150 JAAR GELEDEN WERD DE APOSTEL VAN SURINAME GEBOREN
Gouden echtp. A. Versluis-de Bruin:
veel zorgen, maar ingelukkig
De Kleine
Paradijsparade
ZATERDAG 17 OKTOBER 1959
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 4
Van weverszoon iot Dienaar Gods
De Dienaar Gods, Petrus Donders (18091887). Van
ongeletterde weverszoon werd hij de Apostel der
Melaatsen in de Missie van Suriname.
BUND VERTROUWEN
OP GODS LEIDING
De afstand AmsterdamParamaribo betekent op het
ogenblik plusminus 18 dagen varen of 15 uur vliegen.
Daardoor is „de West" dichtbij gekomen en is de reis
niet langer een wereldreis. Dat was zo'n goede honderd
jaar geleden wel enigszins anders. Wie toen van Neder
land naar West-Indië ging mocht rekenen op een zee
reis van ruim anderhalve maand. Voor zeker een hele
onderneming en een waagstuk omdat men op de (zeil)-
schepen van die dagen volkomen afhankelijk was van
de weersomstandigheden. Het is niet bekend of het
schip, dat op 1 augustus 1842 de haven van Den Helder
verliet, op reis naar Suriname onderweg met slecht
weer te kampen heeft gehad, maar we mogen aan
nemen van niet, want op 16 septmber van datzelfde
jaar liep het behouden de haven van Paramaribo bin
nen. Voor de kolonie, die toenmaals zeer geïsoleerd lag,
was de aankomst van een schip uit het moederland een
gebeurtenis.
Dat verklaart gedeeltelijk de toeloop op de kade bij
het aan land gaan van de passagiers en de ontscheping
van post en vrachtgoed. Maar er was nog een reden.
Onder de nieuw-aangekomenen bevond zich iemand
naar wie verscheidenen in de West met verlangen had
den uitgezien.
Het was een kleine man met een onaanzienlijk
valies, die een beetje schutterig van boord kwam, en
men zag het hem niet aan dat hij in 40 jaar tijds meer
voor Suriname en de Surinaamse bevolking zou gaan
betekenen dan alle Nederlanders vóór hem. Een Neder
landse priester: Petrus Donders, 33 jaar oud, lichame
lijk zwak, maar bezield van slechts één ideaal en van
alles verterende ijver voor kerstening van Suriname en
opheffing van de bevolking uit de heersende lichame
lijke, maar vooral geestelijke ellende.
WEINIG PERSPECTIEF
En dat die ellende groot was behoefde geen betoog.
Suriname, vier maal zo groot als Nederland, was gro
tendeels overdekt met dichte oerwouden, afgewisseld
door ondoordringbare moerassen en kale, gloeiend hete
savannen. Het klimaat was er zeer uitputtend en on
gezond voor de blanken en dat zal wel de reden ge
weest zijn waarom deze zich maar liever niet ook nog
het lot van de inheemsen aantrokken. Eigenlijk is het
niet juist te spreken van inheemsen, want naast de
blanke bevolking bestond de grootste hcift der inwoners
uit slaven (ongeveer 50.000), door een wrede mensen
handel (waarbij onze met roem beladen, zeevarende
voorvaderen zeker niet vrijuit gingen) uit Afrika ge-
importeerd en voornamelijk te werk gesteld op de ruim
300 plantages, die de kolonie rijk was. Voor deze be
klagenswaardige lieden was leven niets dan ellende; in
de brandende zon zwoegden op de velden, bijna dage
lijks getrakteerd op stokslagen of erger mishandelin
gen, waren zij langzamerhand geestelijk volkomen afge
stompt en droegen zij hun lot in doffe berusting, waar
in de drank wellicht nog een enkele geluksstraal, die
van vergetelheid, bracht. Daarbij hadden zij van de
blanken zo weinig goeds ondervonden, dat het niet te
verwonderen viel, dat zij weinig of in het geheel niet
reageerden op wat enkele onvermoeibare missionaris
sen, onder wie Petrus Donders, van hen wilden.
Naast de grote groep plantage- en huisslaven telde
Surinam; een andere bevolkingsgroep, kleiner, maar
moeilijker bereikbaar: die der bosnegers.
Bosnegers noemde men degenen die de slavernij ont
vlucht waren en zich diep in de tropische wouden ver
scholen hielden. Aaneengesloten in benden waagden zij
zich somstijds uit hun bossen, plunderden een plantage
en trokken zich daarop ijlings terug, totaal onbereik
baar voor de strafexpedities, die meermalen tegen hen
werden uitgezonden. Het is duidelijk dat de kerstening
van deze bosnegers slechts een plan kon zijn zonder
enig nader perspectief.
Tenslotte herbergüe Suriname binnen zijn grenzen
een aantal Indianenstammen, overgebleven van de
autochtone bevolking, en al even verbitterd tegenover
de blanken, die zich ongevraagd en wederrechtelijk in
hun land hadden gevestigd.
Dit waren in grote lijnen de diverse bevolkings
elementen van Suriname ten tijde dat Petrus Donders
(„Peerke" voor zijn vrienden), de Brabantse jongen,
33 jaar oud en juni van het voorgaande jaar priester
gewijd, voet aan wal zette, vast van plan om met Gods
hulp orde en geestelijke rust te scheppen in die onover
zichtelijke chaos.
TEGENSTAND
Maar er was onder de blanke bevolking, die zich
hoofdzakelijk in en rond Paramaribo gevestigd had,
ook nog wel het een en ander te doen op geestelijk
gebied. Petrus Donders beschrijft in een brief aan een
vriend in Nederland zelf het grote zedenverval en de
hebzucht, die er hoogtij vierden. En men begrijpt dat
deze zielennood steeds groter werd zolang men te kam
pen had me. een ontstellend gebrek aan priesters. Voor
de hele kolonie Suriname, de stad Paramaribo inbe
grepen, stonden destijds vier priesters en Petrus Don
ders was de vijfde!
Vijf priesters, maar wat konden zij uitrichten tegen
de overmacht van een massaal materialisme? Men
selijkerwijs gesproken bitter weinig, te meer daar zij
van verschillende zijden onverschilligheid en zelfs felle
tegenwerking ondervonden. Zo was tot 1832, tien jaar
voor de komst van Donders dus, elke vorm van missio
nering onder de slaven ten strengste verboden geweest.
Vanaf 1827 hadden enkele Hollandse priesters in
Suriname onder de blanke bevolking gewerkt, maar
door het bijzonder ongezonde klimaat en onder de druk
van uitblijvend succes moesten zij hun ijver met hun
leven bekopen. De enige van hen die overbleef was Jac.
Grooff, die tot apostolisch prefect werd benoemd. Op
diens smeekbede ook was Petrus Donders de gelederen
komen versterken.
Intussen had mgr. Grooff van het bestuur weten ge
daan te krijgen dat geestelijke steun mocht worden
verleend aan de melaatsen, die in de kolonie Batavia,
buiten Paramaribo, waren afgezonderd. En juist de
missionering onder deze mensen, wel de meest veria
tenen en de titel mens bijna niet meer waardig, zou
het grote het alles omvattende levenswerk worden
van de priester Donders, zo zelfs dat men hem later
dé eretitel gaf: „Apostel der Melaatsen". Maar voor
het zover was, heeft de eenvoudige Tilburgse wevers-
zoon een ontzettende hoeveelheid pionierswerk moe
ten verzetten. Het grenst bijna aan het ongelofelijke
dat dit door één mens, een man met zwakke lichaams
kracht en geenszins hoog verstandelijk begaafd, is tot
stand gebracht. En wanneer iemand van dat gebrek
aan intelligentie en die zwakte naar het lichaam over-
NIEUWKOOP
Op 19 oktober 1909 stapten Alber-
tus Versluis en Hendrika de Bruin
het Oude Raadhuis te Nieuwkoop
binnen om zich door de toenmalige
burgemeester Onderwater in de echt
te laten verbinden, een feit, dat
beide echtelieden dezer dagen na
vijftig jaar feestelijk hopen te
vieren.
Het gouden echtpaar, dat reeds
vele jaren woonachtig is in de ge
zellige woning aan de Dorpsstraat
100 is nog bijzonder vitaal. Beiden
zijn, hoewel zij een leven van zorgen
en ook verdriet achter de rug heb
ben, goed gezond en even goed ge
humeurd. De bruidegom, die onlangs
zijn tachtigste verjaardag vierde,
heeft wel een bijzonder werkzaam
leven achter zich, want reeds als
tienjarige jongen moest hij de school
verlaten om mee te gaan helpen ver
dienen. Zo kwam hij op een boer
derij, waar hij de eerste tijd werkte
voor een kwartje in de week.
Omstreeks 1900 trad hij in dienst
van hotel Het Vliegende Paard als
koetsier. Na vijf jaren op de bok
gooide hij het over een andere boeg
en begon een vrachtdienst op Al
phen a. d. Rijn met een huifkar. Na
het uitbreken van de eerste wereld
oorlog zocht hij in de tuinderij zijn
geluk, een verandering welke hem
in twee jaar tijds heel veel geld kost
te. Na enige omzwervingen belandde
hij uiteindelijk weer in de tuin. Tot
op de huidige dag kent iedere Nieuw-
koper Versluis als zodanig.
Voor verdriet is dit vriendelijk
echtpaar zeker niet gespaard geble
ven, want van de negen kinderen,
die uit het huwelijk werden gebo
ren, zjjn er vier gestorven. Drie
dochters en twee zonen omgeven hun
ouders echter met veel liefde en de
14 kleinkinderen, die grotendeels
buiten Nieuwkoop wonen, komen
graag bij opa en oma. Op 19 oktober
zal te hunner intentie om half tien
een plechtige H. Mis worden opge
dragen in het bijzijn van de zuster
van de bruidegom, Zr. Suitberta.
tuigd was, was het Petrus Donders zelf, die echter
en wellicht is dat de allergrootste verdienste van zijn
leven in alles en door alles heen bezield bleef van
een oneindig godsvertrouwen en geloof in de goddelijke
Voorzienigheid.
„TE ARM EN TE DOM"
Dat vertrouwen op Gods leiding, blindelings en van
een volledige overgave waar het duidelijk Gods wil
betrof, heeft Peerke gekenmerkt bijna vanaf zijn pril
ste jeugd. Hoe heeft hij immers niet moeten vechten
om zijn ideaal, het priesterschap, te bereiken! In het
arme weversgezin, waarin hij op 27 oktober 1809 te
Tilburg werd geboren, was én geen tijd én geep geld
over om de jongen te laten studeren. Hij kon zelfs de
lagere school niet afmaken. Toen hij 10 was, haalde
zijn vader, Nol Donders, die een huisweverij dreef in
dienst van de firma Jansens van Buren, hem thuis en
al gauw liep de knaap mee in het gareel van de straat
arme wevers. In de zomermaanden werd gewerkt tot
's avonds tien uur en 's winters zelfs tot 11 uur. Het
leven was hard voor Peerke maar hij was niet iemand,
die gauw klaagde. Dit wordt des te duidelijker, wan
neer men weet dat toen reeds het verlangen om pries
ter te worden een grote plaats in zijn gedachten in
nam, hoewel hij er slechts uiting aan kon geven door
met vriendjes en buurtgenootjes van de Moerzijstraat
(de tegenwoordige Pater Dondersstraat) kerkje te spe
len en daarbij op een omgekeerde wastobbe „preken"
te houden. Maar de jongen hield vol en zijn hele ge
drag was een zo sprekend beeld van hetgeen hem be
zielde, dat het eens wel beloond móést worden. Toch
duurde het nog tot najaar 1831 voor hij zich aangeno
men zag op het klein-seminarie „Beekvliet" te Sint
Michiels-Gestel. En in die eerste jaren daar was Peerke
geen priesterstudent zoals wij die kennen. Officieel
heette hij knecht-student, wat hierop neerkwam dat
hij als hulpje fungeerde van de knechten van het se
minarie en in zijn vrije tijd mocht studeren. De pre
sident van het seminarie had namelijk het verzoek van
pastoor Van de Ven, toenmaals herder van de parochie
Het Goirke te Tilburg, tot opname van de jonge Don
ders niet willen weigeren, doch had weinig fiducie in
diens capaciteiten en geschiktheid tot het priesterschap.
(Dit artikel, door H. J. Bouwman, wordt
voortgezet op zaterdag 24 oktober a.s.).
In deze omgeving
groeide Peerke
Donders op. Een
aanzicht van zijn
geboortehuis. In
1923 werd hier
naast een kapel
gesticht.
ROOKT U VEEL?
de mening waren toegedaan, dat de
doeken en tekeningen voor de lorre-
boer bestemd waren.
Zij namen de volgens hun eerlijke
overtuiging prijsgegeven lading mee
naar hun werkplaats om te kijken
of er voor hen nog iets bruikbaars
bij was, en kwamen tot de conclusie
dat alles bij elkaar nog geen veertig
cent waard was. Uit de krant ver
namen zij pas dat de schilders daar
zelf heel anders over dachten en hun
werk op vierduizend gulden taxeer
den.
De beide ambachtslieden, die vol
komen te goeder trouw waren, be
ijverden zich het gevondene terug te
bezorgen. Zij ondervonden daarbij
enige tegenslag doordat zij zich eerst
bij de verkeerde woning in de Willem
de Zwijgerlaan vervoegden en daar
na op het bureau „Gevonden Voor
werpen" kwamen op een tijd waarop
dit niet geopend was tenslotte vonden
zij, dank zij de krant, het adres waar
zij in de Willem de Zwijger laan zijn
moesten: de woning van de schoon
vader van een der schilders.
In de gisteravond in de Philips-ju-
bileumhal te Eindhoven gehouden
feestelijke bijeenkomst ter viering
van het vijftigjarig bestaan der afd.
Eindhoven van het „Nederlandsche
Roode Kruis", deelde de minister
van sociale zaken en volksgezondheid,
mr. dr. Ch. J. M A van Rooy mede,
dat de regering aan mevr H. A. van
RiemsdijkPhilips, sinds 1945 voor
zitster van de Eindhovense afdeling
van het Rode Kruis, de in 1910 in
gestelde regeringsmedaille van het
Rode Kruis heef toegekend.
Teneinde tijdig de aandacht van de
automobilisten te vestigen op een
eventuele stagnatie in de veerdien
sten over de Westerschelde (Vlissin-
genBreskens, Hoedekenskerke-Ter-
neuzen en Kruiningen-Perppolder)
zijn in overleg tussen het provin
ciaal bestuur van Zeeland en Rijkswa
terstaat waarschuwingsborden ge
plaatst bij de splitsing van de we
gen Bergen op Zoom—Antwerpen en
Bergen op ZoomVlissingen (Kor-
teven) onder de gemeente Woens-
drecht. Deze border, zullen aange
ven of een (en zo ja welke) veer
dienst is gestremd.
Geen quiz meer
De Amerikaanse radio- en televi
siemaatschappij „Columbia Broad
casting System" heeft vrijdag be
kend gemaakt, dat zij geen quiz
voorstellingen meer zal brengen
voor de televisie.
Het besluit is gevallen, nadat er
bij één door een congrescommissie
ingesteld onderzoek beschuldigingen
van knoeierijen waren geuit. Van de
zijde van de maatschappij werd mee
gedeeld, dat niet alle mogelijkheden
voor knoeierijen bij de uitvoering
van dergelijke programma's te voor
zien en te ver .lijden zijn.
Ambachtelijke kijk
op abstracte kunst
Over de verdwijning en terugbe
zorging van een aantal abstracte
schilderijen en tekeningen van twee
jonge Haagse kunstenaars vernamen
wij heden nog het volgende. De
kunstwerken waren, zoals gemeld,
vorige week voor een ogenblikje
neergezet tegen een huis aan de
Willem de Zwijgerlaan te Den Haag.
Zij werden gezien door twee naar
hun werk fietsende timmerlieden,
die niet bevroedden dat het wachten
was op transport naar de jury voor
de koninklijke subsidie, doch veeleer
KIKKER.
ONTWIKKELING
Wanneer de dagen gin
gen lengen en wij des
avonds vanuit onze bed
jes de kikkers als in koor
hadden horen kwaken in
de groeiende schemer
nu eens aanzwellend tot
onwaarschijnlijk volume,
dan weer wegstervend tot
een monotoon ruisen
dan gingen wij na school
op pad.
Het eerste „schot" kik
kerdril bracht evenveel
activiteit te weeg als in
andere seizoenen het eer
ste potje knikkeren, het
eerste springtouw dat op
straat vertoond werd of
de eerste tol, die gebeukt
werd.
Leuker nog werd het,
als de donderkopjes uitge
komen waren.
Het vissen werd dan
een echte jacht omdat de
lompe visjes sneller ble
ken, dan je verwachten
zou. Wie het langst „waar
voor zijn geld" wilde heb
ben, jaagde de kleinsf.e
maar wij waren altijd
enthousiast als we de
grootste dikkop hadden
gevangen.
Stelt u zich nu het ent
housiasme voor van de
heer J. F. Bakker, hande
laar in tropische vissen,
salamanders, ringslangen
en andere dieren, die ge
meenlijk in vivaria "Wor
den ondergebracht. Die
was dezer dagen aan het
vissen in een vennetje bij
zijn woonplaats Prinsen
beek, Breda. Hij was heus
wel een beetje ontdaan,
toen hij „dikkopjes" bo
ven water haalde van vijf
tien centimeter lengte. De
diertjes hebben de volle
dige bouw van een kik
kervisje, dat in het tweede
stadium van zijn ontwik
keling is blijven steken
maar ze zijn daarin door
gegroeid tot het gewicht
van een kikker-opa.
De achterpootjes zijn al
aanwezig maar de voor
poten ontbreken nog. Hun
bek is een vergrote dik-
kopjes-zuignap. De beest
jes zouden nog een
beetje vergroot geen
slecht figuur slaan in een
griezelfilm, zoals u op bij
gaand plaatje zelf kunt
zien.
De conservator van d^
afdeling Amfibieën en
Reptielen van het Zoölo
gisch Museum te Amster
dam, de heer D. Hillarius,
is naar aanleiding van de
gegevens tot de slotsom
gekomen, dat de kikker
visjes, die de heer Bakker
gevangen heeft, gerekend
moeten worden tot de
kikker-reuzenlarven. Het
schijnt wel meer voor te
komen, dat de ontwikke
ling tot kikkers „blijft
hangen". De oorzaak daar
van moet, naar men aan
neemt, gezocht worden in
een gebrek aan bepaalde
voedingsstoffen.
Er zijn eens proeven
genomen met kikkervis
jes, betreffende hun reac
tie op thyroxine, een hor
moon door de schildklier
afgescheiden, dat werkt
op de bloedverdeling, de
hartwerking en de sexuele
functies.
Een tekort aan deze jo-
diumrijke hormoon, door
onvoldoende werking van
de schildklier remt de ont
plooiing van geestelijke
en lichamelijke functies,
zodat een tekort aan thy
roxine met achterlijkheid
in lichamelijke en geeste
lijke ontwikkeling gepaard
gaat.
Men had dat al bij
mensen geconstateerd.
Over de geestelijke ont
wikkeling van een bij uit
stek dom schepsel als een
kikkervisje kan men nog
lang spreken. Maar ze zijn
door hun duidelijk te
onderscheiden lichamelij
ke ontwikkelingsfasen bij
zonder geschikt als de
monstratiemateriaal voor
de werking van een stof
als thyroxine.
Het bleek dat donder
kopjes, die zich tegoed de
den aan gedroogd schild
klierenweefsel, zo snel tot
ontwikkeling kwamen, dat
ze nog vóór hun volwas
senheid het leven verlo-
Misschien is de hoe
veelheid jodium in het
Prinsenbeekseven-water
te gering geweest in ver
houding tot de andere voe
dingsstoffen, die de kik
kertjes aten, waardoor de
groei van de beestjes zo
wonderlijk is beïnvloed.
Er bestaat overigens al
le kans, dat de visjes, die
nu rondzwemmen in het
aquarium van de heer
Bakker, bij gebruik van
het normale voer, zullen
uitgroeien tot dood ordi
naire, groene kikkers.