raip
Avonturen
RUROL
HET KNUTSELHOEKJE
ZATERDAG 27 MEI 1961
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 13
VAN
BAMBO
Bij deze plotselinge verschijning van
hun gevangene geloofden de Jappen,
die van nature toch al bijgelovig wa
ren, dat ze een geest voor zich zagen
en ze stonden als aan de grond vast
genageld.
„Nu zijn jullie mijn gevangenen" zei
Bambo, terwijl hij hun z'n wapen voor
hield. „De eerste, die weerstand durft
bieden, schiet ik door z'n kop". De bei
de boeven bogen daarop diep ter aarde
ten teken van onderwerping.
„Jullie mooie meester Lord Wolsey
is dood. Van hem hebben jullie dus
niets meer te verwachten, noch goed
noch kwaad. Staat op en maakt de
touwen los, waarmee die arme Jack
gebonden is".
„Jack?" riep de één uit „die hebben
we vannacht in het park gezien. Hoe
kan hij dan hier vastgebonden lig
gen?"
„Wie jullie toen gezien hebben, was
een andere Jack, dat was ik! En nu,
doet onmiddellijk, wat ik jullie bevo
len heb".
De beide mannen naderden het arme
dier en ontdeden hem van knellende
banden.
„En nu, komt mee!"
Zonder enig verzet kwamen de boos
wichten achter Bambo aan uit de kel
der, waarvan hij de deur open liet.
„Begeeft je nu naar de slaapkamer
van Lord Wolsey, die dood op zijn bed
ligt. Wikkel hem in een deken en draag
hem helemaal achter in het park tot
vlakbij 't kanaal. Daar laat je het lijk
verborgen onder struiken, liggen en
vanavond breng je het met 'n boot, ge
holpen door mijn bedienden, naar zee
en werpt het, verzwaard met enkele
keien over boord".
Toen deze opdracht gegeven was, zei
Bambo 'n beetje spottend: „Jullie ken
nen de weg naar de villa van de heer
Van Walden zo goed, naar ik denk.
Welnu, gaan jullie me voor en wijst
me de weg. Daar aangekomen, sloot
hij ze op in een kelder, precies gelijk
aan die, waarin hijzelf gevangen had
gezeten: „Ziezo, gaan jullie nu maar
eens braaf nadenken over jullie ge
drag van de laatste maanden. „Ik zal
jullie straks eten en drinken laten
brengen en dan zal ik morgenvroeg
wel uitmaken, wat er verder met jul
lie gebeuren zal".
Men begrijpt, dat de beide Jappen
niet best zullen geslapen hebben en
een nacht vol angst en vrees mee
maakten. Als hun een rechtvaardige
vergelding te wachten stond, zou er
heel wat voor hen opzitten!
Maar de volgende dag zouden zij met
open mond het vonnis aanhoren, dat
slechts een zachtmoedig christen kon
uitspreken. Heel hun schuld werd op
rekening van de sluwe, ingemene Wol
sey geschoven. Hun enige straf, als je
dat tenminste een straf noemen kunt,
bestond hierin, dat ze op kosten van
de heer Van Walden met de eerste de
beste boot, die naar Japan vertrok,
naar hun eigen land werden terugge
zonden. Jack, de aap van de Engels
man, vond in de villa van de Hollan
der een nieuw tehuis, waar hij, als
vroeger Ami, de vriend van allen
werd.
Het geluk van onze drie vrienden
was, na al de narigheid en ellende, die
ze hadden doorgemaakt, haast niet te
beschrijven. Maar de allergrootste
vreugde moest nog komen. Diè zou de
dag brengen, waarop Elsa en Bambo
zich voor altijd aan elkaar zouden ver
binden.
Op een stralende dag had het hu
welijk plaats, waarnaar zij, maar ook
vader Van Walden reeds zo lang innig
verlangd haaden. Heel de buurt wilde
op die dag getuige zijn van het geluk
der jonge mensen, waar zij ,door de
ons bekende omstandigheden en ge
beurtenissen zo droevig lang op had
den moeten wachten. De schitterende
plechtigheden in de prachtig versierde
kerk hadden nog nooit zoveel belang
stellenden getrokken. Alle jonge meis
jes hoopten in stilte, dat ze eenmaal
ook zo'n stralende bruid mochten' wor
den als Elsa!
De schatrijkè vader had kosten nog
moeiten gespaard om vrienden en
buurtgenoten ook na de kerkelijke
plechtigheden mee te doen delen in het
uiteindelijk geluk van zijn geliefde
kinderen.
(Slot volgt)
CORRESPONDENTIE
De kinderen van de derde klas van
de Antoniusschool kijken natuurlijk
vandaag weer uit, welke verhaaltjes
er in de krant staan. Weer komen er
drie aan de beurt. Eerst dat van
Tineke Klein over:
DE GOUDEN KROON
In een paleis woonden een koning
en een koningin. De koningin droeg
een kroon met prachtige edelstenen.
Op een keer gebeurde er iets heel
geks. De kroon van de koningin begon
op haar hoofd te dansen. Wat schrok
zij daarvan. De koning haalde de
kroon van haar hoofd en de koningin
legde hem op een kastje, maar op dat
zelfde ogenblik begon de kroon op het
kastje ook al te dansen en alle edel
stenen vielen er uit. De koningin be
gon te huilen.
„Waarom huil je?" vroeg de koning.
„Omdat de kroon nu heel lelijk is,
zonder edelstenen".
„Kom huil maar niet, je krijgt van
mij een nieuwe kroon".
Nu was de koningin weer blij en
zij gaf de koning een dikke zoen.
De koning riep een lakei en zei: „Je
moet een boodschap voor me doen en
een nieuwe kroon kopen met mooie
edelstenen er in en ook van goud".
De lakei ging doen wat de koning
gezegd had en kwam een tijdje later
met een kroon terug.
„O, wat is hij mooi", riep de koning
in uit en ze paste hem gauw op. Wat
stond hij prachtig. Ze leefde met de
koning nog lang en gelukkig.
Elsje de Romijn.
HET VLEERMUISJE
In een toren zat een vleermuis. Het
was een mooie vleermuis. Hij had twee
mooie gele ogen en een witte staart.
Hij had een mooi nestje gebouwd van
bladeren, 't Nestje lag in een hoek
van de oude torenkamer. Daarnaast
lag de oude speeldoos, die nog mooi
kon spelen. En naast de speeldoos la
gen wat spullen van de koster. De to
renklok luidde nog heel goed. Op een
keer ,toen de koster de klok had ge
luid, ging hij naar de toren en toen
zag hij de vleermuis dood liggen. De
koster keek treurig naar het beest.
Jan Ubink
graven. Nu moest een nieuwe koning
of koningin gekozen worden. Ze gin
gen loten en het lot viel op de hofpage
van de koning. Hij zag er heel aardig
uit, maar toen hij aan 't regeren was,
deed hij helemaal niet zo aardig.Op
't laatst verbood hij de poppen om te
praten en wie het toch deed, kreeg
een heel grote straf. Zo komt het dat
de poppen niet meer praten.
Joke Kapel, NoordwUk B. Knap hoor!
Om zelf je briefje te typen. Oefen maar
goed, dan gaat 't veel vlugger dan schrij-
VAKANTIE.
„Hoi, hoi! We hebben vakantie!" zo
praatten en schreeuwden de kinderen
door elkaar.
„Ga je morgen mee naar 't strand?" riep
ik tegen Tineke.
,Ja hoor fijn!"
„Stilte", zei de zuster en opeens was 't
doodsttil in de klas.
„Jullie krijgen vandaag een uur eerder
vrij en nu deel ik de rapporten uit".
Van sommige kinderen las de zuster de
cijfers op.
„En Tineke, jouw rapport is niet zo best.
Ik ben veel betere cijfers van je ge
wend."
Tineke werd vuurrood van schrik. Ge
lukkig bleef ze niet zitten. De zuster
ging bidden „Veel plezier in de vierde
Mas" en daarna gingen we naar huis.
De volgende dag al, zaten we op het
strand. Opeens komt iemand zeggen
„Je moeder heeft een ongeluk gekregen."
Meteen ging ik naar huis. Moeder had
een hersenschudding gekregen en moest
een poosje rusten. Mijn vriendinnetje
en ik zijn de hele maand aan het strand
geweest. Nu zitten we in de vierde klas
en hebben veel plezier.
Dag kinders, niet ongeduldig worden.
Als je verhaaltje nog niet in de krant
gestaan heeft. Alle goede verhaaltjes
krijgen een beurt en., de slordige gaan
in de, prullemand.
Dag allemaal.
Tante Jo en oom Toon
Puistjes verdrogen door Purol-poeder
(Advertentie)
WELK IS HET SPOOKSLOT?
MIJN VLIEGER
Op een mooie dag ging ik vliegeren
op het veldje achter ons huis. Ik had
de vlieger zelf geplakt met een grote
witte mond, witte ogen en een gele
staart. Ik liep eerst naar achteren en
legde hem op de grond. Toen ging ik
hard lopen en de vlieger ging omhoog.
Ik gaf veel touw en hij ging nog ho
ger. Toen hij hoog genoeg was, ging
ik zitten om er naar te kijken. Hoe
het kwam weet ik niet, maar opeens
liet ik de vlieger los en daar ging het
touw. De vlieger trok en trok. Ik
holde achter het touw aan en gelukkig,
ik kon het nog net pakken. Ik'haalde
de vlieger gauw in en ik ga nooit
meer alleen vliegeren.
Nelleke en Marianne van Remundt,
Leiden stuurden elk een verhaaltje.
Eerst Nelleke dan maar met:
DE WALVIS
Een mevrouw en een meneer gingen
eens in een bootje op zee varen. In die
zee zwom ook een walvis, maar- dat
wisten ze niet. De walvis kwam aange
zwommen en zwom onder het bootje
door. Opeens ging de boot omhoog en
de meneer en mevrouw vielen eruit.
De walvis at ze meteen op.
„Wat moeten we doen?" zei me
vrouw.
„We moeten gaan dansen, dan spuwt
hij ons misschien wel uit". Zo gezegd
zo gedaan en ze dansten tot de vis er
misselijk van werd.
„Wat zit er toch in mijn maag?"
dacht hij en gelijk spuwde hij alles uit.
De meneer en mevrouw waren nu
weer vrij en ze begonnen te zwem
men. Maar al gauw werden ze duize
lig en even later dreven ze bewuste
loos rond. Na een tijdje werden ze op
het strand gespoeld en toen ging het
al wat beter. Ze zijn nooit meer gaan
varen en de walvis werd door vissers
.gevangen.
Nu Marianne met:
WAAROM POPPEN NIET KUNNEN
PRATEN.
Heel vroeger, ongeveer 2000 jaar ge
leden, heerste er vrede en goedheid
onder het volk. Maar niet alleen onder
het volk maar ook onder de poppen.
Er was een goede poppekoning. Ze
hadden mooie kleren en goed voed
sel. Als ze verkocht werden kwamen
ze haast altijd in goede handen te
recht. De kinderen naalden of breiden
mooie kleertjes voor hen. Dan was er
nog iets fijns. De poppen mochten pra
ten: daartoe had koning Kokarianus
toestemming gegeven, 't Was onder
één voorwaarde en dat was, als ze
maar niet te brutaal waren, want dan
keken de kinderen ze misschien niet
meer aan.
Op een vrijdag -was het een droevige
dag: de koning z'n hoofd werd kapot
getrapt. Met plechtige eer werd hij be-
HET DOKTERTJE
Er was eens heel lang geleden een
kaboutertje, die dokter was. Hij woon
de in een mooi huisje, echt gezelig. Op
zekere dag kwam een elfje aangelopen
bij het huisje van de dokter. Ze klopte
aan en werd opengedaan. Ze ging er
naar binnen. Wat was het er mooi! Een
kaboutertje kwam haar halen en bracht
haar bij een mooie deur. Daar ging ze
binnen.
„Wat scheelt er aan?" vroeg de dokter.
„In mijn vleugel zit een scheur en nu
kan ik niet meer vliegen".
„Dat zullen we eens gauw opknappen.
Dat kost zoveel tijd niet. Daar begin
nen we dan. Eerst even de plaksel pak
ken en een lapje."
Hij pakte alles en ging beginnen. Na 5
minuten was alles klaar en hij zei: „Over
2 weken terugkomen".
„Dag dokter, tot de volgende keer".
Joke van Tol, Alplien. Heb je het ver
haaltje alleen gemaakt of met Rietje sa
men? Dikwijls doen tweelingen alles sa
men.
EEN ONGEVAL
Anneke was met haar vriendinnetje
Yvonne aan het schommelen. Mama was
boven bezig de bedden aan het opmaken.
„Anneke ga eens even naar de melk
boer een fles havermoutpap halen!" riep
moeder.
„Mag Yvonne dan mee?"
„Ja, dat is goed. Maar uitkijken hoor."
Ze gingen op de fiets naar de melk
boer. Onderweg kwamen ze Ineke te
gen: „Waar gaan jullie heen?" vroeg ze
„Naar de melkboer!" riep Yvonne.
Ze waren bij de melkboer en kregen
een fles pap. Terug namen ze een an
dere weg en moesten nu door een kruis
punt. Dat ging gelukkig goed, maar ze
moesten langs een zijstraat. Daar kwam
juist een auto aan en die zagen ze niet.
Ze werden tegen de stoeprand gedrukt
Yvonne kwam er goed af maar Anneke
niet. Ze had een hersenschudding en een
gebroken been. Ze moest zes weken
in het ziekenhuis liggen. Yvonne mocht
haar wel eens bezoeken en dat vond
Anneke wel leuk.
Adrie Hogenboom T. A. Veen. Je leest
zeer graag Donald Duck? Dat tekeninge
tje lijkt goed en nu.
VERDWAALD
Het was woensdagmiddag. Jan en Kees
hadden afgesproken dat ze naar het bos
zouden gaan. Kees mocht en Jan mocht
ook. Ze zouden de eendjes in de vijver
gaan voeren. Toen ze de eendjes gevoerd
hadden, gingen ze verder. Ze wisten de
weg goed, want ze waren al dikwijls
in het bos geweest.
„Ik ken dit paadje niet" zei Jan.
„Jö, we komen best thuis".
Maar ze wisten niet, dat ze een ver
keerde kant uitliepen. Ze moesten
precies de andere kant uit.
„Weet je zeker dat we de goede kant
uitgaan?" vroeg Jan na een poosje.
„Dit stuk bos ken ik niet" meende Kees.
„Ik geloof dat we verdwaald zijn."
„Ik ook".
Het werd al donker en ze werden
moe.
„Laten we hier wat gaan zitten" zei Jan.
De ouders van Jan en Kees waren
erg ongerust en toen het 8 uur was en
ze nog niet thuis waren zei vader: ,Ik
bel' de veldwachter op".
„Ik ga dadelijk met mijn hond de sporen
na zoeken".
De vader van Jan ging mee en een paar
uur later vonden ze de jongens slapend
in het gras. Toen ze thuis kwamen moes
ten ze eerst alles vertellen en toen
VAASJE VOOR DE POPPENKAMER
punt een metalen schijfje met gaatje.
Boor nu 'n gaatje boven in de stok en
bevestig met 'n pen 't kruis daarin, 't
Metalen plaatje met wat vettigs insme
ren, evenals de pen, anders loopt 't mo
lentje stroef. En nu maar draaien, rrr-
snor-snor!
Opm. 't Gaat nog sneller, als 't metalen
plaatje over een kogeltje kan lopen,
zoals in de figuur C.
Deze geest heeft een kasteel nodig
om in rond te kunnen spoken. In
welk slot zal hij terechtkomen?.
Oplossing elders.
KATTEN EN MUIZEN.
DE DADELPALM
fig. a. Als jullie mosselen of slakken
huisjes van het strand mee naar huis
brengen, kunnen jullie daarmee snoe
zig kleine bloemenvaasjes maken, die
juist op de tafel of op de vensterbank
van de poppenkameT passen. Neem een
rond schijfje karton en lijm er de mossel
schelpen of slakkenhuisjes op, zodat ze
rechtop staan en steek er vervolgens
bloempjes in. Met zulke vaasjes kun je
ook leuk de naamkaartjes op je ver
jaardag versieren. Dan plak je ze op een
stijf kaartje, 'waarop de naam van je
gast reeds staat.
WINDSCHEEPJES IN DE TUIN
Hier zitten vijf katten, ieder van
hen heeft een muis gevangen en zit
er nu van te peuzelen. In vijf mi
nuten zijn ze daarmee klaar. Reken
nu eens uit: als vijf katten in vijf
minuten vijf muizen opeten, hoe lang
dan honderd katten over honderd
muizen?
Oplossing elders.
„Ach het zijn slechts parels" verzuchtte
een vermoeide, hongerige en dorstige
reiziger, toen hij in de woestijn een
zakje met parels vond. Hij had zo ge
hoopt, dat het buideltje dadels bevatte.
De dadel is het voornaamste voedings
middel' van de oasebewoners en een Ara
bisch spreekwoord zegt, dat een goede
vrouw zoveel dadelgerechten moet kun
nen bereiden, als er dagen in het jaar
zijn.
De dadel groeit alleen in streken met
een heet klimaat en waar tevens vol
doende water aanwezig is. De Arabier
zegt van de dadelpalm: „De koning der
oase staat met de voeten in het water
en heeft zijn hoofd in de gloed des he
mels.
Hans heeft voor zichzelf een dieren
tuin aangelegd (getekend!). Maar de
hokken ontbreken nog. Wie kan met 3
rechte lijnen zijn dierentuin zo verde
len, dat ieder dier zijn eigen hok beeft?
Als je het niet kan, zie dan fig. e.
fig. b. Als je plezier hebt in bewegen
de en draaiende dingen, maak dan eens
't draaimolentje uit afbeelding A en
plaats dat in de tuin.
Je maakt daarvoor 4 zeilbootjes met
driehoekig zeil. De romp snijd je uit
blokjes hout. De masten zijn kleine
stokjes, die echter stevig moeten be
vestigd worden. Het zeil wordt met ste
ken rondom de mast vastgemaakt en aan
de top het touwtjes in 'n kleine lichte
insnijding nog voor afglijden behoed
(zie d.) Nu neem je 2 lichte latjes en
bevestig de kruislings over elkander
(zie B). Op de einden bevestig je ver
volgens de scheepjes met spijkers. En
nu nog 'n ronde stok (b.v. 'n afgedankte
bezemsteel) waarop 't gevalletje moet
draaien. Maar dan moet je eerst naar
C kijken en dan zie je onder het kruis-
emlmiiKffiJt-
mormnww
mcHrmmman
onmd ta.Op oe 6E-
mttmMDTm
Vli(6Wi6MK/IM-
m uenOTjicH/m
oecotmotemenoM
rampen.
Vkunt tonnen.. Ik killo,MMm controletorenLi
O1.. Hoe, wichtUrhmert \lk ken tonden met münictim
In de nabijheid van Hans Christiaans
huis was een spinkamer, waar arme,
oude vrouwen een armelijk stukje brood
verdienden. Daar ging hij dikwijls op be
zoek onderwijl de oudjes rustig door
sponnen, vertelde hij haar allerhande
verhalen en zong voor haar. Natuurlijk
werd hij zo de „lieveling" dier vrouw
tjes: onder elkander fluisterden ze ech
ter, dat zo'n bijdehand kind wel niet
lang zou leven. Hans Christiaan had 't
evenwel toch gehoord, maar hij was
er helemaal niet door verontrust; hij
voelde zich zelfs gevleid en vond 't
zelf hoogst interessant.
De oude wijfjes vertelden hem om->
gekeerd echter zoveel geheimzinnige,
griezelige dingen, dat hij tenslotte bij
gelovig werd, zózeer zeis, dat hij zich
nauwelijks meer buitenshuis durfde te
wagen, als 't donker werd.
Hans C. speelde nooit met andere jon
gens; hij was steeds maar bezig met
't speeltuig, dat zijn vader voor hem
maakte. Zijn grootste vreugde bestond
in het zelf naaien van kleertjes voor
zijn talrijke poppen, die zo vrolijk met
haar hoofdjes konden knikken. In hun
tuintje had hij een eigen hoekje, waarin
hij een bezemsteel en een ,oud schort
van z'n moeder bewaarde. Daar zat hij
vaak urenlang bij goed of slecht weer
en naaide er. Vlakbij groeide een bosje
kruisbessenstruiken, dat zijn bijzondere
aandacht had, vanaf 't'ogenblik, dat zich
in de lpnte de eerste groene knoppen
vertoonden tot in de herfst, als de bla
deren afvielen.
MIM.V.IS.. liMftoaestmti. Meer
onte/HSti. Vewliailmrindetomtintiltodn
werd GESABOTEERDOver! ESp
1 Riore uw k moormotmmm k mi*\
oM'mm.
MtttBentimtenlIlelin
dinHtmnfenMeerd.
ktot k/ndfpiloot nor dm'
- -tsöf
m