AUSELIJKE GARDE De I Zwitserse 0 0 KERSTMIS 1959 DE LEIDSE COURANT PAGINA 5 DE OUDSTE MILITAIRE EENHEID VAN EUROPA Van tijd tot tijd komt de Zwitserse Garde officieel geheten: Guardia Svizzera Pontificia in het nieuws. De ene keer is het bij een begra fenisplechtigheid van een overleden Paus, een andere keer bij de feeste lijkheden ter ere van de nieuwe Paus. Soms bij een bijzondere audiëntie, welke door de Paus verleend wordt, maar ook wel eens om een „gewo nere" aangelegenheid. Zo lazen we dit voorjaar 'nog, dat het Vaticaan opgeschrikt werd door een revolver aanslag van een oud-lid van de Zwit serse Garde op de bevelhebber kol. Robert Nuenlist. De 48-jarige kolonel werd door 2 schoten gewond. De da der was vorig jaar ontslagen wegens epilepsie, waaraan hij lijdende was en ging toen naar Zwitserland terug. Rückers werd in het ziekenhuis van het Vaticaan Santo Spirito waarin, hij was opgenomen na zich zelf ook met schoten gewond te heb ben, bewaakt door een officier en 7 man van zijn vroegere garde Zulk een bericht vestigt uiteraard weer een moment de aandacht op dit merkwaardige militaire onderdeel. Minstens even merkwaardig als de „Beefeaters" van de Tower-bewaking in Londen, die ook al in zulke eeuwen-oude, nimmer veranderde uniformen rondlopen. Om de geschiedenis van de Pause lijke Zwitserse Garde te kennen moet men ver in de historie terug gaan. De Zwitsers zijn van huis uit échte soldaten. Geen vechtjassen in de verkeerde zin van het woord, geen avonturiers, maar wél soldaten en krijgslieden, wie de discipline en de trouw als lichtend richtsnoer Van jongs af aan voor ogen staan. „Hon- neur et Fidélité" is de wapenspreuk der Zwitserse vrijwilligers in buiten landse staats- of vorstendienst. Het is merkwaardig gesteld met die Zwitsers, want zij vormen 'n vrijheid lievend volkje met die typische indi vidualistische eigenschappen elke Germaanse volksgroep eigen. Het „liever dood dan slaaf" der Friezen is op hen zeer zeker ook van toepas sing. Men denke slechts aan het scho ne verhaal van Wilhelm Teil, dat al is het niet waar toch het karak ter der Zwitserse bergboeren en vrije burgers zo goed weergeeft. Maar diezelfdè vrijheidlievende en individualistische Zwitser is eeuwen lang steeds weer vrijwillig in dienst gegaan van vreemde vorsten en rege ringen. En het waren zoals wel van de Nederlandse soldaten gezegd wordt beslist geen slechte kazerne soldaten. Verre van dat, want hun discipline en hun optreden, hun ge drag en gehoorzaamheid waren meestal zó voorbeeldig, dat zij meer in het bijzonder tot Garde-troepen werden uitverkozen. Zo was het eerste Zwitserse korps in vreemde dienst een garde- korps van 100 man, bekend als „les cent Suisses de la Garde", geformeerd in 1497 in Frankrijk door Koning Karei VIII voor bewaking van zijn persoon en zijn paleis. Niet minder dan4 eeuwen hebben de Zwitsers de lijfgarde der Franse koningen ge vormd tot zij op 10 aug. 1792 in de z.g. Slag om de Tuilleriën ten onder ging na aan 71 veldtochten en 154 veldslagen te hebben deelgenomen Zelfs bij het herstel van het Franse koningsschap werd in 1830 opnieuw een „garde royale" opgericht, maar toen eenmaal in 1848 de Zwitserse eenheid tot stand was gekomen moch ten de kantons (provincies) niet meer zelfstandig met het buitenland onder handelen, stichtte de nieuwe Bonds staat een eigen militie-leger en ver bood het gaan in vreemde krijgs dienst, althans volgens de tot 1848 geldende regels. In 1859 werden de laatste Zwitserse vrijwilligers-regi- menten opgeheven en daarmede een geschiedenis van eeuwen besloten. Ten einde misverstand te voorko men zij er met nadruk op gewezen, dat de Zwitserse troepen geen „huur troepen" in de gewone en minder gunstige betekenis van het woord waren. Men „huurde" ook geen Zwit serse jongelieden. Dat ging n.L heel anders in zijn werk. Zo werd een hooggeplaatst persoon uit de Republiek der Verenigde Ne derlanden einde 17e eeuw aangewe zen als buitengewoon gezant bij de Zwitserse kantons. En deze gezant had speciaal tot taak om verdragen capitulatiën genaamd af te sluiten met de regeringen van één of meer kantons. Bij zulk een verdrag werd dan overeengekomen, dat in het desbetreffende kanton door een Zwitsers officier geworven mocht worden voor het vormen van één of meeraere bataljons vrijwillige solda ten. De kantons stelden hun voor waarden ten aanzien van de soldij van de manschappen en de tractemen- teh der officieren; ook ten aanzien van de vergoeding, welke de werf officier (die dan later meestal met het opperbevel belast Werd) zou wor den toegekend; eveneens met betrek king tot de kleding en uitrusting, de duur der dienstneming, het verlof enz. Dat die Zwitserse eenheden niet ,,zo maar" huurlegers waren moge verder blijken uit het feit, dat zij hun eigen justitie er op na hielden en de nieuwe overheid (in wier dienst ze dus getreden waren) hen niet mocht bestraffen. Zij voerden hun eigen vaandels en hadden eigen aal moezeniers en bij de protestante ba taljons eigen veldpredikers. Velen, die getrouwd waren, namen hun vrouwen mee naar het vreemde land; anderen huwden tijdens hun diensttijd in den vreemde. De kin deren, die geboren werden, werden door de eigen geestelijke gedoopt en in eigen doopregisters ingeschreven. Er is één register van huwelijken en geboorten in ons land bewaard ge bleven (in Maastricht) en er is reden om aan te nemen, dat er ook bij an dere onderdelen op die wijze een burgerlijke stand werd bijgehouden. Want de Zwitserse soldaat was vóór alles: Zwitser. Hij keerde ook meest al weer naar zijn Heimat terug als zijn diensttijd afgelopen was. Maar Van die traditie is dus praktisch niets meer over. Maar toch nog wel iets. En dat is dan de Pauselijke Garde! In 1506 dus 9 jaar nadat de Franse koning zijn 100 gardisten uit Zwitserland had laten komen stichtte Paus Julius II, op voorstel van Pierre de Hertenstein uit Luzern, de thans befaamde Zwitserse Garde. Dit was het tweede permanente korps, dat uit Zwitserse vrijwilligers bestond en in vreemde krijgsdienst stond. Deze eerste pauselijke garde be stond uit 200 man en men zegt dat Raphaël hun uniformen heeft ont worpen, de uniformen, welke zy nu nóg dragen: geel en blauw en rood en groen met middeleeuwse ijzeren stormhoeden, hellebaarden en zwaar den. De eerste commandant was Gas- pard de Silinen uit Uri. Het vaandel is uitgevoerd in de pauselijke kleuren, de kwartieren gescheiden door een wit kruis (Zwit serland) „et portant en abime l'écu du commandant". Elk jaar op de 6e mei wordt de ver jaardag van de verdediging van het Vaticaan en de vermoording van de Garde in 1527 nog gevierd. Tezelfder tyd worden dan de recruten beëdigd. De tegenwoordige Garde is 100 man sterk en bestaat uit 1 commandant, 3 officieren, 1 aalmoezenier, 1 ser geant-majoor, 4 sergeanten, 10 kor poraals, 8 vice-korporaals en 72 helle baardiers. Hoewel slechts 100 man sterk heeft de Garde de rang van een regiment en dienovereenkomstig is dan ook een hellebaardier gelijk te stellen met een sergeant in een „gewoon" leger, terwijl een sergeant-majoor gelijk staat met een luitenant enzovoorts. En zo kan dan de commandant van dit 100 man sterke onderdeel (zoiets als een compagnie in het leger) een kolonel zijn. De leeftijd der mannen varieert van 20 tot 50 jaar. Het merendeel der manschappen (80) is echter tussen 20 en 25 jaar. De diensttijd duurt minimaal 2 jaar; gemiddeld doen de vrijwilligers ech ter 4 jaar dienst als Gardist. De recruten moeten eerst hun ge wone diensttijd in Zwitserland achter de rug hebben en krijgen dan een korte voorbereidende opleiding van een week of twee, waarna de eigen lijke opleiding toch altijd nog een jaar duurt, aan het einde waarvan zij aan een examen onderworpen worden. De soldaten worden voortdurend bezig gehouden o.a. met sport en stu die. Dit is natuurlijk nodig, want wachtdiensten zijn geestdodend en afstompend. Wanneer men de verblij ven der manschappen betreedt waant men zich in Zwitserland: aan de wan den prijken prenten, wapenschilden en foto's uit Zwitserland en ook de pijnlijke properheid duidt op het land van herkomst. Alles ademt in de ka zerne de pauselijke garde: la grande histoire! En de éne maand per jaar, welke de vrijwilligers verlof hebben, ge bruiken zij natuurlijk om hun dier bare vaderland op te zoeken. Want óók de pauselijke gardisten blijven voor alles Zwitsers in hart en nieren, zonen van de hoge bergen en de groene dalen, een soldatenvolk in hart en nieren, maar getrouw aan hun wapenspreuk: L'honneur et Fidélité Eer en Trouw. Slob. de denneboom een kerstboom werd TOEN HEEL LANG geleden inde kribbe. De olijfboom liet uit zijn Bethlehem het Kindje Jezus ge- takken de welriekendste olie vloeien boren werd, stonden er dicht bij het die hij had. stalletje drie bomen. Het waren een De arme den was droevig achter olijfboom, een palmboom en een gebleven. denneboom. De olijfboom en de palm- „De palm en de olijfboom hebben boom waren heel erg trots, omdat ze gelijk", dacht het bij zichzelf. „Ik ben zo mooi waren. Ze hadden dan ook maar een lelijk arm boompje en niet prachtige bladeren. De denneboom waardig om voor het Kindje Jezus had geen prachtige bladeren, niets te verschijnen". anders dan naalden. De denneboom Maar het engeltje, dat helpen wilde, had daarom geen enkele reden, trots had die woorden gehoord en glim- te zijn en dat was hij ook niet. Hij lachte. Het hief zijn armpjes ten vond het zelfs verdrietig, bij twee hemel, prevelde een gebedje en zie: zulke mooie bomen te staan. Want Een regen van honderden schitte- de palmboom en de olijfboom waren rende, fonkelende sterren en sterre- nooit vriendelijk tegen hem. Altijd tjes daalde neer op de den. En het mopperden ze tegen de arme den arme denneboompje stond daar op- of plaagden hem, of scholden hem eens te schitteren in de mooiste glans uit, dat het zo'n lelijk boompje was. die maar denkbaar is. Nog nooit was De den zei nooit iets terug. Hoog- een boom zo mooi geweest, stens zuchtte hij een keer en zei: De den wist van ontroering niet waar Lieve Heer heeft het zo ge- hij het zoeken moest. „Welwel", wdd stotterde hij. „WelwelWat is TN DE NACHT, dat het Kindje Je- dat „nou? Droom ik nou, of *zus geboren werd en de herders niet?" naar het stalletje van Bethlehem Maar hÜ droomde helemaal niet trokken, was de lucht gevuld met Want plotseling zag hy, dat hij naast heerlijke engelenzang en harpmuziek. de palmboom en de olijfboom stond, De engelen zongen van Jezus' ge- voor het kribje. boorte en de herders zeiden tegen Het Kindje Jezus deed zyn oogjes elkaar: „Komt, we gaan allen het °Pen- Het keek niet eens naar het Kindje aanbidden". De palmboom en de olijfboom hoor- mooie blad van de palm. En ook niet maar de olijfboom. Het keek alleen den die woorden en zeiden tegen el- maar naar dat schitterende denne- kaar: „Dan gaan wij de herders na. boompje. Het lachte vriendelijk en Wij willen het Kindje ook aan- strekte Zijn handjes naar hem uit bidden". Het brave denneboompje straalde van De den hoorde die woorden natuur- geluk. „Dit is de mooiste dag van lijk ook en vroeg: „Mag ik met jullie mÜn leven", zei hij en dat meende hij ook. Hij zou wel hebben kunnen huilen. Maar hy werd niet verwaand over meegaan?" Hij vroeg het zo lief mogelijk in de hoop, dat de palmboom en de olijf boom ja zouden zeggen. Maar in- de voorkeur van het Kindje Jezus, plaats daarvan lachten de twee ver waande bomen de den uit en zeiden: helemaal niet. Hij liet de olijf en de palm mee genieten van het hemelse Tekening rechts, boven: De olijfboom en de palmboom wa ren heel erg trots omdat ze zo mooi waren. Tekening onder: Het kindje keek alleen maar naar die schitterende denneboom. „Jij? Jij meegaan om het Kindje llcht- dat hÜ uitstraalde. Zo vergold Jezus te aanbidden? Jij met je ste- hlJ kwaad met goed. kels en je hars, die zo plakt! Wat zou Het engeltje, dat het boompje gehol- jij nu bij het Kindje moeten gaan Pen had, vond dat zo lief van die doen? Blijf jij maar stilletjes hier!" eenvoudige den dat het zei: „Denne- Het arme denneboompje werd be- boompje, daarvoor zul je beloond schaamd en zweeg, terwijl de palm worden- Van nu af zul je uitverkoren en de olyf zich nog eens extra op- zÜn om de geboorte van Jezus te ver- poetsten en op weg gingen. heerlijken met je groen en je helder Maar een van de zingende en- licht- dat de mensen ieder jaar zullen geitjes had het gesprek afgeluisterd ontsteken. De kinderen zullen zich En het kreeg zo'n medelijden met het ieder iaar rond i°u verenigen en arme denneboompje, dat het besloot iedereen zal verheugd zijn by het om te helpen. zien van het licht dat in jou brandt". „Ik zal naar een van de opperengelen »Maarmaarsnikte de den. gaan, om over de arme den te pra- jk- ten", zei het engeltje bij zichzexf „Gedenk vervolgde het engeltje met Ondertussen waren de palm en de Plechtige stem. „Wie zich verheft zal olijf by het stalletje aangekomen, vernederd worden en wie zich ver- Ze bogen eerbiedig voor het Kindje uederd, verheven. In het vervolg zul Jezus neer. De palm nam het mooiste naam van kerstboom dragen" blad van zijn kroon en legde het voor BEN VAN BRABANT. mocht ge denken, dat het vóór-alles- Zwitser-zyn mindere betrouwbaar heid tot gevolg zou hebben, dan hebt ge het mis. „Honneur et Fidélité" was voor de Zwitserse vrijwilligers geen holle leuze. Trouw waren zij en ook in het buitenland zelfs bij duidelijk verlo ren zaken (zoals in de Franse revo lutie) bleven zij op hun post tot zij allen het leven er bij inschoten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1959 | | pagina 15