PUROL
HET KNUTSELHOEKJE
Br
ZATERDAG 24 JUNI 1961
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 5
EEN PAAR FLINKERDS
Weer bij het huis van de Burdy's aan
gekomen, verborg John z'n fiets weer
in de dichte haag en sloop vervolgens
op z'n tenen naar de auto toe. Ja, hoor,
't was nog dezelfde auto, met letters
en nummer, die hij reeds genoteerd had.
Hij sluipt, steeds achter de heg blij
vend, behoedzaam dichterij.
Daar kruipen twee mannen, omzich
tig rondkijkend, door het open venster
naar buiten. Ze dragen beiden 'n grote
zak op de rug, waarmee ze gebukt op
de auto afkomen. De één is een grote,
magere vent met 'n zwarte snor, de
ander 'rt kleine dikkerd.
Wat te doen? Achter de heg die ze
moeten passeren, zullen ze hem vast
ontdekken. Weglopen wil hij niet. Hij
bukt zich, tot z'n neus bijna de grond
raakt. De straat ligt gelukkig een hal
ve meter lager dan de tuin. Daardoor
kan hij zo, ongezien, een ren nemen en
zich verbergen achter de auto. Als de
kerels de twee treden van de tuin naar
de weg zijn afgestapt, kijken ze ander
maal behoedzaam rond en niemand
ziende, rennen ze op de auto af werpen
hun zakken erin en stappen vervolgens
zelf in de wagen.
Wat nu te doen? Hij kijkt de straat
af, of hij Mary nog niet ziet met één
of meer agenten. Maar de straat is nog
leeg. En daar begint de motor reeds
te zoemen en te ronken. Maar in 't al
lerlaatste moment, voordat de auto zich
in beweging zet, krijgt John 't inval.
Hij ziet de bagagebak met het reserve
wiel, dat erop bevestigd is. Met een
sprongetje zit hij erop, grijpt met de
ene hand het wiel, terwijl hij met de
andere zijn reiszak tegen z'n borst
drukt. De inbrekers hebben gelukkig
niets gemerkt en de auto vertrekt. De
jonge avonturier bedenkt gelukkig, dat
hij moet zorgen, dat ze hem, omkijkend,
niet door de achterruit kunnen zien.
Hij duwt zijn tas tussen de spaken van
het reservewiel, zodat hij zich nu met
beide handen kan vasthouden, wat wel
nodig is, want de mannen voorin zet
ten er 'n flinke vaart in.
En nu gaan we even kijken, hoe t
Mary vergaan is. Buiten adem komt 7Q
aan voor 't kleine gebouw, waar boven
de deur 't woord „Politie" te lezen staat.
De deur is helaas gesloten, maar Mar.y
bedenkt zich geen moment en geeft
een flinke ruk aan de bel. Ze schrikt
een beetje van 't harde geluid, dat dub
bel hard schijnt te klinken in het_vroe-
ge morgenuur. Even blijft het stil,"maar
dan hoort zij zware stappen, een sleu
tel draait om en daar staat de hoofd
agent voor haar, een aardige man, die
ze heel goed kent.
„Wel, jongedame, kom binnen en ver
tel me eens, wat u al zo vroeg hierheen
voert. Toch geen brand, hoop ik?"
„Neen, gelukkig niet, mijnheer. Maar
er zijn inbrekers aan het werk bij de
familie Burdy. John is er naar toe en
is misschien in gevaar. O, kom toch
gauw." Mary springt en trappelt van
ongeduld en grijpt de politieman bij de
hand, als wilde ze hem meetrekken.
„Word eerst eens 'n beetje kalm, kind.
Kon, ga even zitten en tracht me rus
tig te vertellen, wat er met die inbre
kers en je broer aan de hand is."
Toen het meisje met horten en stoten
haar verhaal gedaan had, vroeg de
hoofdagent: „En weet je letters en num
mer van die auto?"
„Ja, mijnheer, hier zijn- ze."
„Prachtig, dan gaan we er onmiddel
lijk achteraan, natuurlijk ook met '11
auto".
Vlug brengt de man z'n tenue in or
de, steekt z'n wapens bij zich, spreekt
enkele woorden met 'n andere agent,
die snel de politiewagen uit de garage
haalt en geen minuut later zijn ze al
op weg naar de straat, waar de Bur
dy's wonen.
Brandend nieuwsgierig keren we te
rug naar John, die natuurlijk doods
angsten uitstaat op zijn eigenaardige
zitplaats. Krampachtig omknelt hij de
spaken van het wiel en vraagt zich
met angst en vrees af, hoe lang de rit
nog zal duren en waar de ongure ke
rels hem naartoe zullen voeren. Opeens
schiet hem te binnen, hoe in 'n India
nenverhaal een gevangene zijn bevrij
ding te danken had aan het feit, dat
hij de weg die zijn ontvoerders gevolgd
hadden, kenbaar maakte door telkens
een strookje van zijn zakroek op de
weg te laten vallen. Hij opent zijn reis
zak en laat telkens, als de auto op 'n
viersprong naar links of rechts af
draait, een of ander voorwerp op de
weg in de nieuwe richting-vallen. Als
de achtervolgende politie en Mary het
zien liggen, begrijpen ze vanzelf, wel
ke weg ze moeten volgen.
Kilometer na kilometer raast de au
to voort en verscheiden malen is hij van
koers veranderd, 'n Zakdoek, 'n hemd,
'n pyamajasje en zijn regenjas, zijn
reeds als „wegverklikkers" uit zijn reis
zak verdwenen en nog steeds komt geen
achtervolgende auto opdagen, 't Begint
nu werkelijk benauwend te worden voor
ons dapper vriendje, want al 'n paar
maal scheelde 't maar 'n haar, of hij
was van zijn zitplaats geslingerd.
Daar zwenkt de wagen opeens van
de weg af naar 'n open plek in het bos.
'n Paar laaghangende takken vegen
hem bijna van de auto af. Gelukkig
mindert de wagen vaart: de remmen
knarsen en de motor gaat langzamer
lopen. Eindelijk staat hij helemaal stil.
Nu is het moment van snel handelen
gekomen. John slingert zijn reiszak in
de struiken, springt van de bagagebak
en verdwijnt eveneens in het houtge
was. De beide mannen hebben blijkbaar
niets gehoord; ze zitten nog in de auto
en schijnen te overleggen, w~' hun nu
te doen staat. Van achter dichte
struik blijft John hen bespie^.n.
Wordt vervolgd
Correspondentie
Lia v. d. Akker, Leiden. Fijn dat je
het boek „De groenè trui" zo mooi
vindt. Ik heb het ook met veel plezier
gelezen.
Jetty Laink, Leiden stuurde ons:
DE VERJAARDAG
Liesje kon die avond niet slapen,
want ze zou die andere dag jarig zijn.
Het was al half tien en nog sliep ze
niet. Ze dacht haar, wat ze die andere
dag zou krijgen.
Eindelijk was de dag aangebroken en
werd ze wakker door de zon, die pre
cies in haar gezicht scheen. Ze wou al
opstaan maar vader zei: „Nog even
wachten, Liesje," maar toch riep moe
der haar even later. Toen ze beneden
kwam begonnen ze allemaal te zingen.
Vader en moeder feliciteerden haar
eerst en toen de kinderen. Van moeder
kreeg ze een pop, van vader een step
en van de drie kinderen een ballpen,
een bloknoot en een bel voor de step.
Op school trakteerde ze op lekkere
toffee's en de juffrouw kreeg een reep
chocolade. Het was woensdag, dus haar
vriendinnetjes mochten 's middags ko
men spelen. Ze had er vier en daarvan
kreeg ze een ringetje. Het is een leuke
dag geweest.
Ida v. d. Veer RA veen. Die fouten
heb je knapjes gevonden. Je hoopte
het boek te winnen, maar dit is deze
keer mis, Ida.
DE OUDE TOVERFEE
In een bos woonde een oude tover
fee, maar och ze was al heel oud. Ze
haalde alle woorden van haar tover
boek door elkaar, zó erg was het. Ook
raakte dikwijls haar toverstokje zoek.
zodat ze de dieren, die haar hulp vroe
gen, niet meteen kon helpen. Dan moest
ze soms uren zoeken en dat was heel
erg voor de dieren. Haar ogen waren
versleten en als ze om 10 uur 's avonds
kruiden ging zoeken, kon ze ze niet
meer zien. Ze had dan de verkeerde
kruiden meegebracht. In het bos woon
de een flinke kabouter en die vroeg
ze om hulp. Ze praatten samen lang
en eindelijk raadde hij haar aan een
elfje te nemen, 't Moest een lief elfje
zijn, eerlijk en handig, nooit stout of
brutaal en ze moest zich melden in
de maneschijn in het grote bos.
Na een paar dagen kwam een elfje
zich melden en 't was een prima elfje
en ze hielp de toverfee heel goed. Ze
leerde van haar allerlei kunstjes en
toen de toverfee gestorven was, werd
ze haar goede opvolgster.
Ook Joke Kapel heeft iets gemaakt:
DE OUDE KONING
In een bos, vlak aan de rand van
het grote meer, woonde eens een ou
de koning met zijn kaboutertjes. Op
een keer werd de koning ziek. Aller
lei dokters werden er bij gehaald maar
niemand kon de koning beter maken.
Toen kwam er op een dag een oude
elfenkoningin voorbij. Ze zocht voor
haar elfjes een goed bos, waar ze pret
tig konden leven. Ze kwamen ook bij
de kabouters terecht en de koningin
vroeg of ze hier mochtr wonen. O ja,
ik had nog niet verteld dat ze kon to
veren. De kabouters stelden één voor
waarde en dat was: als ze de zieke
koning beter kon maken, zou ze in het
bos mogen wonen.
De toverfee werd bij de koning ge
bracht. Ze raakte hem met haar stokje
aan en zie de koning was genezen.
Er werd een groot feest gevierd. De
koning werd die dag juist 80 jaar.
Ze leefden nu nog lang en gelukkig.
De koning stierf toen hij 800 jaar was.
Toen werd er een andere koning ge
kozen en ook die was een goede koning.
Lidy Hage, Warmond. Je hebt het
goed gevonden Lidy. Nu durf je de
volgende keer zeker wel mee te doen?
Kees Kortekaas, Nw hout. Je pro
beerde het boek te winnen Kees? Niet
gelukt deze keer. Volhouden maar!
Ria v. d. Pijl, Ter Aar. Heb je lang
moeten zoeken Ria? Je hebt het knap
jes gevonden.
DAT LUST IK NIET
„Öag moe!"
„Dag Gijs, dag Spaak, Wat zijn jullie
gauw thuis?"
„Ja moe. Ik heb zo'n honger", zegt
Gijs.
„Dan moet je straks maar flink eten,
Gijs,"
„Ja moe, dat zal ik heus wel doen.
Wat eten we vandaag?"
„Alles wat je mond ingaat Gijs."
„Ja moe, dat weel ik wel."
„Nou dat is toch genoeg. Ga nu maar
wat spelen."
Gijs kijkt even in een pannetje,
waarin worteltjes liggen.
„Sjaak, worteltjes, Houd jij van wor
teltjes?"
„Ik wel."
„Nou ik lust ze niet. Bah, worteltjes."
„Eet ze toch maar op, joh."
„Nee hoor, dank je wel."
Zc zitten even later met z'n allen
aan tafel. Moe deelt het eten uit. Nu
is Gijs aan de beurt.
„Nee moe, ik niet, ik belief geen wor
teltjes."
„Wat is dat? Belief jij geen worteltjes
Gijs?"
„Nee moe, ik lust ze echt niet."
„En je had zo'n trek?"
„Ja moe, maar niet in worteltjes."
„Wat, wat? Dan ook geen ander eten",
zegt pa boos.
's Middags gaat Gijs naar school zon
der eten. Hij is boos op iedereen. Hij
speelt niet. Hij heeft zo'n honger. Ei
gen schuld Gijs. Hij lust nu wel wor
teltjes. Om 4 uur loopt hij vlug naar
huis.
„Dag moe, ik heb zo'n honger. Ik lust
nou wel worteltjes en voortaan altijd,
Mag ik ze nu hebben?"
„Dan zal ik eerst wat eten warm ma
ken."
Gijs smulde er van en at alles op.
't Was een goede les.
Bernadette Kortmann, Zoeterwoude,
houdt veel van vogeltjes en daarom
heeft ze het volgende verhaaltje ge
maakt.
DE VOGELTJES
Eens zat er in onze tuin een leuk vo
geltje. We zouden dat heel graag willen
hebben. We zetten de lege kooi open,
die er vlak bij stond en daar vloog het
in. Mijn broer zei dat het een puttertje
was. 's Avonds ging het heerlijk slapen.
Het vloog gelukkig niet weg en dat was
erg fijn. Later heeft mijn broer er een
vrouwtje bij gekocht. Ze hadden wel
verschillend gekleurde veertjes, maar
dat was juist goed, 'want dan kon je er
tenminste wijs uit. Nu zou het vrouwtje
misschien wel eitjes leggen en dan krij
gen we jonge vogeltjes, dat zou erg leuk
zijn. We hebben ze nog steeds. Ze zijn
bij ons goed gewend en dat is erg fijn.
Thea Zonneveld, Voorschoten, heeft
ook een aardig verhaaltje gemaakt.
FRANSJES AVONTUUR
Fransje was een jongetje van een jaar
of acht en woonde in het kleine plaatsje
Bubbeltjesdijk. Hij was zoals alle ande
re jongens dol op spelletjes zoals voet
ballen, knikkeren, cowboy spelen en niet
te vergetenvliegeren. Tja, dat was
me wat.
Op een avond kwam Fransje thuis met
een paar mooie dunne bamboelatjes, die
had hij van oom Karei gehad. Oom Ka-
rel woonde ook in Bubbeltjesdijk en had
een winkel waar hij hengels, vishaakjes,
allerlei soorten zaad en ook bamboelat
jes verkocht.
Fransje was meteen vol vuur en vroeg
aan zijn moeder of hij een vlieger mocht
maken. Ja hoof, dat mocht! De volgen
de morgen had hij liet kruis al gemaakt
en mocht hij vliegpepier gaan kopen;
hij zocht mooi papier uit: rood en groen.
Na een poos hard werken had hij de
vlieger klaar, rood en groen gestreept
met gele ballen. Een stukje geel papier
had hij nog overgehouden van de vorige
keer.
Bubbeltjesdijk is een plaatsje met
veel weilanden er omheen, waar je zalig
kunt vliegeren. Toen het na een paar
dagen goed vliegerweer was, ging Frans
de vlieger proberen, het was nog heel
vroeg in de morgen.
Daar ging de vlieger al de lucht in.
Het ging heerlijk. Het ging een hele tijd
goed, maar plotseling kwam er een har
de rukwind die nam de vlieger mee.
Maar.... Fransje liet niet los en daar
ging hij mee de lucht in. Eerst ging
Fransje al hoger en hoger, maar even
later ging hij met de wind mee. Ver
onder hem zag hij Bubbeltjesdijk en nog
veel meer andere dorpen en steden. In
de verte zag hij de zee. Hij zou nog een
hele tijd hebben doorgevlogen, als er
niet een grote vogel kwam aanvliegen,
die niet uitkeek waar hij vloog en....
past tegen de vlieger aansloeg. De vogel
tsjilpte een beetje, er was bij hem niets
kapot, maar bij de vlieger wel. Er was
een grote scheur in gekomen. De vlieger
vloog nu hoe langer hoe lager. Fransje
keek eens naar beneden. Maar wat zag
hij daar? Beneden hem waren geen wei
landen of korenvelden maar wel een
heel groot vliegveld. De mensen hadden
hem al gezien en de mannen stonden
klaar om hem op te vangen. Zonder een
schrammetje kwam hij beneden. Hij
kreeg eerst een kopje thee en moest
toen vertellen waar hij woonde. Een
mijnheer bracht hem met de auto naar
huis. Daar moest hij alles aan moeder
en zijn vriendjes vertellen, 't Was ook
een mooi vliegeravontuur.
Dag kinder, tot de volgende week.
TANTE JO EN OOM TOON
Huidgenezing
Huidzuiverheid - Huidgezondheid
Voeten en oksels iris door Purol-poeder
(Advertentie)
b.v. houdt men het voor 'n waarschu
wing voor mogelijk onheil, als men op
z'n weg een oud hoefijzer ziet liggen.
EEN OUDMODISCHE ZWEMGORDEL
ALS SIERAAD
„DROGE" MOP
Een wel heel merkwaardig
avontuur beleefde gisteren een
43-jarige verzekeringsagent uit
Rotterdam. Toen hij 's morgens
om negen uur het gaspedaal
van zijn auto intrapte om de
wagen op de Soetendaalse ka
de te keren, kon hij niet be
vroeden dat hij er droog en
wel mee aan de overkant van
de rivier de Rotte zou belan
den
De auo raakte nl. te water,
doordat de bestuurder net
even te lang omkeek bij het
keren. Het voertuig kwam keu
rig in de Rotte terecht, er
raakte geen water in, hoewel
het dak zelfs open was. En zo
dobberde de verzekeringsagent
op deze zonnige ochtend stuur
loos rond
Een andere automobilist, die
het tafreel zag, maakte 'n roei
boot los en voer naar de auto
toe. Door het open dak kon de
verzekeringsagent in de boot
stappen. Hij bleek slechts een
paar nate voeten te hebben
De heren besloten de auto,
die maar niet wilde zinken,
naar de kant te trekken. Ook
dit lukte, en toen er later een
takelwagen kwam, was het
voertuig nog lang niet vol
water.
(Advertentie)
7=^4
elk verdeeld in 4 vakken. Aan de boven
zijde 3 ringen voor het ophangen. Ver
der is alles uit de tekening zo duidelijk,
dat verdere uitleg wel overbodig is. En
je hebt altijd moeder of grote zus nog,
die moeilijkheden mee helpen oplossen.
Deze zwemgordel is vervaardigd uit
vierhoekige stukken kurk, gesneden van
oude fleskurken. De katoenen draad, die
de blokjes met elkaar Verbindt, wordt
er met een stevige stopnaald doorgetrok
kenen de gordel wordt vervolgens
met een gouden veiligheidsspeld aan
't kleed (jurk) gevestigd. Met wat rode
nagellak kun je dan je naam er op zetten
op elke kurk één letter. Met een leuk
strikje aan het laatste stukje kun je de
gordel nog verfraaien.
Als je soms een leuk poppetje hebt,
dat wel eens in het bad mag, dan kun
je ook zo'n snoezig zwemgordeltje voor
haar maken. Succes hoor!
DE KLEINE MATROOS.
OPLOSSING VORIG RAADSEL
1 Pianokruk zwart
2 Wieltje, vleugelpoot
3 Er is een zwarte noot meer
4 Muziekblad leeg
5 Kleine Indiaantje heeft geen veer
6 Noot in de lucht
7 Steun vleugelblad
Er waren veel goede oplossingen. We
hebben geloot en Tiny Bisschop, Von
dellaan 8, Leiden is de gelukkige win
nares van het boek.
NIEUWE RAADSELS
I. Wat loopt er zonder voeten in een
bed en legt vele kilometers af?
II. Met k bergt het,
met 1 weegt het,
met m vaart het,
met kw veegt het,
met g eet het,
en met een v gaat het niet los?
III. 't Hangt aan de goot en het huilt
als de zon schijnt.
Oplossingen deze week insturen aan:
Tante Jo en oom Toon. Krantentuin
Leidsche Courant, Papengracht Leiden.
Weer ligt er een mooi boek klaar.
OLD SHATTELAND HET BOKJE.
Van enkele kartonnen kokers uit clo
setrollen, een weinig plastic en een op-
hangbandje, kun je 'n keurige houder
maken voor ceintuur, halsdoekje, kou
sen enz. Knip op maat een stukje plas
tic of 'n katoenen lapje en plak het rond
de rolletjes vast. Steek een mooi latje
of stokje erdoor, bevestig aan de einden
het bandje en hang het nuttige gevalle
tje op. Geen kosten en toch 'n praktisch
gebruiksvoorwerp!
Dikwijls kom je bij 't kamperen met
natte voetèn en schoenen thuis. Zet deze
dan niet op de grond, maar maak een
schoenhanger, waarin ze niet in de weg
staan en beter drogen.
Je maakt hem uit een stuw stevige
katoenen stof, 70 cm breed en 85 cm
lang. Daar komen 2 stroken overheen,
BRENGT EEN HOEFIJZER GELUK?
Veel mensen geloven dat. Maar waar
om zou zo'n stuk oud ijzer eigenlijk ge
luk brengen? De mensen, die zich voor
dat bijgeloof interesseren, 'hebben ver
scheidene antwoorden op deze vraag.
Sommigen menen, dat het in zijp vorm
herinnert aan de halve maan en die
werd reeds in oude tijden als een gun
stig voorteken beschouwd.
Hierbij komt nog, dat het ijzer be
schermen zou tegen alle boze geesten.
Bovendien heeft een smid het gemaakt
en in vele streken gelooft men, dat zo'n
smid nog meer kan dan zijn Onze Vader
bidden.
Het hoefijzer is dus in de meeste lan
den een geluksteken. Maar in Bohemen
Het ziet er slecht uit voor Old
Shatterland aan de martelpaal. De
Eindelijk heeft hij land ontdekt. Indianen achten zich al overwinnaars,
Koe moet de matroos nu zeilen om maar ze zien niet, dat er bevrijders
in de haven links boven te geraken °JP. de loer liggen. Het zijn er drie.
zonder zich te vergissen? ^le ze*
Oplossing elders. Oplossing elders.
UIT DE JEUGD
VAN SPROOKJESDICHTER
H. CHR. ANDERSEN
Na deze teleurstellende ontvangst ging
Hans Christiaan van de ene bekende of
invloedrijke man naar de andere. Over
al vertelde hij, hoe graag hij toneelspe
ler wilde worden, maar niemand kon
hem gebruiken. Toen hij zowat alle hoop
verlogen had, vond hij ten laatste toch
iemand, die hem wilde helpen: het was
de Italiaan Siboni, die aan de konink
lijke schouwburg zangleraar was. De
jongen beviel hem en hij zamelde bij
zijn vele vrienden geld voor hem in en
gaf hem zelf kosteloze zanglessen. Dit
geluk viel Hans echter niet lang ten
deel, want toen hij op de leeftijd kwam,
dat zijn stem ging breken, raakte hij
zijn prachtige stem kwijt en moest er
mee ophouden. Om zijn brood te kunnen
verdienen zocht hij werk bij een meu
belmaker. Maar ook dit moest hij na een
dag reeds opgeven omdat hij de ruwe
taal in de werkplaats niet kon verdra
gen. Weer kwam nu het verlangen in
hem op om toneelspeler te worden, maar
ook hiervoor miste hij de geschiktheid.
Intussen had Hans Christiaan toch en
kele vrienden gevonden in Kopenhagen.
Zij bezorgden hem een maandelijke bij
drage, waarvoor hij kost en inwoning
kon krijgen bij een vrouw in één dei-
armste wijken van de stad. Zijn kamer
bij haar was een grote-eetkamer zonder
venster. Het geld van zijn begunstigers
rtioest hij tot de laatste cent aan haar
afdragen, maar Hans C. was desondanks
gelukkig, nu hij tenminste een tehuis
had.
Het was omtrent deze tijd, dat hij toe
gang kreeg tot de woning van professor
Rahbek en zijn vrouw Kamma. In dat
huis „Bakkehuset" genaamd, kwamen
destijds de grootste dichters en kunste
naars bij elkander. Onder invloed van
deze beschaafde en kunstzinnige omge
ving besloot H. C. Andersen vrij plotse
ling de dichtkunst te gaan beoefenen.
Mocht hij dan al geen toneelspeler, geen
zanger en geen balletdanser worden,
welnu dan zou hij tenminste voor het
toneel gaan schrijven. Toen deze gedach
te eenmaal bij hem vaststond, schreide
hij van vreugde.
(Wordt vervolgd)