Gaat U
KRUIP NOGMAALS IN UW LAGERE SCHOOLBANKEN
EEN PRIJS VOOR UW KENNIS
Wie puzzelt ei* meel
AARDRIJKSKUNDE
GESCHIEDENIS
REKENEN I
REKENEN II
REKENEN III
NEDERLANDS
Koningin der tandpasta's
Z. UAG 20 JUNI 1959
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 11
Onze 'benen zijn er misschien te lang voor geworden en het grim
mige leven heeft ons klemvast tussen de kaken, zodat vragen wan-
nééré het haringkaken werd uitgevonden of A. en B. het punt C.
zullen bereiken ook niet zó actueel meer zijn. Maar toch is het nog
wel eens goed na te gaan hoeveel u van uw lagere schoolkennis
ongerept heeft kunnen bewaren en daarom geven wij vandaag bijna
alle examen-opgaven voor toelating tot het St. Bonaventura-lyceum
te Leiden, welk examen maandag en dinsdag door 150 afgestu
deerden van de lagere school is gehouden.
'De meeste vragen zijn opgesteld door leraren van één der Leidse
middelbare scholen. Zij werden door de docenten bestudeerd en
later in een vergadering besproken. De opgaven Nederlands II wa
ren exclusief van het St. Bonaventura-lyceum. Let er wel op, hoe
zeer de aard van de vragen is veranderd. Er wordt wel degelijk op
gelet of de lyceïst-in-spe goed zijn hersentjes kan gebruiken en
belangstelling heeft voor de dingen, die rond hem of haar ge
beuren, hetgeen op studiezin kan wijzen.
Onderschat deze vragen niet, u zult er nog wel wat moeite mee
hebben, maar de inspanning kan worden beloond, want u kunt het
examenwerk opsturen aan de redactie van de Leidse Courant, Pa
pengracht 32, Leiden, die bepaalt of u straks kunt stralen, want zij
stelt vier prijzen ter beschikking:
1. EEN GOEDE ATLAS
2. EEN BOEK (geschiedenis)
3. EEN BOEK (lezen)
4. EEN BOEK (taal).
Bij méér goede inzendingen beslist het lot.
Maar mocht u bakken.... troost u, we hoeven het ook eigenlijk
allemaal niet zo species meer te weten.
Bewaar deze krant! -Volgende week zaterdag krijgt u de ant
woorden.
Inzendingen vóór donderdagmiddag a.s. één uur.
Rutger Jan Schimmelpenninck
wordt raadpensionaris.
7. Wie was de hoofpersoon, die in
1848 de grondwetwijziging be
werkte?
Hoe kan het volk invloed uitoefe
nen op de regering?
Wat betekenen de afkortingen:
KVP, PvdA. WD, CHU, ARP?
8. Welke koningin deed in 1948 af
stand van de Nederlandse troon?
Welke titel draagt zij nu?
Welk boek schreef zij kort geleden?
Waarover handelt dit werk?
9. In Amsterdam staat het Paleis op
de Dam.
In velke eeuw werd het gebouwd?
Waarvoor diende het oorspronke?
lijk?
Wie was de bouwmeester?
Aan de Oude Singel in Leiden staat
de Laken' 1.
Hoe komt het gebouw aan die naam?
Waarvoor dient dit gebouw nu?
Heb je wel eens iets in dit gebouw
gezien? Vertel er iets over.
102 77 171
272 210 450
Welke twee breuken hebben het
kleinste verschil?
6. 1/4 +1/5
Schrijf van de eerste vijf vragen al
leen de antwoorden op met de cijfers
der vragen er vóór.
1. Noem twee spoorlijnen door de
Zwitserse Aipen ta beginnen met oe
meest wesienjke.
Wein.e nuge ^erg ligt precies op
de grens van Zwitserland, Italië
en Frankrijk?
In welk deel van de Alpen ligt de
Jungfrau?
Noem drie meren, waar de grens
van Zwitserland doorheen loopt.
Welke landen grenzen aan Zwit
serland?
2. Weike zijn de drie Skandinavische
landen?
Welk van die drie landen voert
het meeste hout uit en noem drie
havens in dat land.
Welke industrie gebruikt zeer veel
hout? (Niet de bouwnijverheid
noemen).
Waar komt die indu. trie in Neder
land voor?
Noem drie provincies met veel
bos.
3. Sciirijf onder elkander de namen
van drie rivieren, die IJsel heten,
en achter elke naam de provincie
waardoor zij stroomt.
Welk groot waterbouwkundig werk
is in één van die IJsels onlangs ge
reed gekomen?
Noem in volgorde vier plaatsen
langs degrootste van deze drie
IJsels te beginnen met de meest
zuidelijke.
In het Haringvliet Wordt een dam
gelegd. Welke eilanden zullen hier
door verbonden worden?
Welke drie polders in he IJsel-
meer zijn al gereed gekomen? Wel
ke zullen nog worden drooggelegd?
4. Prins Bernhard heeft onlangs het
grootste land van Zuid-Amerika
bezocht. Welk is dat?
Noem drie steden in dat grote Zuid-
Amerikaanse land en onderstreep
de hoofdstad.
De bewoners van dat land zijn
evenals die van Suriname van
zeer verschillend ras. Noem drie
van deze rassen op.
Waarom zou Prins Bernhard bij
zijn bezoek aan dat grote land niet
veel gehad hebben aan zijn kennis
van h t Spaar.s?
Van welk land in Zuid-Amerika is
de welvaart van het eiland Curgao
grotendeels afhankelijk en waarom?
5. Bij welke plaats in Nederland
wordt de meeste aardolie gewon
nen?
In we^ke provincie wordt tegen
woordig oo'- olie gewonnen?
Waar staat de raffinaderij, waar
deze aardolie wordt verwerkt en
hoe wordt de aardolie er meestal
naar toe gevoerd?
De nieuwe Rotterdamse petroleum-
en ersthavens worden vlak bij de
mond van de Nieuwe Waterweg
aangelegd. Hoe noemt men deze
grote havenaanleg.
Wat is de petroleumhaven van Ne
derlands Nieuw-Guinea?
6. Waarom kan men in de winter niet
gemakkelijk per auto van Zwitser
land over de Alpen naar Italië
komen en wel per trein?
7. Er zal over enkele jaren een stuw
komen in de Rijn bij Arnhem. Wel
ke Nederlandse rivier zal hierdoor
bevaarbaar worden en waardoor?
8. Waarom begint het gebied der
eeuwige sneeuw op Nieuw-Gui
nea op groter hoogte dan In Zwit
serland?
9. Men wil een hoogovenbedrijf ves
tigen aan de mond van de Nieuwe
Waterweg. Waarom 'indt men dat
zo'n geschikte plaats?
10. Waarom is de aanleg van een
spoorweg in West-Nederland zo
Kostbaar? En waarom ook in Zuid-
Zwitserland?
Beantwoord de volgende vragen in
goede zinnen:
1. Welke staatsman werd in de eer
ste helft van de zeventiende eeuw
in Den Haag onthoofd?
In welk jaar geschiedde dat?
Welk ambt bekleedde hij?
Welke twisten waren er toen?
Noem een belangrijke figuur van
elke partij.
2. Wie stichtte Batavia?
Wanneer geschiedde dat?
Welk ambt bekleedde de stichter?
Hoe heet Batavia tegenwoordig?
Waarom is de naam van die stad
veranderd?
3. Welke stadhouder stak in 1688
naar Engeland over en verdreef
zijn schoonvader?
Met welke waardigheid werd hij in
Engeland bekleed?
Wanneer stierf deze stadhouder?
Welk gevolg had zijn dood voor
het bestuur van de Replubliek?
4. In de volgende rijen van vier per
sonen horen er telkens drie bij el
kaar door de functie of het beroep,
dat zij uitoefenden. Schrijf op wel
ke persoon er niet bij hoort en
waarom niet.
Maurits, Johan de Witt, Frederik
Hendrik. Willem II.
In deze rij hoortniet thuis,
want hij was geen
Jacob van Campen, Rembrandt,
Jan Steen, Paulus Potter.
In deze rij hoortniet thuis,
want hij was geen
Tromp, van Galen, Hooft, de Ruyter
In deze rij hoortniet thuis
want hij was geen
Van Gogh, Thorbecke, Schaepman,
Kuyper.
In deze rij hoort.... niet thuis
want hij was geen
5. Wie werd het eerst stadhouder
van alle gewesten der Republiek?
Wanneer stierf deze stadhouder?
Welke twee groeperingen waren er
op staatkundig gebied onder zijn
opvolger?
6 Zet in de juiste volgorde:
De Bataafse Republiek wordt uit
geroepen.
Lodewijk Napoleon wordt koning.
Willem I wordt soeverein vorst.
Willem V vertrekt naar Engeland
De tocht van keizer Napoleon naar
Rusland.
Ons land wordt t.'j Frankrijk inge
lijfd.
(Uit het hoofg)
Schrijf achter de som alleen het
antwoord.
Je moet de sommen uit het hoofd
berekenen. Het is verboden op een
kladblaadje iets op te schrijven of
uit te rekenen.
OPGAVEN
1. i 1/3 1/4
2. 12 X 12'/s -f 3 X 12'/J
3. 5 X 2 +4
5 4:2
4. Ik heb een getal eerst met 6 ver
menigvuldigd, daarna de uit
komst door 2 gedeeld. Ik kreeg
toen 60. Welk getal was dat?
5. Wat is de G.G.D. van 450 en
750?
6.0ude prijs ƒ20,—. Nieuwe prijs
16,—.
Hoeveel bedraagt de prijsver
laging?
7. Oude prijs 16,Nieuwe prijs
20,—.
Hoeveel bedraagt de prijsver
hoging?
8. Een dozijn potloden kost J 1.50.
Hoeveel kosten 10 potloden?
9. Een auto rijdt met een snelheid
van 48 km per uur in IV» mi
nuut door een tunnel.
Hoe lang is die tunnel?
10. Van welke twee getallen is de
som 11 en het product 30?
11. Welk veelvoud van 27 ligt het
dichtst bij 200?
12. Tegen hoeveel rente per
jaar moet men een kapitaal van
7560,uitzetten om na 21/»
jaar 756,— rente te ontvangen?
13. Om een ronde tafel zitten 7 per
sonen. Als tussen elk tweetal nu
nog 3 personen plaatsnemen, hoe
veel mensen zijn er dan aan die
tafel?
14. Van een rij palen, die op ge
lijke afstand van elkaar staan, is
de afstand van de le tot de 9e
paal 72 m. Hoeveel bedraagt
afstand van de le tot de 10e paal?
15. Piet zaagt een paal in twee stuk
ken. Hij doet dat in 6 minuten.
Hoeveel minuten heeft hij no
dig om een even dikke paal in 4
stukken te zagen?
16. In de getallenrij 1, 2, 4, 7, 11, 16
is een zekere regelmaat.
Wat is het volgende getal?
17. Iemand geeft 2/5 deel van zijn
geld uit. Wat hij overhoudt is
1.20 meer dan wat hij uitgege
ven heeft. Hoeveel had hij eerst?
18. Iemand verliest 1/3 deel van zijn
geld. Daarna verliest hij 2/3 deel
van de rest.
Welk deel van het geld, dat hij
eerst had, houdt hij over?
(met kladpapier)
De volledige bewerking van de vol
gende sommen moet op het papier
staan.
1. 2,03 X 0,03 X 16
2% 3/4 4 1/5
(1/2 1/3) X 0.81
0,72 3/8:2 1/12
7. Het zakgeld van Jan verhoudt
zich tot dat van Piet als 3 4.
Het zakgeld van Piet verhoudt
zich tot dat van Wim als 8 7.
Hoe verhoudt zich dan het zak
geld van Jan tot dat van Wim?
8. Wat is het kleinste getal van 3
cijfers achter de komma, dat je
kunt maken met de cijfers 3, 0,
5, 2 en 1?
(redeneren)
Geef een duidelijk beredeneerde op
lossing van de volgende sommen.
1. Om een rechthoekig stuk land,
lang 76 m. en breed 47 m, wordt
een houten schutting gemaakt
die 2 m. hoog is.
1 m2 schutting kost 12.
Wat kost de gehele schutting?
2. Van een breuk is de teller 16
kleiner dan de noemer. Telt men
bij die breuk 0,4 op, dan krijgt
men 1 als som. Wat was de oor
spronkelijke breuk?
3. Een vader en zijn zoon zijn sa
men 28 jaar. Over 16 jaar zal de
vader 2 maal zo oud zijn als zijn
zoon. Hoe oud is do zoon nu?
4. Vóór een getal van twee cijfers
zet men 16. Het nieuwe getal is
dan 21 maal zo groot als het oor
spronkelijke. Welk getal was dat?
5. Een wandelaar en een fietser
vertrekken tegelijk van A naar
B. In B aangekomen reedt de fiets
ser onmiddellijk terug naar A.
Als hy nu de wandelaar ontmoet,
heeft deze juist 2/5 deel van de
weg van A naar B afgelegd. Als
de snelheid van de wandelaar 5
km. per uur is, hoe snel rijdt
dan de fietser?
6. Jan moest een produkt van twee
getallen door 4 delen. Maar hij
deed het niet goed, want hij deel
de elk getal door 4 en vermenig
vuldigde de uitkomsten met el
kaar. Daardoor vond hij een ant
woord, dat 45 te klein was. Wat
was het juiste antwoord?
7. A verkoopt een partij goederen
aan B met 10 winst B ver
koopt die partij met 20 ver
lies aan C voor een bedrag, dat
60,kleiner is, dan wat A er
voor betaalde. Hoeveel heeft A
voor die partij betaald?
8. Een ry van getallen ziet er als
volgt uit:
1, 2, 3, 4, 3, 2, 1, 2, 3, 4, 3, 2, 1, 2,
en gaat met dezelfde regelmaat
verder.
Bereken de som van de eerste
honderd getallen van deze rij,
zonder die getallen allemaal op te
schrijven.
(zonder diciee en
leesoefening)
A. Ontleeed redekundig (dus in
zinsdelen) de volgende zinnen:
(soorten bijwoordelijke bepalingen
hoeven niet aangegeven te worden).
1. Wees erg zuinig!
2. Ik ga in deze vacantie naar
Rotterdam, mijn geboortestad.
3. Waarom gaf je die stakkerd geen
kleinigheidje?
4. Er zaten zeven kikkertjes in een
boerensloot.
5. Dat huiswerk van jou is erg ge
makkelijk.
B. Benoem taalkundig (dus de
woordsoort aangeven) de vet ge
drukte woorden der volgende zin
nen: (20 stuks).
1. De onderwijzer van de klas was
zeer tevreden over het werk van
zijn leerlingen.
2. Hij kwam de kamer binnen.
3. Dat was een aardig liedje en ik
vindt dat jullie het ook heel aardig
gezongen hebben.
4. Wij oefenen altijd iedere derde
woensdag van de maand.
5. Dat vriendje van jullie, dat gis
teren bij ons was, is een ondeu
gend ventje.
C. Wat is de betekenis van de vet
gedrukte woorden of zinnen in het
volgende stukje:
De 8ste juni vertoonde Balthasar
Gerards zich in het Prinsehof in het
klooster St. Aagten te Delft, de
uitgangen bespiedend a) en de ge
legenheid om te vluchten opne
mend b). Ondektc), verklaarde hij
zijn tegenwoordigheid daar uit zijn
aarzeling d) om in zijn slechte
plunje e) de tegenover Oranje's wo
ning gelegen kerk te bezoeken. Van
de Prins, die men hiervan had ver
wittigd fontving hij een soms gelds
om zich beter te voorzien g). Hij
kocht er van een soldaat der lijf
wacht h) pistolen en kogels voor en
begaf zich jop de middag van dins
dag, de 10e juni, naar het Prinsen
hof, waar hij de Prins, die juist met
de zijnen k) naar de eetkamer ging,
zijn paspoort, i) vroeg.
D. Vul het ontbrekende woord in,
hetzij vooraan, hetzij midden in de
zin:
1zijn dapper gedrag werd de
korporaal tot sergeant bevorderd.
2. Je zag Wim glunderen hij
zo geprezen werd.
3de vermoeidheid van de
chauffeurs, kwamen de wagens
veilig en wel op het parkeerter
rein aan.
4. Wij trachtten zo spoedig mogelijk
vuur te makenslaagden
daarin niet.
5je beter je best doet, zul
je voor dat examen niet sliagen.
Tube
95-7CW
0.8 X 0,0029
2. 3 1 X 3,11,4 dl. -f m3 1/5 1
dm3
3. 5 a 4- 20 ca 0,5 m2 0.05 ha
dm2
4. Verdeel 150 in 3 delen, die zich
verhouden als l1/» 2 1/3 11/6
5. Rangschik de volgende breuken
naar hun grootte, de grootste
voorop:
Horizontaal: 1. vulkaan op 't
Japans eiland Oshima, 6. tovenaar,
oom van de Vier Heemskinderen, 12.
tijding, 14. geboorteplaats van Sa
muel, 15. Europeaan, 17. gem. in
Drente, 20. vertelling, 22. achting,
23. iedere keer, 25. levensvocht in
organische lichamen, 26. bekende af
korting, 27. vakje van de letterkast
voor versleten en gebroken letters
(typ), 28 schraal, 30. waterstand
(afk.), 31. elk, 33. gebod, 35 welrie
kende gomhars, 37. dorp in Gelderl.
onder Deil, 39. gebaar, 41. opschik,
42. vrachtschip, 43. bijwoord, 45. no
bele, 47. telwoord, 50. stad in Duits
land, 52. ontkenning (Eng.), 54. be
reids, 56. rechten inbegrepen (afk.),
57. wolvlokje, 59. zandheuvel, 60. ver
voeging van een hulpwerkw., 61. ka
de, 63. een bij elkaar behorende hoe
veelheid vaatwerk, 66. jongensnaam,
67. titel van turkse landvoogden. 69
handvol, 70. gem. in Zeeland, 71. dorp
in Zeeland, 73. salaris (Vlaams), 75
voorstad van Londen, 76. gem. in
Gelderland.
Verticaal: 1. was keizer van Abessi-
nië, 2. god der liefde, 3. scharnier
van een hengsel, 4. slede, 5. vlaskam,
7. vogel, 8. muzieknoot, 9. badplaats
in Duitsland, 10. dun weefsel 11
heelkundig instrumentje, 13. kaart
spel met 32 kaarten voor twee spe-
Iers. 16. gekheid, 18. oude lengtemaat,
19. voornaamw., 21. genoeg gekookt,
23. artikel van een wet, 24. nu en
dan, 27. gem in N. Brab., 29. volgens
de ritus, 32. paardeziekte, 33. meis
jesnaam, 34. vertegenwoordiger, 36
zuivere, 38. vlies, 40. eer, 44. water
in Z.H., 46. zoon van Seth, 48. de
meerderheid, 49 stad in Opper-
Egypte a.d. Nijl, 51. koninkrijk in
Achter-Indië, 53. leant van een
stroom, 55. beest, 58. merkteken in
maten voor vloeistoffen, 59. katte
kruid, 62. bevallig, 04. railroad (afk),
65. dat is (afk. Lat.), 66. bereide die
renhuid, 68. koor van zangers, 70.
huisdieren, 72. lidwoord, 74. rijkste
lefoon (afk.).
Ook deze week weer stellen wij
twee prijzen in het vooruitzicht ter
verloting onder degenen, die een
juiste oplossing inzenden op neven-
gaande kruiswoordpuzzel.
Deze oplossingen dienen te worden
ingezonden vóór donderdagmiddag 12
uur a.s. aan de Puzzelredactie.
OPLOSSING VORIGE WEEK
Horizontaal: 1. armen, 6. Lassa, 11.
Klaas, 12. kas, 14. sterk, 16. Omar,
17. pasta, 19. Emma, 20. gebogen, 22.
anoniem, 24. en, 25. koetilang, 27. ne,
28. oker, 29. Iser, 31. spon, 32. sta, 34.
Elis, 36. boa, 37. gelegen, 38. bal, 39.
lava, 41 age, 42. Oder, 45. kers, 47.
Boas, 49. uk, 51. Rijperkerk, 54. ai,
55. drempel, 57. althans, 59. Oene, 60.
karig, 62. Alda, 63. reden, 65. non,
66. Dalem, 67. Terek, 68. gesel.
Verticaal: 1. Almen, 2. Raab, 3.
Marokko, 4. es, 5. mas, 7. as, 8. sten
gel, 9. semi, 10. armen, 11. kogel, 12.
kant, 13. stal, 15. kamer, 17. peer, 18.
Anai, 21 Goëngarijp, 23. Onsenoort,
26. integer, 28. opaak, 30. ribes, 31.
sol, 32. sla, 33. age, 35. sar, 40. Ver
meer, 43. dakhaas, 44. Tudor, 46.
spek, 47. Belg, 48. bisam, 50. kreet,
52. elan, 53. Kaïn, 54. Andel, 56. ende,
58. alle, 61. ros, 64. Ne, 66. de.
De prijswinnaars van deze week
zijn mevrouw J. C. v. d. Ploeg, Rijn
dijk 199 te Hazerswoude en de heer
J. F. Hartman, Atjehstraat 30 te Lei
den. Zij krijgen hun prijs zo spoedig
mogelijk toegezonden.
Oude Bijenkorf
R'dam ges'oopi
B. en W. van Rotterdam vragen de
gemeenteraad 653.286,— te voteren
voor het slopen van het voormalige
gebouw van de „Bij' nkorf". Aange
zien de kosten vrij hoog zijn is de
afbraak niet terstond na de ontrui
ming ter hand genomen.
Mede met het oog op de plannen
voor de aanleg van de metro-verbin
ding achtten B. en W. uitstel than»
niet meer verantwoord.