AMERIKAthe land of the free
GEEN GEMEENTE-ZAAK
AMERIKA EN „DE REST"
In vrijheid bouwen de States
aan een ideale toekomst
ZATERDAG 12 SEPTERBER 1959
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 4
het gevaar af van oververzadigd te raken, laten wij ons sinds de
laatste wereldoorlog overstromen met geschriften en geluiden van en
over de Verenigde Staten van Amerika. In woord en beeld, uit stapels
lectuur hebben wij kennis genomen van de geweldige evolutie, welke
Amerika de afgelopen decennia heeft doorgemaakt op technisch gebied en
wij zijn onder de indruk geraakt van de grote zin voor vrijheid, die de
Amerikaan lief is boven alles. Wij kennen de V. S. als het bolwerk van de
democratie, zoals deze is vastgelegd in de grondwet en de Bill of Rights, de
erkenning der gelijkgerechtigdheid van alle Amerikaanse burgers. Aan
de opkomst van dit immense land hebben ook Nederlanders een aandeel
gehad en wel geheel aan het begin. Deze dagen vertoeft onze kroon
prinses in de V. S. om luister bij te zetten aan de feestelijkheden, welke
gehouden worden bij de herdenking van een der feiten, waarbij Neder
landers hun naam deden gelden in dat nieuwe land aan de overkant van
de onmetelijke oceaan. Het was Hudson, weliswaar een Engelsman, die in
opdracht van de Nederlandsch Oost-Indische Compagnie bij Nieuw Amster
dam het huidige New York met „d'Halve Maen" landde om een ont
dekkingstocht landinwaarts te gaan ondernemen. Dat is thans 350 jaar
geleden.
Een zeer grote tegenstelling maken wij mee, nu een van de grootste
dictatoren van deze wereld gastvrij wordt ontvangen binnen deze democra
tische Amerikaanse burcht. Chroesjtsjef en Eisenhower. De Amerikanen
zijn veel gewend, ze leven in het land der tegenstellingen, maar het spook
der tirannie binnen hun grenzen te zien gaat hun te ver. In „The Land of
the *Free" verafschuwt men alles wat zweemt naar een totalitair systeem,
naar knechtschap en onderdrukking. Wij laten hier de diepgaande kwestie
van het rassenvraagstuk echter maar buiten discussie, hierin zijn de Ameri
kanen met hun beste bedoelingen wel het meest inconsequent.
Veler ogen wenden zich naar de overkant
der oceaan, het zwaartepunt van het Westen.
Want het oosten ligt vlak achter ons
V
Op de voorgrond de maar in New
Peter Stuyvesant-stad York City komt zel-
op Manhattan, den zonlicht in de
daarbij aansluitend woningen van een
op de achtergrond deel der huizenzee
het Peter Cooperdorp. langs East River en
New York lijkt andere donkere,
in vogelvlucht een onheilspellende hoe-
ordelijke stad.... ken der wereldstad.
gerij hoe langer hoe minder zelf doet
en het wel gelooft. In Amerika werkt
de burgerij voor het gemeentebestuur,
dat veel minder macht bezit dan ten
onzent. De gemeentenaren vertrou
wen de overheid niet in haar be
moeiingen voor de gemeenschappelij
ke zaak en willen deze zelf leiden mèt
het gevolg, dat er meer gemeen
schapszin is en er meer door de bur
gerij wordt gedaan en bereikt dan in
Nederland. Een Amerikaanse gemeen
te is dan ook te zien als een (en dan
echt Nederlandse) vereeniging, waar
van het gemeentebestuur zoveel als
het bestuur en de burgemeester de
voorzitter is.
Overheidsbedrijven zijn er in de
Amerikaanse gemeente vrijwel niet.
Telefoon; telegraaf, gas en electra,
radio en televisie zijn in particuliere
handen. Dat het daar niet allereerst
om het algemeen welzijn gaat en
dat gemeenten elkaar trachten te
overtroeven, vindt men in Amerika
heel gewoon. Dit heeft meegebracht,
dat er in de Amerikaanse samenle
ving geweldig veel verenigingen be
staan en dat er nog iedere keer weer
nieuwe bijkomen.
Eens de mooiste straat.
New York is een genadeloze stad.
Niet bezien vanaf 's werelds grootste
bewoonbare gebouw, de Empire Sta
te Building, als een ordentelijk, recht
van straten doorsneden eiland tussen
twee rivierarmen in, maar b.v. in de
„Bowery", aan de buitenkant van de
stad, een straat vol kroegen en on
heil, met afschrikwekkende bedelaars,
moordenaars en dieven; een griebus,
waar je voor een kwartje een vol
ledige warme maaltijd kan krijgen.
Eens was de „Bowery" de mooiste
straat van New York, thans is ze
vervallen tot het meest verdorven
deel der wereldstad, waarin niemand
zich iets van de ander aantrekt.
En dan de grote tegenstelling:
Green Village! Het is de artiestenko
lonie van New York. Er zijn fraaie
en burgerlijk uitziende huizen. Er
zijn spijkerbroeken, bonte overhem
den en lange haren als op het Leidse-
plein. Er is ergens een pleintje met
een fonteintje, als in Parijs, en er is
een straatje met gaslicht waar nie
mand in mag gaan, omdat er zulke
dure mensen wonen
li/laar er is meer te zien dan al-
leen New York. Het land is zo
groot. Alleen de oostkust beslaat
al zo'n wereld op zich, dat de be
woners zich alleen maar de oost
kust kunnen voorstellen en dan
niets meer. Als je daar iemand te
genkomt kan het gebeuren, dat hij
blij tegen je zegt, dat hij óók uit
Holland komt, tenminste zijn moe
der, die inHamburg is gebo
ren. En dan kost het geweldig
veel moeite hem duidelijk te ma
ken, dat Nederland en Duitsland
niét identiek zijn. Op school krijgt
men vanzelfsprekend wel aard
rijkskundeles, maar hoe meer het
een verder afgelegen gebied be
treft, hoe beknopter het onder
richt wordt en dan wordt „the
rest of the world" schrikbarend
groot.
Dat het overigens met het Ame
rikaanse onderwijs niet zo heel erg
slecht gesteld is, wordt wel dui
delijk als men het boek van Van
Dockum op dit punt verder leest.
De Amerikaanse jongetjes en meis
jes verlaten in elk geval de school
als een stel praktisch opgevoede
staatsburgers, wier handen niet
verkeerd aan het lijf staan.
De krantenwereld
in cijfers.
We behoeven niet te vertellen, dat
er in de Verenigde Staten ook kran
ten worden gedrukt. Laten we eens
gaan kijken bij een norm grote
drukkerij in Philadelphia, waar het
grootste avondblad in de V.S., de
„Evening and Sunday Bulletin" van de
persen komt. Het fantastisch grote
gebouw, „the showplace of Ameri
can journalism today", is thans al
weer overschaduwd door een ander
Ikrantenpand, nog trotser dan zijn
grote broer.
In Philadelphia verschijnt ook een
zondagsblad met een oplaag van
750.000 exemplaren. Het avondblad
(720.000 slechts) komt uit in negen
opeenvolgende edities. Een van deze
negen edities wordt bij de abonnees
aan huis bezorgd. De rest wordt aan
losse nummers op straat verkocht.
Daarvoor zijn 5000 hoeken van stra
ten aangewezen. Er zijn 6000 kranten
jongens nodig om de krant bij de
abonnees te bezorgen (we kunnen ons
geen voorstelling maken van het aan
tal klachten, dat niet-bezorgen of te
laat, oplevert) en er werkt rond 23.000
man personeel in het bedrijf, waar in
één uur 200.000 tachtig pagina's dik
ke kranten worden gedrukt. En dit
betreft heus niet de grootste krant
van Amerika!
Amerika heeft verschillende zeer
machtige krantenconcerns. Het mach
tigste daarvan is dat van de kranten
koning Hearst, die 22 dagbladen en
16 zondagsbladen de zijne kan noe
men. Tot de meest gezaghebbende
bladen in de V.S. behoort de in 1851
opgerichte democratische „New York
Times", een der merkwaardigste
en meest vermaarde kranten ter we
reld, met een oplaag van bijna een
miljoen exemplaren.
Als je een Amerikaanse krant
Iaat vallen.
Er gaat een verhaal, dat de presi
dent van deze krant, mister Arthur
Hays Sulzberger, eens met een gebro
ken voet het bed heeft moeten hou
den, doordat de zondagseditie van
zijn krant hem bij het doorbladeren
uit de handen op zijn voet viel, met
het noodlottig gevolg, dat die brak....
De „New York Daily News" spant de
kroon met een oplaag van twee en
een half miljoen exemplaren, het is
daarmee de grootste krant van de
V.S., maar het is dan ook een typisch
boulevardblad.
l^ergens tieren de schier ontelbare
christelijke secten en ook andere
godsdienstige richtingen zo welig als
in het land van Uncle Sam. In 1947
waren er 256 godsdienstige gemeen
schappen met 253.762 kerken, waar
van 38.303 negerkerken. Het aantal
tot de Katholieke Kerk behorende
leden is met het toenemen van de
bevolking zeer sterk gestegen. Het
bedraagt ruim een kwart van het
totale, bij enig kerkgenootschap in
geschreven aantal lidmaten, en wel
ruim 25 miljoen.
Fnige tijd geleden is bij uitgeverij
*-J „De Torenlaan" te Assen een
boek verschenen van de hand van
de auteur H. C. van Dockum. Wij
wilden dit werk van 400 pagina's,
rijk geïllustreerd, eerst thans intro
duceren nu de belangstelling voor al
les wat met de Verenigde Staten te
maken heeft weer een hoogtepunt
heeft bereikt. Het boek is het waard,
deze weken eens ter hand genomen
te worden, want het geeft een uitne
mende weergave van het Amerikaan
se leven in al zijn facetten, en waar
lijk niet in een notedop.
Van burgemeesters gesproken.
De schrijver heeft Amerika's
Oostkust van noord tot zuid ver
kend. Niet, zoals hij zegt, om het
reizen, maar om Amerika te leren
kennen en een bepaald deel ervan
rustig te zien. Op een pakkende
wijze heeft hij zioh van zijn taak
gekweten. Er is een beschrijving
van de luchtreis van Schiphol naar
het vliegveld Idle wild en dan
voert hij u meteen mee naar de
meer dan acht miljoen mensen
herbergende metropool New York,
„the world's most exciting vacation
city, where you enjoy every mi
nute of your stay there". U ont
moet er de burgemeester en trekt
meteen de vergelijking met die
van Leiden, ambtelijk gezien. Bij
ons worden de burgervaders door
de koningin benoemd voor de
periode van vijf jaar en kunnen
dan door haar worden herbe
noemd. In Amerika echter wordt
de burgemeester door de bevolking
gekozen en weer aan de kant ge
zet.
En dan het gemeentebestuur
Wij onderschrijven de mening van de
auteur, als hij zegt, dat in Nederland
de overheid alles doet voor de bur
gerij» met het resultaat, dat de bur
„ïk beloof trouw aan de vlag der Verenigde Staten en de Republiek,
één natie onder God, onverdeelbaar, met vrijheid en recht voor allen",
verklaren elke dag, met de hand op het hart, alle schoolkinderen in de Unie.
Een van de felste tegenstanders
van de Kerk in de V.S. was en
is de organisatie v. d. Ku Klux
Klan, welke kort na de burger
oorlog tot stand kwam in het zui
den en zich allereerst richtte te
gen de gelijkberechtiging van de
negers. Om lid te kunnen worden
van de K.KJC. moest men „chris
ten" zijn en Amerikaanse opvat
tingen hebben, hetgeen alles teza
men de niet in Amerika gebore
nen, alsmede de joden en katholie
ken, als onderdanen van een bui
tenlands souverein de Paus
uitsloot. De Klan is thans ontbon
den, maar heeft opnieuw de kop
opgestoken onder de naam „na
tionale christelijke kerk". Van
Dockum zegt, dat het later wel zal
blijken, in hoeverre de Klanle-
den de hand hebben gehad in de
gebeurtenissen te Little Rock.
Van Dockum laat in zijn lijvig
boek geen enkel terrein geheel braak
liggen. Hij wijdt sappige beschouwin
gen aan de jeugdjaren van de Ver
enigde Staten, aan het middelbaar
en hoger onderwijs, de landbouw en
de geweldige industrie, eet- en
drinkgewoonten en -misbruiken en
ook de jonge Amerikaanse cultuur
vindt bij hem een plaatsje, zij het in
omvang vrij bescheiden.
Het is een grote verdienste van
hem, dat hij zijn belangwekkende
stof levendig houdt, waardoor het ge
vaar 'van een droge opsomming van
feiten en toestanden, hoe wetens-
waard ook, is bezworen. Hij heeft
een open oog voor de zegeningen van
de States, maar zet evenzeer de
zwakke plekken in de Amerikaanse
samenleving in het zonnetje en geeft
het vaderlandse pierement, dat bij
zijn thuiskomst in Nederland, een van
de nationale hymnen: „Geef mij maar
Amsterdam" speelde, gelijk. Hoewel
hij z'n zes Amerikaanse weken niet
graag had willen missen. En dat
kunnen we ons van ganser harte
voorstellen, want zo beroerd is het
er niet.
Jefferson is de opsteller der Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring;
het Jefferson-monument aan de Potomac-rivier te Washington.