VRIENDSCHAP
Kinderspeelgoed
LEXINGTON
Keus niet moeilijk... overal welkom
WOENSDAG 25 NOVEMBER 1959
DE LETDSE COURANT!
PAGINA 18
F\E herfstvakantie was voar Peter
niet erg prettig geweest. Hij was
met spelen zo ongelukkig gevallen,
dat hij z'n been had gebroken. In
het begin had hij veel pijn gehad,
maar dat ging nu veel beter. Het nare
was, dat hij in bed moest blijven tot
de dokter zei dat hij mocht proberen
te gaan lopen.
Gelukkig kwamen er geregeld jon
gens van z'n klas bij hem kijken en
zo bleef hij toch op de hoogte van
alles wat er gebeurde. De juffrouw
van school kwam hem les geven, zo
dat Peter niet achterkwam. Moeder
verwende hem een klein beetje, al
hoewel ze het niet breed hadden.
En zo kwam Peter de tijd al aardig
door.
Hij lag natuurlijk ook wel veel
alleen. Op een morgen, toen Peter
wat stil voor zich uit lag te kijken, be
dacht hij opeens met schrik dat het
gauw 5 december was. Hij zou aan
moeder vragen of hij die dag naar
school mocht. Het was er zo gezellig
met alle klassen in de gymnastiek
zaal. Sinterklaas en zwarte Piet kwa
men dan en het was een echte feest
dag.
Toen moeder boven kwam, begon
hij er direct over. „Maar jongen,
hoe zou je daar dan moeten komen?"
zei moeder. „De enige mogelijkheid
zou zijn met een auto en dat kost erg
veel, dat gaat niet." Oh, wat vond
Peter dat verdrietig, hij wilde er zo
dolgraag heen. „Jongen, moeder zal
proberen je toch een prettige dag te
bezorgen, we kunnen het samen toch
ook gezellig maken?"
Toen moeder weer naar beneden
was, moest Peter er toch steeds aan
denken; wat was het toch naar dat
ze arm waren.
De zaterdagmiddag was aangebro
ken en gelukkig kwamen z'n twee
vriendjes, Hans en Robbie, op bezoek.
Al gauw kwam het gesprek op het
sinterklaasfeest op school. Peter lag
er wat stil bij te luisteren.
„Zou jij die dag op school kunnen
komen. Peter?" vroeg Hans. „Nee,
dat zal niet gaan; ik zou alleen met
een auto kunnen, maar dat is veel te
duur", zei hij met een kleur. „Maar
vind je het niet erg jammer, dat je
er niet bij kunt zijn?" vroeg Robbie.
„Het wordt reuze, joh!" „Ik zou het
geweldig vinden, maar we hebben
geen geld voor de taxi", antwoordde
Peter verdrietig.
De deur ging open en er kwam
een jongen uit de zesde klas binnen,
die vlak bij Peter in de buurt woonde.
Hij bezocht hem regelmatig. Er werd
niet meer over het sinterklaasfeest
gepraat. Toen het vijf uur was, stap
ten de drie jongens op. Buitenge
komen begon Hans meteen over het
a.s. sinterklaasfeest op school. Maar
ten, de jongen uit de zesde begreep
Aetherklanken
DONDERDAG
TELEVISIEPROGRAMMA'S
NTS: 20.00 Journ. en weeroverz.
VARA: 20.20 De wereld van vandaag,
lezing. 20.30 Ontmoetingen met het
geluk, drie één-acters.
HILVERSUM I. 402 M.
7.00 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO.
14.00—24.00 NCRV
7.00 Nws. 7.15 Gram. 7.30 V. d.
jeugd. 7.40 Gram. 7.45 Morgengebed
en overweging. 8.00 Nws. 8.18 Gram.
8.50 V. d. hrisvr. 9.35 Waterst. 9.40
Gram. 10.00 Gram. 10.30 Morgen
dienst. 11.00 V. d. zieken. 11.45 Ge
wijde muz. 12.00 Middagklok—nood
klok. 12.03 Gram. 12.25 V. d. boeren.
12.35 Land- en tuinbouw meded. 12.38
Gram. 12.50 Act. 13.00 Nws. 13.15
Zonnewijzer. 13.20 Lichte muz. 13.40
Gevar.muz. 14.00 Gram. 14.30 Avond
rust, hoorsp. 15.00 Zang en piano.
15.30 L'chte muz. 16.00 Verkenningen
in de Bijbel. 16.20 Kamermuz. 17.00
V. d. jeugd. 17.30 Lichte muz. 17.40
Beursber. 17.45 Zang en piano. 18.15
Sportrubr. 18.30 Fanfare-orkesten.
18.50 Sociaal perspectief. 19.00 Nws.
en weerber. 19.10 Op de man af,
praatje. 19.15 Vocaal ens. en orgel.
19.30 Radiokrant. 19.50 Pol. praatje.
20.00 Gevar.progr. 22.00 Periodieken
parade. 22.10 Lichte muz. 22.30 Nws.
22.40 Zaalsportuitsl. 22.45 Avondover
denking. 23.00 Orgelconc. 23.30 Gram.
23.55—24.00 Nws.
HILVERSUM II. 298 M.
7.00 AVRO. 7.50 VPRO. 8.00—24.00
AVRO
7.00 Nws. 7.10 Gym. 7.20 Gram.
7.50 Dagopening. 8.00 Nws. 8.15 Gram.
9.00 Gym. 9.10 De groenteman. 9.15
Gram. 9.40 Morgenwijding. 10.00
Gram. 10.50 V. d. kleuters. 11.00 V.
d. vrouw. 11.15 Gram. 12.00 Lichte
muz. 12.30 Land- en tuinb.meded.
12.33 Lichte muz. 12.50 Uit het be
drijfsleven, lezing. 13.00 Nws. 13.15
Meded. of gram. 13.20 Mil. ork. 13.55
Beursber. 14.00 V. d. vrouw. 14.30
Sopr., alt, hobo en piano. 15.00 Voor
dracht. 15.20 Gram. 16.00 Gevar.pro-
gramma. 17.00 V. d. jeugd. 17.30
Gram. 17.45 Zang. 18.00 Nws. 18.15
Lichte muz. 18.30 V. d. jeugd. 18.45
Sportpraatje. 18.55 Gesproken brief.
19.00 V. d. kleuters. 19.05 Gevar.pro.
gramma. 20.00 Nws. 20.05 Omr. ork.
en piano. 21.00 Ahasverus, hoorsp.
22.15 Lichte muz. 22.30 Nws. 22.40
Journ. 22.55 Sportact. 23.05 Gram.
23.55—24.00 Nws.
VATIKAANSE RADIO
(20m67; 3ImlO; 41m21; 48m47; 196 m.)
17.00 uur. Korps Amerikaanse
Luchtmacht voert muziek uit van
Morton Gould en Aavon Copland,
o.l.v. Kap. Gabriël.
niet waar hij het over had. Hans en
Robbie vertelden hem meteen waar
het precies over ging.
„Jongens, maar dat moet voor el
kaar komen", zei Maarten. „We vra
gen elk in onze eigen klas aan elk
kind vijf cent voor dit goeie doel en
dan krijgen we het geld voor de taxi
best bij elkaar."
's Maandags vertelden de jongens
het direct in de klas en al spoedig
kregen ze van de meeste kinderen
het gevraagde geld. Totaal kwam er
f 2,55 bij elkaar; dat zou wel genoeg
zijn voor de rit heen en terug.
„Maar hoe moeten we het hem nu
geven?" zei Robbie, ,,'t Is van twee
Wassen samen en we kunnen het toch
niet met z'n allen gaan brengen."
„Ik weet wat leukers", zei Maarten.
„Ik vraag of zwarte Piet het wil
gaan brengen." „Ja, dat is goed be
dacht, riep Hans uit, „dat zal hij ge
weldig vinden."
Diezelfde week ging Maarten
's avonds op - zoek naar zwarte Piet.
Hij zou wel ergens bezig zijn op de
daken. Na een poosje door de straten
te hebben gelopen, zag hij Piet plot
seling van een schoorsteen naar be
neden komen.
„Zwarte Piet, ik wilde u iets vra
gen", begon Maarten. „We hebben
een vriendje, die al weken met een
gebroken been in bed ligt. We wilden
hem iets geven. Maar we hadden ge
dacht, dat het leuker zou zijn als u
dat deed; dan hoeft hij meteen niet
te weten waar het vandaan komt."
„Oh zeker, wil ik dat doen, maar
zou je niet graag méé willen; je
hebt het zelf bedacht", zei Piet. Ja,
dat leek Maarten erg plezierig. Hij
sprak met Piet af, dat ze de volgen
de avond aan het huis van Peter zou
den komen, zo tegen achten.
Oh, wat duurde die dag lang Maar
eindelijk werd het avond. Maarten
kon haast niet afwachten tot het
eten klaar was. Toen hij bij Peters
huis aankwam, zag hij Sinterklaas
en zwarte Piet net de straat in ko
men. „Dag Sinterklaas, dag zwarte
Piet", zei Maarten. „Dag jongen, we
zullen maar meteen het dak opgaan",
zei Piet.
Maarten keek stomverbaasd; zo had
hij het zich niet voorgesteld. Hij had
willen aanbellen, maar hij dorst niets
te zeggen. Met veel moeite volgde hij
Sint en Piet. Eindelijk stond hij ook
bij de schoorsteen.
„Ik zal wel eerst de schoorsteen
ingaan, dan volg jij me maar", zei de
zwarte knecht. „Sinterklaas blijft
hier en zal door de schoorsteen luis
teren."
Het viel Maarten helemaal niet mee
cm door^de schoorsteen naar beneden
te zakken, maar het ging toch.
Piet had eerst handen vol peper
noten naar beneden gegooid. Peter
keek heel verbaasd toen hij in het
maanlicht zwarte Piet en daarna
Maarten uit de schoorsteen zag krui
pen.
„Dag Peter", zeiden Piet en Maar
ten tegelijk.
„Dag zwarte Piet, dag Maarten",
hakkelde Peter wat geschrokken.
„Jongen, Sinterklaas heeft gehoord,
dat jij zo erg graag zijn verjaardag
op school wilt vieren met de kinde
ren samen. Nu, dat kan. Geef deze
envelop maar aan je moeder. Je mag
hem eerst zelf wel openmaaken."
Toen Peter de envelop haastig
openscheurde, haalde hij er een kaart
uit, waarop geschreven stond: „Voor
een retourtje met een taxi op 5 de
cember."
Peter sprongen de tranen in z'n
ogen. Wat was dat ongelooflijk lief
van Sinterklaas! Nu kon hij dus toch
naar het feest. Hij kon eerst geen
woord uitbrengen van blijdschap.
Eindelijk zei hij: „Heel, heel harte
lijk bedankt, zwarte Piet en Maar
ten. Sinterklaas zal ik zelf wel be
danken op zijn verjaardag op school."
Toen werd het weer tijd om op te
stappen, want Sinterklaas stond nog
steeds op het dak te wachten. „Dag
Peter, tot 5 december dan maar en
beterschap met je been", zei Piet.
Ook Maarten groette zijn vriendje
hartelijk.
„Dag zwarte Piet, dag Maarten,
nog heel hartelijk bedankt; wat zal
moeder blij zijn."
Piet en Maarten verdwenen weer
door de schoorsteen naar het dak.
JVIet z'n drieën belandden ze ten
slotte op straat.
„Sinterklaas en zwarte Piet, heel
hartelijk bedankt dat ik mee mocht",
zei Maarten. „Wat is dat fijn om een
ander blij te maken."
„Ja jongen, dat is het zeker", zei
Sinterklaas. „Maar je hebt mij ook
blij gemaakt, omdat je zo goed voor
je vriendje hebt gezorgd. Ik heb bij
m'n komst in Nederland al zoveel
verhalen gehoord over de slechte
jeugd, dat dit met jou me toch weer
moed geeft om in de jeugd te gelo
ven. Je hebt je een ware vriend ge
toond en dat is van veel waarde."
Het viel Maarten helemaal niet mee
Het viel Maarten helemaal niet mee....
from America's Best Tobaccos
chemie. En dat, terwijl wij er toch
zoals ieder ander dagelijks mee
geconfronteerd worden. Industriali
satie, geneeskunde, modern verkeer,
landbouw of wat-dan-ook, alles is af
hankelijk van de scheikunde. Voor
het zover was, moesten heel wat pro
blemen worden opgelost. Theilers
boek geeft een ook voor niet-che-
mici duidelijk overzicht van de
geschiedenis van de scheikunde. De
tekst wordt aangevuld door prach
tige foto's, duidelijke tekeningen, 'n
lijst van trefwoorden en een verkla
ring van minder algemene termen.
„Het avontuur van de ar
cheologie", door Anne Terry
White. Serie Prismaboe-
ken Nr. 473. Uitgeverij Het
Spectrum, Utrecht.
Het is een sport van de archeolo
gen om niet alleen oudheden aan de
aarde te ontfutselen maar ook zoveel
mogelijk te achterhalen, wat wel de
geschiedenis is van de vondsten. Waar
ook ter wereld, overal zijn vondsten
gedaan, die de moderne oudheidkun
digen prikkelen, de tijdgrenzen naar
het verleden te overschrijden: een
aantrekkelijk avontuur.
„Heldenlied en Heldensage",
door dr J. de Vries. Serie
Aulaboeken, Nr. 25. Uitgeve
rij Het Spectrum, Utrecht.
Helden kent iedere natie. Hetzij
Fransen, Perzen, Germanen, Slaven
of Indiërs, Grieken of Ieren, allemaal
hebben zij hun helden gehad, die ze
op hun eigen manier hebben bezon
gen en over wier leven zij verhalen
doorgaven van geslacht op geslacht.
Welke gestalte hebben deze helden
in werkelijkheid gehad?
Aan de hand van alle beschikbare
lectuur uit verschillende tijdperken
heeft dr. De Vrie^ getracht die ge
stalte vast te stellen en de tijd te be
palen, waarin een sage werd gewe
ven rond „de" helden.
„Zo leefden de Moslims in de
Middeleeuwen", door Aly
Mazahéri. Uitg.: „Hollan-
dia", Baarn.
Tal van volkeren en dynastieën
zijn samengesmolten in de Islam. Elk
van hen heeft het kostbaarste van
zijn eigen cultuur, aangepast aan Mo-
hameds wet, toegevoegd aan de zeden
van de Moslim.
Hun leven, vooral de periode van
de Middeleeuwen, die in Mazahéri's
boek behandeld wordt, is daardoor
zo boeiend en kleurig geworden als
een Oosters tapijt. Het is een genoe
gen, dit tapijt zelf open te rollen door
•het lezen van dit boek.
vroeger
en nu
Van stokpaarden
stelten en schuitplank
WANNEER wij zo omstreeks Sint-
Nicolaas gaan winkelen en ons
oog laten gaan door de etalages,
waarin kinderspeelgoed staat uitge
stald, dan kan ons zelfs als volwas
sene het water in de mond komen
en staan wij vol bewondering te kij
ken naar al dit fraais.
De huidige techniek, dienstig ge
maakt aan de industrie, staat waar
lijk voor niets. Wat tegenwoordig
niet mogelijk is, is het noemen niet
waard. Het speelgoed voor de jeugd
is over het algemeen wel zo perfect
en natuurgetrouw, dat het zélfs het
hart van ons volwassenen sneller kan
doen kloppen. Kijken we bijvoorbeeld
eens naar al dat technische speelgoed
van deze eeuw. De miniatuurtrein
tjes, tot in alle details verzorgd en
van een uitgebalanceerde kwaliteit,
zoals wij die enkele tientallen jaren
geleden nog niet zagen.
En het is werkelijk niet alleen het
technische speelgoed, dat onze bewon
dering kan wegdragen. Nieuwe mate
rialen, zoals het plastic en andere
kunststoffen, bieden bijzondere moge
lijkheden. Poppen kunnen zo natuur
getrouw gemaakt worden, dat men
haast denkt een zeer klein kindje
voor zich te hebben. Bovendien zijn
ze onbreekbaar. Er zijn er bij die ver
schillende geluiden kunnen maken, ja
er zijn er die geheel zelfstandig kun
nen lopen, eten en drinken en
plasjes kunnen doen. Wat wil een
poppenmoedertje meer!
Het is niet nodig al het fraais, dat
voor de huidige jeugd beschikbaar
is, op te noemen, we kunnen het elke
dag in de winkels zien en we krijgen
de indruk, dat we leven in de eeuw
van het kind. Vroeger was dat er niet
en moesten de kinderen het met min
der doen. Dat denken we althans,
maar een studie over het speelgoed
in oude tijden, maakt deze uitspraak
wel wat twijfelachtig. Het blijkt ten
slotte, dat kinderen door alle eeuwen
werden verwend, althans wanneer dat
in de mogelijkheid der ouders lag.
Dochtertjes van rijke lieden kregen
in de 17de eeuw wel poppenhui
zen, zo precies naar de werkelijkheid
gemaakt, dat het ware kunststukjes
waren. Het gebeurde meer dan eens,
dat kunstenaars van naam er hun
medewerking aan verleenden en zo'n
cadeautje kostte in die tijden om
streeks duizend gulden en een gulden
was toen wel een bijzonder hoog be
drag, zeker wanneer men rekent, dat
stuivers en halve stuivers toen heel
wat meer waarde hadden dan nu. Wat
is een stuiver nu? Het blijkt overi
gens, dat er veel kinderspeelgoed is,
dat honderden jaren geleden bij de
jeugd geliefd was en het nu nog is.
Tournooien op stelten
In de vroege middeleeuwen, zo
omstreeks 1300 en 1400 speelden de
kinderen graag met een stok en een
bal een spel, dat wij nu zouden ver
gelijken met slagbal. Bijzonder ge
liefkoosd in die tijd was reeds het
steltlopen. Twee lange stokken met
een dwarsbalkje aan elke stok wa
ren voldoende om de lieve jeugd deze
edele kunst te zien verrichten. In onze
Gouden Eeuw was ditzelfde steltlopen
nog een algemeen geliefd spel, dat in
grote groepen beoefend werd. Veelal
werden er door de jongeren dan twee
groepen gevormd, die als twee legers
tegenover elkaar stonden, compleet
met trompetten, trommels en een
vaandel. Op een signaal der trompet
ten stormden de groepen onder luid
tromgeroffel op elkaar in, de sterk-
sten en behendigsten vooraan. Aan
hangers van de twee partijen probeer
den elkaar dan van de wankele stel
ten te gooien. Wie viel was af en
mocht niet meer meedoen. Hij moe
digde aan de kant zijn groepje aan.
Het was de bedoeling de vijand over
een bepaalde lijn terug te drijven, of
wanneer dit niet lukte zo lang door
te gaan, totdat ook de laatste omviel
en er slechts van één groep overwin
naars overbleven.
Ook het stokpaard is al heel oud.
Dit kinderspeelgoed treffen we ook
al aan in de vroege middeleeuwen.
Een stok met aan één einde een
kunstig of minder kunstig besneden
al of niet beschilderde paardekop, met
teugels was voor het kind voldoende
om vol fantasie als een echte ruiter
te paard voort te draven. Zijn onze
kleintjes anders?
Het spelen met poppen door de
meisjes was er ook toen reeds in. De
poppen waren van hout vervaardigd
en kunstig gesneden, niet minder
fraai dan onze poppen van moderne
kunststoffen. De kleertjes waren
eveneens precies in stijl en tot in de
tails nauwkeurig in miniatuur. De
liefhebbende moeders spendeerden er
vele, vele uren aan om voor haar
dochtertjes dergelijke fraaie poppen-
kleertjes te maken.
Een merkwaardig stuk speelgoed uit
de vroegere middeleeuwen willen wij
hier nog even noemen. Het is ka
rakteristiek voor die tijd, zoals nu
ons technisch speelgoed voor onze tijd
is. Het bewuste stuk speelgoed heet
„het tornierspel". Het bestond uit
twee houten beschilderde riddertjes,
gezeten op paarden op een schuif
plank.
De knaapjes die er mee speelden,
legden de plank op de grond of op
een tafel en schaarden zich ieder ach
ter een strijder. Met een plotselinge
beweging duwde ieder zijn riddertje,
voorzien van lans en schild, vooruit
over de schuifplank en handig met
de lans mikkend trachtte hij het rid
dertje van de andere knaap flink te
raken. Het bovenlichaam van zo'n
ridder was scharnierend en bij een
rake stoot klapte het achterover op
de paarderug. Een typisch spel, ge
heel passend in die tijd en ijverig
door de jongens beoefend.
Een vaste kern
In de zeventiende eeuw waren er
genoeg dingen die men een kind bij
het Sint Nicolaasfeest kon geven.
Naast het bekende suikergoed en de
koek, de vrijers en wat al niet meer,
kregen veel kinderen ook wat speel
goed. In die militante tijd stelden veel
jongens het op prijs een speelgoed
zwaard of piek te krijgen, voorts
trommels en trompetten, waardoor ze
in staat waren samen met hun vriend
jes „soldaatje te spelen". Ook prop
penschieters, die papieren proppen
uitbraakten, waren gewild.
In die tijd deden de jongelui ook
aan knikkeren en het verschilde in
wezen weinig of niets met nu. Ook
vliegeren en zweeptollen, ganzenbord
en bellenblazen, hoepelen en ballen
waren toen al in de mode. De her
komst ligt in het duistere verleden
verborgen.
Wanneer u het zo bekijkt, dan zult
u zien, dat er een vaste kern van
kinderspelletjes met hei daarbij pas
sende kinderspeelgoed is, die zich door
alle eeuwen heen heeft weten te
handhaven en zich waarschijnlijk nog
vele eeuwen zal staande houden.
Want in weerwil van vliegende scho
tels en raketten, van miniatuurradio's
en wat al niet meer, blijven bal, hoe
pel, tol en knikkers in de mode. Zij
hebben hun bestaansrecht dubbel en
dwars bewezen I
„Hun huis is het Oerwoud",
door Anni Matti en Wim
Spekking. Uitg.: Fontein
Boekerij, Utrecht.
Deze roman speelt zich af in het
oerwoud van Nederlands Nieuw Gui
nea. Het beschrijft ie lotgevallen van
een kleine groep blanken, die door
het lot te zamen gebracht zijn. We
lezen over de onvermijdelijke con
flicten, die in zo'n kleine gemeen
schap zo gemakkelijk ontstaan. Ook
de humor wordt niet vergeten. Men
krijgt ook een indruk van het leven
van de missionarissen, die er werk
zaam zijn. Dit alles is op een alles
zins aanvaardbare wijze door beide
auteurs beschreven. Onzes inziens
had het boek dat een debuut is
aan kracht gewonnen, als het wat
korter was gehouden.
„Moderne uitvindingen". De
techniek in de twintigste
eeuw, door Pierre Rousseau.
Serie Prismaboeken No.:
431. Uitgeverij' Het Spectrum,
Utrecht.
Op even boeiende wijze als Jules
Verne zijn toekomstdromen aan het
papier toevertrouwde, vertelt Rous
seau over de stand van wetenschap
en techniek vandaag. Zijn vertellin
gen zijn wel niet in roman-vorm ge
goten maar ze zijn niettemin bijzon
der goed leesbaar door de exacte hel
dere wijze, waarop mogelijkheden en
moeilijkheden van de moderne uit
vindingen worden weergegeven. Bij
het lezen van Rousseau's werk, rea
liseert men zich eerst goed de tech
nische vooruitgang sinds Verne's
dood, nu 54 jaar geleden.
„Biggies' geheime opdracht"
door W. E. Johns. Serie Pris
ma Juniores, J 84. Uitg.:
Het Spectrum, Utrecht.
Biggies, een „ouwe jongen" bij de
Engelse luchtmacht, is door zijn vele
avonturen een goede bekende ge
worden in de serie „Prisma-Junio
res". Zijn geheime opdracht bestaat
daaruit, dat hij met een privé-lucht-
vlootje op de drempel van vijande
lijk gebied gaat zitten om gevaarlijke
kunstjes uit te halen. Hoewel de fan
tasie van het verhaal afdruipt, gelo
ven wij dat jongens van 12 tot 16 jaar
het met plezier zullen slikken.
„De wereld van het dier ont
sloten", door J. Bokma en E.
Penkala. Serie Phoenix
Pockets, Nr 28. Uitg.: W. de
Haan Standaardboekhandel,
Zeist.
Gerangschikt volgens orde en in
deling van de dieren, zijn in dit boek
je een aantal essays bijeengebracht,
beschouwingen en wetenswaardighe
den over de wereldfauna. We krijgen
niet de indruk, dat alles helemaal
wetenschappelijk verantwoord is
maar het boekje maakt met zijn vele
tekeningen en bijzonder goede foto's
toch een prettige indruk.
„De Psychologische Test",
achtergrond en methodiek,
door Erich Franzen. Serie
Prisma-boeken Nr. 464. Uit
gave: Het Spectrum, Utrecht.
Hoewel de psychologie steeds meer
terrein wint, blijft ze voor velen toch
nog een raadselachtige wetenschap.
De psychologische test is nogal eens
het voorwerk van smaad en spot. Het
boekje van Erich Franzen geeft een
inzicht in de bedoeling en de
sing van de psychodiagnostiek.
„Moleculen voor de wel
vaart". Scheikunde in ons
dagelijks leven door dr C. R.
Theiler. Uitg.: Bibliotheek
voor Algemene Ontwikke
ling.
Sinds onze schooljaren hebben wij
geen aandacht meer gehad voor de
Wat lezers schrijven
Naar aanleiding van het ongeval
op de Teylingerlaan, waabij de heer
Homan uit Sassenheim om het leven
kwam ontvingen we het volgende
schrijven:
Voorhout, 22 nov. 1959
„Weer is er een gezin in diepe rouw
gedompeld".
De vraag is nu, wie de schuld is.
Het slachtoffer kwam uit de richting
Noordwij k en reed op de Teylinger
laan met zijn bromfiets tegen een on
verlichte vrachtauto aan, die daar
geparkeerd stond. Mijn inziens is dit
ongeluk te wijten aan een grove fout
van de chauffeur. Maar afgezien
daarvan is daar aan de Teylingerlaan
iets fout, en wel de verlichting.
Vanaf de splitsing Teylingerlaan-
noord tot aan Teylingerbrug, is het
gehele eind onverlicht. Bij bedoelde
brug staat dan wel een lantaarn, maar
nota bene, nog op het gebied van
Sassenheim.
Op bovenbedoeld stuk van de Tey
lingerlaan, heerst soms bij mistig
of doidter weer, een Egyptische duis
ternis. Wanneer daar een behoorlijke
straatverlichting geweest was, had
de bromfietser wellicht eerder de
contouren van de onverlichte auto
opgemerkt.
Mijnheer de redacteur, mijns in
ziens is het nu toch méér dan tijd,
dat de daarvoor verantwoordelijke
autoriteiten, de situatie eens terdege
onder de loupe nemen.
Wordt de Teylingerlaan, van de
splitsing Zonneveld tot aan Teylin
gerbrug niet wat stiefmoederlijk be
handeld, in verhouding tot de Jacoba
van Beiërenweg, waar de lantaarns,
zo wat mannetje aan mannetje staan?
Of is het verkeer op de Teylingerlaan
soms minder druk, dan op boven
genoemde weg?
Kijk eens op de spitsuren. Wat
raast er dan niet langs, dat zich alle
maal door dat donkere, nauwe eind
wringt, waar noch een fietspad of
wandelpad aanwezig is. Als daar een
auto geparkeerd staat, staat hij altijd
nog voor 2/a op de rijweg.
Moet dan altijd het spreekwoord
van kracht blijven:
„Als het kalf verdronken is. dempt
men de put?"
Ik resumeer hier het dodelijk on
geval aan de Frank van Borselenlaan;
botsing firma Duindam, N.Z.H.-bus,
een dode en een zwaargewonde; en
bovendien enorme schade. Oorzaak?
Een knik in de weg? Ik weet het niet.
Maar wat ik wel weet is dat de pro
vincie er als de kippen bij was om
die knik op te vullen. Wel merkwaar
dig.
Ik weet wel, dat niet ales kan wor
den voorkomen, er gebeuren veel on
gelukken, door roekeloosheid en on
voorzichtigheid, maar de burger, die
zijn belasting betaalt op allerlei ter
rein, heeft toch wel recht, op goed-
onderhouden en verlichte wegen!
Mijnheer de redacteur nogmaals
dankend voor uw plaatsruimte.
Een bewoner van het donkere Tey-
lingerlaan-gedeelte.