Roodhuid van vorstelijken bloede is thans lid van de Canadese senaat Verentooi en tomahawk verwisseld voor jaquet en vulpenhouder HET OPPERHOOFD „VEEL STRIJDER VOOR INDIAANSE BELANGEN DE LEIDSE COURANT Foto boven: Vaak gaat senator Akay-na- m uka op bezoek bij andere stammen. Hier ziet men hem links in gesprek met twee stamoudsten bij Cardston (prov. Alberta). Foto links: Senator, opperhoofd en farmer. Hij heeft veel landerijen, veel vee en veel paarden. Hij weet wat paardrijden is. Dit is het opperhoofd Akay-na- m'uka in vol ornaat. Als senator heet hij „Mr. Gladstone". TUMINNETOU en andere vermaarde Indianen-der verbeelding zouden waarschijnlijk öf hem öf zich- zelven gescalpeerd hebben, als zij in hun tijd Akay-na- muka, opperhoofd der Bloed-Indianen, gekend hadden. Waarom? Wel, de houding van dat opperhoofd jegens de Bleekgezichten zou in hun tijd beslist bevreemding en bloedige reacties gewekt hebben, omdat Akay-na- muka enige tijd geleden (om precies te zijn: op 12 mei 1958) er in toestemde, zich te laten beëdigen als lid van de Canadese Senaat, Canada's „Eerste Kamer" dus. Ja, dat deed Akay-na-muka oftewel (in het Neder lands) Opperhoofd „Veel-Geweren". Hij legde ge stoken in jaquet de eed in handen van de voorzitter af. Kort nadien verklaarde hij, zich volkomen bewust te zijn van zijn verantwoordelijkheid en speciaal tot taak te hebben, de belangen van zijn volk, van de Roodhuiden, te verdedigen en zou goed mogelijk te behartigen. Akay-na-muka, telg uit een oeroud Indiaans vorstelijk geslacht, heeft als richtlijn de richtlijn van alle goede vorsten en bestuurders: Het heil des volks is hoogste wet. SPREKER VAN FORMAAT HET OPPERHOOFD „Veel-Geweren" is Indiaan in hart en nieren. Hij vecht echter niet alleen voor zjjn eigen stam der Bloed-Indianen, maar ook voor alle andere Roodhuiden, ongeacht tot welke stam zij behoren. De onderlinge oorlogen en veten der stam Hier ziet men het opperhoofd gestoken in jaquet, in gesprek met de voorzitter van de Canadese senaat in het parlementsgebouw te Ottawa. men (zegt hij) zijn geheel bij het verleden ingelijfd. Op het ogenblik is er nog maar één belang, een ge zamenlijk Indiaans belang: Verhoging van de geeste lijke en stoffelijke welstand der Canadese Roodhuiden. Daar vecht hij voor! Akay-na-muka heeft ook een Canadese naam, te weten James Gladstone. Onder deze naam staat hij ingeschre ven als senator. Alvorens het lidmaatschap te aan vaarden, maakte hij een diepgaande studie van de I problemen der Canadese Roodhuiden. Uiteraard kent i hij dank zij zijn afkomst en ervaring zowel de noden als de psyche der Indianen zeer goed. Deze kennis blijkt steeds weer, als hij in de senaat het woord neemt. Zijn j betoogtrant is helder. Zijn stem is zacht, overredend en overtuigend. Als spreker over de Indiaanse proble- l men en belangen is hij beslist een spreker van formaat. Mede hieraan dankt deze Indiaanse vorstentelg het, dat zowel zijn mede-senatoren als de regering hem zeer achten en dat iedereen geboeid luistert, als hij sober, ernstig en bovenal waardig zijn mening geeft en met kracht van argumenten staaft. RAADSMAN IJET ZIJN NIET SLECHTS de blanke senatoren, die met respect naar Akay-na-muka luisteren. Ook de Indiaanse opperhoofden luisteren eerbiedig naar hem, als zij hem om raad vragen. Soms gaan zij naar zijn woning, doch meestal vragen zij hem te spreken in Ottawa. Daar leggen zij dan de problemen en belangen van hun stam of reservaat aan Akay-na-muka voor. Zij steken zich voor die besprekingen in staatsie gewaad. Hét is een bijzonder schilderachtig gezicht, enige Indiaanse opperhoofden in „ceremonieel tenue" met elkaar te zien beraadslagen aan de voet van de Vredestoren van het Canadese parlementsgebouw. Toen Akay-na-muka pas senator was geworden, publi ceerde een Canadese krant een foto van zo'n groepje Indianen en schreef er onder „Vredestoren inplaats van Martelpaal". Na de gesprekken met de opperhoofden verkleedt Akay-na-muka zich snel „in burger", begeeft zich naar de in rood pluche gehouden vergaderzaal van de senaat en spreekt daar als „de heer Gladstone" met grote kennis van zaken ten behoeve van zijn volk, welke voornaamste raadsman en pleiter hij is. SUCCES ALS BOER A KAY-NA-MUKA begreep reeds vele jaren geleden, dat de tijd van de bloedwraak, de tomahawk, de martelpaal en de scalproof afgesloten was. Hij besloot, boer te worden. Zijn bedrijf werd een succes. Kort na 1920 nam hij, als eerste in het reservaat der Bloed- Indianen, een tractor in gebruik. Zijn landerijen be slaan nu een oppervlakte van bijna 300 ha. Hij heeft een kudde vee van vierhonderd stuks. Natuurlijk houdt hij ook paarden, vele zelfs, want hij moge de strijdbijl en de martelpaal afgezworen hebben, rijden kan hij nog steeds als de beste en doet hij nog graag. Zijn beide zoons helpen hem op de boerderij. Sedert zijn .benoe ming tot senator beheert de oudste zoon, Fred, het be drijf. Zoals wij reeds zeiden, is deze boer en senator van vorstelijken bloede een warm voorvechter van de be langen der over Canada verspreid levende Indianen. Vaak trekt hij weg, naar andere reservaten en stam men, om ter plaatse met de hoofdlieden en de stam oudsten besprekingen te houden. Hij luistert graag naar de oude Roodhuiden, omdat zij (zegt hij terecht) dichter bij het verleden staan dan de opgroeiende generatie, zodat zij de écht Indiaanse dingen beter kennen. Bovendien zijn zij, als ouderen, gezaghebbende lieden in eigen kring, zodat hun medewerking belang rijk is. MEEWERKEN! ALS AKAY-NA-MUKA met de leden van zijn volk spreekt, wijst hij er steeds met nadruk op, dat er nog veel verbeterd moet worden voor de Roodhuiden en dat hij als opperhoofd voor die lotsverbetering zal vechten zoals het een „Vader des Volks" betaamt. Maar (voegt hij er steeds aan toe), Gij moet bedenken, dat niet alles van een kant kan komen en dat wij, Indianen, ook zelf moeten helpen. Lotsverbetering be tekent in wezen aanpassing aan de gewijzigde omstan digheden, zoals deze zich in de loop der twintigste eeuw ontwikkelden. Met wetten en maatregelen alleen komen wij (zegt hij) er nooit! Steeds weer betoogt Akay-na-muka (zowel in eigen kring als in de senaat), dat verbetering van het onder wijs vooi Indiaanse kinderen in zowel als buiten de reservaten beslist noodzakelijk is. Zonder meer en beter onderwijs zal het onmogelijk zijn, de Indianen in het hedendaagse sterk geïndustrialiseerde Canada in te 'passen. Slechts dan, dus met voldoende onderwijs, zal de toekomst der Canadese Roodhuiden, der trotse, dap pere en krijgshaftige inheemse Canadezen een goede toekomst kunnen worden. Ruim 160.000 Roodhuiden leven er nog in Canada. Niet zo lang geleden begonnen hun opperhoofden naar Ottawa te komen. Waarom? Om daar, in de Canadese hoofdstad, hun pro blemen en belangen te bespreken met het opperhoofd Akay-na-muka, de eerste Roodhuid, die lid werd van Canada's Senaat en als strij der voor zijn volk zowel door zijn mede-sena toren als door de regering zeer geacht wordt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1960 | | pagina 10