Vader Cats Hoe breng je een museum aan de man „Volkenkunde" maakt gebruik van de modernste middelen Naast de bijbel stond Cats bij onze voorouders f§||| ZATERDAG 10 SEPTEMBER 1960 DE LEIDSB COUR A NI MEDITATIES BIJ DE BOEDDHA'S EN HUIVEREN BIJ MENSENHOOFDEN soneelsleden. Ieder heeft zijn taak; van de juffrouw, die een schoolklas vóórdoet hoe voorheen een ontvangst op Java plaats vond, tot de juffrouw die het linoleum glanzend houdt. Zij houden deze onderneming draaien de en de resultaten zijn meer dan bevredigend. Jaarlijks bezoeken 30.000 tot 05.000 mensen het gebouw aan de Steenstraat. Daar zijn vele toeristen onder, vooral Duitsers die zich vervelen op een regenachtige dag in Katwijk. Zij worden in Leiden niet teleurge steld, want het museum is niet alleen instructief, het is boordenvol ver rassingen. Het koranklasje en de re gentenkamer van de V.O.C. strijden om uw aandacht met een knoppen automaat, waarmee je de wereld kan bereizen, en de Boeddha-zaal een verrukkelijke plaats voor zelfinkeer en meditatie. De vijf Boeddha's staan er zó tijdeloos en rustig, dat het een ideale plaats is om te bezoeken als zorgen je plagen. De boze man, die een brief op poten aan Volkshuis vesting of de Welstandscommissie wil schrijven zou hier eerst op visite moeten gaan voor hij het epistel aan de posterijen toevertrouwt. Trouwens een bezoekje, neen veel bezoekjes, want in één middag zie je het niet, kunnen we aanbevelen. Let dan ook op de evenwichtige op bouw van sommige zalen; de ruimte werking, die rustig stemt en niet „kijkmoe" maakt. Aandacht ook voor de speciale afdelingen Nieuw-Guinea en Melanesië en niet te vergeten voor de speciale tentoonstelling over Roeanda Oeroendi, die veel leert van het Afrika-van-vandaag en een prachtige kanttekening is bij het, gloeiendhete nieuws, dat de kranten dagelijks uit dit deel van de tropen voorschotelen. DRIE EEUWEN GELEDEN STIERF ZEDEPREKER EN STAATSMAN en Elisabeth het lieve sommetje zeker voor die tijd van rond 2l/« miljoen gulden na. Dichter en zedenspiegelaar. Cats gebruikte zijn rijmvaardig heid om honderd en één zedelessen aan de man te brengen naar aanlei ding van alles en nog wat. Een af gevallen blad, een omgewaaide boom, een slak, een man met kromme be nen zelfs, benutte hij om er lering uit te trekken en er zijn mede burgers mee te onderwijzen. De re gels vloeiden kalm uit z'n ganzeveer, „hij breide meter na meter, zonder ooit een steek te laten vallen". Hij wist over heel veel dingen mee te praten, in geleerdheid hoefde hij voor dichters van groter allure in zijn tijd niet onder te doen. Mogen we Cats dan al niet rang- schikken onder onze grote kunste naars van de gouden eeuw zijn meeste gedichten zijn niet anders dan berijmde verhalen zijn dichtwerk verdient toch nog onze belangstel ling als uiting van 17e eeuwse volks kunst. Behalve door de bijbel heeft (vooral het calvinistische) Nederland se volk leren lezen door het werk van Jacob Cats. 1) Onder het vele gerijmel van Cats 2) komen we trouwens ook nog wel 3) werk tegen dat echte poëzie bevat, al is het dan schaars, getuige een ge deelte uit het poëem „Vrijheit boven dwang": Als de most, 1) te nau bedwongen, Leyt en worstelt, leyt en sucht, Sonder adem, sonder lucht, Siet, dan doet hij vreemde sprongen, Siet, dan rieckt de gansche vloer, Nae de dampen van de moer. 2) Alle banden, alle duygen. Die het vrij, het edel nat Hielden in het enge vat, Moeten wyeken, moeten buygen Voor de krachten van den wijn, Hoe geweldig dat se syn. Of deze regelen uit „Krepel wil altijd voordansen" Doch van allen was er een Met een krom en krepel been, Met een plompen, stompen voet, Die had veeren op syn host. Die was voren aen den dans, Die was bij de rosekrans. 3) Die was om en aen de mey, Die was ley der van de rey; Wat men peep of wat men songh, Krepel had den eersten sprongh. Most, nog niet gegiste wijn. Moer, grondsop. Een reidans. Creatief spel in het museum. Leer llngen van een middelbare school spelen een Surinaamse marktscène •"Pwaalf september zal het driehon- derd jaar geleden zijn dat raads pensionaris Jacob Cats op 82-jarige Het is de bedoeling, dat de bezoeker er Den Haag overleed. Voordat Cats - figuurlijk gesproken - iets van meeneemt op „Sorghvliet" van een onbezorgde levensavond ging genieten een pe riode, die voor de zeer gefortuneerde staatsman en dichter negen jaar heeft geduurd had hij de Republiek der „Waar zijn de mummies?" „Neen, mummies hebben we helaas niet", _r Het Rijksmuseum voor Volxenkun- de aan de Steenstraat te Leiden moet ook wel eens nee verkopen", want de mummies staan bij de „concurren tie", in het Rijksmuseum voor Oud heden. Maar om de bezoeker, die zo nieuws gierig is naar verschrompelde ster velingen, toch niet helemaal teleur te stellen verwijst de suppoost hem meestal naar het „schrompelkopje" van de Jivaro-indianen, een hoofd huid, die volgens een speciale tech niek verschrompeld is tot de grote van een kindervuist. Dat is nu zo weer eens een aar digheidje van de Jivaro-indianen, maar voor dergelijke curiosa moet men toch niet op de eerste plaats in het museum van Volkenkunde zijn. Daar is de wetenschappelijke staf er op uit de mensen een indruk te geven van het „toen en nu" in een bepaal de streek en van een bepaald volk en daarbij schuwt men de modernste middelen niet. De eigentijdse media heeft men juist hard nodig om de be zoeker een zuiver beeld te geven. Te veel zien wij exotische volken als merkwaaardige fauna van onze aardbodem; waar ze nog „gekke din gen doen": de medicijnman danst zijn toverdans en de totempaal ziet het onbewogen aan.... De praktijk is iets anders. In te veel msea treft men alleen nog historie aan. In het museum van Volkenkun de slaagt men er in dank zij foto's, lichtbeelden, films en gesproken woord de bezoekers een indruk te geven van verleden en heden. De historie mag men zeker niet ver waarlozen. Zij is noodzakelijk om de ghst een indruk te geven van de groei en het karakter of het tempe rament van een volk, maar een neger aan de telefoon, op de tractof of aan de lopende band, gekleed in normale (of abnormale) westerse kleren is meer regel dan uitzondering. De me dicijnman met talisman en masker daarentegen is meer uitzondering ian regel. Ook anders. „Dit geldt natuurlijk niet voor alle volken", zei ons de adjunct-directeur van het museum dr. S. Kooyman, die zo vriendelijk was ons op een „sight-seeing tour" te begeleiden. In Zuidwest Nieuw-Guinea zijn nog stammen, die in het stenen tijd perk leven. Merkwaardig is bij deze mensen de ijzerhonger. Zij wensen mee te doen aan de vooruitgang en je staat er versteld van hoe snel de westerse beschaving ook bij dit soort stammen en volkeren is doorgedron gen. Als je nog iéts van documenta tiemateriaal wil hebben moet je heel snel zijn, anders is de tijd je voor. Een museum kan men vergelijken met een vergaarbak. De moeilijkheid is een en ander op een aantrekkelijke manier te etale ren. Waar blijven de mensen naar kij ken? Is het u wel eens opgevallen, dat een gesloten gordijn in een museum altijd de meeste belangstelling trekt. Hang een scherm op en zet er een bordje bij „streng verboden toegang" en je zult zien, dat iedereen achter dit gordijn gaat kijken om te zien wat er voor zijn blikken verborgen wordt gehouden. Het is deze nieuws gierigheid. die een museumdirectie moet prikkelen en gespannen hou den. Dat is moeiijk. Dit bereik je bordjes bij te zetten. Ook een mu seum, verzameling van dode voor werpen en dikwijls dode geschiede nis moet kunnen leven. Daarom heeft men in het museum van Volkenkunde (tussen haakjes gezegd het enige Rijksmuseum van Volkenkunde in ons land) een edu catieve afdeling, die iets meer doet dan alleen maar uitstallen. Wat is er aardiger en leerzamer, dan wanneer je voor de vitrine met Nieuw Guine- se muziekinstrumenten staat, ook de muziek te horen, die met deze in strumenten gemaakt wordt. Zulke muziek is in het museum aanwezig, ingeblikt op recorder-banden en op geborgen in een discotheek. Deze dis cotheek en het foto- en filmarchief worden immer uitgebreid. Het mu seum bepaalt zich niet tot het leid- zaam wachten op wat er komt, maar het stuurt er zélf mensen op uit om dergelijk materiaal te verzamelen. Genoemde muziekbanden bijvoor beeld zijn opgenomen door dr. An- ceaux die als taalonderzoeker in dienst van het Gouvernement van Nederlands Nieuw Guinea deel uit maakte van de K.N.A.G. Expeditie naar het Sterrengebergte en die kilo meters gesproken woord en muziek van Nieuw-Guinese stammen heeft opgenomen. Anderen maken een vol ledige fotoserie van een volk. Zij filmen, of doen opgravingen in het belang van de historiekennis. Daarbij moet men in overweging nemen, dat het de voorlichtende be tekenis voor het publiek ook ver- der-reikende wetenschappelijke waar de heeft. Oók de universiteit dient van het museum te profiteren. Slechts een zesde deel van de mu seum-voorraad is uitgestald. De rest staat veilig op zolders en in kelders, waar het wordt verzorgd door de museumbedienden. Zo is de heer Baars, die zijn bivak heeft op een van de zolders verantwoordelijk voor de reserve-verzamelingen van India, China, Japan en Tibet. Hij inventari seert de honderden kleine en grotere boeddha-beeldjes een kostelijk gezicht al dit glimmenden klein goed zorgt, dat er geen mot komt in de tientallen rijkbewerkte kle dingstukken en vervaardigt 'n soort paraplu-bakken om het woud van speren, strijdbijlen en wat al niet meer te bewaren. Op één zolder trof fen we de buks van Old Shatterhand aan een originele Henry-buks uit de vorige eeuw, die een loop vol kogels achter elkaar verschieten kan. Het museum voelt er niets voor al zijn kruit ineens te verschieten. Er blijft veel in petto, veel zaken bezit het in veelvoud. Als men echter al les wilde uitstallen heeft men aan vier gebouwen niet genoeg. Eigenlijk heeft zo'n museum, dat zich aandient als een oase van rust, iets van een middelgrote „industrie". In Leiden arbeiden ongeveer 40 per- c Griezelen in het museum. Een men senhoofd, geprepareerd door de Jivaro-indianen, dat als trofee en als talisman bewaard bleef. Het hoofdje is ingeschrompeld tot de grootte van een kindervuist. Zeven Verenigde Provinciën in vele fucties gediend, had hij zich in Zee land bezig gehouden met het indij ken van polders en als geleerde naam gemaakt, onder meer door een cura torschap van de Leidse Hogeschool. Geleerde maar geen groot dichter Het meest is hy echter bekend ge worden als dichter en hij genoot een populariteit als niemand na hem. Zijn gedichten zijn slechts zelden waar achtige poëzie en dikwijls in platte stijl geschreven. Wel treffen ei in zijn grote opmerkingsgave, zijn grote ken- rfis en belezenheid. Hij dichtte in eenvoudige taal over eenvoudige huishoudelijke zaken, zodat ook het minder ontwikkelde publiek hem kon lezen. Bij onze voorouders stonden de werken van Cats naast de bijbel en ze worden beschouwd als de zuivere ty pering van de Calvinistische volksklas se van zijn tijd. Levensloop. Jacob Cats werd 10 november 1577 te Brouwershaven geboren. Zijn eer ste opleiding ontving hij in Zierikzee en studeerde vervolgens rechten in Leiden en in Orleans, waar hy pro moveerde. Tijdens een verblijf in Engeland be zocht hij nog de hogescholen van Ox ford en Cambridge. Na zijn promotie vestigde hij zich als advokaat, eerst in Den Haag eo later in Brouwershaven. Terugge keerd van zijn verblijf in Engeland vestigde hij zich in Middelburg, waar hij zich voornamelijk bezig hield met het indijken van polders op Walcheren. Hier huwde hij met Eli sabeth van Valkenburg. In 1621 werd aan Cats een profes soraat in Leiden aangeboden. Hij be dankte daar echter voor en nam het ambt van pensionaris van Middelburg aan om deze functie in -1623 te ver wisselen voor die in Dordrecht, ter wijl hij in 1625 curator werd van de Leidse Academie. Twee jaar later werd hij door de Staten als gezant naar Engeland ge zonden waar hij onderhandelde over de teruggave van enkele sche pen totdat in 1636 zijn benoeming volgde tot Raadspensionaris van Hol land, in welke functie hij Adriaen Pauw opvolgde. Na de dood van prins-stadhouder Willem II werd Cats voorzitter van de Grote Vergadering in 1651 te Den Haag, waarna hij zijn ambt neerlegde. Gedurende zijn lange diensttijd in dienst van het „Openbaar Welzijn" is hij ook nog Grootzegelbewaarder der Staten en de Grafelijkheid van Hol land geweest en bovendien register- meester der lenen. Na nog eenmaal voor korte tijd ge zant in Engeland te zijn geweest leef de hij tot zijn dood op 12 septem ber 1160 als ambteloos burger op „Sorghvliet" in Den Haag. Hij was een zeer gefortuneerd man, bij zijn dood liet hij aan zijn dochters Anna Jacob Catz, Raadspensionaris van Holland, Curator van de Leidse Hoge school. Gravure van Natalis naar een portret van Dubordieu (Bezit Rijksprentenkabinet Leiden) Herdenking in Den Haag De spreekwoordelijke bekendheid van „Vader Cats" zal op 12 september, 300 jaar reliëf krijgen bij een offi ciële herdenking, die om 11.00 uur in de Trèveszaal van het Binnenhof in Den Haag zal worden gehouden. De Maatschappij der Nederlandse Letterkunde heeft de uitnodigingen verzonden voor deze bijeenkomst, die eerbetoon zal geven aan de zeven- tiende-eeUwse staatsman-dichter-mo - ralist en vader, die vooral in die tweede helft ven zijn leven dichter lijk vermaan de moralist van de ze ventiende en achttiende-eeuwse bur gerij is geweest. Tijdens de staatkundige bijeen komst in het Binnenhof zal prof. dr. L. W. G. Scholten de staatkundige zijde van Cats loopbaan aan een be spreking onderwerpen. De verbintenissen die Cats heeft ge had met Vlaanderen zullen onder werp van het referaat zijn en dat door prof. dr. E. Rombauts zal worden ge houden. De literaire waarde van Cats' ge schriften is voor het Nederlandse lezerspubliek gaan tanen, toen de breedsprakeringe rust van hun mora lisme steeds minder indringende waarde bleek te kunnen behouden. De verering en respect, die zijn werk (door Feith gebundeld, o.a. door Con rad Busket Huët, Potgieter, Kalff en De Rudder besproken en bekritiseerd) tot diep in de negentiende eeuw van het publiek afdwong, hebben plaats gemaakt voor anekdotische kennis of zuiver literaire studie. Bij de herdenking van zijn ge boortedag echter zal een geïllus treerde uitgave verschijnen van een bloemlezing uit zijn werk, terwijl een andere publikatie in voorbereiding is van gebundelde wetenschappelijke opstellen, waarin Cats' leven en wer ken zullen worden belicht. Op 12 september worden nog mëer manifestaties an deze nationale fi guur gewijd. In de namiddag wordt op „Sorghvliet" in Den Haag een aan hem gewijde tentoonstelling geopend. Later op de avond, in het Haagse ge meentemuseum, zal prof. dr. G. A van Es spreken over „Jacob Cats als moralist en dichter" tijdens een lite raire bijeenkomst, waarop met decla matie en 17de-eeuwse muz iek eer zal worden gegeven aan deze veelzijdige figuur. Naar HUIBERS Haarlemmerstraat 1 23, Leidan voor Geboorteaankondigingen Wat lezers schrijven LOURDES-LIEFDEWERK Voor al degenen, die in verwar ring worden gebracht door „goed bedoelde" doch onvermijdelijk mis leidende publicaties in dagbladen en tijdschriften wil ik hier nog eens uitdrukkelijk naar voren brengen, dat het énige centrale, controleer bare en gecontroleerde adres om reisbonnen, alle mogelijke winkel zegels, alsook reclamezegels van gro te firma's (zoals o.a. emmertjes van Persil, Castella-kopjes etc.) veilig heen te sturen, uitsluitend is en blijft: zuster Els van Ryckevorsel, Taaistraat 53 a, Vught (N.Br.). Zij is het die aangezocht door de instanties, die de ziekentranspor ten naar Lourdes verzorgen ber gen werk verzet om minvermogende en arme zieken de kans te geven om naar Lourdes te gaan, om daar, het zij nieuwe krachten te vinden, om hun lot geduldig te dragen, hetzij de zo vurig verlangde genezing naar ziel èn lichaam te vinden. Voor dit zo sympathieke doel heeft zuster v. Ryckevorsel een speciaal giro-no. waarop de zo welkome geldelijke bijdragen voor dit Lourdes Liefde werk veilig kunnen worden gestort. Laat u dus niet van de wijs bren gen door publicaties welke geen melding maken van haar naam en die u wellicht de indruk zouden kunnen geven, dat zij dit prachtige werk heeft opgegeven. Dat zal zij nooit doen. Hoofdzaak is: onze zieken in het gehele land op de beste manier te helpen, niet om de naam van wie dan ook naar voren te brengen. Doch alle goede gevers en geefsters willen toch graag overtuigd zijn, dat de giften voor het door hèn gewens te doel worden besteed! Stort daarom uw bijdragen, klein of groot, voor de Lourdes-actie bij voorkeur op het speciale giro-no. 8428, ten name van zuster Els van Ryckevorsel Taaistraat 53 a, Vught. Alleen zij is een blijft het VW voor Lourdes!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1960 | | pagina 12