Kijken waar de
klepel hangt
De klok krijgt in Asien de ziel
die haar aan hei zingen brengt
Regen over een Brabants dorp
KERSTMIS 1959
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 8
DE ZESTIEN KLOKJES
VAN ST. LODEWIJK
TE LEIDEN
Zestien klokjes vormen een speel
werk, dat straks zijn lied zal zin
gen in de toren van de St. Lode-
wijkskerk, indien er tenminste
voldoende ruimte is in de beide
klokkenhuizen van dit spitsje.
Eén van de klokjes is al gegoten
bij de firrna Eysbouts in Asten, de
andere zullen volgen. Nadat zij
zorgvuldig op elkaar zijn afge
stemd.
Om de lezers een indruk te ge
ven van de geboorte ener klok
hebben wij aan Eysbouts een be
zoek gebracht Daar troffen wij ook
het gedicht aan. dat eens de oude
Saaihalklokjes in dezelfde toren
heeft gesierd. Waarschijnlijk was
dit speelwerkje door de befaamde
gebroeders Hemony, van wie dit
jaar in een eeuwfeest herdacht
worden, vervaardigd. Het begint
aldus (de strekking is ietwat
egoistisch getint)
O Heer vermeert ons Leydens
Neeringhe
Sulks dat de koopman sijn
begeeringe
deur den drapier gemaeckt
hier vin.
Den Ploter gont een goed gewin
Opdat den Wascher hem mach
dienen
den Cammer wilt sijn broot
verdienen
Nadat alle beroepen in de saai
industrie waren genoemd besluit
het' gedicht:
Soo lang dees al in goet
accoort staen
De Nering sal met spoet
voortgaan.
Het merkwaardige is, dat inder
daad, toen deze klokken niet meer
„in goet accoort stonden", zelfs
helemaal niet meer in de toren
aangetroffen werden, het met de
laken-nering in Leiden snel berg
afwaarts ging
Ik ben gek op alles wat geluid
maakt. Als ik de trap van mijn
flat vierhoog beklim, bespeel ik met
mijn vingertoppen de stalen leunin
gen in het holle trappenhuis en dat
klinkt zo mooi als de inzet van een
symphonie, die over het laatste oor
deel gaat. En m'n vrouw weet, dat ik
er aan kom. Maar klokken zingen
mooier. Dat komt omdat zij met
overleg gegoten zyn. Geschapen om
te zingen. Sommige klokken van
oude kerkjes in deemsterige dorpjes
kunnen zo droevig klinken. Een cam-
panoloog of klokkenkundige zal je
vertellen, dat het komt, omdat er
ten onrechte een barst in zit, maar
voor mijn gevoel is het een eerbied
waardige barst, die door geen men
senhand meer aangeraakt mag wor
den. Zo'n barst is gemaakt door de
eeuwen en de eeuwen zijn Gods
schoonste middel om iets heel moois
te maken. Een klok in een oude bak
stenen kerktoren is 'n bronzen stuk
geschiedenis. Zij heeft blij haar lied
gezongen over twee mensenkinde
ren, die in wit-zwart tot vóór de pre
dikant schreden, terwijl moeders in
de eerste banken van het kerkschip
stiekum een traan wegveegden om
de dochter of zoon die inééns zo
groot was geworden.
Dezelfde klok dreunt statig zijn
lijkrede over de kist, de bloemen,
de dragers met de platte zwarte pet
ten en de groeve, die vroeg in de
morgen al gegraven is en donker
afsteekt op het kerkhof als een vers
geploegde voor in de akker. Klokken
zijn gestolde vreugde en verdriet,
die in de juiste samenstelling en
verhouding tot één zijn versmolten,
zoals ook de specie van de klok uit
een alliage van verschillende meta
len bestaat.
Het gekke alleen is, dat zij nooit
precies kunnen zeggen, weten
schappelijk verantwoord bedoel ik,
hoe het met de samenstelling van
vreugde en verdriet gesteld is. De
beste natuurkundige kan ons ook
niet met de rekenliniaal in de hand
vertellen waarom een klok, in een
bakstenen kerkje op 'n mistige win
teravond verdrietig klinkt. Waarom
klept dat klokje op een zonnige
morgen vrolijk, hoewel er toch een
eikenhouten kistje onder de klok
kenstoel doorgaat, ook al heeft dit
plankier slechts geringe afmetin
gen, niet groter dan om een kind te
kunnen bevatten? Wat bezielt de
klok? Is er geen diepbedroefd ouder
paar? Wat beziélt de klok Want
de klok heeft 'n ziel zoals een viool
een ziel heeft in de hand van een
kunstenaar en klinkt „als een snik
kende engel voor wie God zyn aan
gezicht heeft verborgen".
Op zoek naar „de ziel" van de
klok ben ik tot in een uithoek
van Brabant gereisd. Na de trein tot
Helmond bracht de modderige bus
mij door 't donkere Brabantse land
dat huiverde in 'n natte mieser-re-
gen. In de bus zaten stille Braban
ders, die naar de stad waren geweest
en zich weer in de stilte van hun
dorp opsloten. Zij stapten uit bij het
gemeentehuis van Asten (want dat
was het doel van mijn reis) en ver
dwenen, na het dorpsplein te zyn
overgestoken, een plein met een neo
gotische kerk, een stenen beelden
groep en een Sparwinkelier in smal
le straatjes. Even voetstappen, éven
het optrekken van de Brabantse
Buurt-autobus en het was weer stil
in het dorp.
In zo'n straatje van een overigens
saai dorp vonden we de klokken
gieterij: een kleine industrie in een
landbouwdorp.
Maar hier is het uit met de stilte.
Mannen slaan op stukken metaal, zij
vijlen en laten draaibanken snerpen.
Dit is het lied van de arbeid en daar
tussen vinden wij een man in stof
jas, die beter dan wie ook alles over
de ziel van de klok kan vertellen:
de klokkenkundige auteur A. Lehr,
die als campanoloog aan deze uur
werken- en klokkenmakers industrie
B. Eysbouts C.V. is verbonden.
We komen op een stillere plek en
André Lehr zuigt in gedachten aan
zijn sigaret vóór hij gaat vertellen.
„De Chinezen maakten al klok
ken", zegt hij bedachtzaam.
Kijk, dat is al een goed begin,
als je naar iets vluchtigs als een ziel
wilt zoeken, kan je nergens beter
beginnen dan bij de Chinezen. Je
ziet Confusius voor je en eeuwen
oude thee-ceremonieën, die zo niet
bezield, dan' toch in elk geval een
deugdelijke achtergrond voor de ge
boorte van een ziel waren.
In West-Europa waren het de Bene-
diktijner monniken in de jaren 800
a 900 na Christus, die in hun torens
klokken plaatsten. De legende zegt
want zonder legende kan dit ver
haal niet leven dat de bakermat
van de West-Europese klokkengiete
rij in de Italiaanse landstreek Cam-
panië ligt. Men zou daar het klok-
kenmetaal in de juiste verhouding
in de bodem gevonden hebben. Maar
voor geschiedkundigen is het zuid
west Duitsland en noord-oost Frank
rijk waar het ambacht van klokken -
gieten voor het eerst in de kloosters
werd uitgeoefend. Als met zoveel
ambachten, keek de leek het werk
af, werd voorgelicht en al gauw wa
ren in het gehele gebied van Lotha
ringen reizende klokkengieters, die
op de duur over geheel West Europa
uitzwermden en op bestelling ter
plaatse een klok goten. Dit ambacht
van reizende klokkengieter duurde
in bepaalde gevallen tot het eind van
de zeventiende eeuw. De Lotharin-
gers legden zich uitsluitend toe op
het gieten van grote luiklokken.
Sommigen van hen vestigden zich
in de Nederlanden.
Hier is de beiaard geboren, Vlaan
deren is de bakermat van het caril
lon. De eerste klokkenspelen werden
al gemaakt aan het eind van de mid
deleeuwen toen deze klokskes dien
den als voorslagen van de uurklok.
In Vlaanderen leefden twee be
langrijke families van klokkengie
ters, de Waghevens en Van den
Gheyn. Van Wou stichtte in noord-
Nederland een klokkengieterij, van
waar veel kundige leerlingen over
het land uitzwermden. Uit de land
streek Le Bassigny in Lotharingen
kwamen ook de beroemde gebroe
ders Hemony, die in de zeventiende
eeuw de kunst van het gieten in Ne
derland tot enorme hoogte opvoer
den. Leiden had onder de velen zijn
beiaard, die door deze fameuze ge
broeders was vervaardigd. Waar
schijnlijk, maar dit is niet meer na
te gaan, waren zij ook de fabrikan
ten van het kleine klokkenspel, dat
de toren van de Saaihal, thans Lo-
dewjjkskerk gesierd heeft.
Mét de Utrechtse beiaard Van
Wijk hebben zij de kunst van het
klokkenspel tot grote bloei gebracht.
Na de zeventiende eeuw volgde een
grote neergang tot het begin van de
twintigste eeuw, toen een Angli
caans priester, Simpson de stern-
techniek opnieuw ontdekte.
A ndré Lehr zwijgt. Dit een stukje
geschiedenis, maar het brengt
ons niet nader tot de ziel die we
zochten.
„Hoe werkt die stem techniek?
Misschien ligt daar het geheim".
„Och, Hemony deed het met een
soort xylophoon, die werd verhuurd
voor bruiloften en partijen. Later
deed men het stemvorken, maar nu
bedienen we ons van een electronisch
meetapparatuur. Het apparaat dat
hij ons toont ziet er koud-zakelijk uit.
Een trillende stift staat in verbin
ding met een wijzerplaat en een
dashboard met knoppen waarmede
de gewenste toonhoogte kan worden
afgesteld. Nadat een klok gegoten
is, wordt zij aan een eerste onder
zoek betreffende de ligging van de
boventonen onderworpen. Hij laat
een klokje galmen. Wordt de stift
snel trillend tegen de klok gedrukt
dan raakt zij in resonantie, mits de
trilling nauwkeurig overeenstemt
met de klank van de klok. Het stem
men van de klok is een correctie, die
wordt gerealiseerd door het iets dun
ner maken van de klokkenwand.
„Van een goede klok mag men ver
wachten", zegt de heer Lehr. „dat
zij de grondtoon en de vier eerste
boventonen in de volgende ligging
bezit: grondtoon c, priem c', kleine
terts es'; kwint g' en octaaf c"
Deze reeks: de kleine drieklank met
de grondtoon is historisch zo ge
groeid en men mag het als een geni
ale greep van de eerste klokkengie
ters zien, dat zij hun klokken een
zodanig model gaven, dat later hier
uit het juiste profiel ontwikkeld kon
worden, die deze tonen in 'n zuivere
stemming weergeeft.
Het is onmogelijk een klok direct
in het gewenste model te gieten, te
veel factoren spelen in de klank een
rol.
Al pratende is André Lehr ons
voorgegaan naar de gieterij, waar
een Brabantse pastoor en zijn kerk
bestuur gereed staan om bij het gie
ten van hun eigen klok aanwezig te
zijn. Meneer pastoor buigt zich diep
over de kuil, waarin gegoten wordt
en het kerkbestuur kijkt mee twee
stappen achter de herder.
Gieten is de slotfase in het geboor
teproces van een klok en bezit door
zijn onherroepelijk karakter een bij
zondere spanning. Enige uren daar
voor was de smeltoven al aangesto
ken, zodat tijdens het gieten de tem
peratuur van het vloeibaar klokken
brons hoog genoeg was tussen 1000
en 1100 gr. C. om in de fijnste de
tails van de vorm te kunnen door
dringen.
Terwijl de oven zich brommend
staat op te winden gaat de cam
panoloog ons voor naar de modellen,
die al voor het gieten gereed zijn.
Zoals met alle mooie dingen: het
ziet er allemaal simpel uit. Je zou
het zelf kunnen doen op een achter
plaatsje, als de buren er geen be
zwaar tegen maken. Het blijkt nl.
dat je niet niet veel meer hoeft te
doen dan 'n ruimte te maken in een
vorm. die straks door de gloeiende
klokkespijs gevuld kan worden. Om
zo'n ruimte te krijgen heb je een
valse klok nodig. Lehr laat er een
zien. Een scherts-klok, die er niet
één kan zeggen, maar er overigens
precies als een echte uitziet.
Zij is gemaakt van gewoon vorm-
zand, waarvan de oppervlakte met
was is ingesmeerd. Bij het vervaar
digen van het juiste profiel van de
klok, maakt men gebruik van een
kinderlijk eenvoudig instrumentje,
een schabloon, die de vorm heeft van
het profiel van de klok. Evenals in
een pottenbakkerij wordt het model
zachtjes rondgedraaid, onder toevoe
ging van was en om een glad opper
vlak te krijgen, tot de vorm van de
klok is verkregen.
De valse klok wordt over een
eveneens op pottebakkersmanier ge-
profieleerde kern geplaatst en hierop
wordt de mantel aangebracht. Het
model van de valse klok wordt in
deze mantel overgenomen met op
schriften en versieringen, die op de
klok waren aangebracht.
Mantel en kern moeten volkomen
verhard zijn, voor men de hete oven
pap in de vormkast kan uitgieten.
Daarom wordt zij minstens een dag
met rust gelaten. Slechts de valse
klok is zacht gebleven en als een
der arbeiders de mantel van de kern
licht kan hij deze „klok zonder
klank" wegnemen, waardoor de
ruimte voor de echte te gieten klok
vrijkomt. De was, die in de mantel
achterblijft wordt uitgebrand: een
hels schouwspel want de vlammen
laaien hoog op en het stinkt alsof
er twintig duivels zijn losgebroken.
I^Tokkengieten is een ambacht met
een geheimzinnig waas. Elke
gieter heeft zo zijn eigen methodes,
die van vader op zoon zijn overge
geven. Vroeger was bv. het gebruik
van paardemest een geheim dat voor
elke gieter geen geheim meer was.
Nu nog zweert een Franse klokke
nist bij deze welriekende materie.
Eysbouts C.V. is een jong bedrijf.
Grootvader Eysbouts leerde in Am
sterdam he horlogemakersvak, ves
tigde zich daarna in Asten, maar
kon geen horloges kwijt aan de boe
ren in de omgeving. Daarom ver
grootte hij de maten van zijn uur
werken, tot hij uiteindelijk de af
metingen van het toren-uurwerk
had bereikt. De gebroeders Tuur en
Max Eysbouts, de huidige directeu
ren, hebben zich na de oorlog tevens
toegelegd op het gieten van klokken
omdat zij niet meer op aanvoer uit
Engeland konden rekenen. In snelle
tijd hebben zij zich ook op dit terrein
naam weten te verwerven, naast de
enkele reeds bekende klokkengieters
zoals Petit en Fritsen te Aarle Rix-
tel. Restauratie van klokken, zoals
van oude, kostbare Hemony's, be
hoort tot de dagelijkse arbeid in dit
bedrijf.
IJet moment van het gieten is daar.
De oven is heet, pastoor en zijn
kerkbestuur zoeken een voordelig
plaatsje. Bij zoveel hitte en vuur zou
men eigenlijk een middeleeuws ser
moen moeten horen over de straffen
der hel. Het illustratie-materiaal is
overvloedig bij de hand. De chef van
de oven inspecteert met een kijker
tje de temperatuur van het vuur. En
dan wordt met lange mokerslagen
de leemprop, die het vloeibaar gloei
ende materiaal het wegvloeien be
let, losgestoten. Vuur, vuur en vloei
bare zon
Vroeger werd op dit ogenblik door
pastoor en zijn kerkbestuur een li
turgisch gebed gebeden, waarbij zich
ook de arbeiders aansloten. De pas
toor zegende het gloeiende metaal,
dat in de vorm stroomde. In Duits
land leeft dit gebruik nog. Een an
dere traditie is het werpen van enige
muntstukken in het hete metaal.
f"\e geboorte van een klok is een
laaiend, vurig moment. Vonken
spatten op, een lavastroom van
gloeiend metaal verlicht de gespan
nen gezichten van de arbeiders, de
pastoor, het kerkbestuur, de heer
Van Lehr en van uw verslaggever,
die heel even iets van de ziel der
klok kon grijpen. Zó goten al eeu
wen geleden de Lotharingers hun
klokken. Hemony, Van Wou en Van
den Gheyn goten op gelijke wijze 't
vloeibaar brons in de zorgvuldig
voorbereide vormen. De zon gloeit
in het koper. De hitte bespringt je,
grijpt je naar de keel.
We hebben de ziel gevonden in de
gieterij, maar de theorie van dit ge
beuren hebben we in het grensdorp
Asten, bij Eysbouts, achter moeten
laten.