DE WOLKENETERS Avonturen ZATERDAG 31 DECEMBER 1960 DE LEIDSE COURANT PAGINA 15 VAN den worden. De twee schurken zichtbaar verheugd over de milde be handeling. BAMBO CORRESPONDENTIE door Oom Tom Toen de Saint-Laurent buiten het rechtsgebied van Japan gekomen was. werd al 't scheepsvolk op het dek te zamen gebracht en toen werd onder lei ding van de kapitein scheepsraad ge houden. De twee gevangenen werden voorgeleid en met behulp van de Ja panse tolk begon de ondervraging. Op de eerste vraag, hoe ze aan boord waren gekomen, bleek, dat ze bij 't laden van rijst kans hadden gezien zich tussen de balen te verstoppen. Ze hadden zich tussen de havenarbeiders, die de zakken rijst aan boord brachten, gemengd en waren met hen in het ruim weten af te dalen. „En wat zochten jullie in het ruim van het schip?" Geen antwoord. „Wat kwamen julie hier doen?" Andermaal zwegen de verdachten. „Als jullie niet spreken willen, krij gen jullie alvast een pak slaag, dat niet mis is. En als dat nog niet helpt, krijgen jullie een strop om Je nek en worden julie kort en bondig aan de mast opge hangen. Jullie zijn met slechte bedoe lingen op het schip gekomen en die wil len wij weten. We hebben jullie In Yedo in gezelschap van Lord Wolsey gezien." „U vergist u, mijnheer", antwoordde één hunner. „Zo, dat zullen we dan eêns zien. Haal de zakken van de kerels leeg", beval de kapitein aan een matroos. Er kwamen goudstukken met de beeltenis van de Engelse koning en nog enkele banknoten te voorschijn. „Hoe kwamen jullie hier in Japan aan dat Engelse geld?" Geen van beiden antwoordde. „Haal meteen maar de koorden om de boeven op te halen", zei de kapitein. Toen één der matrozen met de strop pen aan kwam dragen en aanstalten maakten om ze om hun nekken te leg gen, riep 'de Jap, die nog niets gezegd had: „Het is allemaal de schuld van die vervloekte Engelsman. Hij heeft ons met x'n geld omgekocht om uw schip in de lucht te laten vliegen.1' „Wat, moesten jullie het schip in de lucht laten vliegen?" „Ja mijnheer, Als u ons leven belooft te sparen, zal ik alles vertellen en uit leggen. Maar dan moet 't vlug gebeuren, over een uur is het te laat." „Jullie willen ons zeker om de tuin leiden, hè?" „Neen mijnheer, als we niet vlug zijn, springt de lading en zijn we allen aan boord ten dode opgeschreven. Breng me snel naar het ruim dan kunnen we de ramp nog voorkomen." Bambo en nog een paar matrozen daal den met de man naar het ruim af. En inderdaad toonde hij hun twee vaten buskruit, één in het voor- en de ander in het achterschip. Ze waren met lonten verbonden met de buitenwand van het schip. Onmiddellijk knipte Bambo de beide draden door. „Om u nog meer te overtuigen, dat ik de waarheid gespro ken heb, moet één uwer mannen met een sloep naar de zijde van 't schip varen, waar de lonten naartoe lopen. Dan zal hij aan 't eind van elk der beide lonten een lens ('n brandglas) vinden, die door middel van de zonnestralen de draden moest aansteken. Zodra dan de vonken bij 't buskruit zouden gekomen zijn, was 't schip in brand gevlogen." Inderdaad zag Bambo de beide gaatjes in de scheepswand, waardoor de draden naar buiten liepen. Hij zond nu ook een matros met een sloep uit en deze keerde weldra met de zeer vernuftige toestelle tjes en de beide lonten terug. Het was nu wel duidelijk, dat men door deze ont hullingen aan een vreselijke ramp en een gruwelijke dood ontsnapt was. Toen allen weer boven waren, kon de zitting van de scheepsraad voortgezet worden. Maar Elsa, die er ook bij tè- genwoordig was, sneed alle verdere on dervraging af met de woorden: „Laten we God danken, dat we allen door de onthulling van deze man van een vrese lijke lot gespaard zijn gebleven. Stuur de kerels gezond en wel naar de wal terug. Als ze zich niet beteren.komen ze toch nog wel eens aan de strop te hangen." Mijnheer Van Walden was ook ter stond van dezelfde mening, „De grote schuldige in deze zaak is die gemene Engelsman. Als we hem hadden te oor delen, zouden we zo mild niet zijn." Bambo vond, dat de schurken er wel wat al te goedkoop afkwamen, maar ook hij schikte zich gaarne naar de wens van Else en haar vader. Alleen besliste de raad, dat de gelden, die op de aanslag plegers gevonden waren, onder de ma trozen van de St Laurent verdeeld zou- Lia Kortekaas, Schulpweg 125, Noord- w ijker hout, heeft het boek gewonnen voor haar ingezonden kerstverhaaltje. DE KERSTVERSIERING Met een vuurrode kleur zijn Rudie en Trudie de kerstboom aan het versieren. De boom staat in een grote pot. Rudie heeft een stoel gepakt, dan kan hij er beter bij en nu doet Trudie het ook. Rudie pakt een klokje en Rudie een ster met 3 punten. Hij schittert bij hèt licht van de schemerlamp. Als het hangt pak ken ze weer iets anders en zo gaat het maar door, want er moet nog veel ge daan worden. De doos is nog /ol. Daar zijn de slingers en de vogeltjes, de twee pieken en de dennenappels, de ballen en de huisjes en nog veel meer moet er worden opgehangen. Ze staan te hijgen er. te puffen als ze klaar zijn. Maar 't wordt ook al prachtig. Trudie gooit er nog wat sneeuw over en ze roepen: „Klaar!" „Nee hoor!" roept vader, „ik heb nog wat!" De tweeling kykt nieuwsgeirig. Ze vinden de boom al zo mooi. Er hoeft heus niets meer bij. Vader maakt een grote doos open. Er komen elektrische kaarsjes uit. Vader zet al de kaarsjes in de boom. Hij steekt de stekker in en daar schitteren de mooie lichtjes. „Ooo! Ooo! Ooo!" roepen Trudi en Rudie gelijk, nu de boom in haar volle pracht staat. „Nu zingen we nog een liedje", zegt moeder. Mooi klinkt het gezang van vader, moe der en de kinderen. Het kerstfeest is dichtbij. 1 Ansje Kortekaas, Noordwijkerhout, heeft ook haar best gedaan. Je moet het boek van Lia ook maar eens lezen. KERSTNACHT Het was 24 december, Maya en Kees gingen vroeg naar bed. Ze sliepen niet gauw, er was ook zoveel prettigs om aan te denken. Het stalletje, de mooie boom, de kerstversieringen, al het lekkers, dat moeder gebakken had enniet te ver geten de nachtmis. Daar zouden ze naar toe mogen. Maar eindelijk doezelden ze in. De volgende morgen, al heel vroeg, werden ze door hun vader wakker ge maakt. De nachtmis begint om 5 uur, maar ze hoefden maar 1 minuutje te lopen. Daar begonnen de klokken al te beieren.'t Was boven hun hoofden en toen ze buiten de deur stonden hoorden ze het orgel al spelen. Ze gingen de kerk binnen. Wat was de kerk mooi verlicht en versierd. Ze zagen de stal al staan. Daar kwam mijnheer pastoor al aan en de voetgebeden begonnen. De zangers deden hun best. Er werden ook kerst liederen gezongen. Bijna alle mensen uit de stampvolle kerk gingen te commu nie. Toen de kerk uit was, gingen Maya en Kees het stalletje eens van dichtbij be kijken. Ze vonden het mooi en gingen blij naar huis. Het ontbijt was thuis feestelijk. De tafel was met kaarsjes en groen mooi versierd. Ze hebben een fijne Kerstdag gehad. Greet van Egmond, Aarlanderveen. Hoe gaat het Greetje. Al weer helemaal beter? Ik hoop het maar voor je. Niets leuk om met Kerstmis op bed te liggen. Dag meiske, het allerbeste. Hier komt je verhaaltje. DAT KWAM ER VAN Karei is een jongen van 10 jaar en net als alle andere jongéns voetbalt hij graag. Het was woensdagmiddag. Hij zou met zijn vriendjes gaan voetballen, maar zijn vader en moeder moesten die middag uit, dus moest Karei thuis blijven. Nau welijks waren zijn vader en moeder weg of zijn vriendjes kwamen hem halen. Ze vroegen of hij mee ging. Eerst zei hij: „nee", maar later ging hij toch maar mee. Hij zou dan zorgen om vóór zes uur weer thuis te zijn, dan zouden vader en moeder niets merken, 't Was nu kwart over twee, dus nog alle tijd. Karei keek af en toe op de torenklok en precies om kwart voor zes ging hij haar huis. Vlak voor zijn huis zag hij vader en moeder naderen. Hij dacht nergens meer aan, dan aan de straf, die hij zou krijgen als z'n ouders hem zagen. Hij stak de weg over, zonder links of rechts tè kij ken en kwam onder een autó, die juist langs reed. Vader en moeder waren er het eerst bij. Een buurman belde de dokter. Met een gebroken been werd Karei naar het ziekenhuis gebracht. Voorlopig zou hij niet meer kunnen voet ballen maar dat was zijn eigen schuld. Rie van Egmond, Aarlanderveen, stuurde ook een verhaaltje over een on geluk. EEN ONGELUK Vader en moeder gingen met Jantje naar de stad, want Jan moest een nieu we Jas hebben. Toos moest oppassen en aat deed ze. „We komen met de bus van 3 uur te rug", zei vader en daar gingen ze. Toos liep nog naar het raam om te zwaaien. Joke van de buren kwam Toos nog halen om te spelen, maar dat kon niet, want Toos moest oppassen. Om 1 uur waren vader, moeder en Jantje in de stad. Ze gingen eerst een lekkere warme jas kopen voor Jan. Hij kreeg ook nog een paar nieuwe shoenen en een nieuwe broek. Onder de hand was het al over half drie. „We moeten nu naar de bus", zei moe der. Toos zat thuis aan de tafel wat te le zen. Opeens ging de telefoon. Ze pakte hem op en er werd gevraagd of ze de mensen van de overkant wilde roepen Toos holde de weg over zonder uit te kijken. Daar kwam net de bus aan waar vader en moeder met Jantje in zaten. Toos werd aangereden. Gelukkig niét zo heel ernstig. Ze moest 2 weken in het ziekenhuis blijven en toen nog een posje thuis op bed liggen. Maar dat was niet haar eigen schuld. Op straat loopt Jan met zijn vriendje. Ze trekken belletje, ook bij de oude vrouw. Het vrouwtje schrikt op. Heb ik me verslapen? Maar nee, 't is pas half 3. Haar armen en benen zijn stijf van moeheid. Toch wil ze gaan zien wie er is. Ze kleedt zich aan en loopt naar de voordeur. Geen mens te zien. Ze kan wel huilen, wat sliep ze toch fijn. „Zo'n le lijke deugniet toch", mompelt ze en gaat nu maar wat in een stoel zitten. EEN PAAR SPELLETJES. DIE IN DE KAMER GESPEELD WORDEN Een koopman nit Parijs Dit spelletje kan doop 2 of meer kin deren gespeeld worden. Eén is de koop man en de andere zijn kopers. „Ik ben de koopman van Parijs, En raak niet spoedig van de wijs. Wit en zwart verkoop ik niet, Ja en nee versta ik niet. Heeft u nog niets nodig?" De kopers beginnen te vragen, maar de koopman mag niet de woorden wit en zwart en Ja en nee gebruiken. Na drie vergissingen wordt een ander koop man. Ik zie, ik zie, wat JU niet ziet. De kinderen zitten om de tafel. Eén van de kinderen zegt: „Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet." De anderen vragen in koor: „Wat zie je dan?" Het eerste kind zegt: „Ik zie iets en ze noemt de kleur van een voorwerp uit de kamer. De an dere kinderen mogen het nu raden, maar niet tegelijk, dus ieder op de beurt. Wie het raadt krijgt de beurt. Een blindemanspelletje De kinderen zitten in een kring. Eén staat geblinddoekt in het midden met een houten lepel in de hand. Nu moet de blindeman proberen naar één van de spelers te lopen en met de houten lepel te voelen wie het is. Is het goede ge raden, dan komt degene, die betast werd, aan de beurt. Iedereen moet zo stil mo gelijk zijn, om niet door een geluid te verraden, wie hij is. Dag kinders, speel maar prettig. Alle maal en ook je ouders, een Zalig Nieuw jaar. Tante Jo en oom Tom HET KNUTSELHOEKJE ren ook toen al in „hoge ere". Dat moge blijken uit het feit, dat, toen men het graf van Toetankhamen in Egypte open de, er na duizenden Jaren nog een zwak ke geur hing van de reukstoffen, Jla men bij zijn lijk geplaatst had. De Egyp- tenaren hadden zelfs een grote eerbied voor de reukwerken, omdat zij beweer den. dat ze de geur hadden van hun grote afgod Ra. VAN KOKOSNOTEN kun je allerlei leuke, grappige dingen maken, maar ook heel nuttige gebruiks voorwerpen. Het masker dat Je hier ziet en dat een leuke wandversiering kan vormen, voor je kamertje, behoeft geen uitleg. De rammelaar is ook al heel een voudig. Om er ln te doen „als herrie makers" gebruik je erwten of naiskor- rels. kleine kiezelsteentjes of wat je maar wilt. fig e. Geeft een afbeelding van een voerhuisje voor vogels. Noot doorzagen, van boven en van onder een gaatje ma ken, daar een stevige draad doorhalen en dit zo knopen, dat de tweO helften op Juiste afstand komen te hangen. Dus „de vogeltjes moeten op de onderste schaal kunnen zitten om van het voedsel daarin te kunnen pikken. Van boven een eind touw laten uitsteken om het daarmee aan een tak op te hangen, zó dat de poes er niet bij kan. Je kunt in het bakje wat van het copra laten zit ten en er later zonnebloempitten of an der voer ln doen. POSTBODEN IN OUDE TIJDEN Al duizenden jaren geleden, schreven de mensen elkaar al brieven. Eerst de den dat vooral koningen en legeraan voerders. In Perzlë geschiedde het over brengen door boden te paard. De Grie ken zeiden van hen. dat ze „vlugger dan kraanvogels vliegen" met een beetje overdrijving dan! van het ene einde van het langgerekte land naar het an dere reden. De Chinezen kenden ook reeds zulke po6truiters. De Grieken ech ter gebruikten hardlopers, die echter zo getraind waren, det ze weinig minder vlug waren dan de boden te paard. Een oude Griekse koning, die zeker heid wilden hebben, dat onbevoegden zijn boodschappen niet onderschepten, vond een slimme methode uit. Hij liet de loper geheel kaal knippen, schreef dan het te verzenden bericht op ijn „kale knikker". Maar daarna werd de boodschapper pas weggezonden, als zijn haar weer bijgegroeid was. Kwam reze dan te bestemder plaatse aan. dan werd zijn bol weer kaal geknipt, waarna de gene, voor wie het bericht bestemd was, de „hoofdbrlef" kon lezen. Een arm moedertje woonde in een klein huisje. Ze was weduwe. Haar map was bij een treinramp om het leven ge komen. Haar enig kind, eert klein blond meisje, lag met hoge koorts ernstig ziek te bed. Haar moeder waakte dag en nacht bij haar. Toen begon moeder zich ernstig ongerust te maken over de toe stand waarin haar dochtertje verkeerde. Ze waarschuwde de dokter, die heel gauw aanwezig was. Hij voelde Liza's pols. Er kwam een diepe rimpel in zijn voorhoofd. „Is het zó erg?" vroeg moeder met een zorgelijk gezicht. „Nou, ik meen", zei de dokter pein zend, „dat het kindje bediend moet wor den". Moeder werd spierwit en daarom zei de dokter maar gauw dat ze nog wel beter kon worden. De arme moeder was echter niet meer te troosten, want nu zou ze gauw moederziel alleen zijn. „Mevrouw", zei de dokter,- die moeite had z'n stem niet te laten beven, „maakt u alles maar in orde, dan zal ik de pas toor waarschuwen." Moeder maakte alles klaar om Ons Heer te ontvangen: ze zette ook de kaars klaar en Liza kon bediend worden. Eerst ging ze biech ten, daarna te Communie en daarna kreeg ze het H. Oliesel. Toen ging meneer pastoor weg. En na veel bidden en eindeloos waken werd Liza beter. Ze werd weer het zonnetje in huis, kon weer lachen en blij zijn. Ze was vriendelijk èn hulpvaardig voor anderen, daardoor kwam het dat ieder een van haar hield. Eens gebeurde het dat ze in een to neelstukje moest meespelen en dat speel de ze zó goed, dat een vreemde heer haar kwam vragen in zijn gezelschap mee te spelen. Ze ging steeds beter spe len en het bleek nu dat ze ook een heel goede stem had. Binnen korte tijd werd Liza bekend en later beroemd. Ze ver diende veel geld en zij en haar moeder werden schatrijk. Ze vergat echter ook haar overleden vader niet. Steeds liet ze bloemen op zijn graf leggen. Ook ver gat ze de zieke kinderen niet, omdat ze zelf ondervonden had wat ziek-zijn be tekende. Ze liet hun speelgoed en fruit brengen en ze was een trouwe bezoek ster van de kinderziekènhuizen. Chris de Vos, Sassenheim, komt met: HOE DENK JE OVER JAN? In de straat staat een klein huis. Er woont een oude vrouw Ln. Ze is vaak ziek en haar been is stijf. Toch houdt ze haar huisje goed schoon. Vandaag heeft ze het erg druk. Er komt een nicht op bezoek en nu wil ze alles nog een goede beürt geven, want haar huisje moet goed schoon zijn. Nicht komt om 4 uur en om 2 uur is ze kant en klaar. Maar ze is zo moe, zo moe. Haar hoofd bonst. t,Weet je wat", denkt ze, „ik ga een paar uurtjes naar bed." Hè, wat ligt ze fijn. Ze rust zo lekker uit en na een poosje slaapt ie in. 't Is zo stil in huis. Schoonheidsmiddelen en parfums zijn heus niet van de nieuwe tijd. Het plaat je spreekt reeds van ongeveer 4500 ja ren terug en toont jullie, hoe de hoge dames zich door haar slavinnen toen reeds lieten „bewerken" om haar schoonheid op te voeren met kunstmid delen, kunstgrepen énz. Odeurs waren niet alleen bi) dames maar ook bü he- DE MAHARADJA IS IN AANTOCHT Hier staat een prachtig opgetuigde olifant en wacht op het moment, dat de Maharadja hem zal bestijgen. Tot dat het zover is, hebben we even de tijd naar de tien veranderingen te zoeken waardoor de beide plaatjes zich onderscheiden. Veel plezier. (Oplossing elders). „Daar is de nieuwe traplo per, Mientje..,." SAGEN UIT DE TIJD VAN FRODE FREDEGODS Toen de broers de kust van Dene marken naderden, vernam Erik door zijn verkenners, dat de Deense lands verdediger Oad met zeven schepen op de loer lag. De schepen waren, naar net zeggen, tot halverwege met stenen he iaden, die men als Werpwapens wilde gebruiken. Daarop roeide Erik 's nachts in een «leine roeiboot naar de Deense schepen, boorde talloze gaten in de scheepswan den ondef dê watêrlljh, zódat óveral het water naar binnen dróhg. Oad en zijn mannen gingen toen aan het hozen, maar het mocht niet helpen; zij werden onder hun werk door Erik en de zijnen aangegrepen en wie niet verdronk, werd door hen gedobd. Erik en Roller gingen daarop aan land in de nabijheid van het koningsslot. Zodra Grep dit vernam, haastte hij zich nar.r het strand en begon uit alle macht tegen zijn gasten te schreeuwen. Maar Erik wist hem zó van antwoord te dienen, dat Grep het opgaf en naar de koning te rugreed om gewapende mannen te ha len. Maar de korting wenste niet, dat hij met gasten ging vechten. In plaats daar van ging Grep zich niet bedienen van zijn toverkunst. Hij richtte een schand paal op met een paardekop, die zijn hek Wijd openzette tegen Erik, maar ook in deze dingen was Erik hem de baas. Hij trók mét zijn mannen langs de schand paal voorbij, zonder dat hem vat kWöadi óverkwant. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1960 | | pagina 19