Krijgen de honden geen voer, dan sterven de mensen Sneeuwhut van weleer is bezig ie verdwijnen GESPREK IN DE POOLNACHT MET POLITIEMAN EN ESKIMO DE LETDSE COURANT Het kwik in de thermometer was tot op een bedenkelijk laag peil gezakt. De vlakte was sneeuwblank en eindeloos. In de verte zagen wij eén der miniatuurnederzettingen, die men in Canada's noordelijkste regionen hier en daar vindt. Er woonden vertelde de mij vergezel lende Bereden Politieman Jack nog geen tien blanken en zowat dertig Eskimo's. Niet groots, zult U misschien denken, maar wij (dus Jack en ik) waren erg blij, toen wij na onze lange, ijskoude tocht een kleine, rokerige kamer konden binnengaan. Een bejaarde Eskimo heette ons welkom. Zijn naam was Kungeyuak. Hij zag er een beetje voorwereldlijk uit, maar droeg niettemin een bril. En daar was hij erg trots op. Een geschenk van een der rondtrekkende artsen, die zo goed en zo kwaad als het gaat voor de medische verzorging der Eskimo's moeten zorgen. Zodra Kungeyuak bemerkt had, dat ik zijn bril had gezien, greep hij gretig naar het doosje siga retten, dat Jack hem voorhield. Een merkwaardig volkje, die Eskimo's (zei Jack). Erg aardige mensen. Goede huisvaders en bijzonder hulpvaardig. En democratisch zijn ze ook. In hart en nieren zelfs. Je weet, dat de Indianen in stamverband leven en opperhoof den hebben. De Eskimo's niet. Die leven in kleine groepjes van twee of drie gezinnen. En de man, die als het pienterst wordt beschouwd, treedt zo'n beetje op als leider. Aan deze func tie ontleent hij geen voorrechten of een hoge rang. En mannen, vrouwen en kinderen Jack (onderbrak ik mijn reismakker), hoe is het mogelijk, dat jonge kinderen zo'n moor dende koude gedurende acht maanden per jaar kunnen verdragen? Beter acht maanden koude (antwoordt de po litieman) dan acht maanden regen, zoals in Nederland. Dat herinner ik me nog uit 1945! Geloof me, de Eskimo-kinderen groeien uitste kend op. Zij zijn natuurlijk heel warm gekleed. En de volwassen Eskimo's zorgen uitstekend voor hun kroost. Ja, hun liefde voor kinderen is zó groot, dat zij vaak ouderloze jongens en meisjes adopteren, vooral als hun eigen gezin klein blijft. En voor die aangenomen kinderen zorgen zij dan net zo goed als voor hun eigen kinderen. Trouwens, niet alleen de jeugd, ook de ouderdom wordt uitstekend verzorgd, niet waar, Kungeyuak? Als de oude Eskimo ,ja' knikt, vervolgt Jack: Het zijn beste kerels, die Eskimo's. Wij van de politie hebben ze graag als medewerkers en reisgezellen. Zij weten alles wat er te weten valt over sneeuw en ijs, over dieren en mensen in hun gebied. Ze hebben beslist ook een tech nische knobbel, want als je hen leert, hoe een motor werkt, duurt het geen twee dagen, of ze kunnen er mee omgaan als de beste monteur. Wat moeilijk is, dat zijn hun namen. Toch moe ten we een beetje op de hoogte zijn van hun .Burgerlijke Stand'. We hebben er de laatste jaren iets op gevonden. Iedere Eskimo krijgt een rond plaatje met een nummer er op. Dat moet hij bij zich hebben. Het is een soort per- I CD 11 CD 11 CD 11 CD 11 CD 11 CD 11 CD 11 CD 11 CD 11 CD 110 nen in een gebied van ruim twee miljoen Q vierkante kilometer ongeveer negendui- p zend Eskimo's. Zij vormen een blijmoedig, U n trouw en dapper volkje van zwervers, pj r jagers en vissers. Door het contact met de U O"" blanken hebben zij veel .nieuwe dingen' verworven, doch hun oude leefwijze heb- Q jr ben de meesten hunner nog niet prijs- U gegeven. Q Oil Oil O tl Oil Oil Oil C3II Oil CDU Oil Ol soonsbewijs. Dank zij die plaatjes kunnen wij zo nodig iedere Eskimo identificeren. Ook de artsen profiteren van die .nummerbordjes' bij de administratie hunner Eskimo-patiënten. Jagen en vissen Acht maanden per jaar (vertelde Jack verder) ligt de poolzee dichtgevroren. Dan kunnen de Eskimo's natuurlijk niet uitvaren met hun ka jaks (kano's). Toch blijven ze vissen en jagen. Zij hakken bijten in het ijs en bij die .adem gaten' houden ze uren achtereen de wacht in de hoop, een rob of wat vis te verschalken. Een ijskoude bezigheid, vriend! Als ik hem vraag, of hij een harpoen kan gooien, antwoordt Jack: Nee, dat kan ik niet Maar die dingen raken ook uit de mode in Eskimo-land. Geweren komen er meer en meer in. Komt aan de vangst Een Eskimo-jager brengt zijn buit naar huis. Op de voor grond een gevelde walrus. Verderop is de Eskimo bezig met het villen van een „beluga", een witte walvis, waarvan hij uiteenlopende producten verkrijgt zoals walvisspek, voedsel voor zijn honden en olie voor brandstof en licht. ten goede. Soms kamperen de Eskimo-jagers in de winter wel dertig kilometer uit de kust op het ijs. s Zomers hebben zij het gemakkelijker. Dan jagen zij veel op witte walvissen, een kostelijk voedsel voor mens en hond. De traan bewaren ze in zakken van robbenhuid voor het koude seizoen. Een appeltje voor de dorst! De niet aan de kust wonende Eskimo's (men noemt ze Land-Eskimo's) verdienen hun kostje voornamelijk met de pelsdierenjacht. Tiendui zenden poolvossen, bisamratten en andere pels- dragers vangen zij ieder jaar. Begeerde waar voor de pelshandelaren. Voor de opbrengst der huiden kopen zij allerlei goederen. Eet- en drinkwaren, wapens, munitie, textiel en zelfs naaimachines. Ze profiteren werkelijk van tal van Westerse vindingen. En waarom ook niet? Het gemak dient de mens en de Eskimo's zijn praktische mensen, geen romantische film helden. Ja (zegt Kungeyuak, die tamelijk goed Engels verstaat), pelskopers houden van Eskimo, want zij anders geen vossen. In slechte tijden pels koper voor Eskimo zorgt, net als politieman. Inderdaad, oude baas (merkt Jack op), wij van de Bereden Politie patrouilleren ook in deze koude woestenijen en zorgen zo'n beetje voor jullie. En dan tot my. Van jagen gesproken. Weet je wat de mooiste jacht is? Die op de kariboe. In de herfst vangen de Eskimo's deze dieren. Zij maken lange reizen om het jacht terrein te bereiken, soms wel van drie maanden. Wat ze ter plaatse kunnen opeten en wat ze niet kunnen meenemen, begraven ze tot ze weer eens in de buurt zijn. De honden doen dienst als lastdieren. Als lastdieren, Jack? Baker Lake, aan het westelijk gedeelte van de Chesterfield-inham aan de Hud- son-Baai, is een kleine nederzetting met een bevolking van zeven Europeanen en ongeveer vijfentwintig Eskimo's. Het ligt op ongeveer 100 mijl ten noorden van Churchill en is een strategisch punt voor de toekomstige ontwikkeling van Cana da's uitgestrekt oostelijk arctisch gebied. De eerw. heer W. J. R. James, een An glicaanse missionaris, maakt lange toch ten met de kano en bezoekt en verzorgt de zieken in afgelegen delen van de Ka zan- en Back River-districten. Hij treedt ook op als onderwijzer voor een klasje kinderen tweemaal per week in de keu ken van zijn huis. Techniek in het Poolgebied: de voor naamste bezigheden van deze Eskimo zijn jagen en vissen, maar hij kan net zo goed met een tractor rijden, hij kent het Christendom en de weldaden van medi sche diensten welke voorzieningen aan wezig zijn op de handelsposten. Ja, als lastdieren. Zo'n bepakte huskie torst soms weken achtereen een vrachtje van vijf tien kilogram. Dat is geen kleinigheid. Trou wens, hoe zouden de Eskimo's kunnen leven als ze hun huskies niet hadden? Taai, ijzersterk en trouw zijn die dieren. Weken achtereen trekken ze de komatik (slede) door en over de sneeuw. Beladen met een last van vijfhonderd kilogram. Geen wonder, dat de mensen goed voor hun honden zorgen. Reeds in de zomer leggen zij op verschillende plekken voedselvoorraden aan voor de huskies. Als de honden niet te vreten hebben, kunnen de mensen niet leven. Dat is een der wetten in de poolstreken. Gelukkig zijn de huskies niet kieskeurig. Walrussenvlees, rob ben, kariboevlees, zelfs sommige vissoorten gaan er in als koek. Vooral op kariboevlees zijn ze dol, maar toch jagen de Eskimo's de kariboe meer om de huid dan om het vlees. In de winter dragen zij zelfs dubbele kariboepakken, één met de vacht naar binnen en één met de vacht naar buiten. In de zomer echter zie je de vrou wen en meisjes hier rondlopen in katoenen jurken, die ze van de pelshandelaren kopen. Maar dat is toch pas een na-oorlogs verschijn sel! En die sneeuwhutten, die igloes?, vraag ik. De igloe? Ja, die komt nog wel voor in het oosten van Canada. Zo comfortabel al ze in sommige boeken beschreven worden zijn ze heus niet! Walmerig, rokerig, kortom: benauwd. Maar een Eskimo zegt net als een zeeman, dat iemand wel kan sterven van de koude, maar niet van de stank. Trouwens, ook in het oosten komen gewone' huizen geleidelijk aan meer in gebruik. Wij van de politie en ook de mensen van de Hudson Baai Maatschappij doen er ons best voor, dat de Eskimo's een behoorlijk dak boven het hoofd krijgen. In die vermaarde ijspaleizen hapert het toch heus wel erg aan de ventilatie! Het pakje sigaretten gaat van hand tot hand. Traag stijgen de rookwolkjes omhoog. Kunge yuak is zichtbaar tevreden. Jack ook. Ik voel mij behagelijk. Jack is een goed verteller en hij zit graag op zijn praatstoel. Reactie op de eenzaamheid, noemt hij dit. Hij drukt zich soms wat ruw uit, maar zijn hart is van goud en hij doet veel voor de Eskimo's, voor zijn „Sneeuw- en Ijsmensen", zoals hij hen nbemt. En de beschaving? In de zomer (vertelt Jack verder) wonen de meeste Eskimo's tegenwoordig in tenten, maar er zijn er al, die hele heren zijn geworden, in het Mackenzie-district bij voorbeeld. Daar heb ben ze eigen huizen, eigen zaken en eigen mo torboten. Ik zie ze liever anders. Als ze met zo'n primitief bootje bepakt en beladen zee kiezen, houd ik mijn hart wel eens vast Kungeyuak vertrekt zijn rimpelig gezicht tot een grimas. „Water is als een zacht bed", merkt hij op. Je kunt gelijk hebben, beste vriend (zegt Jack), maar ik vaar toch liever op zo'n gouver nementsschuit, je weet wel, die ons zo nu en dan proviand en nieuwe mensen brengt. En is de schuit weer weg, dan heb je alleen nog maar je radiotoestel om de eenzaamheid wat te breken. Ja, Jack, onze beschaving is toch wel een raar ding, al zijn we er dan ook trots op! De politieman gaat rechtop in zijn stoel zitten. Een verdraaid raar ding (beaamt hy dan), maar op de keper beschouwd toch wel een goed ding. Zoals het ook goed is, dat wij ons best doen om de Eskimo's te laten blijven wat ze altijd geweest zijn: Stoere, geharde, hulpvaardige, blijmoedige mensenkinderen, ook al trekken ze tegenwoordig dan wel eens een Westers pakje aan. Kijk, dit is (en Jack toont my een foto) Jimmy. Jimmy is Eskimo-veldwachter. Ook bij de politie dus, net als ikEn nu wil ik wel eens zien, of je werkelijk kunt schaken! Het schaakboekje kwam tevoorschijn. Weldra sprongen de paarden en schoven de pionnen over het minatuurbord. Buiten hing de pool nacht als een dichte, ijskoude sluier om het huisje. Binnen was het warm, menselijk en gezellig. Kungeyuak zat wat te dutten. Jack en ik speelden schaak en rookten. Wie die avond gewonnen heeft, zou ik heus niet meer wetenl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1960 | | pagina 7