Bezinning in Rotterdams AHOY-hal op de problemen in de zielzorg v Smeekbede om diepgelovige gezinnen en apostolische priesters vWWif W jïKGWj.uy. A. Roland Holst kreeg Prijs der Nederlandse Letteren MAANDAG 26 OKTOBER 1959 DE LEIDSE COURANT PAGINA 4 Bisdom Rotterdam herdenkt St. Laurentius marteldood groei, de ontwikkeling in de mens. De bergrede staat vol inspirerende normen. Zou men deze normen be schouwen als een wet, die ook voor onrijpe mensen ieder moment geldt op straffe van zonde, dan maakt men brokken. De parabel van het tarwe en het onkruid, aldus prof. Fort mann, suggereert toch minstens dat goed en kwaad in de wereld ineen gestrengeld liggen en dat een fana tieke zuivering van de tuin der wereld funeste gevolgen heeft. Ook het geloof in de genade roept ons op het kwaad te vrezen. Maar dit vaste geloof in de uiteindelijke over winning is evenwel niet het beeld, dat de kerkelijke gemeenschap van herders en gelovigen in de dagelijkse praktijk te zien geeft. Men krijgt eerder de indruk, dat de Kerk als geheel doorlopend in het defensief is, omdat ze bang is voor het kwaad. Het gevolg is, aldus spreker dat veel met het leven tobbende mensen het vertrouwen in de kerk verliezen, het gevoel krijgen, dat ze met ziel zorgers toch niet verder komen, dat ze zich de tijd niet gunnen om in te dringen in de persoonlijke nood vooral ook uit een verlammend ge voel van onmacht. „Wij zullen dus moeten leren, con cludeerde prof. Fortmann, met hart en verstand in te gaan in het indi viduele menselijke bestaan. Met de mensen mee te denken, hun woor den op te nemen en te wegen op hun betekenis. De universalia en schema's alleen te gebruiken als bijkomstig hulpmiddel om voor ons zelf orde te scheppen in de veelheid der ver schijnselen. Is dat niet moederlijk bij uitstek? In dit opzicht kan de Moe derkerk leren van iedere gezonde moeder". Bisschop van Rotterdam: Missietentoonstelling In de Stadsgehoorzaal te Lelden Van 31 oktober tot 8 november „Geeft mij voldoende, echt aposto lische priesters. Geeft mij daarom eerst talloos vele diep-gelovige ge- derdaad ook zijn eigen zaak is, dus dat zij tezamen mét de clerus moeten meedenken, meezoeken, meeleven en vooral ook medebidden, opdat de Kerk in ons bisdom en in haar ge heel groeien zal naar de mannen- „Deze tijd roept om persoonlijk en doorleefd geloof" Na drie dagen van voorbereidend gebed heeft zondag het Bisdom Rot terdam het zeventiende eeuwfeest gevierd van de marteldood van St. Laurentius, de diaken van Rome belast met het administratieve gedeelte der caritas van de jonge kerk. Zondagochtend celebreerde de bisschop van Rotterdam, een pontificale H. Mis en diende hij aan 15 theologanten van zijn bisdom de diakonaatswijding toe. 's Middags verzamelden zich vele vertegenwoordigers van verenigingen en organisaties en vele geestelijken in het Bisdom zich in het Rotterdams paviljoen van de Ahoyhal om zich te bezinnen op de hedendaagse ziel zorgelijke problemen van het bisdom. Onder de vele belangstellenden waren prof. dr L. J. M. Beel, minister van Staat, staatssecretaris dr W. K. N. Schmelzer, vele burgemeesters uit het Bisdom, huisprelaten en kanunniken van het Bisdom en vele andere gees telijken. Medewerking verleende het Graalkoor o.l.v. mej. Marthe van der Put ten, met aan de piano Paul v. d. Putten, het St. Louiskoor, een jongens koor o.l.v. de broeders van St. Louis. Tijdens de bijeenkomst in de Ahoy hal te Rotterdam werd van „de eerste rij" deze foto gemaakt. V.Iju.: mgr. W. A. E. Bokeloh, deken van Den Haag, prof. dr. L. M. Beel, mgr. M. A. Jansen en staatssecretaris drs. W. K. N. Schmelzer. De voorzitter van het comité, dat deze eeuwfeest-viering heeft voorbe reid, deken B. G. Henning, sprak een welkomstwoord. Prof. dr J. J. M. Stieger hield een rede over het mysterie der kerk in de hedendaagse geloofsbeleving. Het was een bezielde toespraak, die bedoeld was als een inleiding tot het gesprek, dat naar aanleiding van de zielzorgelijke vraagstukken onont koombaar gevoerd fhoet worden. Het leidt, aldus inleider, tot vele vragen, die om beantwoording vra gen, maar waarop het antwoord vee- al niet direct gegeven kan worden. Het gesprek leidt voorts, met Gods bijstand, tot meer begrip voor eikaars problemen. Het is goed ons te buigen over de Kerk, die we zelf zijn. Hoe wel het geloof in de ene, onveran derlijke Kerk vooropstaat, kan men overwegen, dat het gelaat van de Kerk velen onbewogen laat, omdat vragen en noden van deze tijd onbe antwoord blijven. Spr. vroeg zich af welke aspecten dit ge'aat heeft en om welke aspecten de mensen van deze tijd vragen. Hij projecteerde dit vraagstuk op drie vormen van de Kerk, n.1. de Kerk als draagster van het geloof op aarde, als teken van hoop en als vorm van Gods Liefde. Tegen het einde van zijn rede kwam spr. tot de conclusie, dat het geloof in vele gevallen te gedwee is, de hoop te gesloten en de liefde te bovennatuurlijk, te weinig alledaags menselijk, hoewel hij hierbij dade lijk opmerkte, dat het centrum der liefde altijd in God en niet in de mensen ligt. Over het geloof zei spr. dat het zo vaak, hoewel positief leerstellig zui- Voor het Eucharistisch Wereldcongres i Jv i/T "'W, .C r k. Prof. Jozef Fassbaender uit Keu len heeft voor het Eucharistisch we reldcongres, dat van 31 juli tot 7 aug. 1960 in Munchen zal worden gehou den, een speciale affiche ontworpen. De afbeelding geeft een voorstelling van het laatste avondmaal. ver, te abstract wordt gedragen. Het geloof is als regel te weinig persoon lijk. Zulk geloof wordt spoedig losge laten. Maar is God voor ons alleen abstract? vroeg spr. zich af. Jezus kwaim onder de mensen. Het ware gelaat van de kerk is géén vijandig gelaat. Deze tijd roept om doorleefd geloof en ook de leken dienen actief te staan in het denken, doen en die nen van de kerk. Over de Hoop der wereld zei prof. Stieger onder meer, dat men zich ongetwijfeld gaat afvragen, waarom de kudde na 20 eeuwen nog zo klein is en waarom er nog zovele goeden buiten staan. De Kekr is 't licht op de kandelaar, men viert Christus als Koning, maar velen vinden het ge laat van de Kerk gesloten, alleen maar gericht op hen „die binnen zijn". Katholiek zijn daarentegen be tekent voor heel de wereld open staan. De Kerk is niet hoogmoedig. In haar leeft de goddelijke deelmoed. Eerbied en schroom voor het leven van anderen, optimisme ook, kunnen hier verlichting brengen. Spr. stelde vast, dat bezinning op de uiteindelijke heerlijkheid van de Kerk ons kan helpen. De Kerk als vorm van Gods liefde roept wellicht in deze tijd de meeste vragen op. Misschien is het wezens kenmerk van de Kerk: de liefde, in de loop van de tijd wat verduisterd. Spr. wees op het feit, dat katholie ken van een vorige eeuw, in 'n tijd perk van liberalisme zich een tekort aan naastenliefde van die jaren nau welijks bewust waren. Zal men mis schien in een volgende eeuw van onze tijd zeggen, dat men in wel vaart levend geen oog had voor honger en gebrek in de wereld? Spr. pleitte voor de oprechte, be langeloze liefde. Niet de liefde als een tactische manoevre om zieltjes te winnen, zo maar goed zijn, niets vragend voor zich zelf, zelfs géén ziel. Christus wilde heel lang onder de mensen zijn, helpend en genezend, voor hij zijn Godheid openbaarde. Aan dit „menselijk" zijn in de liefde verbond spr. de eis, dat men zich gelijktijdig dieper moet door dringen van de Goddelijke liefde. Het centrum van het Christendom ligt niet in de menselijke gemeen schap. Men moet het zoeken in God. Spreker concludeerde, dat de Kerk van Geloven, Hopen en Beminnen bij deze tijd hoort. Tenslotte wenste hij alle werkers in het bisdom de geest van Laurentius toe. Laurentius was populair, overigens om weinig my stieke redenen. Heel Rome kende hem om zijn hartelijkheid, slagvaar digheid en humor, en zijn eerlijke, dienende liefde. „De zielzorg is geen zorg voor on grijpbare zielen, maar zorg voor de mens, die lacht en huilt, valt en weer opstaat of uitgeput blijft liggen, ja: zegt of terugschrikt, worstelt om uit zicht, leven en een weinig geluk". Aldus Prof. H. H. M. Fortmann in zijn inleiding, die hijzelf typeerde als „een poging tot een wel onvolledige, maar toch concrete omschrijving hoe de mens vandaag is en wat dat voor de omgang tussen herders en gelo vigen inhoudt. In het eerste deel van zijn rede bezag hij de moderne mens; die is anders dan zijn vorige genera tie. Maar veranderingen hebben ver regaande consequenties ten aanzien van de zielzorg. In het algemeen kan men zeggen, dat de zielzorg zich veel meer en concreter op het individu moet instellen en niet met algemeen heden op de massa. Een der eerste, kenmerkende ver anderingen in de mens, aldus prof. Fortmann, Is, dat oude zekerheden in twijfels ontaard zijn. Naast critisch denken, treft in de mens van heden zijn besef, dat ieder uit eigen verant woordelijkheid moet leven. Voor de zielzorg betekent dit, dat meer. dan vroeger aandacht moet worden be steed aan het individu. Prof. Fortmann illustreerde het veranderde levensgevoel aan de pro blemen, die zich voordoen rondom de preek. De predikant preekt uit een reli gieuze realiteit, welke een generatie geleden nog vrijwel gemeengoed was, maar die nu onder de toehoorders niet meer leeft. De moderne mens, zo betoogde spreker, heeft behoefte menselijk benaderd te worden, ook in het geestelijke en goddelijke. Derhalve moeten theologie en pre diking aanknopen bij de ervaringen van alle dag. Toewijding en zorg. In het tweede deel van zijn rede bezag prof. Fortmann de verhoudin gen vanuit de Kerx zelf, zoais zii zich concreet in deze tijd, aan de veran derde mens openbaart. Ook hier tre den wijzigingen in de verfiouding priestergelovige op. De mens van heden verdraagt dominantie, die hem onmondig zou willen houden, bijzon der slecht De Kerk heeft de op dracht tegemoet te komen aan onze menselijke behoefte aan liefde en ge borgenheid en moederlijke bezorgd heid. Niet alleen aan sacramenten en leer, maar ook aan toewijding, tact, eerbied en geduld. En in dit opzicht kan de Kerk zeer wel falen. Dit heeft het slagen der reformatie door Luther bewezen. Als de Moederkerk vandaag zegt: kom terug, dan moet daaraan een schuldbekentenis worden toegevoegd. Nu nog is de reformatie een machtig correctief op de katholieke praktij ken en mentaliteit ,dat wij nog niet kunnen missen. „Ik vrees dat wij van het drama der reformatie nog te weinig hebben geleerd", aldus prof. Fortmann. En hij stelt hier in voor zichtige bewoordingen, dat de Kerk zelf nog niet haar juiste houding heeft gevonden in haar omgang met het verzet, met de oritiek, met het on-orthodoxe. De houding der Kerk vraagt dringend om een nieuwe be studering vanuit het evangelie, maar ook vanuit de diepte-psychologie, maar deze laatste vorm van studie heeft zich vrijwel geheel buiten de Kerk voltrokken. Uit hoeveel delen waarheidsliefde bestaat myn zorg voor de redhtgelovigheid en uit hoe veel delen angst weggedrongen twij fel en aggressiviteit?, zo vroeg spre ker. Prof. Fortmann kwam tot de con clusie, dat de Kerk en de binnen kerkelijke hervormers ermee gebaat zouden zijn, als juist de mensen op verantwoordelijke plaatsen, de schrij vers, de sprekers, de geestelijke lei ders, een zielzorger vinden, die hen helpt in zichzelf te zien. Maar ziel zorgers, die dit kunnen zijn nog zeld zaam. Hier ligt een opleidings- en bijscholingsprobleem van grote be tekenis. Maar het probleem kan nog breder gesteld worden, aldus prof. Fort mann. De toetssteen van onze ziel zorg is de vraag hoe de Kerk van heden staat tegenover het kwaad en hoe de zielzorgers ermee omgaan. Uitvoerig hierop ingaand stelt prof. Fortmann, dat de zielzorger geen vrees mag hebben voor het kwaad en dat hij oog moet hebben voor de Koning Leopold bezocht Leuvense kliniek Toekomst in handen van leken Letterlijk zei de bisschop: „Wan- cciai uuiuus veie uicy-Kciuvigc gc-j K. zinnen". Deze dubbele smeekbede "f5r noodzaak van diep-gelo- volwassen en echt richtte de bisschop van Rotterdam, *'fe gf'n„nen yaff!lel?' dan s'ellen XLtendom volwassen en echt mgr. M. A. Jansen tot al zijn dioce- we I??tjen v.a£t! d?1 de toejt.oms.' v.an cllr,sten(iom- sanen in de rede waarmee hii zon ons blsdom ln laatste en diepste in- daemiddaa in de Ahov hallen in Rot stantle uBt in de handen der leken. Mgr Jansen besloot zyn rede met terdam het 17e eeüwJ«st van St Wanneer we deze tijd de eeuw van de een drievoudige oproep: Laurentius besloot noemen, dan moeten wij daarbij „Ik vraag U met alle aandrang vooral en vooreerst bedoelen, dat de eensgezind te staan achter Uw bis- Het jonge bisdom Rotterdam staat Kerk staat of valt met het geloofs- schop, wie deze nu en in de toekomst voor geweldige problemen, die leven van Je leek. Want vanzelf- ook zijn mag. slechts overwomien kunnen worden, sprekend zal een diep-christelijk volk Ik vraag U een echte, godsdienstige, wanneer de bisschop beschikt over ook een diep-christelijke clerus voort- gelovige gemeenschap te zijn in de voldoende en echt apostolische pries- brengen. Maar uit deze wisselwer- viering der Liturgie, dus in gemeen- ters. Mgr. Jansen noemde de adem- king blijkt duidelijk, dat er geen te- schappelijk gebed de noden van el- benemende ontwikkeling van West- genstelling bestaat tussen clerus en kaar, van ons bisdom en van de ge- Nederland, die diepingrijpende struc- leek. Wanneer thans de leek in ons hele Kerk tezamen met onze Offe- tuur-veranderingen in zijn bisdom land en in ons bisdom meer mondig raar, Christus, aan God voor te leg- veroorzaaikt, de diaspora, de kerken- wil worden, dan mag dat niet be- gen. bouw. tekenen een tegenstelling tussen Ik vraag U tenslotte ook om in Uw priester en leek, dan mag dat niet leven een ware christen te zijn voor- In stad en land tegenwoordig. betekenen een zaak van het te ver- al in de beoefening der liefde, der tellen hebben in de Kerk. Wél kan en echte christelijke charitas, een cha- „In stad en land moet de Kerk moet het betekenen, dat de leek zich ritas, die niet alleen bestaat in het tegenwoordig gesteld worden, maar zijn verantwoordelijkheid bewust materiële, maar meer nog in het gees- dan in een gestalte, die de mens van wordt, dus dat de zaak de Kerk in- telijke offer van onze persoon", vandaag aanspreekt. Dit te constate ren is al wel een gewichtig uitgangs punt, maar de wegen, die men daar bij bewandelen moet, zijn voor een groot gedeelte nog ongebaand, of zelfs in het geheel niet bestaande". Maar het ideaal van vele goede priesters kan niet verwezenlijkt wor den zonder duizenden goede katho lieke gezinnen. „Dus aan mijn roep om priesters gaat vooraf mijn drin gende vraag: geeft mij talloos vele diep-gelovige gezinnen", aldus de bisschop. Mgr. Jansen verklaarde in zijn rede, dat hij de viering van het 17e eeuwfeest van St. Laurentius, waar op een Rotterdamse kapelaan hem enige tijd geleden attent had ge maakt, wilde zien als een herden king, maar vooral ook als een start punt voor de toekomst van het Rot terdamse bisdom. Hij herinnerde aan de grote vraag uit de eerste dagen van zijn bis schopsambt, namelijk of de oprich ting van het bisdom Rotterdam wel zou aanslaan bij priesters en gelovi gen. Maar nu na drie jaar, aldus de bis schop, mogen wij vaststellen, dat het bisdom er IS, niet alleen juridisch, maar als een levende werkelijkheid. Beknopt ging de bisschop daarop in op de problemen, waarvoor het bis- Koning Leopold en prinses Liliane van België hebben en bezoek gebracht dom staat en die de reden zijn voor aan de Sint Rafaël-kliniek te Leuven, waar zij zich o.m. de werking van een zijn dubbele oproep om goede pries- kunst-hart lieten uitleggen en patiënten bezochten, die in de kliniek wor- ters en gelovige gezinnen. den behandeld (foto). Tijdens een indrukwekkende plech tigheid, die het hoogtepunt vormde van de op 23 en 24 oktober te Ant werpen gehouden Regende Confe rentie der Nederlandse Letteren", heeft koning Boudewijn de Belgisch/ Nederlandsche prijs der Nederlandse Letteren 1959 (groot 75.000 frs) uit gereikt aan de Nederlandse dichter en prozaschrijver Adriaan Roland Holst uit Bergen. Vele autoriteiten en alle deelne mers aan de conferentie der Neder landse Letteren waren bij de plech tigheid aanwezig. Onder hen bevonden zich jhr. Tei- xeira de Mattos, ambassadeur van Nederland te Brussel, minister Cals, de heer Y. Scholten, staatssecretaris van onderwijs, de heer Lilar, onder voorzitter van de regering, de heren De Neeff en Declerck, gouverneurs van Brabant en Antwerpen, Coore- mans en Craeybeckx, burgemeesters van Brussel en Antwerpen, Kuypers en Reinink, voorzitters van de Bel gische en Nederlandse afdeling der gemengde commissie tot uitvoering van het Belgisch-Nederlands cultu reel accoord de leden van de jury, die de prijs toekende. Nadat Herman Teirlinck, als voor zitter van de Negende Conferentie der Nederlandse Letteren, de koning verzocht had, het woord te willen verlenen aan prof. Garmt Stuiveling, voorzitter van de jury, gaf deze een korte schets van het werk van de bekroonde dichter. De foto toont tijdens deze plechtig heid v.l.n.r. in gesprek Achille van Acker, Roland Holst en koning Bou dewijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1959 | | pagina 4