„De Gouden
KNUTSELHOEKJE
ZATERDAG 16 APRIL 1960
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 10
Avonturen van Correspondentie
door oom Toon
*ft>en Bambo met behulp van koel wa
ter en een weinig brandewijn weer wat
bekomen was van zijn ineenstorting,
stond hem weer een nieuwe onaangename
verrassing te .wachten.
„Kijk", daar ligt een Engels schip"
rif p de schipper „en naar de vlag te oor
delen is .niemand anders dan Lord Wol
sey er de eigenaar van".
„Wat.-Lord Wolsey?" vroeg de matroos
met onrust in zijn stem.
„Kent u hem?" hernam de schipper.
„Ja, Jammer genoeg. Ik heb hem twee
maal meegemaakt en beide keren op al
lesbehalve prettige wijze".
„Dat verwondert me niet. want hij is
de grootste schurk, die ik ooit ontmoet
heb".
Jcent hem dus evengoed als ik. Zou
hij-aan boord zijn?"
„Natuurlyk, want zijn schip vaart
nooit uit zonder hem. Kijk. hij stapt juist
van'boord in een sloeo. Wat zal hij hier
weer voor schurkenstreken komen uit
halen?"
„Ik hoor het wel. Wolsey is ook geen
vriend van u net zo min als van mij. Ik
heb er groot belang bij. dat hij niets te
weten komt van mijn aanwezigheid hier.
Zpu u mij willen helpen om me te ver
mommen, zodat hij mij onmogelijk kan
herkennen?"
„Mijn hand erop, daar zal ik graag
voor zorgen".
„Dank u" zei Bambo, die in deze ruwe
schipper een helper zag bij zijn plannen
om zich op deze sluwe Engelsman te
wreken. „Later zal ik u vertellen, hoe
en waarom deze booswicht mij heeft
willen vermoorden".
„Goed, goed. maar verdwijn nu vlug
in het ruim „hij komt deze kant uit La
ter praten wij wel".
Enige minuten later gleed de sloep,
waarin Wolsey zat, rakelings langs de
vissersbark. Zonder groet, maar met een
blik vol haat keek de Engelsman schip
per Danos, zo heette de goeie man, aan.
Het was duidelijk, dat tussen deze twee
personen een vreselijk geheim bestond,
dat hevige gevoelens van afkeer ver-
Wekt had.
Pas toen het avond werd, kwam Bam
bo uit zijn schuilhoek. Danos nam hem
mee naar zijn hut en toverde hem daar
om in een echte matroos. Daarna begon
onze vriend zijn verhaal over de ge
beurtenissen op Sumatra, over het mid
del. waarmee Wolsey hem voorgoed had
willen doen verdwijnen en over de han
dige wijze, waarop Elsa hem 't leven ge
red had.
„*t Is toch wel toevallig", aldus de
schipper aan het eind van het verhaal,
„dat ik mijnheer van Walden ook al zeer
lang ken. Hij is een edele man en heeft
me al meer dan één goede dienst be
wezen, Nu dat zo is, zal ik me nog meer
beijveren om u in alle. opzichten be
hulpzaam te zijn".
?,0, wat heerlijk, dat het lot, dat dik
wijls en zo lang hard voor mij gewest is,
me -eindelijk weer in goede handen ge
voerd heeft" riep Bambo geestdriftig uit.
„Maar als het niet onbescheiden is, mag
ik dan nu ook vragen, wat de oorzaak
is van de haat, die er tussen u en Lord
Wolsey ontstaan is?"
„Eigenlijk deed ik er liever 't zwijgen
toe, maar je moet toch weten, dat ik
deze man niet ten onrechte haat. Ik zal
kort zijn en u niet alle bijzonderheden
verhalen. Ik had een dochter van uw
leeftijd. Iedereen hield van haar, omdat
ze voor allen zo lief en goed was. En
van dat lieve kind heeft hij de dood op
zijn geweten. Meer zeg ik er niet van.
O, kon ik die men de wereld uithelpen,
dan kon hij tenminste geen kwaad meer
doen".
„Arme Danos, welk een afschuwelijk
leed heeft hij u veroorzaakt! En heeft u
rooit kans gezien om u op hem te wre
ken?"
„Hij is sinds altijd voor mij op zijn
hoede geweest. Doch eenmaal heb ik de
kans gehad, maar het schot, waarmee ik
hem wilde doden, heeft alleen maar zijn
gezicht beschadigd. Ik werd gegrepen
en tot gevangenisstraf veroordeeld. Toen
hij vertrokken was, hebben vrienden van
ray me uit de gevangenis doen ontsnap
pen. Men heeft mij toen verder met rust
gelaten, maar mijn geluk was gebroken
en alleen mijn haat en mijn verlangen
tot wraak zijn gebleven".
„Wees gerust, vriend Danos. Wat u
niet gelukt is, zal ik bij de- eerste gele
genheid, die zich voordoet, volbrengen.
Wolsey zal door mijn hand sterven".
„Ik wenst 't van harte, mijn zoon, want
deze man zou nog zoveel kwaad kunnen
stichten".
„Wist ik ondertussen maar, welke
route de Muova heeft genomen en met
welke middelen ik haar weer zou kun
nen bereiken" aldus Bambo. „Helpt u
me daarbij en omgekeerd kan u op mij
rekenen".
Hierna strekten beide mannen zich in
de hut van Danos op een strozak uit en
hoopten, dat de nacht hun een weg zou
wijzen, die ze verder te volgen hadden.
Nu, onze jonge held heeft daar stellig
niet lang over gedacht, want de ver
moeienissen van de laatste tijd hadden
hem zozeer uitgeput, dat hij bijna on
middellijk op zijn harde leger in een
diepe slaap verzonk, waaruit hij pas laat
in de morgen ontwaakte. De strozak
naast hejn was toen reeds lang verlaten.
Waar was schipper Danos'
Dat horen jullie de volgende week.
Allen een zalig, gelukkig Paasfeest!
Van Nellie en Ria v. d. Star Iloogmade
heb lk"hier*nog twee verhaaltjes liggen.
Nellie, de oudste, krijgt eerst een beurt.
DE VERJAARDAG
Corrie was morgen jarig. Ze kon
's avonds haast niet in slaap komen. Ze
had een winkeltje gevraagd met van
alles er in en een vlooienspel. Eindelijk,
eindelijk viel ze dan toch in slaap en ze
droomde dat ze alles gekregen had.
's Morgens werd ze al vroeg wakker
en kleedde zich vlug aan. Ze maakte
Koos, Jan en Sjaak ook wakker, om mee
naar de kerk te gaan. Toen ze uit de
kerk kwam, stonden de cadeautjes bij
haar bord: een winkeltje met van alles
erin en ook een vlooienspel. Wat was ze
blij. Ze gingen gauw eten want ze moest
naar school. Ze mocht op toffees trak
teren en voor de meester had ze een
ieep. Na school mochten haar vriendin
nen komen en die brachten ook alle
maal iets mee. Ze mochten 's avonds
blijven eten en tot half negen blijven.
Wat was dat een prettige dag geweest.
Rl« komt nu aan de beurt:
NAAR DE SPEELTUIN
Het was vakantie. Vader zei: „zullen
we niet een dagje naar de speeltuin
gaan?". We riepen allemaal: ja! ja! ja!
Moeder maakte alles klaar en daar gin
gen we. In de speeltuin was er van al
les. We gingen wippen en schommelen.
Vader ging een keer met SJaan wippen
en met Hannie schommelen. Wat hebben
we gelachen. Toen we naar huis gingen
hebben we nog een ijsje gehad. Het was
erg leuk en we hebben die nacht reuze
geslapen.
Minja van Hameren, Bodegraven.
Weer een nieuw nichtje in de grote
kring. Welkom meisje'. En nu zou je zo
graag een correspondentievriendinnetje
hebben van 11 12 Jaar. Ik hoop dat
veel kinderen dit lezen. Je adres is:
Driehuls, Nassaustraat 14, Bodegraven.
Hoe kom Je aan dit verhaaltje? Heeft de
juffrouw op school het voorgelezen? Ik
heb er een lang gedicht over.
Er was eens een grootvader, die heel
oud was. Hij woonde bij zijn zoon in. Nu
was die zoon en ook zijn vrouw niet erg
aardig voor hem, alleen Josje, het klein
kind was altijd even lief.
Op een dag zat de oude man weer te
morsen en te knoeien met het eten, want
hy beefde zo. De vrouw vonddat erg
lastig. Om dat iedere keer aan te zien
en daarom zette ze hem, met het bord op
de knieën, achter de kachel. O, wat
deed dit de oude man pijn.
Op een middag zat Josje houtjes te
verzamelen voor de kachel. „Kind, waar
om doe je dat?", vroeg vader.
„O", zei Josje, „die zijn voor papa en
mama als ze oud zijn" Nu pas begrepen
de ouders, dat ze grootvader pijn gedaan
hadden en ze zetten hem weer aan tafel.
Als hij weer eens morste, dan pasten zij
wel op hem te bekijven.
Bob Juffermans, Sassenheim. Zo moei
lijk is het toch heus niet Bob, om een
verhaaltje te maken. Je vertelt eenvou
dig iets, wat je zelf hebt meegemaakt en
dat is al veel. Soma hoor je ook wel i ts
leuks vertellen. Kom, probeer het eens.
DE GEMENE HEKS
Ergens in een groot bos woonde de
kabouterkoning met zijn kaboutervolk.
Het was een goede koning en ook de
kabouters hadden het naar hun zin. Ze
waren altijd blij en vrolijk.
Maar op een goede morgen waren de
kabouters, die vooraan in het bos woon
den, erg in de weer. Ze holden en ren
den van het ene huis naar het andere. En
wet je wat er aan de hand was? Er was
in ieder huisje iets moois gestolen en
overal zag je in het zand de sporen van
een raar been. De kabouterkinderen
gingen de sporen achterna en kwamen
tenslotte bij een armoedige hut. Ze kwa
men wat dichterbij en zagen een heel
boze vrouw. Ze schrokken erg. De vrouw
kwam naderbij en greep wel twintig
kindertjes. Ze nam ze mee in haar hut,
pakte een grote pan en deed de kleine
kaboutertje er in. De ouders waren erg
ongrust geworden, ze gingen zoeken,
maar vonden niets. Een oude man ver
telde, dat hij een paar kinderen had ge
zien op de sporen van die rare benen.
Toen gingen de ouders ook die sporen
na en kwamen terecht bij de hut. Wat
hoorden ze nu? O, dat waren de kinde
ren, die zo gilden. De kabouters durfden
niet naar binnen. Er moesten sterke
mannen komen om hun kinderen te red
den en die de heks gevangen zouden
zouden nemen. De mannen kwamen en
gingen naar binnen. Daar zagen ze de
grote pan en hoorden duidelijk gillen.
Eén tilde het deksel op en daar zaten
de kinderen. Ze sprongen er meteen uit.
De mannen zochten naar de heks maar
vonden haar niet Later vonden ze haar
midden in het os en toen namen ze
haar gevangen. Ze brachten haar naar
de koning en die zette haar in de ge
vangenis.
De kabouters leefden nu verder lang
en gelukkig.
Maria Smits, Haserswoude komt met:
EEN PRETTIGE VACANTIE
Els en Mieke waren in school. Mees
ter Jansen zou de rapporten uitdelen.
Alle kinderen zaten in spanning, ook
Els en Mieke. Hoera! ze waren alle twee
over.
„Jullie hebben 4 weken vakentie!", zei
de meester.
„Hoera!" riepen de kinderen en ren
den naar huls.
„Moeder, we zijn allebei over!" riepen
Els en Mieke en ze lieten haar rappor
ten zien.
„Fijn hoor", zei moeder blij „en vader
heeft een verrassing voor jullie"
„Wat dan?"
„Dat zullen jullie wel zien".
Vader had zijn goede pak aan en zei:
„Gaan jullie alvast in de auto zitten".
„Waar gaan we heen vader?"
JDat zal je wel zien".
Vader stapte in en ze reden weg. Els
en Mieke babbelden onderweg waar ze
wel naar toe zouden gaan.
De auto stopte bij een grote speeltuin.
De kinderen holden naar de schommels
en de wippen. Ze zijn er wel vier uur
gebleven. Dat was een fijne verrassing
geweest. Nu waren Els en Mieke gauw
jarig. Eerst Els en dan een week later
Mieke. Els wou zo graag een fiets heb
ben, maar die kreeg ze niet, dat was
veel te duur. Ze kreeg een schoolpakket
een paar haarspeldjes en twee lappen
borduurgaas, 's Middags kwamen de
vriendinnen en tot slot mochten zetwee
weken bij tante Bep logeren. Een fijne
vakantie hoor!
Er kwamen nog goede oplossingen
binnen van:
Lenie Vinkenstein; A. v. d. Steen; Sietske
Castelein, Leiden; Mientje Koot,
Warmond; Dineke van Noort, Oegst-
geest; Flentje Sassen, Ter Aar; Suse v.
d. Boogaard, Langeraar; Ada v. Rooyen,
Hazerswoude; Annie v. d. Kamp, Lisse;
Theo v. Veen, Zevenhoven', Piet Lange-
veld, Voorhout; Ineke Caspers, Noord-
wijk; Rob Meyer, Voorschoten; Ineke
de Jong, R.veen; Marian v. d. Helm,
Ria v. Gent, Zoeterwoude; Annemieke
v. d. Lans, Sassenheim, Wim Lanen-
burg, Leimuiden; Fientje Aarts, Voor
schoten; Corrie Fersteeg, Oud-Ade;
Rennie Kempen, Aarlanderveen.
I. Iemand prikt met een speld in een
krant en dan moet iedereen zoveel mo
gelijk aardrijkskundige namen opschrij
ven die beginnen met de letter die ge
prikt werd. Na 5 minuten (precies op de
klok kijken) oplezen. Ieder moet weer
de namen schrappen, die ook anderen
bedacht hebben en telt alleen degene die
geen ander had. Wie de meeste over
houdt is winnaar.
II. Twee spelers krijgen ieder een
elastiekje en doen dat over hun hoofd
en wel zo, dat het onder de oren zit en
precies over het puntje van de neus
loopt. En dan gaat het spel beginnen.
Ze moeten nu proberen om zonder hun
handen, armen of schouders te gebrui
ken en terwijl ze rechtop blijven staan,
door het bewegen van hun gezicht het
elastiekje om hun hals te krijgen.
De speler bij wie dat het eerste lukt
is winnaar. Je zal eens zien wat een rare
gezichten je te zien krijgt.
Bij een volgende speler een nieuw
elastiekje gebruiken, want vaak komt
het in de mond terecht en dat is voor
een volgende speler niet prettig.
Ria van Haastreg, Zuidweg 3, Rljp-
weterlng zou zo graag met een meisje
van 12 a 13 Jaar willen corresponderen
en dan zouden ze elkaar nu reeds,' jn
de vakantie, per fiets kunnen bezoeken.
Wie heeft er zin in?
OPLOSSING VORIG RAADSEL
Zonnebloem.
Jan van Egmond, Oostkanaalweg 3,
Alphen, heeft deze keer het boek ge-
NIEUWE RAADSELS
I. Een man liep naar Rijnsburg. Daar
kwam hij zeven vrouwtjes tegen, elk
droeg een zak met eenden. Hoeveel voe
ten gingen er naar Rijnsburg?
II. Met een a ben ik van jou
Met een o ben ik Je trouw.
III. Wie loopt er zonder voeten in een
bed en legt vele kilometers af?
De oplossingen insturen aan: Tante Jo
en oom Toon, Kranten tuin Leidse
Courant, Papengracht, Leiden.
Ómdat het paasvakantie is en omdat
er nu veel kinderen meedoen, verloten
we drie boeken. Doe Je best.
Dag kinders, volgende week verder.
TANTE JO, OOM TOON
Het
Verslering van de Paastafel.
van de vogel en de eerste gans is klaar,
(fig. Ie pl.).
Wil je liever eendjes, dan hoefje de
reepjes voor de hals alleen maar wat
korter te maken en kleur de eieren dan
met wat waterverf. (2e pl.).
Een oud Engels puzzle-spel.
Ziehier een paar voorstellen voor de
Paasversiering. Ze laten zich heel mak
kelijk en vlug namaken.
Uit hardgekookte eieren b.v. maak je
een troepje ganzen. Van stevig papier,
liefst uit je tekenblok knip je stroken
van 1 cm. breed. Vorm uit een reepje
van plm. 20 cm. lengte een ring. Leg 't
strookje eerst dubbel en voeg de einden
met gom of kleefband aaneen. Leg dan
*t ei midden in de ring. Maak dan weer
een ring precies om 't ei en kleef er een
paar stukjes papier als staart aan vast.
Neem nu een strook van zowat 17 cm.,
leg die weer dubbel, druk de vorm zo
samen, dat 't een ganzebek kan worden,
yprschuif vervolgens de twee reephelf-
Als de Paaseieren rollen.
Mogelijk weten jullie al, dat in vele
streken kinderen en Jongelui met Pasen
hardgekookte beschilderde (of gekleur
de) eieren laten rollen. Daarbij zijn vast
gestelde regels, hoe het ei rollen moet.
En vooral gaat 't erom hoelang 'n ei rol-
len moet zonder te breken, om het spel
ie winnen.
Knip de 3 delen van de gans uit. Hoe
dat de ene hoogrond komt te snel kun je ze nu weer samenvoegen,
staan als kop van de vogel. Bevestig een zo, dat zij 't ei voor stellen, waaruit de
6tukje plakband precies onder de kop
DE LAATSTE MOHIKAAN
De officier verzocht Valkoog de groep
naar fort Edward te begeleiden, maar
deze wilde daarvan niets weten. „Nie-
mand kan er mij toe overhalen om in
de nacht door dit woud te trekken" zei
hij. „We deden beter jullie onbetrouw
bare aanvoerder te vangen", verzekerde
hij. Zonderling genoeg was Magua of
slimme vos zoals de Indiaan zichzelf
noemde nog niet verdwenen. Hij hield
zich alleen maar achteraf. Daarom be
sloten Valkoog en Majoor Heyward, dat
deze laatste naar hem toe zou rijden en
met hem zou praten. Onderwijl zouden
Valkoog en de belde Mohikans door het
struikgewas sluipen om hem te omrin-
gen. Maar hun list mislpkte. Magua ont
kwam, al was het dan met een schamp
schot uit Valkoogs buks.
Majoor Heyyward wilde Magua ach
tervolgen, maar Valkoog merkte spot*
tend op: „Bent u uw leven soms moe?
Slimme vos zal u precies tussen de
strijdbijlen (tomahawks) der andere
rode schelmen brengen. U moet nu zo
snel mogelijk hier vandaananders
hangen morgen vroeg reeds onze seal- steek" smeekte hij Valkoog. Vraag voor
pen (hoofdhuiden) te drogen voor de uw hulp,-wat u maar wil". Zonder te
tent van de aanvoerder". antwoorden, trad Valkoog met de twee
Nu pas begreep Majoor H., dat zijn Mohikanen terzijde en hield met hen "n
leven en dat zijner reisgezellen in ge- fluistergesprek. Daarna wendde hij zich
vaar verkeerde. „Laat ons niet in de weer tot de Majoor.
In Engeland heerste op het platte land
de gewoonte, dat jonge paartjes zich
door de eieren lieten „waarzeggen". En
dat gebeurde op een heel romantische
wijze. De beide jongelui beklommen een
heuvel. Daar legden zij hun eieren neer
op een voet (plm. 30 cm.) afstand van
elkaar en lieten ze vervolgens gelijktij
dig van de heuvel afrollen. Gingen de
eieren al rollende verder uit elkaar, dan
deden de Jongen en het meisje verstan
dig om naar een nieuwe vriend of vrien
din om te zien. Ze pasten niet bij elkaar.
Maar rolden de eieren naar elkaar toe,
dan was alles dik in orde en gingen de
twee jonge mensen ?en gelukkige toe
komst tegemoet. En hoorden zij op de
terugweg dein ook nog de leeuweriken
zingen dan was er geen wolkje te vrezen
aan hun toekomstige hemel.
Kipjes uit papieren servetjes.
In enkele minuten knutsel je uit een
papierservetje 'n kipje. Vouw de servet
tot een driehoek en klem ze tussen 2
kippepoten, die Je maakt van 'n pijpe-
reiniger (zie fig. 2). Ogen en snavel met
kleurpotlood aanbrengen. Kam en lellen
onder de snavel teken je op stijf .rood
papier en aan één stuk uitgeknipt. Na
tuurlijk kun je evengoed wit papier ne
men en dan aan beide zijden rood kleu
ren. Trek de kam door een gaatje bij
de punt van 't servetje en zet hem met
een klein plakkertje vast.