100 JAAR GELEDEN WERD
FREDERIK VAN EEDEN GEBOREN
Waarheidszoeker
en
idealist
weekelykse
CRonyeke
Met schipbreuk voor ogen
ledereen vindt MttfS even lekker
ZEGETOCHT VOOR CARO VAN EYK
ZATERDAG 12 MAART 1960
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 4
Fred v. Eeden in de tijd dat hij „Ellen"
schreef (naar zijn portret in de uitgave van
1907, vijfde druk) W. Versluys, Amsterdam.
Drie april 1960 zal het honderd
jaar geleden zijn dat te Haarlem
Frederik van Eeden werd geboren
als jongste der twee zonen van de
bloembollenkweker en plantkundige
Frederik Willem van Eeden.
Hoewel de Van Eedens van vader
op zoon botanici en bollenkwekers
zijn geweest, was de schone kunst
der letteren hen niet vreemd. De
vader van Frederik, Frederik Willem
was behalve botanicus en samen
steller van het bloembollenboek „Al
bum van Eeden", ook schrijver van
satyrische verhalen. Jan Arie, de
grootvader en Arie van Eeden, de
overgrootvader van de dichter-schrij
ver, waren in hun tyd bekende rede
rijkers. De laatste was lange jaren
factor van de Haarlemse Rederijkers
kamer „Trou moet Blycken", die de
pelikaan in zijn schild voerde. Fre-
deriks moeder was een dominé's
dochter.
Levensloop.
Reeds in zijn studentijd in Amster
dam, waar hij van 1878 tot 1885
medicijnen studeerde en in 1886 pro
moveerde op een proefschrift over
de tuberculose, openbaarde zich zijn
liefde voor de letteren. Maar ook
zijn strijdbare en onrustige geest.
Met anderen richtte hij de letter
kundige vereniging „Flanor" op, la
ter werkte hij mede aan de oprich
ting van het tijdschrift De Nieuwe
Gids. De eerste uitgave daarvan
opende met „De kleine Johannes",
het boek dat hem als schrijver de
meeste bekendheid heeft bezorgd en
ook thans nog een der weinige ge
lezen meesterwerken onzer littera
tuur uitmaakt.
Na zich in 1885 te Bussum als huis
arts te hebben gevestigd, wierp hij
zich als een der eersten hier te lan
de, tezamen met een andere arts op
de psychische geneeswijze. In deze
jaren verscheen „Ellen", het meest
bekende en door velen als zijn
schoonste gedicht aangewezen.
In die jaren spitsten zich ook zijn
socialistische en communistische
denkbeelden toe die in de kolonie
„Walden" te Bussum, gevolgd door
de Vereniging Gemeenschappelijk
Grondbezit in praktijk trachtte te
brengen. Hij speelde een leidende
rol in de stakingen van 1903 en voor
de gedupeerden daarvan riep hij in
1904 te Amsterdam de Coöperatie
„De Eendracht" in het leven. In die
tijd verschenen ook de eerste delen
van Het Lied van Schijn en Wezen
en de roman Van de Koele Meren
des Doods.
Teleurstellingen zijn de idealist
Van Eeden niet bespaard. „Walden"
werd een grandioze mislukking. Met
een in Wilmington, North Carolina
USA gestichte Van Eeden-Colony
leek hij meer succes te boeken, doch
deze is uiteindelijk ook ten onder
gegaan. In 1949 verdween de laatste
„pionier" en thans is de Colony een
nationaal park.
Maar zijn rusteloze geest bleef
zoeken; hij zocht zijn heil in wijs
begeerte en spiritisme, bij Rabin-
dranath Tagore, totdat hij in 1922
werd opgenomen in de katholieke
kerk. Met het vinden van geestelijke
rust en zekerheid scheen echter zijn
scheppingskracht verloren. Wel hield
hij nog vele lezingen in Nederland
en België. Bij de huldiging op zijn
zeventigste verjaardag, in 1930, was
hij ook lichamelijk een gebroken
man en in 1932, op 16 juni, overleed
hij in zijn villa „Walden" te Bussum,
72 jaar oud, na een leven van strijd
en zoeken. Door velen geëerd door
velen miskend, aan het einde van
zijn leven bijna vergeten.
De „tachtiger" Van Eeden.
Crederik van Eeden is ongetwijfeld
de wijsgerigste van de dichters
en schrijvers geweest der zgn. Be
weging van '80 of De Nieuwe Gids
beweging, waarvan hij met Willem
Kloos, Albert Verwey en Karei Al-
berdingk Thym (Lodewijk van Deys-
sel) een der leiders was. Maar Van
Eeden verschilde van zijn bentge
noten hierin dat hij zijn kunst als 'n
middel zag om de mensheid te hel
pen en te verbeteren. Daarom heeft
de samenwerking met o.a. Kloos en
Van Deyssel niet lang geduurd. Voor
al de laatse werd zijn felle tegen
stander, hoewel de verhouding de
laatste levensjaren van Van Eeden
wel wat milder werd. Heel zijn leven
lang heeft Van Eeden gezocht naar
geestelijke bevrediging en rust. Hij
was een idealist en aan zijn idealen,
zoals hij de zag en nastreefde, of
ferde hij zelfs zijn vermogen.
In zijn werken zijn sprookjesmo
tieven schering en inslag. Zijn meest
bekende en nog steeds gelezen werk
is De Kleine Johannes, waarin de
ontwikkeling van 'n kinderziel wordt
geschetst. Het werd in nagenoeg alle
wereldtalen vertaald.
Van zijn grote gedichten moet
vooral genoemd worden „Ellen, een
lied van de smart"; van zijn dicht
bundels is klassiek geworden „Van
de passieloze Lelie" met de prachtige
aanhef: „Ik heb de witte waterlelie
Jief
Daarnaast schreef Van Eeden een
twintigtal toneelstukken. Hiervan
oogstte „De Heks van Haarlem" het
meeste succes, óók in Nederland,
waar zijn toneelwerk over het alge
meen niet die waardering vond die
het b.v. in Duitsland wel kreeg. Ver
der vertaalde hij werk van de Indi
sche dichter-wijsgeer Rabindranath
Tagore in de bundel „Wij-zangen".
Ook op andere wijze heeft Van
Eeden zijn bijdrage aan onze cultuur
geleverd met de ontdekking van het
werk van Vincent van Gogh. In de
dagen, dat nog vrijwel niemand van
het bestaan van deze schilder afwist,
werd hij door Van Eeden reeds in
een studie gesignaleerd.
Na zijn overgang tot het katholi
cisme in 1922 heeft hij weinig meer
gepubliceerd. Er verscheen nog een
bundel „Aan mijn Engelbewaarder
en andere gedichten" maar de oude,
strijdvaardige bewogenheid was ver
dwenen. Het scheen dat met de
strijdlust ook zijn dichterschap was
uitgeblust.
In de tweede zang van „Ellen"
schreef de hartstochtelijke zoeker:
Laat mij begrijpen, Heer. Ziet
Gij dan niet
Mijn liepen doorg-, mijn oogen
rood-gekreten
Van angstig zoeken, dat ik toch
moog weten
Uw heil'gen Wil? Maar Gij
onthult dien niet!
Maar in het gedicht „Aan mijn en
gelbewaarder" getuigde een moe-
gestredene zonder de oude harts
tocht:
Vergeef mij! Nu eerst ken ik U,
4 in Uw zachtmoedig poogen
hoe menigmaal ik weet het nu
heb 'k U gedachteloos en ruuw
beleedigd en bedroogen
heilige tranen weendet Gij
en dat om mijen dat om mij
rko. 'o' uilftV'W -
Tx<W<c
DE WiLHE JA.COB
YEKSCHi/NT JSJtKS 2AT53DA0
En, leeser, al op stap geweest in Amsterdam by nacht?
(Waermee ick echt nix quaeds bedoel, als U sulx soms verwacht)
Soo veele mannen ginghen weer ter Stille Omganck uyt,
met bus of treyn of oock te voet en een misse tot besluyt
Uyt alle streecken trock men weer naer d'oude Hell'ge Stee.
Veel ouderen, maer oock de jeughd deed deese mael goed mee.
't Is een sportieve beedevaert voor lichaem en voor gheest,
maer ick ben, ick bekenne het, dit jaer niet mee geweest
Mocht U nogh gaen dan wensche ick U veel devotie toe,
en als U t'rughkeert in Uw woon, dan hoope ick: niet argh moe.
Ick keere weer tot eenen taeck, die myn is opgeleyd,
te cronyqueeren wat er weeder plaetsgevonden heyt.
In Stompiwyck en in Soeterwou, daer was een huldigingh
van eenen goeden heelmeester, die 'k geerne hier besingh.
Waer dockter Wybo Kortmann kreegh het Sint Sylvestercruys
en boovendien nogh stuurde men een T.V. naer syn huys.
Het dubbel silver jae, het goud quam in de Sleutelstad,
omdat ons Leyden deese weeck een gouden paeter had.
't Was doctorandus Boudewijn de Goede O.F.M.
Hy kent soo veel van Leyden's volck en veelen kennen hem.
Nu nogh naer J. van Putten toe, die vierd' in Leyden feest
wyl hy by de plantsoenendienst is veertich jaer geweest.
Voor al syn werck aen boom en struyck en 't aenschyn van de stad,
Heyt hy het welverdiende lintje van O.N. in brons gehad.
Tot slot, myn beste leeserschaer (oock U, van d'Omganck moe)
U wensch' ick als gebruyckelyck een fyne sondagh toe.
Ick treek er lecker tusschenuyt, heb maer geen sorgh om my,
ick maeck me deese daeghen fyn van alle sorghen vry.
WILLEM VAN HORSTENDAEL
CHRISTEN VANDAAG
Wanneer we de Roomse Kerk beschreven vinden, als: „een
oud en door de golven lelijk toegetakeld schip, waar van
alle kanten het water binnendringt en waarvan de rotte plan
ken door stormen gebeukt, de nabij zijnde schipbreuk voor
spellen" dan betwijfelen we of nog één verzekeringsmaat
schappij zich voor het „scheepje van Petrus" zal interesseren.
Het is echter wel aardig, dat dit zeemansverhaal geschreven
is in het jaar 590, dus 1200 jaar geleden door paus Gre-
gorius I, toen hij, zeer tegen zijn zin, op de stuurstoel van
Petrus plaats nam. Het bootje dobbert nog steeds
„En Ik, Ik zeg u: Ge zijt Petrus (hetgeen betekent: Steen of
Rots) en op deze Steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen en de
poorten der hel zullen haar niet overweldigen" (Evangelie van
Mattheus 16, 13-18).
Maar wanneer we de vervolgingen zien in communistische
landen, de scheuringen en de onkerkelijkheid, bekruipt ons
wel eens het vermoedenDan echter zegt Christus (na in
de storm zogenaamd geslapen te hebben) „Wat zijt ge toch
bevreesd, kleingelovigen!" (Matt. 8-26).
WAAR KOMT HET GREGORIAANS VANDAAN?
Deze manier van zingen ontleent haar naam aan paus Gre-
gorius I (540-604), die haar zeer bevorderd heeft. Ondanks
zijn zwak gestel, heeft de H. Gregorius „de Grote" in de 14
jaren van zijn pausschap reusachtig veel goeds gedaan. Boven
dien een prettig, zeer godvruchtig man (Beneditijn). Er zijn
van hem nog 800 brieven en boekdelen met preken over! Hij
stierf op 12 maart.
(Advertentie).
Kritiek op
voorzitter veiling
De gistermiddag gehouden buiten
gewone algemene vergadering van de
bloembollenveilingvereniging „West-
Friesland" te Bovenkarspei, die be
legd was op verzoek van drie be
stuursleden en enige tientallen ge
wone leden, teneinde het beleid van
de voorzitter, de heer P. Koster, te
bespreken, is niet tot een uitspraak
gekomen. De circa 1.500 aanwezigen
hebben rustig en zakelijk de kwesties
besproken, met name het handel drij
ven van de voorzitter voor eigen re
kening en het gebruik van veilingbak-
ken door de voorzitter, zonder dat
deze daarvoor het vastgestelde bedrag
van tien cent per bak betaalde.
Reeds Ln een bestuursvergadering
heeft de voorzitter verklaard, niet
meer handel te zullen drijven, want
bij een andere veiling wenst hij niet
te kopen, terwijl hij de huur der kis
ten en bakken alsnog zal voldoen. De
door de voorzitter gekochte bollen
brachten tien cent meer op, dan ze
zouden hebben opgebracht als zoge
naamde „surplus bollen". De aanvoer
ders van de bollen hebben er zelf
voordeel van gehad, en van fraude
kan dus geen sprake zijn, meende de
voorzitter. Drie bestuusleden konden
echter geen vertrouwen meer in hem
stellen en verzochten inzage van de
boeken, waartoe ze statutair het recht
hadden. Dit werd geweigerd. Wel
werden de financiële commissie en
een accountant van het centraal bu
reau voor veilingen ingeschakeld, die
een onderzoek instelden, doch geen
enkele onregelmatigheeid konden ont
dekken. Alles wat de voorzitter had
gedaan, bleek gedekt door bestuurs
besluiten.
Voetganger dient
te worden beschermd
Het Tweede Kamerlid voor de
KVP mr K. T. M. van Rijckevorsel
heeft aan de minister van Verkeer
en Waterstaat gevraagd erop toe te
zien, dat de rechtsbescherming van
de voetganger in de verkeerswet-
geving met spoed opnieuw wordt be
zien. Deze vraag komt voort uit de
beslissing van de Hoge Raad, dat
een voetganger niet „verkeer" is in
de zin van artikel 28 van het wegen
verkeersreglement. Mr Van Rijcke
vorsel suggereert een wijziging van
dit artikel.
In de stadsschouwburg te Amster
dam heeft de minister van onderwijs,
mr Cals gisteravond de „mevrouw
Theo MannBouwmeesterring" uit
gereikt aan de actrice Caro van Eyck.
De uitreiking geschiedde na de voor
stelling van het toneelstuk „Little
Foxes" („de kleine vossen"). De mi
nister zeide er tegelijk drie toneel
kunstenaressen mee te eren: mevr.
Theo MannBouwmeester, mevrouw
Else Mauhs en mevrouw Caro van
Eyk, wie hij toewenste dat het haar
als draagster van het ere-teken, ge
geven mag zijn nog vele toneelgestal
ten tot boeiend leven voor het pu
bliek te bezielen.
Nadat de minister van O. K. en W., mr J. M. L. Th. Cals, vrijdagavond in de Stadsschouwburg te Amster
dam de „mevrouw Theo Mann-Bouwmeesterring" had uitgereikt aan de actrice Caro van Eyck, voerden le
den van de senaat van het Amsterdamse studentenkorps de actrice in een open rijtuig naar het Carlton Hotel,
waar B. en W. ter ere van de gehuldigde een ontvangst hielden voor genodigden. De foto geeft een beeld van
deze zege-tocht.