers zijn*'en in de bedrijven veel moeilijkheden
veroorzaken.
Wij hebben beide partijen in een aantal gesprekken gehoord;
wij zijn echter niet tot een conclusie gekomen. Dat is ook onze
bedoeling niet. Wat wij hebben gehoord, hebben wij echter op
geschreven en wij hopen daarmee enig begrip te hebben ge
kweekt voor de Italiaanse arbeiders in ons land. De arbeids
markt vertoont een steeds meer gespannen beeld en het bin
nenhalen van buitenlandse arbeidskrachten zal dus een steeds
grotere noodzaak worden, willen we het tekort aan werkers
enigszins kunnen opvangen. Daarbij is het wel van groot be
lang deze mensen te begrijpen en hun problemen tijdig te
onderkennen, vóór zij door onze eigen schuld weer met grote
snelheid over de grens verdwijnen, in ons eigen nadeel.
Een WERKELIJKE GRIEF van de
Italianen is de dikwijls laatdun
kende houding van de mede-arbei
ders in de bedrijven. Het is ook niet
prettig toegevoegd te krijgen, dat je
tot een inferieur volk zou behoren en
eigenlijk zo'n beetje uit honger hier
naar toe gekomen bent. Dat is ge
zegd! „Wij willen kameraden wor
den", zeggen de Italianen, „maar dan
ontmoeten wij vaak zoveel wantrou
wen, dat het veel jongens te zwaar
wordt. Wij zijn hier alleen, ver weg
van onze familie en vrienden. En wat
dat wil zeggen, weet alleen iemand,
die in dezelfde omstandigheden heeft
verkeerd".
Kwaad bloed zet echter bij de Neder
landse arbeiders de kostgeldvergoe
ding van 20.die de Italiaanse
arbeiders hier boven het loon krij
gen uitgekeerd. Dat is contractueel
zo vastgesteld. De Nederlandse ar
beider vindt dit echter niet zelden
onrechtvaardig en gaat van het stand
punt uit, dat het niet past een vreem
deling voor te trekken boven de
eigen arbeiders. Die 20.hebben
zij echter broodnodig, beweren de
Italianen. „Wij moeten hier in pen
sions 35.per week is de „nor
male" prijs leven, we moesten
voor het Nederlandse klimaat
speciale winterkleding kopen en
we moeten onze familie geld stu
ren". Dat laatste punt geldt voor
de Italiaan als een ijzeren wet. Vaak
leven de achtergeblevenen in grote
armoede, zoals op het eiland Sicilië
en trouwens in vrijwel geheel Zuid-
Italië en hulp aan zijn familie voelt
de Italiaan ook als een heilige plicht.
]^A ééN JAAR wanneer het con-
f tract afloopt kunnen de Ita
liaanse arbeiders blijven, wat ook
veel gedaan wordt, maar die 20.
pensiongeldvergoeding verdwijnt.
Dat voelen de Italianen, die wat de
verdiensten betreft toch al teleurge
steld zijn, zoals zij zeggen, als een
grote onrechtvaardigheid. De meesten
van hen hadden gedacht veel meer
te verdienen en ook veel meer aan
familie te kunnen overmaken. Voor
lichting op dit punt ie er in het begin
van de werving van arbeiders in
Italië niet gegeven en dan kunnen
dergelijke teleurstellingen niet uit
blijven. Tegenwoordig zit er een Ne
derlandse vertegenwoordiger in Mi
laan, die hun precies vertelt waar ze
aan toe zijn.
Over die pensions zijn zij over het
algemeen niet erg fe spreken. Het
Nederlandse eten ligt de Italiaan dan
ook absoluut niet. Een oplossing is in
sommige gevallen gevonden in het
zelf koken.
DE OMGANG MET MEISJES.
PEN PROBLEEM, waar in Twente
hoofdzakelijk de moeilijkheden
om zijn begonnen. De ongedwongen
omgang tussen jongens en meisjes,
zoals wij die kennen, is in Italië prak
tisch niet denkbaar. „Sommige jon
gens zijn daardoor geheel uit het lood
geslagen", zegt mevr. J. F. Vreden,
maatschappelijk werkster bij een der
Leidse bedrijven( waar Italiaanse
arbeiders in dienst zijn. „Dat ze ge
woon een meisje mee naar de bio
scoop kunnen vragen, is in het be
gin voor die jongens onbegrijpelijk.
Hebben ze eenmaal het contact ge
legd, dan willen ze ook spoedig een
vaste verkering en trouwen is dan
maar een volgende stap". Doch dan
stoten ze juist hun hoofd. „De Neder
landse ouders", zeggen de Italianen,
zelf, „willen niet, dat we met hun
dochters trouwen. De Italianen zijn
niet betrouwbaar zeggen ze en ze ken
nen geen verantwoordelijkheidsge
voel. Dat is echter absoluut niet
waar. We zijn een geheel ander volk,
wij houden van lachen en drinken
graag een glaasje, doch wanneer een
Italiaan voor een gezin moet zorgen,
dan is hij daar zeker wel toe in
staat".
R/IET IN DE ENE HAND een glas Chianti en in de andere een stuk echte
salami voerden we een levendig en interessant gesprek met onze gast
heer Marcel Nascivera, getrouwd met een Nederlandse vrouw en de ge
lukkige, maar vooral trotse vader van twee knappe kinderen.
Spontaan had deze Italiaan, die bij elkaar nu reeds zes jaar in Nederland
woont, ons naar zijn woning in Noordwijk genodigd. In 1953 voor zes
maanden naar Nederland gekomen om te helpen bij de watersnoodramp,
was hij - bekoord door de leuke huizen en de vele bloemen, zoals hij zelf
zegt - in 1955 teruggekomen om hier te werken en zijn geluk te vinden.
Dat geluk heeft hij gevonden in het huwelijk met een Nederlandse vrouw
en in de twee kinderen, die dit Italiaans-Nederlands echtpaar heeft.
^ASCIVERA IS TROTS op wat hij hier heeft bereikt. „Zet u het maar
in de krant, een Italiaan getrouwd in Nederland en twee mooie kin
deren. Ook een Italiaan heeft verantwoordelijkheidsgevoel en kan voor een
gezin zorgen." Met echt zuidelijke geestdrift komen deze woorden eruit.
„Laten die Nederlandse ouders, wanneer hun dochters dat willen, haar
gerust met Italianen laten trouwen. Wij zijn zeker niet minder. Wij vormen
ook een gelukkig gezin." Behalve de Chianti en de salami - „je moet toch
een beetje kunnen merken bij een Italiaan op visite te zijn," - zegt onze
gastheer - verschilt dit gezin niet van andere gezinnen in Nederland.
HET ZIJN OOK dezelfde problemen waarmee de heer en mevrouw Nas
civera te kampen hebben en dat is in de eerste plaats wel de woning
nood. In 1958 zijn zij getrouwd, begonnen in één kamer in Leiden en nu
in een zomerhuisje in Noordwijk. „Van de zomer moeten we er echter uit
zijn," zegt zijn vrouw.
Marcel Nascivera heeft zich al geheel bij de Nederlandse leefgewoonten
aangepast en voor hem bestaan die andere problemen, die zyn landgenoten
- kersvers in Nederland gekomen - ontmoeten, niet meer in die mate.
Geluk heeft de heer Nascivera echter wel gehad: een goede vrouw en een
voortreffelijke werkgever, die wij persoonlijk moesten noemen. Met Itali
aanse heftigheid is ons bezworen die naam (van de heer Stokkermans, van
het gelijknamige bedrijf aan de Rooseveltstraat) te noemen. „Ook in de Wij maakten deze foto in Noordwijk
jaren van bestedingsbeperking heeft hij my zijn vértrouwen gegeven en hun twee kinderen (beiden meisjes)
daar ben ik hem dankbaar voor."
WANTROUWEN.
DIT ZIJN allemaal van die proble
men, die het leven van de Ita
liaanse arbeider in Nederland er niet
gemakkelijker op maken. „Overal
ontmoeten we eigenlijk wantrou
wen. Wanneer een Italiaan bij de
dokter komt en zegt, dat hij zich niet
in staat voelt tot werken, wordt dat
niet serieus genomen. Natuurijk zijn
er lui, die misbruik maken van de
sociale voorzieningen, doch die zijn
er onder de Nederlanders ook. Ze
moeten ons niet over een kam sche
ren met de slechten, die je onder
ieder volk tegenkomt".
De meesten hebben het niet erg
naar hun zin, dit is ons wel uit de
verschillende gesprekken gebleken.
Wanneer er in Italië en dan vooral
in het Zuiden meer werk was, zou
den ze weer snel verdwenen zijn. Er
zijn er echter ook, die daar anders
over denken en de nare kanten van
het leven in Nederland op de koop
toe nemen en voor geen prijs meer
terug willen. Deze jongens hebben
het dan ook wel erg slecht gehad in
Italië, met name op Sicilië. Een van
hen is Vincento Gennuardi. „Ek blijf
hier en hoop hier ook te trouwen".
Hij is de knaap, die tweede van
rechts op de foto zit. Sommigen zijn
getrouwd en voelen zich door hun
huwelijk al zo met Nederland ver
bonden, dat ze hier ook niet meer weg
willen.
HET ZLJN gelulkkig niet alleen grie
ven, die deze jongens naar voren
hebben gebracht. Bijzonder zijn zij
te spreken over die gezinnen, waar
ze zijn toegelaten, vaak door hun
omgang met een van de dochters. Ze
zijn dan bijzonder te spreken over
het onthaal, dat ze in die gezinnen
hebben gekregen. Ook in sommige
kosthuizen hebben zij een goed onder
komen gevonden, doch jammer ge
noeg blijven die goede adressen ver
achter by de minder goede pensions.
Een bijzonder woord van dank
moesten wij via dit artikel richten
tot genoemde mevr. Vreden. Daar
stonden ze met al hun zuidelijk tem
perament op.
Inderdaad is mevr. Vreden voor
hen ook een moeder, die alle Italia
nen in Leiden door hun eerste moei
lijke tijd heen helpt.
„Door mijn reizen in Italië spreek
ik de taal vloeiend en mijn hulp
aan deze mensen beschouw ik als
een soort van ereschuld voor de
gastvrijheid, die ik steeds in Italië
heb ondervonden", zegt mevr. Vre
den zelf ter „verklaring" voor het
vele, dat zij voor de Italiaanse ar
beiders hier heeft gedaan.
ONTSPANNING.
r\E ONTSPANNING is een groot
U probleem, dat eigenlijk samen
hangt met alle punten, die wij al naar
voren brachten. In de pensions vin
den de jongens over het algemeen
geen huiselijkheid en de Italiaanse
gezinnen in Leiden willen geen Ita
liaanse vrijgezellen in huis nemen.
Wat dan, de straat op? Voor een Ita
liaan, die by mooi weer in zijn eigen
land de meeste vrije tijd op de straat
doorbrengt, nu wel niet zo'n ramp.
De Nederlandse winter, met zijn
gure nattigheid staat evenwel weer
voor de deur en dan is het verblijf
op straat ook geen pretje meer. „De
werkgevers, die ons hier naar toe
hebben gehaald, moeten voor een
contactcentrum zorgen", zeggen de
ongeveer 30 Italianen, die Leiden
binnen zijn muren heeft. „De over
heid" zouden wij persoonlijk zeggen.
Enige jaren terug, bij de eerste
werving van Italiaanse arbeiders,
werd een contactcentrum in het Ka
tholieke Militaire Tehuis gevonden,
doch bij gebrek aan clubleiders moest
dit werk worden opgegeven.
J^ATUURLIJK zal hier in het be-
lang van zowel de Italianen zelf
als van de Nederlanders een oplos
sing moeten worden gezocht. Het
aantal Italianen is nog gering, doch
wanneer de plannen doorgang vin-
De dame op deze foto is mevrouw J. F. Vreden, die zich het lot van de
Italiaanse arbeiders in Leiden heeft aangetrokken. Zij betekent voor velen
van hen een grote steun, vooral in de eerste tijd, wanneer de aanpassing
bij onze samenleving nog erg moeilijk is.
volging van Haarlem daar werd
dezer dagen een sociëteit voor Ita
lianen geopend een tehuis voor
deze mensen moeten worden gevon
den. Het probleem van de ontspan
ning is daarmee dan direct opgelost
en tevens kan met een gemeenschap
pelijke keuken ook een einde worden
gemaakt aan de moeilijkheid van het
naar Italiaanse smaak niet lekkere
Nederlandse eten.
WAN HUN GOEDE WIL zijn wij
V persoonlijk overtuigd. Deze jon
gens zijn vrijwel zonder uitzondering
met de beste voornemens naar Ne
derland gekomen, deels gedwongen
door de slechte toestanden in be
paalde streken van Italië en deels ook
omdat ze hier in korte tijd veel geld
dachten te verdienen. Dat laatste is
hun tegen gevallen, toch zijn velen
van hen gebleven en sommigen wil
len hier zelfs een toekomst gaan op
bouwen. In de eerste plaats uit eigen
belang zijn deze Italianen door ons
naar binnen gehaald om het tekort
aan werkkrachten aan te vullen.
Niet minder dan onze plicht is het
dus ook deze mensen te leren begrij
pen en daar waar mogelijk is hun
problemen weg te nemen. Gebeurte-
ertentie) nissen, zoals die zich in Twenthe heb
ben afgespeeld, hoeven hier dan ook
niet plaats te vinden. Begrip is daar
voor nodig, van beide kanten. De
gestadig toe, Italianen hebben het gezegd: „Wij
zeker niet zijn met goede bedoelingen hier geko-
met vers
gebrande
hazelnoten
den en hun aantal neemt
kan de huidige toestand"
gehandhaafd blijven. Dan zal in na- men" en nu wij..
Zijn Belgische
oniroepsters minder mooi
De leiding van de Belgische televi
sie is vastbesloten verder te gaan op
de weg naar inniger samenwerking
met de NTS ondanks het rumoer, dat
zowel in de Nederlandse als in de
Belgische pers is ontstaan over de
samenstelling van de programma's
van de Vlaams-Nederlandse televi-
sieweek. „Ik ben enerzijds verrast
door de wijze, waarop deze manifes
tatie is ontvangen en anderzijds ver
heugd over het leven in de brouwe
rij, die een teken van belangstelling
is", zeide de voorzitter van de raad
van beheer van de Belgische radio
en televisie, de BRT, Julien Kuypers,
woensdagmiddag op een persconfe
rentie in Brussel over de winterpro-
gramma's van radio en TV.
Het samengaan en integreren van
Vlaanderen en Noord-Nederland
gaan niet zo gemakkelijk. Wij moe-
aan Zee, waar de heer Marcel Nascivera met zijn Nederlandse vrouw en
wonen. De andere dame is de moeder van de heer Nascivera, die hier op
vakantie was,
ten niet vergeten dat wij eeuwen te
genover en naast elkaar hebben ge
leefd. Het komt aan op volhouden en
goede wil. Er zyn moeilijkheden,
maar wy zijn tenslotte een volk met
één taal, zij het in twee landen".
Naar aanleiding van de kritiek in
Nederland op de Belgische omroep-
sters, die tijdens de Vlaams-Neder
landse week in Nederland op het
scherm zijn verschenen, merkte de
heer Kuypers onder luid gelach op,
dat „men in Nederland wellicht an
dere normen heeft voor vrouwelijk
schoon en intelligentie".
Uitwisseling
De directeur-generaal van de BRT,
de heer Vandenbussche, deelde me
de, dat de volgende maand met de
NTS verdere besprekingen over de
„toenemende integratie" zullen wor
den gevoerd. De uitwisseling met Ne
derland zal worden uitgebreid, ge
zien ook het stijgende succes van de
TV-spelen, die de BRT van de NTS
overneemt
De heer Vandenbussche maakte op
de persconferentie een vergelijking
tussen de fondsen, die in Nederland
en België voor de TV-programma's
beschikbaar zijn. Terwijl de NTS
voor het komende programmajaar
een bedrag van ongeveer 43 miljoen
gulden ter beschikking heeft voor
26 uur uitzendingen per week, be
draagt dit ongeveer de helft voor de
Vlaamse en Franstalige programma's
van de BRT, die samen ongeveer 75
uur per week in de lucht zijn.
Tom (Dorus) Manders gaat een
speelfilm maken. Het is natuurlijk
geen gewone film, want Tom Man
ders en Dorus zouden niet identiek
zijn, wanneer serieuze bedoelingen
ten grondslag zouden liggen aan de
ze rolprent. Het wordt een „film-
draak", vol herinnex-ingen aan het
schoorvoetende begin van de film
geschiedenis, die onder de titel „dra
matisch epos van de zelfkant" in acht
afleveringen aan de bezoekers van
Mander's cabaret en aan Televisie
kijkend Nederland zal worden ver
toond. Deze film is de hoofdattrac
tie van de nieuwe Dorus-show, die
de VARA-televisie in het komende
seizoen weer maandelijks op zater
dagavond na het NTS-Journaal gaat
uitzenden. Op 24 oktober a.s. komt
de eerste show (waarin o.m. de eer
ste aflevering van de film) op de
beeldbuis.