A
A
DE WOLKENETERS
Avonturen
WITTE KRUIS
HET KNUTSELHOEKJE
ZATERDAG 11 MAART 1961
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 9
VAN
BAMBO
„En wat gebeurde er verder?"
„Ik hoorde lawaai in de kamer van
mijn meester, 't Scheen me toe, dat er
gevochten werd en dat mijnheer Bam-
bo me riep. Even later echter werd 't
weer stil."
,,Heb je verder niets meer van die
mannen gezien of vernomen?"
„Ik meende wel hun stappen in de
gang te horen. Er ging een deur open
en werd weer gesloten. Na een paar
minuten hoorde ik vervolgens een rij
tuig over de straatstenen rollen en
daarna trad er een stilte in, die door
niets meer verbroken is."
,,Wat 'n vreemde geschiedenis," merk
te Van Walden op.
„O, die vervloekte schurk", riep Elsa
uit, terwijl zij met haar kleine voetjes
op de vloer stampte.
„Over wie heb jij 't toch?" vroeg
haar vader verbaasd en geschrokken.
„Natuurlijk over die wrede onmens
Wolsey."
„Denk je dan, dat hij hier verblijf
houdt en het plan tot deze ontvoering
gesmeed heeft?"
,,Wie anders dan hij? Bambo heeft
slechts één vijand, die er belang bij
heeft, dat hij verdwijnt."
Dan richtte ze zich weer tot de koet
sier. „Wat voor soort kerels waren het,
die je aangevallen en machteloos ge
maakt hebben?"
,,Ja, ze waren behoorlijk gemaskerd.
Maar desondanks meende ik in hen
toch de twee Jappen te herkennen, die
destijds de Saint-Lourent in de lucht
wilden laten vliegen."
„Wel allemachtig, en dat zijn dan die
schurken, voor wie we toen genade
voor recht hebben laten gelden. Zij
moeten dus ons spoor weer gevolgd
hebben. Maar dan is die Engelsman
ook in de nabijheid. Oh, dat monster!
Wanneer zullen we toch eens van hem
verlost zijn!"
„Ja, vader, u gebruikt het juiste
woord. En we moeten onmiddellijk
maatregelen beramen om hem in deze
stad te vinden.'
Natuurlijk, kind. Maar 't is nu avond
en valt er toch niets meer te bereiken.'
Morgen echter ga ik zo vroeg mogelijk
naar het politiehoofd om ons van zijn
medewerking te verzekeren."
Om 8 uur in de morgen meldde de
Hollander zich reeds op het bureau.
Daar de commissaris 'n kennis van hem
was, was 't niet te verwonderen, dat
nog geen half uur later, al een paar
van de beste speurders op pad gezon
den waren, om te trachten de gezoch
te Engelsman op te sporen.
Tegen de middag reeds waren zij
terug met de volgende inlichtingen: 'n
Vreemdeling, waarvan men veronder
stelde, dat hij 'n Engelsman was, had
enkele dagen in een van de beste ho
tels gelogeerd. Hij was vergezeld van
twee nogal ongunstig uitziende Japan
ners. Na enige dagen was hij evenwel
plotseling vertrokken, hoewel niemand
hem de stad heeft zien verlaten en ook
niemand weet, waarom en waarheen
zijn geheimzinnig vertrek plaats had.
Deze korte mededelingen versterkten
het vermoeden van Elsa, dat de oude
vijand de aanstichter moest zijn van
deze met duivelse sluwheid in elkaar
gezette ontvoering moest zijn. Zij was
als gebroken bij de gedachte aan 't
vreselijk lot dat haar verloofde wel
licht te wachten stond. Haar tranen
vloeiden overvloedig en zij was on
machtig iets tot zijn bevrijding bij te
dragen. Waar hem te zoeken? Mogelijk
was hij zelfs niet eens meer in leven.
Tegen de avond keerde het gezel
schap naar Bidando terug, waar men
in droefheid en angst de verdere ge
beurtenissen in huis afwachtte. Het
personeel had opdracht gekregen de
grootst mogelijke waakzaamheid aan
de dag te leggen.
Terwijl Van Walden en zijn dochter
in trieste stemming bij elkander zaten,
trad één der bedienden binnen en over
handigde zijn meester een brief. Het
adres luidde:
„Aan de heer Van Walden, planter
en reder".
Haastig sneed de Hollander de en
veloppe open en las:
Mijnheer,
Tot mijn spijt moet ik U een vrese
lijke mededeling doen: de jonge Frans
man, die ge bestemd hebt om de man
van Uw enige dochter te worden, is
dood. Hij is te Manilla in een gevecht
met een Spanjaard dodelijk gewond.
Hoewel ik een vreemdeling in die stad
ben, heeft hij mij, die hem stervende
vond, Uw adres toegefluisterd en mij
gesmeekt U de droevige tijding van
zijn dood te willen overbrengen.
Uw lieve dochter is dus weduwe ge
worden, voordat ze heeft kunnen trou
wen, Een vreemdeling.
Van Walden, aangegrepen door smar
telijke verbazing kon zich niet meer
staande houden en plofte geheel ont
daan in 'n leunstoel neer. Alles draai
de in zijn hoofd en uitdrukkingloos
saarden zijn ogen voor zich uit. Elsa
snelde ontsteld op hem toe met de
kreet: .Vader, wat scheelt u, wat is er
toch?" Toen barstte de goede man in
hevige snikken uit. Op de herhaalde
vraag van Elsa, wat er gebeurd was,
wees hij op de brief, die hij nog in de
hand had en stamelde: „Mijn arme
Elsa!" Het meisje greep de brief en
las hem haastig door. „Leugens, leu
gens!' riep zij toornig zonder enige
ontsteltenis, „deze brief is vals. Bambo
is niet dood. Mijn gevoel zegt het mij.
Een vreemdeling had nooit die brief
zó kunnen beëindigen. Mijn verstand
deed 't mij terstond begrijpen."
„Och arm kind," verzuchtte de va
der weer.
„Lieve vader, heb vertrouwen in mij.
Ik heb vanmorgen lang en vurig ge
beden bij het beeld van Maria in onze
kerk en 't was of haar stem me in
fluisterde, dat we Bambo zouden weer
zien. (Wordt vervolgd)
CORRESPONDENTIE
Monique Beelen, Oud-Adeselaan 2,
RÜpwetering. Wie van de kinderen wil
graag met Monique corresponderen? Ze
is 11 jaar. Het adres staat hierboven.
Fhilomena Hoogervorst, Ter Aar.
Foei Philomeentje, om achter je opstel
letje te zetten: ik maak veel fouten.
Wie moet die fouten er uit halen? Ik
natuurlijk. Maar ik ben niet de juf
frouw van de klas. Willen we eens wat
afspreken? Je maakt je verhaaltje keu
rig netjes over, dan komt het vast in
de krant. Dag meiske, tot de volgende
keer.
Joke Speel, Leiden. Hier komt je ver
haaltje, Joke.
HET ONGELUK
Mieke en Josje waren aan het spe
len.
,,Josje, kom je even binnen?"
„Ja mams, ik kom zo."
„Nee, kom nu."
,,Nou, wat moet ik dan doen?"
„Je moet even een brood halen."
„Kan dat straks niet mams?"
„Nee Jos, nu doen."
„Goed. Ik ga al."
Josje holde de straat over. Ze keek
niet links of rechts. Ze zag ook de auto
niet, die nog met alle macht remde.
Jos lag er al onder. Moeder had het
gegier van de auto gehoord en holde
naar buiten. Ze zag wit van de schrik,
toen ze Josje daar zag liggen. Een oude
heer belde, in een winkel, de zieken
auto op, en een half uurtje later lag ze
in het ziekenhuis.
Marianne van Bemundt, Leiden. Dank
je wel voor het gezellige briefje. Heeft
Nelleke geen zin om met ons mee te
doen? Heb je het verhaaltje zelf ver
zonnen?
SOUVENIRS
Er was eens een mannetje, die geen
baas meer had. Hij had besloten om
zeeman te worden. Hij werd geplaatst
op een boot met ontdekkingsreizigers.
Ze hadden al een poos gevaren toen ze
bij een eiland aan wal gingen, om het
te onderzoeken. Al gauw bleek dat er
niets was te onderzoeken want er stond
alleen maar een palmboom. Het manne
tje en zijn vrouw besloten er te blij
ven. Hij zette een tentje op en begon
een souvenirszaakje. Maar omdat er al
leen een palmboom stond, konden ze
alleen maar souvenirs maken van de
palmboom. Ze sneden kleine palmboom
pjes en nog veel andere dingen. Als
jullie eens op het eiland komen, dan
hoor je hem roepen: .souvenirs".
Jan en Bep Koot, Koudekerk, hebben
ieder een verhaaltje gestuurd. Zullen
we maar met de jongste beginnen?
Vooruit dan maar, en dan is Jan aan
de beurt met:
EEN EEKHOORNTJE
Er was eens een eekhoorntje, die
wat in een boom zat te rusten. Op
eens hoorde het wat en 't werd een
beetje bang.
„Zou ik er uitspringen?" dacht hij. En
hij deed het. Hij nam de sprong te
groot, gleed uit en viel met een harde
smak op de grond.
„Au! au! au!", kreunde het, want zijn
pootje was gebroken. Een boer hoorde
het gejammer. Hij ging eens kijken en
daar zag hij het beestje liggen. Hij
nam het eekhoorntje op, zag dadelijk
dat het pootje slap hing en toen nam
hij het diertje mee naar huis. Thuis
zocht hij een kistje op, deed er wat
hooi in en legde daarin de zieke eek
hoorn. Nu ging de boer een lapje ha
len en deed dat stevig om het gebro
ken pootje. Na 5 weken was het weer
beter. Toen bracht de boer het weer
naar het bos, waar het weer lekker
kon lopen en springen.
Nu komt Bep met:
KAMPEREN
Jan had voor zijn verjaardag 'n rug
zak gehad en hij had tegen moeder
gezegd: „Als het grote vakantie is, ga
ik fijn kamperen met Joop."
„Dat is goed," had moeder gezegd.
Het is nu 3 augustus en al een hele
tijd geleden, dat hij jarig geweest is.
Jan is alles aan 't bijeen zoeken voor
't kamperen. Ze zouden twee weken
op kamp gaan in Gelderland op de
Veluwe. Hij zocht z'n zwembroek, zijn
bal, z'n tennisspel en alles wat er no
dig was.
Eindelijk was hij klaar en ging z'n
vriendje Joop halen. Hij ging nog even
terug naar huis om vader en moeder
goedendag te zeggen. Ze stapten op de
fiets en gingen op weg naar de Velu
we. Het was maar één uur fietsen. Het
was prachtig weer en langs de weg
stonden mooie bomen. Na een half
uurtje zagen ze al in de verte de bos
sen, boerderijen en boomgaarden. Ze
reden nu wat vlugger en hadden net
zo'n zin om lekker in een boomgaard
te stoeien. Daar stond een grote boer
derij. Ze belden aan en vroegen of ze
in de boomgaard hun tent mochten
zetten.
„Ja, hoor!" zei de boer, „maar jullie
mogen geen appels plukken. Ik zal er
jullie wel wat geven."
„Ja, meneer," beloofden ze.
Ze zochten een zonnig plekje en zet
ten daar de tent op. Toen dat klaar
was, werd alles op z'n plaats gezet en
daarna gingen ze wat rondkijken op de
boerderij. Eerst naar de grote schuur
en later naar de hooizolder. Lekker
was dat, zo in het hooi te liggen. Wat
zagen ze daar? Een poes met jonkies.
Wat leuk! Gauw leipen ze naar de
boerin en vertelden het nieuws. De
boerin ging ook eens kijken. Wat heb
ben ze daar fijn gekampeerd.
Ans van Zanten, R'veen, komt ons 'n
sprookje vertellen. Ze heeft er 'n aar
dige tekennig bij gemaakt. Goed zo,
Ansje!
WAT ER IN HET BOS GEBEURDE?
de rand van het bos een heks. Het was
een boze heks. Ze ving wel eens ka-
oouters. Ze had ook een kat met groe
ne ogen. De kabouters dachten niet
dikwijls aan de heks, want ze waren
overdag hard aan het werk.
's Nachts als de kabouters sliepen,
kwam de boze heks op haar bezem
door de lucht. Ze speurde overal rond
en opeens daalde ze vlak bij de pad
destoelen, waar de kabouters in woon
den. Ze probeerde in z'n huisje te ko
men maar Pim, de kabouter, had het
deurtje op slot gedaan. Ze kroop nu
heel stil door het open raampje en was
toen binnen. Ze ging naar de kast,
pakte de theebus en ging thee zetten.
Toen pakte ze een zakje uit haar zak,
met heel vieze poeder, en gooide dat
leeg in de theepot, 't Was 'n gevaarlijk
poeder, waar de kabouters ziek van
werden. De boze heks vloog weer gauw
weg.
's Morgens dronk kabouter Pimmie
'n kopje thee, maaral gauw werd
hij heel ziek en had natuurlijk erge
pijn. De dokter werd geroepen en Pim
mie moest zo gauw mogelijk naar het
ziekenhuis. Zijn broertje Pammie, had
daar veel veerdriet van. Na 4 weken
was onze Pimmie weer beter en mocht
naar huis.
Intussen had de kabouterkoning zijn
best gedaan om de misdadiger op te
sporen. Het bleek de boze heks te zijn.
Ze werd gevangen genomen en moest
een half jaar de gevangenis in. Boven
dien kreeg ze iedere dag drie slagen
met een knuppel. De kabouters leefden
nu lang en gelukkig.
Henk Langeveld, Voorhout. Leuk dat
je graag met ons mee wil doen. Stuur
ons maar dikwijls een verhaaltje. Van
daag komt je eerste:
EEN WEDSTRIJD
Het was woensdagmiddag. Henk en
Peter moesten voetballen. Ze hadden
afgesproken dat ze om half twee bij de
brug zouden zijn. Peter was er 't eerst,
maar gauw daarna kwam Henk al aan.
Ze liepen naar het voetbalveld. Daar
stonden de andere jongens ook aL
„We moeten wel opschieten," zei
Henk, „over 5 minuten begint de wed
strijd."
Ze gingen zich vlug verkleden en
waren net klaar toen de wedstrijd be
gon. Er stonden veel mensen te kij
ken. Het duurde wel tot half vijf en
toen was de wedstrijd afgelopen.
„Wie heeft gewonnen?" vroeg vader
nieuwsgierig.
„Wij!!!' riepen ze blij. „Het stond 3-0."
Ze gingen gauw eten. Wat hadden ze
een trek. Ze gingen die avond ook
vroeg naar bed. Het was een fijne mid
dag geweest.
Dag kinders. Vólgende week verder.
TANTE JO en OOM TOON.
OPLOSSING VAN DE VORIGE
RAADSELS
1. Matrozen of een roos in de schiet
schijf.
2. Wanneer iemand op 29 februari
jarig is.
3. Er zijn meer witte dan zwarte
schapen.
Deze keer heeft Charles Kuypers,
DE £ChJt& PIJNSTILLER
Hoofdpijn... maar ook andere pla
gende pijnen verdwijnen snel met
Witte Kruis.
tabletten, poeders
of cachets!
Paulus Potterstraat 7, Hazerswoude, 't
boek ggewonnen.
NIEUWE RAADSELS
Hieronder staan 5 spreekwoorden,
waarvan de woorden danig door elkaar
staan. Wie zet ze in de goede volgorde?
1. zonneschijn, regen, komt na
2. goed goed al eind
3. apel boom ver de van de niet valt
4. zon achter schijnt wolken de de
5. land, hand men komt door ganse
het hoed met de in de
Deze week de oplossingen insturen
aan Tante Jo en Oom Toon, Kranten-
tuin Leidse Courant, Papengracht, Lei
den.
Er ligt weer een mooi boek klaar.
Lahore de opdracht gegeven om de ge
neeskrachtige eigenschapen van de
„Amla" wetenschappelijk te onderzoe
ken. Bij dat onderzoek bleek, dat de
verschillende delen van de boom wer
kelijk vele der eigenschappen bezitten,
die het volk er reeds jaren aan toege
kend heeft. Zo ontdekte men, dat in 't
sap der vruchten wel tienmaal zoveel
vitaminen C zitten dan in sinaasappel
sap. En door één of andere onbekende
oorzaak blijft dit vitamien in de vrucht
ook als ze gedroogd, lang bewaard of
zelfs aan grote hitte blootgesteld (ge
kookt) wordt.
DE HAVIK EN DE DUIVEN
Reeds 4000 jaar lang hebben de be
woners van China, India en Pakistan
geneesmiddelen gewonnen uit 'n boom,
„Amla" genaamd, 't Is een middelgro
te boom met op veren gelijkende bla
deren en kleine geelgroene bloemen.
De vlezige vruchten worden aangewend
tegen typhus en maagkwalen. Zij kun
nen evenwel ook uitgeperst worden: 't
sap heeft een heilzame uitwerking op
hart en ingewanden. Ook wordt er een
zalf mee bereid, die uitwendig gebruikt
wordt als een lichte zenuwaandoening
behandeld moet worden. Met de ge
droogde vruchten wordt ten slotte nog
een uitstekend haarwasmiddel vervaar
digd.
Maar niet alleen in de vrucht zit ge
neeskracht. Een aftreksel van alma-
bladeren vormt een uitstekend middel
tegen dysenterie en tegen 'n bepaalde
oogziekte. Uit de boomwortels haalde
men een medicijn voor geelzucht en
maagpijn en een aftreksel uit de za
den wordt sterk aanbevolen tegen le
ver- en suikerziekte en ook nog tegen
verlammingen.
Korte tijd geleden heeft de regering
van Pakistan het staatslaboratorium van
O
Y~">*
O
JLJ
Zeurt kleine broer om 'n geweer,
dan kost 't je geen cent om hem bin
nen enkele minuten gelukkig te ma
ken: een stok van b.v. 40 cm, klem er
met draad (of toüw) een wasknijper
tegen aan (zie fig.), schroef 2 oog
schroefjes in de ,,loop" en bevestig er
een „geweerriem" aan. Vooral 'n stevi
ge wasknijper, die geeft altijd nog enig
geluid bij 't ontspannen van de veer -
pardon, bij 't afgaan van 't schot!
Vredig zitten beide duiven bij el
kaar, blij omdat de lente weer haar
intrede heeft gedaan. Ze zouden
helemaal niet zo blij zijn geweest,
als ze geweten hadden, dat de vijand
al op hen loerde. Waar zit de vijand,
in dit geval de havik? Oplossing el
ders.
Alsjeblieft, jongedame, een portie ijs
met aardbeien van de jongeheer daar
ginds om de hoek. Wat 'n aardig ke
reltje, hè!
ZAL KEFFIE VERDWALEN?
Sprookje van de
12 dansende prinsessen
„Drink deze wijn," zie de prinses. De
soldaat nam de beker aan, bracht hem
aan de mondMaar hij had zien
onder de kin een flinke spons gebon
den en deze onder een grote kraag on
zichtbaar gemaakt. Langzaam liet hij
de wijn in de spons druipen. De prinses
had haast om weer bij haar vriendin
nen te komen en merkte van het be
drog niets. Toen de prinsessen even la
ter bij de prins naar binnen keken,
scheen hij al te slapen als een roos.
Hij snurkte daarbij zo luidruchtig, dat
de dames er hartelijk om moesten
lachen.
De oudste sprak: ,Ik vind je toch
maar een arme kerel, want door onze
schuld zal 't je ook nog 't leven kos
ten." Daarop begonnen de prinsessen
alle kasten, tafelladen en koffers te
openen. Ze haalden er de prachtigste
kleren en schoenen uit, tooiden zich er
mee, terwijl ze liedjes neurieden; ze
maakten leuke danspasjes en schenen
zich alvast te verheugen op het dans
feest. Maar de jongste zei op bezorg
de toon: „Ik weet niet of 't slechts aan
mij ligt, maar ik kan het gevoel niet
van me afzeten, dat ons wat onaange
naams, misschien wel een ongeluk, te
wachten staat."
Verwacht je gasten in de Paastijd,
dan kun je zelf een leuke uitnodiging
knutselen en verzenden: Neem 'n stuk
wit tekenpapier, zo ongeveer ter groot
te van 'n flinke briefkaart. Vouw 't in
tweeën en teken op de ene helft het
konijntje uit fig. c. en knip het gevou
wen blad langs de omtrek van 't ko
nijntje af, maar zorg, dat de 2 figuur
tjes in de vouw op twee plaatsen ste
vig aan elkander blijven zitten (zie fig.).
Kleur nu 't konijntje, geef 't ogen, een
snor enz. Op de blanke binnenzijde
Keffie loopt achter zijn baas aan.
schryf je de uitnodiging (op de blanke Maar hij is er niet zo zeker van, dat
buitenzijde het adres, als je geen pas- hij hem inhaalt, want de baas is al
sende enveloppe hebt). Vergeet de post- een eind vooruit. Wie helpt Keffie
jujgtg weg vinden? Oplossing
elders.
zegel niet! Je maakt er natuurlijk
veel er nodig zijn.
Voor Venlose
dreigde even
's konings wapenrok
Door een fout in de mechani
sche administratie ter gemeen
te-secretarie te Venlo is de 17-
jarige Petronella Linssen, die
op 2 april a.s. 18 wordt, inge
deeld ingevolge de Wet op de
Dienstplicht zelfs bij de lich
ting 1963. Bij het officiële be
richt keek zij vanzelfsprekend
even heel vreemd op, maar al
spoedig trok zij de stoute schoe
nen aan en ging op de secreta
rie de zaak. rechtzetten.
Hier bleek alles niet zo ver
ontrustend te zijn. Petronella
stond gewoon als meisje inge
schreven, maar in het kaartsys
teem van militaire zaken had
men zich vergaloppeerd. In dit
systeem plegen de mannelijke
personen met een 1 gemerkt te
zijn en de vrouwelijke met een
0. Op een der kaarten had men
evenwel de codenummers ver
wisseld, waardoor de vergissing
ontstond. Mej. Petionella mag
haar eigen rok aanhouden; ze
behoeft niét in die des konings.