VRIENDSCHAP Kinderspeelgoed LEXINGTON Keus niet moeilijk... overal welkom WOENSDAG 25 NOVEMBER 1959 DE LETDSE COURANT! PAGINA 18 F\E herfstvakantie was voar Peter niet erg prettig geweest. Hij was met spelen zo ongelukkig gevallen, dat hij z'n been had gebroken. In het begin had hij veel pijn gehad, maar dat ging nu veel beter. Het nare was, dat hij in bed moest blijven tot de dokter zei dat hij mocht proberen te gaan lopen. Gelukkig kwamen er geregeld jon gens van z'n klas bij hem kijken en zo bleef hij toch op de hoogte van alles wat er gebeurde. De juffrouw van school kwam hem les geven, zo dat Peter niet achterkwam. Moeder verwende hem een klein beetje, al hoewel ze het niet breed hadden. En zo kwam Peter de tijd al aardig door. Hij lag natuurlijk ook wel veel alleen. Op een morgen, toen Peter wat stil voor zich uit lag te kijken, be dacht hij opeens met schrik dat het gauw 5 december was. Hij zou aan moeder vragen of hij die dag naar school mocht. Het was er zo gezellig met alle klassen in de gymnastiek zaal. Sinterklaas en zwarte Piet kwa men dan en het was een echte feest dag. Toen moeder boven kwam, begon hij er direct over. „Maar jongen, hoe zou je daar dan moeten komen?" zei moeder. „De enige mogelijkheid zou zijn met een auto en dat kost erg veel, dat gaat niet." Oh, wat vond Peter dat verdrietig, hij wilde er zo dolgraag heen. „Jongen, moeder zal proberen je toch een prettige dag te bezorgen, we kunnen het samen toch ook gezellig maken?" Toen moeder weer naar beneden was, moest Peter er toch steeds aan denken; wat was het toch naar dat ze arm waren. De zaterdagmiddag was aangebro ken en gelukkig kwamen z'n twee vriendjes, Hans en Robbie, op bezoek. Al gauw kwam het gesprek op het sinterklaasfeest op school. Peter lag er wat stil bij te luisteren. „Zou jij die dag op school kunnen komen. Peter?" vroeg Hans. „Nee, dat zal niet gaan; ik zou alleen met een auto kunnen, maar dat is veel te duur", zei hij met een kleur. „Maar vind je het niet erg jammer, dat je er niet bij kunt zijn?" vroeg Robbie. „Het wordt reuze, joh!" „Ik zou het geweldig vinden, maar we hebben geen geld voor de taxi", antwoordde Peter verdrietig. De deur ging open en er kwam een jongen uit de zesde klas binnen, die vlak bij Peter in de buurt woonde. Hij bezocht hem regelmatig. Er werd niet meer over het sinterklaasfeest gepraat. Toen het vijf uur was, stap ten de drie jongens op. Buitenge komen begon Hans meteen over het a.s. sinterklaasfeest op school. Maar ten, de jongen uit de zesde begreep Aetherklanken DONDERDAG TELEVISIEPROGRAMMA'S NTS: 20.00 Journ. en weeroverz. VARA: 20.20 De wereld van vandaag, lezing. 20.30 Ontmoetingen met het geluk, drie één-acters. HILVERSUM I. 402 M. 7.00 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 14.00—24.00 NCRV 7.00 Nws. 7.15 Gram. 7.30 V. d. jeugd. 7.40 Gram. 7.45 Morgengebed en overweging. 8.00 Nws. 8.18 Gram. 8.50 V. d. hrisvr. 9.35 Waterst. 9.40 Gram. 10.00 Gram. 10.30 Morgen dienst. 11.00 V. d. zieken. 11.45 Ge wijde muz. 12.00 Middagklok—nood klok. 12.03 Gram. 12.25 V. d. boeren. 12.35 Land- en tuinbouw meded. 12.38 Gram. 12.50 Act. 13.00 Nws. 13.15 Zonnewijzer. 13.20 Lichte muz. 13.40 Gevar.muz. 14.00 Gram. 14.30 Avond rust, hoorsp. 15.00 Zang en piano. 15.30 L'chte muz. 16.00 Verkenningen in de Bijbel. 16.20 Kamermuz. 17.00 V. d. jeugd. 17.30 Lichte muz. 17.40 Beursber. 17.45 Zang en piano. 18.15 Sportrubr. 18.30 Fanfare-orkesten. 18.50 Sociaal perspectief. 19.00 Nws. en weerber. 19.10 Op de man af, praatje. 19.15 Vocaal ens. en orgel. 19.30 Radiokrant. 19.50 Pol. praatje. 20.00 Gevar.progr. 22.00 Periodieken parade. 22.10 Lichte muz. 22.30 Nws. 22.40 Zaalsportuitsl. 22.45 Avondover denking. 23.00 Orgelconc. 23.30 Gram. 23.55—24.00 Nws. HILVERSUM II. 298 M. 7.00 AVRO. 7.50 VPRO. 8.00—24.00 AVRO 7.00 Nws. 7.10 Gym. 7.20 Gram. 7.50 Dagopening. 8.00 Nws. 8.15 Gram. 9.00 Gym. 9.10 De groenteman. 9.15 Gram. 9.40 Morgenwijding. 10.00 Gram. 10.50 V. d. kleuters. 11.00 V. d. vrouw. 11.15 Gram. 12.00 Lichte muz. 12.30 Land- en tuinb.meded. 12.33 Lichte muz. 12.50 Uit het be drijfsleven, lezing. 13.00 Nws. 13.15 Meded. of gram. 13.20 Mil. ork. 13.55 Beursber. 14.00 V. d. vrouw. 14.30 Sopr., alt, hobo en piano. 15.00 Voor dracht. 15.20 Gram. 16.00 Gevar.pro- gramma. 17.00 V. d. jeugd. 17.30 Gram. 17.45 Zang. 18.00 Nws. 18.15 Lichte muz. 18.30 V. d. jeugd. 18.45 Sportpraatje. 18.55 Gesproken brief. 19.00 V. d. kleuters. 19.05 Gevar.pro. gramma. 20.00 Nws. 20.05 Omr. ork. en piano. 21.00 Ahasverus, hoorsp. 22.15 Lichte muz. 22.30 Nws. 22.40 Journ. 22.55 Sportact. 23.05 Gram. 23.55—24.00 Nws. VATIKAANSE RADIO (20m67; 3ImlO; 41m21; 48m47; 196 m.) 17.00 uur. Korps Amerikaanse Luchtmacht voert muziek uit van Morton Gould en Aavon Copland, o.l.v. Kap. Gabriël. niet waar hij het over had. Hans en Robbie vertelden hem meteen waar het precies over ging. „Jongens, maar dat moet voor el kaar komen", zei Maarten. „We vra gen elk in onze eigen klas aan elk kind vijf cent voor dit goeie doel en dan krijgen we het geld voor de taxi best bij elkaar." 's Maandags vertelden de jongens het direct in de klas en al spoedig kregen ze van de meeste kinderen het gevraagde geld. Totaal kwam er f 2,55 bij elkaar; dat zou wel genoeg zijn voor de rit heen en terug. „Maar hoe moeten we het hem nu geven?" zei Robbie, ,,'t Is van twee Wassen samen en we kunnen het toch niet met z'n allen gaan brengen." „Ik weet wat leukers", zei Maarten. „Ik vraag of zwarte Piet het wil gaan brengen." „Ja, dat is goed be dacht, riep Hans uit, „dat zal hij ge weldig vinden." Diezelfde week ging Maarten 's avonds op - zoek naar zwarte Piet. Hij zou wel ergens bezig zijn op de daken. Na een poosje door de straten te hebben gelopen, zag hij Piet plot seling van een schoorsteen naar be neden komen. „Zwarte Piet, ik wilde u iets vra gen", begon Maarten. „We hebben een vriendje, die al weken met een gebroken been in bed ligt. We wilden hem iets geven. Maar we hadden ge dacht, dat het leuker zou zijn als u dat deed; dan hoeft hij meteen niet te weten waar het vandaan komt." „Oh zeker, wil ik dat doen, maar zou je niet graag méé willen; je hebt het zelf bedacht", zei Piet. Ja, dat leek Maarten erg plezierig. Hij sprak met Piet af, dat ze de volgen de avond aan het huis van Peter zou den komen, zo tegen achten. Oh, wat duurde die dag lang Maar eindelijk werd het avond. Maarten kon haast niet afwachten tot het eten klaar was. Toen hij bij Peters huis aankwam, zag hij Sinterklaas en zwarte Piet net de straat in ko men. „Dag Sinterklaas, dag zwarte Piet", zei Maarten. „Dag jongen, we zullen maar meteen het dak opgaan", zei Piet. Maarten keek stomverbaasd; zo had hij het zich niet voorgesteld. Hij had willen aanbellen, maar hij dorst niets te zeggen. Met veel moeite volgde hij Sint en Piet. Eindelijk stond hij ook bij de schoorsteen. „Ik zal wel eerst de schoorsteen ingaan, dan volg jij me maar", zei de zwarte knecht. „Sinterklaas blijft hier en zal door de schoorsteen luis teren." Het viel Maarten helemaal niet mee cm door^de schoorsteen naar beneden te zakken, maar het ging toch. Piet had eerst handen vol peper noten naar beneden gegooid. Peter keek heel verbaasd toen hij in het maanlicht zwarte Piet en daarna Maarten uit de schoorsteen zag krui pen. „Dag Peter", zeiden Piet en Maar ten tegelijk. „Dag zwarte Piet, dag Maarten", hakkelde Peter wat geschrokken. „Jongen, Sinterklaas heeft gehoord, dat jij zo erg graag zijn verjaardag op school wilt vieren met de kinde ren samen. Nu, dat kan. Geef deze envelop maar aan je moeder. Je mag hem eerst zelf wel openmaaken." Toen Peter de envelop haastig openscheurde, haalde hij er een kaart uit, waarop geschreven stond: „Voor een retourtje met een taxi op 5 de cember." Peter sprongen de tranen in z'n ogen. Wat was dat ongelooflijk lief van Sinterklaas! Nu kon hij dus toch naar het feest. Hij kon eerst geen woord uitbrengen van blijdschap. Eindelijk zei hij: „Heel, heel harte lijk bedankt, zwarte Piet en Maar ten. Sinterklaas zal ik zelf wel be danken op zijn verjaardag op school." Toen werd het weer tijd om op te stappen, want Sinterklaas stond nog steeds op het dak te wachten. „Dag Peter, tot 5 december dan maar en beterschap met je been", zei Piet. Ook Maarten groette zijn vriendje hartelijk. „Dag zwarte Piet, dag Maarten, nog heel hartelijk bedankt; wat zal moeder blij zijn." Piet en Maarten verdwenen weer door de schoorsteen naar het dak. JVIet z'n drieën belandden ze ten slotte op straat. „Sinterklaas en zwarte Piet, heel hartelijk bedankt dat ik mee mocht", zei Maarten. „Wat is dat fijn om een ander blij te maken." „Ja jongen, dat is het zeker", zei Sinterklaas. „Maar je hebt mij ook blij gemaakt, omdat je zo goed voor je vriendje hebt gezorgd. Ik heb bij m'n komst in Nederland al zoveel verhalen gehoord over de slechte jeugd, dat dit met jou me toch weer moed geeft om in de jeugd te gelo ven. Je hebt je een ware vriend ge toond en dat is van veel waarde." Het viel Maarten helemaal niet mee Het viel Maarten helemaal niet mee.... from America's Best Tobaccos chemie. En dat, terwijl wij er toch zoals ieder ander dagelijks mee geconfronteerd worden. Industriali satie, geneeskunde, modern verkeer, landbouw of wat-dan-ook, alles is af hankelijk van de scheikunde. Voor het zover was, moesten heel wat pro blemen worden opgelost. Theilers boek geeft een ook voor niet-che- mici duidelijk overzicht van de geschiedenis van de scheikunde. De tekst wordt aangevuld door prach tige foto's, duidelijke tekeningen, 'n lijst van trefwoorden en een verkla ring van minder algemene termen. „Het avontuur van de ar cheologie", door Anne Terry White. Serie Prismaboe- ken Nr. 473. Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht. Het is een sport van de archeolo gen om niet alleen oudheden aan de aarde te ontfutselen maar ook zoveel mogelijk te achterhalen, wat wel de geschiedenis is van de vondsten. Waar ook ter wereld, overal zijn vondsten gedaan, die de moderne oudheidkun digen prikkelen, de tijdgrenzen naar het verleden te overschrijden: een aantrekkelijk avontuur. „Heldenlied en Heldensage", door dr J. de Vries. Serie Aulaboeken, Nr. 25. Uitgeve rij Het Spectrum, Utrecht. Helden kent iedere natie. Hetzij Fransen, Perzen, Germanen, Slaven of Indiërs, Grieken of Ieren, allemaal hebben zij hun helden gehad, die ze op hun eigen manier hebben bezon gen en over wier leven zij verhalen doorgaven van geslacht op geslacht. Welke gestalte hebben deze helden in werkelijkheid gehad? Aan de hand van alle beschikbare lectuur uit verschillende tijdperken heeft dr. De Vrie^ getracht die ge stalte vast te stellen en de tijd te be palen, waarin een sage werd gewe ven rond „de" helden. „Zo leefden de Moslims in de Middeleeuwen", door Aly Mazahéri. Uitg.: „Hollan- dia", Baarn. Tal van volkeren en dynastieën zijn samengesmolten in de Islam. Elk van hen heeft het kostbaarste van zijn eigen cultuur, aangepast aan Mo- hameds wet, toegevoegd aan de zeden van de Moslim. Hun leven, vooral de periode van de Middeleeuwen, die in Mazahéri's boek behandeld wordt, is daardoor zo boeiend en kleurig geworden als een Oosters tapijt. Het is een genoe gen, dit tapijt zelf open te rollen door •het lezen van dit boek. vroeger en nu Van stokpaarden stelten en schuitplank WANNEER wij zo omstreeks Sint- Nicolaas gaan winkelen en ons oog laten gaan door de etalages, waarin kinderspeelgoed staat uitge stald, dan kan ons zelfs als volwas sene het water in de mond komen en staan wij vol bewondering te kij ken naar al dit fraais. De huidige techniek, dienstig ge maakt aan de industrie, staat waar lijk voor niets. Wat tegenwoordig niet mogelijk is, is het noemen niet waard. Het speelgoed voor de jeugd is over het algemeen wel zo perfect en natuurgetrouw, dat het zélfs het hart van ons volwassenen sneller kan doen kloppen. Kijken we bijvoorbeeld eens naar al dat technische speelgoed van deze eeuw. De miniatuurtrein tjes, tot in alle details verzorgd en van een uitgebalanceerde kwaliteit, zoals wij die enkele tientallen jaren geleden nog niet zagen. En het is werkelijk niet alleen het technische speelgoed, dat onze bewon dering kan wegdragen. Nieuwe mate rialen, zoals het plastic en andere kunststoffen, bieden bijzondere moge lijkheden. Poppen kunnen zo natuur getrouw gemaakt worden, dat men haast denkt een zeer klein kindje voor zich te hebben. Bovendien zijn ze onbreekbaar. Er zijn er bij die ver schillende geluiden kunnen maken, ja er zijn er die geheel zelfstandig kun nen lopen, eten en drinken en plasjes kunnen doen. Wat wil een poppenmoedertje meer! Het is niet nodig al het fraais, dat voor de huidige jeugd beschikbaar is, op te noemen, we kunnen het elke dag in de winkels zien en we krijgen de indruk, dat we leven in de eeuw van het kind. Vroeger was dat er niet en moesten de kinderen het met min der doen. Dat denken we althans, maar een studie over het speelgoed in oude tijden, maakt deze uitspraak wel wat twijfelachtig. Het blijkt ten slotte, dat kinderen door alle eeuwen werden verwend, althans wanneer dat in de mogelijkheid der ouders lag. Dochtertjes van rijke lieden kregen in de 17de eeuw wel poppenhui zen, zo precies naar de werkelijkheid gemaakt, dat het ware kunststukjes waren. Het gebeurde meer dan eens, dat kunstenaars van naam er hun medewerking aan verleenden en zo'n cadeautje kostte in die tijden om streeks duizend gulden en een gulden was toen wel een bijzonder hoog be drag, zeker wanneer men rekent, dat stuivers en halve stuivers toen heel wat meer waarde hadden dan nu. Wat is een stuiver nu? Het blijkt overi gens, dat er veel kinderspeelgoed is, dat honderden jaren geleden bij de jeugd geliefd was en het nu nog is. Tournooien op stelten In de vroege middeleeuwen, zo omstreeks 1300 en 1400 speelden de kinderen graag met een stok en een bal een spel, dat wij nu zouden ver gelijken met slagbal. Bijzonder ge liefkoosd in die tijd was reeds het steltlopen. Twee lange stokken met een dwarsbalkje aan elke stok wa ren voldoende om de lieve jeugd deze edele kunst te zien verrichten. In onze Gouden Eeuw was ditzelfde steltlopen nog een algemeen geliefd spel, dat in grote groepen beoefend werd. Veelal werden er door de jongeren dan twee groepen gevormd, die als twee legers tegenover elkaar stonden, compleet met trompetten, trommels en een vaandel. Op een signaal der trompet ten stormden de groepen onder luid tromgeroffel op elkaar in, de sterk- sten en behendigsten vooraan. Aan hangers van de twee partijen probeer den elkaar dan van de wankele stel ten te gooien. Wie viel was af en mocht niet meer meedoen. Hij moe digde aan de kant zijn groepje aan. Het was de bedoeling de vijand over een bepaalde lijn terug te drijven, of wanneer dit niet lukte zo lang door te gaan, totdat ook de laatste omviel en er slechts van één groep overwin naars overbleven. Ook het stokpaard is al heel oud. Dit kinderspeelgoed treffen we ook al aan in de vroege middeleeuwen. Een stok met aan één einde een kunstig of minder kunstig besneden al of niet beschilderde paardekop, met teugels was voor het kind voldoende om vol fantasie als een echte ruiter te paard voort te draven. Zijn onze kleintjes anders? Het spelen met poppen door de meisjes was er ook toen reeds in. De poppen waren van hout vervaardigd en kunstig gesneden, niet minder fraai dan onze poppen van moderne kunststoffen. De kleertjes waren eveneens precies in stijl en tot in de tails nauwkeurig in miniatuur. De liefhebbende moeders spendeerden er vele, vele uren aan om voor haar dochtertjes dergelijke fraaie poppen- kleertjes te maken. Een merkwaardig stuk speelgoed uit de vroegere middeleeuwen willen wij hier nog even noemen. Het is ka rakteristiek voor die tijd, zoals nu ons technisch speelgoed voor onze tijd is. Het bewuste stuk speelgoed heet „het tornierspel". Het bestond uit twee houten beschilderde riddertjes, gezeten op paarden op een schuif plank. De knaapjes die er mee speelden, legden de plank op de grond of op een tafel en schaarden zich ieder ach ter een strijder. Met een plotselinge beweging duwde ieder zijn riddertje, voorzien van lans en schild, vooruit over de schuifplank en handig met de lans mikkend trachtte hij het rid dertje van de andere knaap flink te raken. Het bovenlichaam van zo'n ridder was scharnierend en bij een rake stoot klapte het achterover op de paarderug. Een typisch spel, ge heel passend in die tijd en ijverig door de jongens beoefend. Een vaste kern In de zeventiende eeuw waren er genoeg dingen die men een kind bij het Sint Nicolaasfeest kon geven. Naast het bekende suikergoed en de koek, de vrijers en wat al niet meer, kregen veel kinderen ook wat speel goed. In die militante tijd stelden veel jongens het op prijs een speelgoed zwaard of piek te krijgen, voorts trommels en trompetten, waardoor ze in staat waren samen met hun vriend jes „soldaatje te spelen". Ook prop penschieters, die papieren proppen uitbraakten, waren gewild. In die tijd deden de jongelui ook aan knikkeren en het verschilde in wezen weinig of niets met nu. Ook vliegeren en zweeptollen, ganzenbord en bellenblazen, hoepelen en ballen waren toen al in de mode. De her komst ligt in het duistere verleden verborgen. Wanneer u het zo bekijkt, dan zult u zien, dat er een vaste kern van kinderspelletjes met hei daarbij pas sende kinderspeelgoed is, die zich door alle eeuwen heen heeft weten te handhaven en zich waarschijnlijk nog vele eeuwen zal staande houden. Want in weerwil van vliegende scho tels en raketten, van miniatuurradio's en wat al niet meer, blijven bal, hoe pel, tol en knikkers in de mode. Zij hebben hun bestaansrecht dubbel en dwars bewezen I „Hun huis is het Oerwoud", door Anni Matti en Wim Spekking. Uitg.: Fontein Boekerij, Utrecht. Deze roman speelt zich af in het oerwoud van Nederlands Nieuw Gui nea. Het beschrijft ie lotgevallen van een kleine groep blanken, die door het lot te zamen gebracht zijn. We lezen over de onvermijdelijke con flicten, die in zo'n kleine gemeen schap zo gemakkelijk ontstaan. Ook de humor wordt niet vergeten. Men krijgt ook een indruk van het leven van de missionarissen, die er werk zaam zijn. Dit alles is op een alles zins aanvaardbare wijze door beide auteurs beschreven. Onzes inziens had het boek dat een debuut is aan kracht gewonnen, als het wat korter was gehouden. „Moderne uitvindingen". De techniek in de twintigste eeuw, door Pierre Rousseau. Serie Prismaboeken No.: 431. Uitgeverij' Het Spectrum, Utrecht. Op even boeiende wijze als Jules Verne zijn toekomstdromen aan het papier toevertrouwde, vertelt Rous seau over de stand van wetenschap en techniek vandaag. Zijn vertellin gen zijn wel niet in roman-vorm ge goten maar ze zijn niettemin bijzon der goed leesbaar door de exacte hel dere wijze, waarop mogelijkheden en moeilijkheden van de moderne uit vindingen worden weergegeven. Bij het lezen van Rousseau's werk, rea liseert men zich eerst goed de tech nische vooruitgang sinds Verne's dood, nu 54 jaar geleden. „Biggies' geheime opdracht" door W. E. Johns. Serie Pris ma Juniores, J 84. Uitg.: Het Spectrum, Utrecht. Biggies, een „ouwe jongen" bij de Engelse luchtmacht, is door zijn vele avonturen een goede bekende ge worden in de serie „Prisma-Junio res". Zijn geheime opdracht bestaat daaruit, dat hij met een privé-lucht- vlootje op de drempel van vijande lijk gebied gaat zitten om gevaarlijke kunstjes uit te halen. Hoewel de fan tasie van het verhaal afdruipt, gelo ven wij dat jongens van 12 tot 16 jaar het met plezier zullen slikken. „De wereld van het dier ont sloten", door J. Bokma en E. Penkala. Serie Phoenix Pockets, Nr 28. Uitg.: W. de Haan Standaardboekhandel, Zeist. Gerangschikt volgens orde en in deling van de dieren, zijn in dit boek je een aantal essays bijeengebracht, beschouwingen en wetenswaardighe den over de wereldfauna. We krijgen niet de indruk, dat alles helemaal wetenschappelijk verantwoord is maar het boekje maakt met zijn vele tekeningen en bijzonder goede foto's toch een prettige indruk. „De Psychologische Test", achtergrond en methodiek, door Erich Franzen. Serie Prisma-boeken Nr. 464. Uit gave: Het Spectrum, Utrecht. Hoewel de psychologie steeds meer terrein wint, blijft ze voor velen toch nog een raadselachtige wetenschap. De psychologische test is nogal eens het voorwerk van smaad en spot. Het boekje van Erich Franzen geeft een inzicht in de bedoeling en de sing van de psychodiagnostiek. „Moleculen voor de wel vaart". Scheikunde in ons dagelijks leven door dr C. R. Theiler. Uitg.: Bibliotheek voor Algemene Ontwikke ling. Sinds onze schooljaren hebben wij geen aandacht meer gehad voor de Wat lezers schrijven Naar aanleiding van het ongeval op de Teylingerlaan, waabij de heer Homan uit Sassenheim om het leven kwam ontvingen we het volgende schrijven: Voorhout, 22 nov. 1959 „Weer is er een gezin in diepe rouw gedompeld". De vraag is nu, wie de schuld is. Het slachtoffer kwam uit de richting Noordwij k en reed op de Teylinger laan met zijn bromfiets tegen een on verlichte vrachtauto aan, die daar geparkeerd stond. Mijn inziens is dit ongeluk te wijten aan een grove fout van de chauffeur. Maar afgezien daarvan is daar aan de Teylingerlaan iets fout, en wel de verlichting. Vanaf de splitsing Teylingerlaan- noord tot aan Teylingerbrug, is het gehele eind onverlicht. Bij bedoelde brug staat dan wel een lantaarn, maar nota bene, nog op het gebied van Sassenheim. Op bovenbedoeld stuk van de Tey lingerlaan, heerst soms bij mistig of doidter weer, een Egyptische duis ternis. Wanneer daar een behoorlijke straatverlichting geweest was, had de bromfietser wellicht eerder de contouren van de onverlichte auto opgemerkt. Mijnheer de redacteur, mijns in ziens is het nu toch méér dan tijd, dat de daarvoor verantwoordelijke autoriteiten, de situatie eens terdege onder de loupe nemen. Wordt de Teylingerlaan, van de splitsing Zonneveld tot aan Teylin gerbrug niet wat stiefmoederlijk be handeld, in verhouding tot de Jacoba van Beiërenweg, waar de lantaarns, zo wat mannetje aan mannetje staan? Of is het verkeer op de Teylingerlaan soms minder druk, dan op boven genoemde weg? Kijk eens op de spitsuren. Wat raast er dan niet langs, dat zich alle maal door dat donkere, nauwe eind wringt, waar noch een fietspad of wandelpad aanwezig is. Als daar een auto geparkeerd staat, staat hij altijd nog voor 2/a op de rijweg. Moet dan altijd het spreekwoord van kracht blijven: „Als het kalf verdronken is. dempt men de put?" Ik resumeer hier het dodelijk on geval aan de Frank van Borselenlaan; botsing firma Duindam, N.Z.H.-bus, een dode en een zwaargewonde; en bovendien enorme schade. Oorzaak? Een knik in de weg? Ik weet het niet. Maar wat ik wel weet is dat de pro vincie er als de kippen bij was om die knik op te vullen. Wel merkwaar dig. Ik weet wel, dat niet ales kan wor den voorkomen, er gebeuren veel on gelukken, door roekeloosheid en on voorzichtigheid, maar de burger, die zijn belasting betaalt op allerlei ter rein, heeft toch wel recht, op goed- onderhouden en verlichte wegen! Mijnheer de redacteur nogmaals dankend voor uw plaatsruimte. Een bewoner van het donkere Tey- lingerlaan-gedeelte.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1959 | | pagina 18