C 1!
>E KRANTENTUIt
De Gouden Cirkel
KNUTSELHOEKJE
ZATERDAG 7 MEI 1960
DE LEIDSR r""ll"WT
PAGINA 9
i l
Avonturen van
f BAMBO*j
Naverteld door
i Toon
Niemand van de matrozen herkende
hem echter in zijn vermomming. Hij be
stelde een glas wijn en al gauw nader
den een paar der Hollandse jongens zijn
tafeltje. Een hunner klopte hem vriend-
Schappelijk op zijn schouder en zei:
„Wel kameraad, wil je niet eens met mij
drinken, je zit hier zo alleen". „Graag
makker". „Op welk schip hoor je thuis?"
Op geeh enkel Op hét ogenblik. Ik héb
Juist het Engelse schip verlaten, dat een
paar dagen geleden is aangekomen". „En
denk je weer op een andere boot zee
te kiezen?" „Neen, ik ben van plan hier
énige tijd te blijven". „Ah, des te beter,
dan tien we elkaar nog wel eens. want
Wé blijven hier wel een maand liggen",
„Op welk schip varen jullie dan?" vroeg
Bambo weer. Hij vond 't beter zich on
wetend te houden. „Op de Muovo".
„Dan nemen jullie hier zekér lading in?"
„Neen, helemaal niet. Onze meester,
mijnheer Van Walden, neemt een tijdje
rust en verblijft hier in de buurt. Hij zit
diep in de zorg, want zijn dochter is
Ziek". „Zo, zo, en is ze ernstig ziek?"
„Ja en neen. Mejuffrouw Elsa heeft in
Patagonië een goede vriend van haar
ên van haar vader verloren en dat
schijnt haar ziekte veroorzaakt te heb
ben".
Even werd onze vriend stil van deze
mededeling. Maar even later vroeg hij
Weer verder: „woont die mijnheer hier
ih de stad?"
„Neen, kameraad, hij logeert bij vrien
den enige kilometers buiten de stad. We
hebben hem met z'n allen weggebracht
naar mijn verblijf".
„Dat treft. Jullie moeten namelijk
Weten, dat ik uw patroon heel goed ken
en dat ik hem heel graag weer eens wou
terugzien. Als je mij bij hem zou Wil
lem brengen, betaal ik je vertering".
„Dat zou ik graag willen doen. Maar
Vandaag kan het onmogelijk, waijt dan
zou ik te laat op het avondappel komen
en daar staat straf op".
„Zou 't dan morgen niet kunnen?"
„Mijn hand erpp. Afgesproken. Maar
waar zal ik je dan ontmoetend" Even
dacht Bambo na. „Is 't niet mogelijk, dat
ik vannacht op jullie schip slaap, want
ik heb nog geen onderdak voor de
nacht".
„Ja, wat mij betreft wel. Maar dan
moet ik het eerst aan de kwartiermees
ter vragen, 't Is wel een goeie kerel,
doch je zult hém toch eerst behoorlijk
moeten trakteren". „Oh, dat komt wel
In orde, daar zal 't niet aan ontbreken".
De nieuwe kennis van Bambo zocht
daarop de kwartiermeester op, legde
hem de zaak uit en vroeg meteen, wat
hij van de negermatroos wilde drinken.
Nu, jullie begrijpen, dat de toestemming
toen graag gegeven werd.
Een uurtje later stapten allen in de
Sloep, die hen naar de Muovo bracht.
Even werd er appel gehouden afle
zen Van de namen der matrozen en
een kwartier later heerste er diepe rust
op de Muovo.
Eén man echter kon de slaap niet vat
ten en dat was Bambo. Toen alles be
neden in het ruim sliep, klom hij muis
stil weer aan dek en leunende tegen de
feling (het hek rondom het schip) ves
tigde hij zijn blikken op het Engelse
Vaartuig.
Daar ging het heel anders toe. De
prachtige hut van Wolsey schitterde
van licht. Blijkbaar moest daar een fees
telijke bijeenkomst plaats hebben. Maar
wat zag hij nog mèer? Stellig moest het
een geheime bijeenkomst zijn, waarvan
niemand aan boord iets mocht weten.
Want Bambo zag al het scheepsvolk in
de sloepen afdalen en naar de wal toe-
roeien. Heel 't personeel moest dus wel
nachtvertof gekregen hebben. Korte tijd,
nadat al 't volk de stad was ingegaan
onder vrolijk lawaai, gleed er een bark
over hét water, geroeid door mannen in
lange mantels gehuld. In het donker
staande keek Bambo gespannen en
hoogst nieuwsgierig toe.
Daar ging de deur van Wolsey's hut
open en trad hijzelf naar buiten. Hij had
zijn gasten dus al opgemerkt, al ging
alles bijna geluidloos. De bark kwam
naast het schip liggen en drie heren
stapten eruit en klommen langs een lad
der naar boven. Ze wisselden enkele
woorden met de Engelsman en verdwe
nen toen met hem in zijn salon.
Natuurlijk viel er toen voor onze ma
troos niets meer te zien, maar hij kon
töch niet besluiten om te gaan slapen.
Hij maakte 't zich makkelijk en bleef
afwachten, wat er verder stond te ge
beuren. Af en toe kon hij vrij duidelijk
stemmen horen, soms boze, maar nu een
dan ook één angstige. Verstaan kon hij
echter niets. Hij begon ten laatste wat
ongeduldig te worden. Gelukkig echter
bleef hij op zijn post.
Opeens ging de deur van de salon
weer open en Bambo zag in het licht
duidelijk de schaduw Van Wolsey. Maar
wat was dat? Hij droeg iets in zijn ar
men, iets dat nogal zwaar séhèen te
wegen en de vorm had van een mense
lijk lichaam. Met moeite tilde hij het op
de reling, keek toén behoedzaam om
zich heen, of hij niét bespied Werd en
liet zijn last in het water vallen. Duide
lijk hoorde Bambo een plons en tege
lijkertijd een gil. Even nog schuimde
het water en dan werd alles stil. Wolsey
was weer in zijn hut verdwenen.
„Alweer een misdaad" fluisterde de
„neger". En weer handelde de dappere
jongen als bij éeh vorige gelegenheid.
Hij bedacht Zich géén ogenblik, Sprong
te water en met krachtige slagen zwom
hij naar de plek* waar het slachtoffer
verdwenen was. Gelukkig kwam de
drenkeling, zoais dat meestal gebeurt,
doordat de longen nog met lucht gevuld
zijn, nog eenmaal even boven water.
Bambo greep hem bij de haren en ver-
volggens iei hij hem op zijn rug en
zwom zo met hem naar de bark toe.
Met alle voorzorg pakte hij twee roei
riemen, schoof die onder het slachtof
fer en trok hem daaraan behoedzaam
naar de wal toe.
Correspondentie
Bennie Hoogenboom, De Kwakel. Je
verhaaltje krijgt vandaag een beurt
Bennie.
UIT VISSEN
Op een woensdagmiddag zouden Ben
en Fred gaan vissen. Fred zoU zijn hen
gel meenemen en dan zouden ze gaan
vissen achter het huis waar Ben woonde.
Ze zaten zo een hele tijd te vissen toen
Ben opeens riep: „Ik heb beet!"
Even later haalde hij óp en er spar
telde een klein visje aan.
„O, wat jammer", zei Ben, „het is
maar een kleintje ik had Veel liever een
grotere gehad".
„Ik weet wat", zei Fred, „we doen
hem aan jouw snoekhengel, dan vangen
we misschien een snoek".
„Goed", zei Ben. Hij pakte uit het
schuurtje de snoekhengel en deed het
visje aan de haak, daarna gooide hij de
sim in het water. Ze gingen nu weer
vissen en vijf minütèh later riep Fred:
„ik heb er ook een", en ja hoor, het
was ook een klein visje.
„Die doen we maar in de emmer", zei
Ben, „want wé hébben inaar één snoek
hengel".
„Dat is jammer".
Ze deden het visje van de haak eft in
de emmer. Ze zaten alweer een tijdje te
vissen toen riep Ben: „kijk dat ene
snoekdobbertje gaat telkens op en neer".
En opeens doken alle dobbertjes onder.
Maar hij haalde nog niet op want hij
had geleerd, dat je even moet wachten,
omdat de snoek eerst het visje op moet
eten. Het dUürde maar eventjes, toen
gingen alle snoekdobbertjes stil liggen.
Ben trok en trok en trok de snoek naar
de kant.
„Wat een kanjer is dat!" zei Fred.
Maar ondertussen vergaten ze hele
maal de tijd en opeens riep Fred: „jóh
het is al vijf óver zes".
Vlug pakten ze alles bU elkaar en Ben
zei: „Ga maar even mee naar mijn huis".
Thuis was Bennies moeder wel een
beetje kwaad, maar toen ze hoorde van
die snoek, was ze alles vergeten.
„Fred, je mag hier wel blijven eten",
zei ze. „Dan eten wë de vis op".
Wat hadden ze een heerlijke middag
gehad.
BIJNA VERDRONKEN
Moeder zat voor het raam te breien
en Jantje zat buiten lekker in het zand
te spelen. Moeder ging even thee zetten.
Jantje zat toen alleen op het erf en het
hekje stond open. Dat zag Jantje. Hij
zag ook een paar eendjes zwemmen.
„Poele, poele, poele!" riep hij en liep er
plons daar lag hij in het water. Juist
kwam er een mijnheer langs. Die zag
Jantje liggen. Hij gooide zijn fiets in het
gras en sprong in het water. Stevig
pakte hij het kind vast en liep er mee
naar het huis.
„Jantje, kom je thee drinken?" riep
moeder. Ze hoorde niets, keek naar bui
ten en toen zag ze Jantje, druipnait, in
de armen van een meneer.
„Och Jantjelief" riep moeder en pakte
het kindje aan. Ze bedankte die méneer
en ging naar binnen. Jantje kreeg droge
kleren aan eneen koekje voor de
schrik.
IN DE DIERENTUIN
Het was woensdagmiddag, dus had
Liesje vrij van school. Ze liep vlug van
school naar huis. Toen ze thuis kwam
zag ze tante Annie zitten.
„Weet je waarom ik hier ben Liesje?"
Vroeg tante.
Liesje schudde van „nee".
„Ik kom je halen om samen naar de
dierentuin te gaan".
„U en ik naar dé dierentuin?" riep
Liesje blij.
„Ja, en vlug hu, Want de büs gaat om
half één".
Liesje trok haar jas en das aan, gaf
moeder een kus en liep toen met tante
naar de bushalte van Maarse en Kroon.
Ze wachtten nog 5 minuten en daar
kwam de bus al aan. Ze staptèft in, tante
kocht 2 kaartjes van 35 cent en gaf
Liesje er één van.
„Liesje dit moet je goed bewaren, an
ten zë uit. Liesje holde vooruit en
het eerst bij het hok met de apen.
„Och wat leuke aapjes", riep Lies.
„Hier heb je wat nootjes. Geef ze
maar".
Toen de nootjes op waren, liepen ze
weer door.
„Kijk, daar liggen de krokodillen!"
Verder kwamen ze bij de leeuwen,
tijgers en nog heel veel andere dieren,
ook grote vogels.
„Daar zie ik kinderen spelen. Ze
schommelen en wippen. Ga jij er ook
maar spelen Lies".
Nadat Lies eén tijdje gespeeld had en
ook paardje gereden, was het tijd om
naar huis te gaan.
Wat had Liesje thuis veel te vertel
len. Het was een fijne middag geweest.
Marian l'Ami, R*Veen. Leuk Marian,
dat je voortaan met ons mee dóet. Zo'n
eerste verhaaltje kost misschien wel een
beetje moeite, maar het gaat hoe langer
hoe beter. Je knipt ze zeker uit?
EEN EENVOUDIGE PERISCOOP
Fig a. Als men rover én soldaten of
andere spelen wil doen, waarbij men
zich lang verborgen moet houden, kan
men best een eenvoudige periscoop ge
bruiken. Je kunt daarmee alle bewegin
gen van de „vijand" gadeslaan, terwijl
je zelf onzichtbaar achter struikgewas
of in een hol zit.
Neem een Stok en snijdt hem aan het
einde schuin toe. Spijker of schroef er
een vierhoekig plankje óp Van 15 bij 10
cm. En nu nog een spiegeltje. Dat kan
een gewoon zakspiegeltje zijn. Maar als
moeder dat niet heeft, welnu, dan koop
je er een voor enkele centen en lijm
het met cellUlosélijm op hèt plankje.
Zie de tekening!
EEN LETTERSPEL
NAAR HET BOS
Op een middag waren Liesje en ik
samen aan 't spelen. Opeens zei ik:
„Zullen we vragen of we naar het bos
mogen?"
„Ja, dat is enig".
„Nu kom, dan gaan we het aan moe
der Vragen".
„Moeder! moeder!"
„Ja wat is er?"
„O, moe, mogen we naar het bos?"
„Ja, dat is goed, maar dan om half
zes thuis hoor".
„Ja moe, daar zullen we voor zor
gen".
We namen een mandje mee, voor de
bosbessen, die we zouden plukken. Ook
namen we een kleedje mee om af en
op te rusten. We gingen eerst op zoek
naar de bosbessen, dat was niet gemak
kelijk, tnaaf eindelijk Vonden we ze
tóch en even later hadden we het
mandje tot de rand toe vol. Toen moes
ten we wel even rusten, na zoveel
moeite. Na het rüsten wilden we weer
gaan tot wij plotseling dé klók 5 uur
hoofdén slaaft.
„Kom laten we gauw teruggaan", zéi
Lies, „we moeten om half zes thuis
zijn".
Gelukkig Waren wé op tijd thüis. We
hebben gesmuld van de bosbessen.
Fig. b. Trek op een stuk karton een
cirkel met een middellijn van plm. 15
cm. Verdeel hem dan in vijf velden.
Schrijf daarin in willekeurige volgorde
de letters van het alfabet. Daarbij moet
je zorgen, dat in elk vakje tenminste
één klinker voorkomt. De weinig voor
komende letters g en x laat je maar
weg.
Met behulp van een spijkertje of een
speld maak ie in het middelpunt een
bureauklemmetje vast.
Nu kan 't spel beginnen. De spelers
knippen om beurten tegen het klem
metje. Uit het veld, waarop het stil
blijft staan, „neem" je een letter. De
eerste speler kiest de beginletter van
een woord. Hij noemt de letter, maar
niet het woord, dat hij in zijn gedachte
neemt. De tweede speler kiest nu een
letter uit zijn veld, die mét die van de
eerste speler de eerste 2 letters van een
woord zijn, dat hij gekozen heeft. De
derde speler boüWt vervolgens met een
derde letter door hem gekozen weer
verder. En zo gaat het door. Het spel
wordt steeds moeilijker. Verdenkt een
speler een ander ervén, dat hij alleen
maar doet, alsof hij een bepaald woord
denkt, als hij een létter noemt, dan mag
hij eisen, dat die ander zijn woord
noemt. Kan hij dan niet, dan mag hij
niet verder deelnemen aan het spel.
Weet hij echter een woord, dan moet de
eerste uitscheiden. Wie met de letters
van de anderen geen woord vormen kan,
moet ook ophouden en dan gaat het spel
verder, tot nog maar een speler, de
overwinnaar over is.
Een voorbeeld: de eerste speler kiest
de a én denkt daarbij aan Adam. De
tweede neemt de d en denkt aan advent.
De derde kiest de r en heeft 't woord
adres in zfjn gedachte. De vierde speler
kiest vervolgens een I en denkt daarbij
aan Adrlaan enz.
EEN HUPSE RENNER8MUT8
Fig. Voor deze muts heb je nodig
een streng dikke, zesdradige wol, die bij
breinaald no. 6 past. Daarbij móet Jé
nog een restje dunnere wol hebben van
een bijpassende kleur.
De muts is zo klaar, omdat ze maar
heel eenvoudig gebreid wordt. Maar om
te zorgen, dat de rand goed komt, steek
jé Bij iédéré naald dé éefsfë stéék links
af.
r een 10 of 12 jarige zet je 20
i op. Brei in 't geheel 120 naalden.
Ie band dan om het hoofd om te
Voor een^ 10 of 12
stekéil
Leg de
zien of hij helemaal rond pa6t. Is dat
niet zo, dan brei je nog even door. Kant
vervolgens af zonder echter de steken
te vast aan te trekken.
Met een fijnere naald b.v. nr. 3 neem
Je nu langs de lengte van de strook elke
tweede steek op. Brei met deze steek
8 naalden recht uit. De negende naald
wordt dan op de volgende wijs gebreid:
brei één steek, neem de 2 volgende
steken samen, weer een steek breien en
R17-6S
twee samen nemen enz., tot 't einde van
de naald. Brei de 2 daaropvolgende
naalden evenzo en hecht dan af.
Naai de muts op de linkerkant tnét
overhandse naad aaneen, te beginnen
aan de onderkant. Als de muts zo gé-
breid wordt, vormt ze van boven een
geestige punt.
Joke Wassenburg, Langeraar. Alle
kinderen vinden de kleine verhaaltjes
even leuk. Je ziet ze ook van je vriend
jes en vriendinnetjes staan, zelfs de
oma's en opa's lezen zé. De Oplossing een kopje koffie en 2e bedankte die
was goed Joke! meneer voor alles.
Nooit hangt Jan meer achter een wa-
Tonnie Sassen, Ter Aar. Fijn dat je ®en-
het gewonnen boek zo mooi vindt, je OPLOSSING
moet maar gelukkig zijn hè Tonnie! VAN DE VORIGE RAADSELS
Er liggen nog goede oplossingen van:
Altie Lansdasl, Lalden: Flor» r d. We- ,,.^aren de r"adsel» d<*e '9
reld, Hoogmade; Thea Angustinus, Nw.-
hoot; Rennle Kempen. Aarlanderveeh; =5 maftr 2 ónderen, die ze
Joke Boere. Hazerswonde; Ellie Bo«, goed hadden.
Hazerswoude. Twee Voeten
II. Hand - hond.
Joop Faas. Leidon. Er tigt nog stoeda ''1. Bm li"1"'
van jon een opstelletje te wachten Joop. ,,Ada van Haa.lreoht NIenwe Wetering.
y Voorweg 141 heeft het boek gewonnen.
EEN ONGELUK NIEUW RAADSEL
Het was op een vrijdagmiddag. Jan
was al laat maar hij moést vlug naar Maak van onderstaande lettergrepen
huis, want om 2 uur begon de school 5 dierennamen: meel, paard, raf, fant,
weer. Onderweg zag hij een melkkar. bra, ze, ka, nyl, li? gi, o.
„Wacht daar ga ik achter", dacht hijdikhuidig dier
„dan ben ik vlug thuis". diér met lange hals
Jan kon de kar bijna niet inhalefi, dier dat in het water leeft
maar eindelijk was hij er bij en ging gestreept dier.
er aan hangen. Plotseling stopte het Er ligt weer een mooi boek klaar!
paard, heel onverwacht en Jan viél met Oplossingen sturen aan: Tante Jo en
een harde klap op de stenen. De melk- oom Toon, Krantentuin, Leidse Courant,
boer hoorde de slag, kwam van zijn Papengracht, Leiden.
wagen af en zag de jongen liggen. Een Dag allemaal,
auto kwam met een flinke vaart aanrij
den, maar de melkboer begon met zijn TANTE JO EN OOM TOON
zakdoek te zwaaien en toen stopte de
auto. Samen keken ze naar Jan, die als
maar kermde: De mensen van de auto
vroeg zijn adres, pakte hem op en bracht
hem thuis. De moeder van Jan schrok.
„Mevrouw, schrikt u maar niet 't Is
niet zo erg. Geeft u mij maar een ver
band, dan zal ik z'n been wel verbin
den".
Toen alles klaar was, zette de moedér
R. K. Bond van
Zuid-Hollandse
Muziekgezelschappen
Muziekexamens
voor amateurs
Uitgaande van de R.K. Bond van
Muziekgezelschappen in Zuid-Hol
land werden te Leiden gedurende
drie dagen muziekexamens voor
Amateurs gehouden. Voor deze exa
mens was voor deelname ingeschre
ven door 81 muzikanten. Elf inge
schrevenen kwamen niet op, zodat
70 personen een examen hebben af
gelegd. Hiervan slaagden er 54, af
gewezen werden 18 candidaten.
Geslaagd voor examen A:
J. J. M. de Vetten, klarinet, en N.
M. M. de Vetten, trombone, beiden
van St Matthias te Warmond; mej.
M. J. Lelieveld, klarinet, St. Lau-
rentius te Voorschoten; J. G. Hagen,
bugel en Th. W. A. J. M. Lelieveld,
bugel, Juliana, te Stompwijk; P. J.
Vincenten, piston, St. Caecilia te
Leidschendam; J, G. Mank, bugel, en
A. J. Wassenburg, piston, Arti et Re-
ligioni te Langeraar; E. N. J. van
Berkel bugel, en J. L. van Veen, alt-
hoorn, Liefde voor Harmonie te Roe-
lofarendsveen; A, Duimel, trombone,
B. J. van Hees, alt-sax., mej. H. M.
Hertog, fluit. A. A. v. d_. Hondel, trom.
bone, mej. M. Fr. Th. Kies, klari
net, J. A. C. v. d. Klink, klarinet,
mej. T, F. M. v. d- Klink, klarinet,
Fr. X. Plooij, klarinet, C. H. J. van
Steijn, hobo. Joh. M. Vink, baryton,
mej. J. W. M. Rost, klarinet, mej. W.
C. M- V. Rost, klarinet, R. S S
Schuurmans, klarinet, mej. A. J. A,
van Vliet, met lof, klarinet en mej.
A. H. W. Vorstenbos, klarinet, allen
van St. Ambrosius te Schiedam; J. J.
Benschop, klarinet, Th. J. M, van
Schie, klarinet, C. Willems, trompet
en W. H. Willems, klarinet, allen van
St. Caecilia te Voorburg; C. M. J.
Bartels, piston, T.A.V.E.N.U, té De
Kwakel; A. L. Eijs, sopraan S3X.,
D.S.S. te Aarlanderveen; W. A. Dortk,
met lof, klarinet, A. Kerklaan, alt
hoorn, A. A. Kester, piston, G. A. M.
van Mierlo, piston, J. J. van Mierlo,
trombone, allen van De Phoenix te
Wateringen; J. J. A. de Heij, met lof,
Siston, Excelsior te Noord wijk; Th.
v. d. Bos, klarinet, mej. A, J. M.
de Lóós, klarinet, J. A. N. Vijverberg,
klarinet, H. C. M. Zuidgeest, klarinet,
allen van St. Caecilia te De Lier.
Geslaagd 41, afgewezen 6, niet opge
komen 6.
Geslaagd voor examen B:
A. H. M. Vincenten, waldhoorn,
St. Caecilia, Leidschendam; J. O.
Hoogervorst, bugel, Arti et Religloni,
Langeraar; P. C. v. d. Burg, klarinet,
De Phoenix, Wateringen; A. C- J. V.
d Heuvel, bugel, A. C. v. d. Heuvel,
bas mib, St. Caecilia, Voorburg.
Geslaagd 5, afgewezen 6, niet óp-
gekomen 1.
Geslaagd voor examen C:
A. F. van Dijk, klarinet mib., St.
Matthias, Warmond; C. A v. d. Berg,
klarinet mib.. St. Adrianus, Naald
wijk; J. P. Bakker, bugel, E. J. J.
Koek, bugel, Nic. Th. Kuipers, trom
bone en C. N. v. d. Meer, tuba, allen
van Liefde voor Harmonie te Roelof-
arendsveen; J. G. van Veen met lof,
trompet, St Caecilia, Voorburg.
Geslaagd 7, afgewezen 3, niet op
gekomen 3.
Geslaagd voor examen D:
G. L. J. Sikking, klarinet, St. Mat
thias, Warmond.
Geslaagd 1, afgewezen 1, niet Op
gekomen 1.
19
19
DE LAATSTE MOHIKAAN
Gelukkig was de psalmenzanger slechts
licht gewond. „Laten we hopen, dat hij
niet te gauw tot bewustzijn komt. Hij is
zo geweldig groot, dat hij ons zeer tot
last is. De Irokezen laten zich door zijn
psalmenzang niet ophouden", aldus
Valkoog. „U gelooft dus, dat ze weer
spoedig tot de aanval overgaan?" vroeg
Heyward. „Geloven?" antwoordde Valk
oog, „ik weet 't beslist zeker".
Valkoog, Nukas, zijn vader en majoor
Heyward verlieten nu de rots om de
naaste aanval van de Irokezen af te
weren: «Spaart jullie buskruit" raadde
Valkoog aan. „Vergeet niet, dat zij met
Z'n vijftigen zijn en wij met z'n vijven".
„Neen, zo'n brutaliteit heb ik nog
nooit beleefd riep hij even'later, „kijk
toch eens, daar heeft zich een hele horde
Indianen te water begeven en probeert
naar ons over te zwemmen.
Verscheidene roodhuiden verdronken.
Slechts vier kwamen aan de kant, waar
Valkoog en de anderen klaar stonden.
Valkoog wierp zich op één hunner, ter-
vijl Heyward de Strijd aanbond met
een grote sterke kerel, Deze sloeg hem
de sabel uit de hand, waarbij hij wan
kelde. Onmiddellijk stortte de roodhuid
zich op hem en een hevige worsteling
ontstond, waarbij de een de ander in de
wilde rivier trachtte te werpen. Zeker
zou Heyward het gevecht verlpren heb
ben, als Unkas niet op 't juiste moment
te hulp was gesneld. Met hun beiden
gelukte het de Indiaan over de rotsmuur
In het water te werpen.
Op hetzelfde ogenblik riep Valkoog:
„Zoek snel dekking, anders zijn jullie
verloren".
(Wordt vervolgd)