»De Vluchteling van (ayenne« Wie puzzelt ei* na se? UITBREIDING BIJ DE JAARBEURS weekelykse CRonycke ZATERDAG 23 JULI I960 DE LEIDSE LOUMANT PAGINA 8 Horizontaal: 1 stellig, 3 groen edel gesteente, 9 blauwe boerenkiel, 11 niet breed, 12 vreemde munt, 15 snel heid, 16 burcht in Friesl., 18 bezitt. voornaamw., 20 heeft een haan, 21 van de leeftijd (afk. Lat.), 22 mu zieknoot, 23 mijnheer (Eng.), 25 bad plaats in 't N.W. van Ierland in 't graafschap van die naam, 29 spon, 30 linkerbijrivier v. d. Drau, 32 woud koe in Z.O. Azië, 33 overdekte markt plaats, 35 deel van een anker (scheepsterm), 37 dikke boterham, 38 tussenzetsel, 40 nevenschikkend voegwoord, 41 scheepsvloer, 42 ach ting, 43 uitroep, 44 eiland in de Ier se zee, 45 spelonk, 47 gem. in N.- Brab., 49 bezweringsformule, 50 volk uit de oudheid, 52 hoogste punt, 54 bril, 55 gam. in Limb., 57 hoender achtige vogel, 59 maandstand, 60 zot, 61 regelmatig getaste stapel hooi, 63 familielid, 64 dorp in N. Brab., 66 duivel, 68 beloning, 69 dorp in N.- Brab., 71 kleef middel, 72 ster van de lste grootte in de schorpioen, 73 li chaamsdeel. Verticaal: 2 voorzetsel, 3 hoon, 4 soort v. knaagdier, 5 zangstem, 6 voegwoord, 7 muziekinstrument, 8 plaast in Gelderl., 10 voegwoord, 11 ruime japon der 18de eeuw, 13 boom- loot, 14 Europeaan, 17 optelling, 19 jongensnaam, 22 woedend, 24 onef fen, 26 houten bakje, 27 tussenver- haal, 28 kreet, 29 zangstem, 31 schans met uit of inspringende hoe<en, 33 lendestuk van een rund, 34 afval van vlas, 36 onbep. voornaam, 38 jongens naam, 39 buitenkansje, 44 tam, 45 haag, 46 deel van het oor, 48 korte kous, 49 hijswerktuig. 50 tovenaar uit de Arthur-overleveringen, 51 plaats in O. Vlaanderen ten W. van Gent, 53 bekziekte van het pluim- gediertje, 54 tovergodin, 55 verschil tussen bruto- en nettogewicht, 56 stad in Frankrijk, 58 stap, 60 bedrog (bargoens), 62 masker, 65 Europe aan, 66 honigbij, 67 bijwoord, 70 he den. De oplossing van bijgaande puzzel dienen de lezers, die voor een prijs van ƒ5.in aanmerking willen ko men, vóór donderdagmiddag a.s. 12 uur op de puzzelredaktie te (doen) bezorgen. Liefst op het krantensche ma. OPLOSSING VORIGE WEEK Horizontaal: 1 eender, 6 Gideon, 12 Givet, 13 darre, 14 Yd, 15 men, 17 een, 18 A.C., 19 per, 21 roede, 23 bak, 24 tram, 26 toe, 27 gala, 28 pan, 30 wen, 31 non, 32 wan, 34 neg, 36 sek, 39 open, 41 pol, 43 toga, 45 nap, 46 Samos, 38 lev, 49 it, 50 Apt, 51 Spa, 53 me, 54 Capri, 56 ander, 58 Athene, 59 Drente. Verticaal: 1 Egypte, 2 Eider, 3 N.V., 4 dem, 5 eter, 7 idee, 8 Dan, 9 er, 10 oraal, 11 Ne. kar, 16 not, 17 Ede, 20 rap, 22 Eos, 23 ban, 25 manen, 27 genet, 29 nog, 300 was, 33 Monica, 34 nep, 35 Tom, 37 kol, 38 Gavere. 40 patat, 41 pat, 42 los, 44 gemet, 46 spin, 47 spar, 50 are, 52 Ane, 55 Ph, 57 Dn. Na loting vielen de twee prijzen elk van ƒ5.van vorige week ten deel aan de heren P. v. d. Mey, Acacialaan 18 uit Sassenheim en J. v. d. Wiel Mariënpoelstraat 9, Lei den. De chèque zal u zo spoedig moge lijk worden toegezonden. r\E NIEUWBAKKEN KONGOLESE U bewindslieden, die onlangs be sloten regerinkje te gaan spelen de anderen doen het ook; heel Afri ka is in beroering hebben veel weg van een stel kruideniers die in een vlaag van enthousiasme en gel- dingsgedrang een zelfbedieningszaak op poten zetten, ofschoon ze tot dan toe altijd bij een baas achter de toonbank slachts krenten mochten wegen en nooit in de gelegenheid werden gesteld een middenstands diploma te halen. Zo'n super-markt kan alleen maar failliet gaan. Ons clubje op de lagere school, waar wij de generaalsfunctie bekleedden in een leger van nóg twee (lagere) ge neraals, ging ook onder in een slaan de vechtpartij. De heer Kasavoeboe is een goede man, al was het alleen om het feit, dat hij het staatshoofd is van een bevriende mogendheid en dan moet je in een krant altijd uitkijken. Hij is een bedaard mens met een schone S sjerp over het wel gevulde colbertje. Naar tegenwoordig presidentieel ge bruik, uitzonderin gen daargelaten, heeft hij weinig in de melk te brok ken en hij schijnt zich zwijgzaam van achter de brille- glazen af te vragen, wat hij feitelijk wel begonnen is. En wat zeggen wij van meneer Loemoemba? Dat is niet veel goeds, zeer geachte lezer. De eerste keer, dat wij van Loe hoorden, dachten wij al: die maak er maar een spel- leje van. Het was een foto, die toon de: „hoe" enkele politieke mede standers de heer Loemoemba aan diens baardje trokken; als was hij een bok. Loe had er zelf het groot ste plezier in, maar als serieus po- litiekeling kun je je zoiets niet la ten welgevallen. Stel u voor, dat ze burgemeester Van der Vlugt van Amsterdam aan zijn sik hadden getrokken, dan was het IJ nu al gedempt geweest; of denkt u zich eens in, dat de monu mentale snor van oud-premier Ger- brandy misbruikt was geworden. Ook bestuurders als De Gaulle en De Quay laten zich niet bij de neus nemen. Vriend Loe heeft de halve wereld stuipen op het lijf gehaald door de Russen „achter de hand te houden". Hij is- echt geen leuk speelkameraad je gebleken. Voor hem geldt niet het „hort sik", maar „vort sik"en liefst zo gauw mogelijk. EEK. Gezien het feit, dat de voorjaarsbeurs in Utrecht, welke de afgelopen twee jaar wegens ruimtegebrek was ge splitst in een beurs voor gebruiksgoederen en een voor technische goederen, in 1961 weer één grote manifestatie zal worden, heeft de raad van beheer der Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs in een gisteren gehouden verga dering besloten tot snelle en aanzienlijke uitbreiding van de expositieruimte. Om in de directe behoefte te voor zien zal midden op het Croeselaan-terrein een nieuw expositiegebouw worden opgetrokken, waarvan we hier bij de maquette zien. Het gebouw krijgt een oppervlakte van ruim 17.000 vierkante meter, het zal bestaan uit een parterre en een bovenverdieping, welke samen een 9.000 vierkante meter netto expositieruimte zullen be vatten. De Franse ontwerper Jean Patou heeft zijn hoedencollectie voor de komende winter tentoongesteld: op de foto een van de modellen, een koffiekleurig dopje van mol, open gewerkt met driehoekjes en gecom pleteerd met een naar beneden ge richte fasantenveer. In WARMOND wasset feest, daer vierde onse Caeghe het vyfftich jaer bestaen en veertich nogh daerby van de Caeghweeck. De koninginne quam het seilfestyn opluyst'ren In dicke ry- en laeghen boot en schuyt en stonden oock de burghers om haer te sien op 't witte schip „Piet Heyn". 't Wêer was geluckigh goed, daeroover niet te mopp'ren, dies wasset leuck in ons Warmond te syn. De kynders juychten luyd, met hun pampieren vlaghjens al swaeyend heen en weer, op 't windrigh haevenfront, waer al wat jongh en oud was aengetreeden en meenigh heer in 't swart soo fier te wachten stond op Haere Maejesteyt, die tot elck van hen wat aerdighs heyt geseyd. De Koninghin kreegh kaers en kaes en oock nogh fraeye bloemen, sooals altyd gebruyck'lyck is te doen. Het kynderchoirtjen songh „Piet Heyn", de vlagghen woeyen uyt in veelderley fatsoen. De suster kreegh nae afloop oock een hand jen als danck der Koninghin voor 't mooye lied. En luyde clonck geroep langhs Warmonds smalle weeghen toen d'auto wegh reed uyt het cleene waetergat. Het Kooninghsschip voer heen. wegh uyt de Caegherplassen en daermee had ons Warmond die feestdagh weer gehad. Nu nog wat luttel rym voor enckle jubilaeren, die oock nogh willen sitten in de son. Twee synder voor wie veertich langhe jaeren geleên het eerste werck by eenen baes begon. Baes Smit uyt LEYDERDORP, Roelandse, SASSENHEYM: sy kreeghen elck een lintjen toegeweesen. d'Een in het silver, d'andei bronce O.N., sooals U in de crant heyt kunnen leesen. In 't laetste dorp vierde oock Van der Burg, Sint Pancras' coster, nogh syn jubilaeum. Een quart eeuw costert hy in eer en deugd, daerom voor hem een hooghgestemd Te Deum. 't Is weer gedaen, myn lieve leeseressen en beste leesers, en weer tot volgend keer. 't Is morghen sondagh, laeten wy dus vraeghen om noch wat soomer aen Onsen Lieven Heer. WILLEM VAN HORSTENDAEL. „Zo zo, dus u was met vacantie? Het is me werkelijk niet opgevallen, dat u niet op kantoor was „Ik geloof, dat vandaag vrijdag voor ,Wie achterblijft moet morgen het eerst op een donderdag valt...." schoolblijven". De keerzijde van de manoeuvre. Deze onverwachte pauze zullen we eens gebruiken voor het oplos sen van een klein rekensommetje...." „Zo, weer een nieuw badpak?" DOOR OTTWELL BINNS Meteen nadat zijn besluit genomen was, maakte hij aanstalten er uit voering aan te geven. In de achter steven van de kano maakte hij met zorg een bed van droge blaren ge reed, om het zijn zieke metgezel zo gemakkelijk mogelijk te maken. Ver volgens droeg hij Langdon erheen en spreidde een stuk zeildoek over hem uit, om hem te beschutten tegen de brandende zonnestralen en tevens zo veel mogeljjk de vliegen van zijn wonden vandaan te houden. Tenslotte bracht hij al zijn bagage aan boord en stiet af. Vanuit de kruinen der bomen schreeuwden de papegaaien hem een vaarwel toe. HOOFDSTUK VIII De regenbui had opgehouden en de zon scheen fel op het stuk bos dat door de stortbui veranderd was in een moeras. De verbetering van weer bracht geen verandering ten goede voor Mimi De Faramond. Se dert haar mislukte ontvluchtings poging was haar positie in het kamp er niet beter op geworden. Voortaan werd ze zorgvuldig bewaakt, opdat ze niet zou trachten door de bossen te ontkomen, ondanks de gevaren die zij wist dat haar daar zouden om ringen. De morgen na haar poging hadden Pedro en André de beek afgezocht naar de kano, die zij tenslotte vonden in een rietveld, waar ze was blijven steken. Twee uur later waren zij vertrokken op hun speurtocht naar Langdon en de door de Amerikaan uitgeloofde beloning. Philibert had een geweer meege nomen en jaagde de bossen af om voedsel te vinden voor het middag maal van de achterblijvenden en Adèle zat in de deuropening van de grote tent, haar aandacht verdelend tussen haar gevangene en een ob scuur Frans romannetje. Mimi staar de in treurige gedachten verzonken uit over de gezwollen rivier.. Zij had alle hoop op uitkomst ver loren, en een doffe gevoelloosheid had zich van haar meester gemaakt. Het scheen haar toe of de enige uit komst die haar restte 'n vlucht in de wildernis kon zijn. Dat was tenmin ste de dood. Maar zij was vastbe sloten, liever die weg te kiezen dan in handen te vallen van Philibert. Haar aandacht werd getrokken door een lang grijs voorwerp dat door het water meegevoerd werd. Droevig ge stemd volgden haar ogen het ding dat zij hield voor een drijvende boomstam. Plotseling begon het ding echter te leven en zwom naar de andere oever. Zij sidderde toen zij zag wat het was, en plotseling scheen een vlucht door deze vreselijke natuur haar iets af grijselijks toe. Het voorwerp was een kaaiman, en nog wel een van enorme grootte, zo als bleek toen het dier de andere oever beklom, waar het zich languit op het door de zon verwarmde land uitstrekte, af en toe zijn geweldige kaken luid openklappend, waardoor de scherpe tanden dreigend bloot kwamen. Plotseling klonk van ge ringe afstand het scherpe geluid van een geweerschot en een kogel kaat ste terug op de staalharde pantser platen van het monster, dat ver schrikt een verrassend lenige sprong in de lucht maakte en dan snel in het water verdween. Een halve minuut later sprak het geweer opnieuw en het monster sloeg een paar malen driftig in het water rond, doordat dit hoog opspatte en even later zag het meisje het dodelijk gewond dier omgekeerd de rivier af drijven, een vaalgrijze buik en vier gevliesde poten staken zwak tegen het troebele water af. Een man trad uit het bos te voorschijn, bezig een lege huls uit zijn geweer te verwij deren. Het was Philibert. Toen hij het meisje voor de tent in het oog kreeg, lachte hij triomfantelijk. „Heb je het gezien, meisje?" Die heeft zijn portie in zijn maag! En naar meer zal hij niet verlangen. Dat klei ne stukje lood heeft al zijn verlan gens voldaan." Het meisje antwoordde niet, maar bleef alsof zij niets gehoord had, over de beek staren. De man liet zich door haar afwijzende houding echter niet het minst uit het veld slaan, maar sleepte, nadat hij het geweer voorzichtig tegen een boom gezet had, een zeildoeken kampstoel naderbij, en zette zich op zijn gemak naast Mimi. Nog wendde het meisje haar gezicht niet om, maar een langzaam opko mende blos toonde dat zij zich zeer goed bewust was van de nabijheid van de man. De vrouw bij de andere tent bekeek het toneel met boosaar dig glinsterde ogen. Philibert glimlachte sluw, en begon dan nadrukkelijk te spreken. „Voel je je eenzaam, kleintje?" „Ik verkies de eenzaamheid boven andere dingen", antwoordde zij, nog steeds zonder Philibert aan te zien Deze opmerking en de toon waarop zij geuit werd, zouden duidelijk ge noeg geweest zijn voor een fatsoen lijk man, maar Philibert schonk er niet de minste aandacht aan. „Zo", meende hij. „Houd je van eenzaamheid? Dat is uitstekend. Na de hitte van Cayenne vind ik het hier ook zo kwaad nog niet. Maar men wordt dit alles toch spoedig moe, en dan gaat men denken aan hen, die verlangend zijn, je terug te zien. Bijvoorbeeld uw vaderHij hield een ogenblik op met een listig glim lachje, en ging dan op ironische toon door: „Henri De Faramond is een liefhebbend vader en bovenal een gevoelig man. Hij zal niet kunnen slapen van bezorgdheid over het lot van zijn lieveling! Hij zal van angst nog gek worden." Weer keek hij op en keek met on derzoekende blik naar het gelaat van het meisje. Dan strekte hij zijn hand uit en raakte zacht haar arm aan. Mimi keek hem snel aan met een uitdrukking in haar ogen als een verschrikt vogeltje. „Mademoiselle", fluisterde hij, „zoudt u de angst van uw vader niet graag willen doen eindigen?" Mimi antwoordde niet, en de man nam haar zwijgen op als een toe stemming. „Vanzelfsprekend, nietwaar! Je bent een plichtgetrouwe dochter, je zou niet willen, dat hij zich van zorg de dood op de hals haalde! Ik kan je gevoelens volkomen begrijpen, want ik voel me eveneens tot hem aangetrokken Over zijn schouder wierp hij een loerende blik op Adèle, die schijnbaar in haar boek verdiept was, en dan fluisterde hij nog voor zichtiger: „Wij tweeën, kleintje, wij samen konden hem daarvoor be hoeden."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1960 | | pagina 8