WE GINGEN BRAMEN ZOEKEN.... I- J. Henri Dunant doorkliefde weer het water van 't IJsselmeer Ooievaar Dertig procent van voorstellen was bruikbaar MGD schuldig aan grove nalatigheid Tïïlj: "dj Dl TEXAS-RANGE VRIJDAG 14 AUGUSTUS 1959 DE LEIDSE COURANT PAGINA S lX7at schitteren die sappige duinbramen toch stralend blauw tussen het groen van hun ranken. Een dun waas, als een lichte winterse rijp ligt over de gekraalde vruchtjes die, nederig, zich laag op de grond trachten te verbergen voor nieuwsgierige blikken of zich in afweer nestelen tussen hun stekels. Dauwbramen heten ze in mijn Flora, Rubus caesius, de blauw grijze. Er zijn ook hoge, zwarte bramen, die worden stokbramen genoemd, maar daar moet je het bos voor in, waar ze zo heerlijk dc smalle wegge tjes kunnen maken tot een onbe gaanbaar oerwoudpad. De braam is familie van de roos, zeggen de botanici. Och, in de plan tenwereld neemt men het niet zo nauw met de parentatie. Wat geeft hpt ook, zal de blauwe braam en de rode framboos familie zijn van de koningin der bloemen, de onvolpre zen roos. Ons een zorg. Op de keeper beschouwd is een braam toch eigenlijk maar een arm zalige vrucht. Klein en nietig. Maar vol heerlijk sap, dat wèlHele horden uit de duinstreek gaan in de augustusmaand op zoek naar dat kleine grut. Gewapend met (lege) emmers, gaan ze dan 's morgens in alle vroegte „de paden op" en komen dan, al naar gelang het succes van de dag, tegen de middag of tegen de avond moe en loom weer huistoe. Moe en krom van het geregelde buk ken. Duintop op, duiptop af zijn ze gegaan, de handen gestriemd door venijnige kattendoorns, broek en sokken vol klitten, die op grote lui zen lijken. Ganse families zie je dan trekken, man, vrouw en kind.... en maar zoeken, bukken, rondzien en pluk ken. Als het lukt, dat wil zeggen: als een „goed plekkie" gevonden wordt, ja, dan is de emmer dra vol. Elk familielid komt dan op gezette tijden het plukbusje in die emmer "legen. Steeds opnieuw meten de kin deren hoeveel blote binnenkant van de emmer er nog maar te zien blijft. Maar het gaat niet altijd zo vlot. Dan duurt het een eeuwigheid vóór de bodem van de emmer is bedekt; dan gaan de kleintjes drensen dat het zo lang duurt; dan voelen ze elke minuut van de lange dag al meer hun ruggetjes; dan zeuren ze elk kwartier om nog wat limonade en „wanneer gaan we nou eten en naar huis?" Maar dat is het- risico van de bra menzoeker. Het kan vriezen en het kan dooien of, om meer bij het eigen lijke onderwerp te blijven: je vindt bramen of je vindt ze niet. Cteevast ieder jaar gaan wij bra- menzoeken. Vroeger met de kleine kinderen, nu (soms nog) met de groten. Dan zien de buren ons voor dag en dauw gaan met de onvermij delijke, altijd wat optimistisch groot lijkende emmer. Brood in de rugzak. We lopen met fikse stap de duin paden op en de lanen langs op weg naar „het plekkie" dat vorig jaar zo'n goede oogst opleverde of dat kennis sen wisten te liggen. (Als je-bij dat hoge stuif duin komt sla je linksaf, dan zie je een oude vlier. Ben je daar voorbij dan kom je voor een veld met duindoorns en daar achter zie je het bramenveldje zó liggen). Maar vreemd is dat; het stuifdliin zien we reeds vanuit de verte; links af passeren we ook een oude, krom- gewaaide vlier; dat van die duin doorns klopt ook, maar waar is het bramenveldje? Nooit zien we dat, tenminste niet op de ons zo trouw hartig aangeduide plaats. Geen nood, het is nog vroeg in de morgen en we hebben de hele dag nog voor ons. Verder zoeken. Hier en daar ontwaren we een enkele, blauwberijpte braam en dan, plots, staan we voor een heus bramen veldje. Hier zal het dus zijn maar dan komen we even later tot de ont dekking dat andere bramenverzame laars ons voor zijn geweest. De moed niet verliezen, het duin is zó groot. Aan de zeereep, daar vind je de beste plekken, zó ver zoeken de meest9n niet. Het eerst zo fikse lopen gaat al wat minder stoer en wordt min of meer wandelen. De mulle zandpaadjes ontwijken we zo veel mogelijk maar die moshellingen zijn verraderlijk glad. Er moeten om metjes worden gemaakt langs de kattendoorns met hun rot-stekels. De zon klimt hoger en hoger, ge stadig naar haar zenith. En de bodem van de emmer is nog maar ternau wernood bedekt. We rusten wat en gaan dan weer verder. En eindelijk zien we de zee! Het koele ruisen van de branding klinkt ons als muziek in de oren en we dalen het slag af naar het strand. Het brood komt op de proppen, want een duinwandeling maakt hongerig. We rusten, het warme zand weldadig in de rug en met het zingen van de branding steeds verder weg, dom melen we in en „de zee, de zee klotst voort in eindeloze deining". Vergeten zijn de blauwbewaasde bramen, we dromen er zelfs niet van. We sluimeren, weggezonken in een droomloze vergetelheid. De wandeling langs de vloedlijn was heerlijk. Alleen.... die hatelijke emmer moesten we niet dragen hoe ven. Zouden we dat huiselijke voor werp niet durven verliezen? Maar daar bleek onze lieve partner toch niet veel voor te voelentja In de bus naar huis hebben we het ding zo goed mogelijk uit het ge zicht van onze mede-passagiers gezet. Het was een heerlijke dag maar in een fruitwinkel hebben we bramen achter de ruiten zien liggen Volgend jaar gaan we wéér bra men zoeken. MAAR NU GEEN ZEEZIEKTE De lage waterstand van de IJssel noodzaakte gisteren de kapitein van de „J. Henri Dunant", die een tocht door Nederland maakt met zieken en invaliden uit Leiden en omgeving aan boord, de koers te wijzigen en niet naar Westervoort te varen, maar naar Alkmaar. En dus stak men weer het IJsselmeer over. De gasten heb ben intussen geen angst meer voor de zee, want vóór men buitengaats is, gaat de scheepsarts, mej. Verbrugge, weldoende rond met anti-zeeziek-ta- bletjes. De patiënten hebben een goe de nacht gehad en de dag begon gis teren met een laag zonnetje over het nevelige water, dat in de loop van de dag allengs aan kracht toenam. De bemanning van de boot wordt steeds beweeglijker. De patiënten gaan elkaar op de zalen bezoeken en zij die aan het bed gebonden zijn ko men met de anderen in aanraking, mede dank zij het ijverig optreden van de omroeper, de heer Zwart. Door middel van de boord-omxoep kreeg men ook commentaar over de dijk- aanleg en de drooglegging van de Zuiderzee. Van Amsterdam ging het schip het Noordzeekanaal door. Een prachtige vaart had men langs de vele Zaanse molens en de leuke Zaan- se huisjes. De gasten genoten intens. Graag zou men er nog een weekje aan vast willen plakken en de man nen van de „praathoek" zijn al met dergelijke voorstellen gekomen. Het schip trekt overal veel belangstel ling. Ergens langs de Zaan trok men zelfs de aandacht van een bruilofts stoet. Bruid en bruidegom kwamen aan de kant staan en het was zwaaien over een weer. In Alkmaar kwam het plaatselijk bestuur van het Roode Kruis aan boord. De ondervoorzitter, oud-Leidenaar de heer Driessen, hield een toespraak, waarna alle pa tiënten een lepeltje met „kaasdra gers" ontvingen. Ook werden vier heerlijke kazen aan boord gebracht en flesjes limonade. Men had een heerlijke dag. In het kort geven wij ook nog een verslagje van éérgisteren, een ver slagje dat door omstandigheden niet gepubliceerd werd. Het was een re genachtige dag. De zon verdween even buiten Harderwijk, maar ook aan deze dag heeft men onvergete lijke herinneringen. Daar was bij voorbeeld het hartelijk medeleven van de bewoners van een tenten kamp nabij Harderwijk, die f 60 in zamelden en het bedrag aan boord brachten; voor geschenken. Gevierd werd de verjaardag van de hoofdzus ter, zr Roosen, die versohillende ge schenken ontving en niet te verge ten een prachtig gedicht van de heer Kerkhoven. Daar was ook de dave rende ontvangst in Kampen, waar de „boerenkapel" feeststemming bracht en onder meer mét conferencier spe lend over de zalen trok. Alle gasten ontvingen een vaasje met bloemen van de afd. Dalfsen. Groeten aan fa milie .vrienden en bekenden. „Vermiste'' jongeman was paspoort kwijt Niet geronseld De 18-jarige A. van Iersel, die ver dwenen was tijdens een lifttocht via Zwitserlanr naar het plaatsje Limona aan het Gardameer in Italië, blijkt nu uit Bern naar Nederland te zijn vertrokken, adus meldt Reuter. 'Naar wij van het ministerie van buitenlandse zaken vernemen heeft Van Iersel zich een aantal dagen ge leden gemeld op de Nederlandse ambassade in Bern met de medede ling dat hij zijn paspoort kwijt was. Op een nog niet duidelijk geworden manier was hij zijn reisgenoot Van Stipthout kwijt geraakt en deze had behalve zijn eigen ook de papieren van Van Iersel in de zak. Van Iersel is daarom naar Bern teruggereisd. De ambassade heeft maandag naar Nederland opgebeld om de ouders machtiging te vragen aan de nog minderjarige jongen een nieuw pas poort uit te reiken. Deze machtiging werd verleend, waarna het ministerie van buitenlandse zaken de ambassade te Bern telegrafisch toestemming heeft gegeven aan Van Iersel een nieuw paspoort uit te reiken. In de loop van gisteren is uitge maakt dat van vermissing van Van Iersel geen sprake is. De jongeman is eergisteren op de Nederlandse am bassade in Bern geweest. Gisteren is hij, naar Reuter weet te melden, uit Bern naar Nederland terug ver trokken. De directrice van het Ned. Herv. Diakonessenhuis te Koog aan de Zaan is gearresteerd wegens verduis tering van 2000,Zij heeft bekend. kampeerde mee In het kampeercentrum „De Reebok" te Oisterwijk, kampeert een Amsterdamse familie die niet alleen geniet van de ge- neuchten van het buitenleven, maar er tevens een „blijde ge beurtenis" meemaakte. Gister morgen n.l. schonk mevr. V.-IJ. er het leven aan een welgescha pen dochter Petra. Moeder en kind maken het uitstekend, maar zijn inmiddels overgebracht naar een zieken huis in Tilburg. Ideeën voor verbeteringen Ongeveer 300 bedrijven en dien sten in ons land hebben een ideeën bus, die in 1958 in totaal meer dan 30.000 verbeteringsvoorstellen ople verden. Hiervan konden ca. 9000 ideeën (30%) in toepassing worden gebracht. Deze bruikbare ideeën brachten voor de inzenders gezamen lijk een beloning op van 350.000 gul den, dat is een uitkering van bijna 39 gulden per aanvaard idee. Deze gegevens zijn bekend gewor den door een enquête die het ideeën buscentrum van het Nederlands In stituut voor Efficiency (NIVE) on langs als elk jaar heeft inge steld. Het merkwaardige is, dat de uitslag globaal genomen vrij wel gelijk is aan die van het vorig jaar. Per bedrijf of bedrijfscategorie zijn er wel verschillen. Zo blijkt dat de gemiddelde beloning bij de grotere bedrijven (meer dan 1000 personeels leden) gestegen is van 39 (1957) naar 43 gulden (1958), bij de middengrote bedrijven (5001000 man) gedaald van 30 naar 23 gulden en bij de klei nere bedrijven vrijwel gelijk is ge bleven (0200 man: 15 gld., 201 500 man: 23 gld.). De hoogste belo ning die in 1958 voor een aanvaard idee werd uitgekeerd bedroeg 7000. TBC in legerkamp Het Tweede-Kamerlid de heer Couzy heeft de minister van Defen sie gevraagd of het juist is, dat de dienstplichtige soldaat, die oorzaak is geworden van de tbc-besmetting onder de te Ede gelegerde militairen, na opkomst te Ossendrecht bij het onderzoek op tbc positief reageerde, doch daar slechts onder controle werd gehouden en niet ter verple ging werd opgenomen. Verder wil de heer Couzy weten of het juist is, dat bij zijn overplaat sing naar Ede de medische gegevens van betrokkene in het ongerede zijn geraakt, terwijl evenmin op andere wijze mededelingen zijn verstrekt aan de daarvoor in aanmerking ko mende militaire arts te Ede, zodat laatstgenoemde geen gegevens over de nieuwaangekomene had. Indien het antwoord op de beide eerste vragen bevestigend luidt, is de minister dan niet van oordeel, dat de verantwoordelijke geneeskundige functionaris (sen) zich in dat geval aan grove nalatigheid heeft (heb ben) schuldig gemaakt?, zo luidt de laatste vraag van de heer Couzy. De 43-jarige motorrijder A. van Hal uit de hoofdstad is gisteroch tend omstreeks twaalf uur op de Haarlemmerweg ter hoogte van de tweede molen met zijn motor geslipt en aan de bij zijn val opgelopen schedelbasisfractuur in het Wilhel minagasthuis overleden. JN LEIDEN \7andaag laten we tot slot Annelie- se aan het woord. U kent haar, zij is een blond meisje, ongeveer een meter twintig hoog, ze heeft grijs blauwe ogen, ze kan goed koppetje duiken en zij heeft méér talenten, die haar van andere meisjes onder scheiden. De meisjes gaan afscheid van u nemen, het wordt de hoogste tijd. U zult hun twee vlechtenhoofd- jes niet meer in een hoekje van de krant vinden. De trein staat al bijna voor. De kindertjes moeten instap pen en het gaat sjoeke-sjoeke hele maal naar Wenen, maar vóór de man met de Rode Pet zijn spiegelei om hoog heft pleeg je nog met allerlei onsamenhangende zinnen uit te wis selen: „Zit je lekker?" „Weet je nu waar Skloo is in de trein. Heb je je koffer nog". Minuten duren op zo'n moment lang en Onkel en Tante zul len zeker dikwijls naar de stations chef kijken of hij nu niet 'ns einde- lijik een eind zal maken aan die laat ste minuten. En dan gaan zij gearmd naar huis en zij vinden nog twee lintjes slinge ren, een half-opgegeten "kaakje, een armbandje van Lisi en een speldje van Anneliese. Twee kopjes zijn weg uit de krant, zij zijn ook uit ons huis verdwenen. Houdt u, evenals w\j in uw geheugen, een kapot parapluiet je dat op een kinderijsje van „De Vlie- ghen" heeft gestaan en twee bladen met prachtige tekeningen van Lisi en Anneliese. De laatste toont voorkeur voor bloemetjes en paartjes voor wie de bruidsmarsch gespeeld wordt en Lisi tekent treinen zonder wielen en mannetjes wier oren aan de zijkant van hun buiken zitten. Liebe leute Anneliese schrijft: Du bist lieb, Wlr sind in Holland und ich habe viele schone sachen ge- macht, auf den palgon und gespield und ich war am Meer. Viele Bussi Anneliese. En Lisi geeft u allen viele Bussi. Toen ik haar vroeg, wat ik namens haar mocht schrijven gaf ze het vol gende liedfragment op: dass hab' ich in Paris gelernt und noch ein bisschen mehr. Dat galmt zij de gehele dag, alleen deze twqe regels. „Wat heb je dan in Parijs geleerd?" maar daarop weet ze geen antwoord. We geloven dat één van de vele tan tes, die over de vloer zijn gekomen schuld hebben aan deze duistere re gelen. Als huisvader zou je je er kwaad over moeten maken wat nu dat bis schen mehr is. Maar de Lasten eens huisvader drukken niet onze schou ders. Wij hebben u twee Weense pa radepaard j es voorgereden en nu gaan zij weer in stal. „Onlkel trekt zich als de opperstalmeester bescheiden te rug. Also: Auf wiedersehn, dames en he ren en bedankt voor uw aandacht. De meisjes kussen u ten afscheid. LEX BRUINHOF. j i 'SjJ. .yj MEMISA VERHUISD. Met ingang van heden heeft de centrale van de Medische Missie-ac tie een deel van zijn nieuwe onder dak in gebruik genomen: het souter rain van het pand Heemraadsingel 334 te Rotterdam. Wanneer de hui dige bewoners vertrokken zijn, zal de Memisa het gehele huis in ge bruik kunnen nemen. Tot dusver was Memisa gehuisvest in de pastorie der Rotterdamse kathedrale kerk. De grotere ruimte in het nieuwe pand stelt Memisa in staat haar acti viteiten aanzienlijk uit te breiden. (52)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1959 | | pagina 5