Accountants konden geen enkele
onregelmatigheid ontdekken
Prins Bernhard als curator van
instituut te Leiden geïnstalleerd
Verwerkelijking van een
oude belofie
VERDACHTE ZAT ERBIJ
VOOR SPEK EN BONEN
Laatste dag van
het proces
VRIJDAG 30 JANUARI 1959
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 4
Prins Bernhard is gisteravond op
bezoek in Leiden geweest. Hij werd
nl. geïnstalleerd als curator van het
Instituut voor het Nabije Oosten te
Istamboel aan het instituut gevestigd
aan het Noordeindsplein te Leiden. De
eerste foto toont de aankomst van de
prins te ongeveer zes uur, een uur
later dan men verwacht had, daar
de prins door de mist vertraging had
gekregen. Hij wordt begroet door de
directeur van het Instituut voor het
Nabije Oosten, dr A. A. Kampman.
Op de achtergrond de burgemeester
van Leiden, die zojuist, evenals de
prins van een griep is hersteld. De
burgemeester is president-curator
van het instituut.
De andere foto toont een gesprek
van de aartsbisschop van Utrecht
mgr dr B. J. Alfrink, die curator is
van het instituut, de burgemeester
van Leiden en mr H. Reinink.
Ook Aartsbisschop was aanwezig
De zware mist heeft ook het bezoek
van Prins Bernhard aan Leiden aan
zienlijk vertraagd. De prins zou om
vijf uur aankomen: het werd ruim
zes uur. De zwarte wagen van het
Koninklijk Huis met het A-nummer
stopte op het Noordeindsplein voor
nummer 4, het adres van het insti
tuut voor het Nabije Oosten, waarvan
dr. A. A. Kampman directeur is. Dr.
Kampman verwelkomde de prins,
aan wie duidelijk was te zien dat hij
pas van een griep was hersteld; bij
de begroeting was tevens aanwezig
de president-curator van dit instituut:
jhr. mr. F. H. van Kinschot, burge
meester van Leiden. Eerder al waren
andere curatoren aangekomen om de
vergadering bij te wonen, waarop de
Prins als curator van het Instituut
sou worden geïnstalleerd.
Men zal zich herinneren, dat Prins
Bernhard bij de opening van het Ne
derlands Historisch Archeologisch
Instituut er in toegestemd heeft het
curatorschap van dit instituut te aan
vaarden.
Ook de aartsbisschop van Utrecht,
mgr. dr. B. J. Alfrink, die curator
van het instituut is, was gisteren bij
deze installatie aanwezig.
Bezichtiging.
Op verzoek van Z. K. H. vond eerst
de bezichtiging van het instituut
plaats, in het bijzonder de bibliotheek
en de aldaar ondergebrachte tijd
schriften-collectie op het terrein der
oosterse wetenschap in Nederland,
die als de meeste complete kan wor
den beschouwd, en de tot het insti
tuut behorende Leidse verzameling
van Spijkerschrift-Inscripties de
Liagre Böhl, waarbij dr. R. Frankena,
wetenschappelijk ambtenaar voor de
assyriologie aan de Rijksuniversiteit
te Leiden, een historische uiteenzet
ting gaf van de samenstelling van
deze voor ons land zo belangrijke
collectie. Belangrijk, niet alleen om
dat ze de vierde in grootte van
Europa is (na Londen, Parijs en Ber
lijn), doch veel meer omdat zij een
rijke schakering bevat van deze
tabletten, die dateren uit de tijd van
3000 tot ongeveer 100 jaar voor Chr.
Nederland-Turkije.
Nadat de heer Van Kinschot aller
eerst ir. A. F. H. Blaauw, Jd van de
Raad van Beheer van de Unielever,
had geïnstalleerd, wendde hij zich
in een korte toespraak tot de Prins,
waarin hij o.m. de grote belangstel
ling memoreerde voor de versterking
der culturele betrekkingen tussen
Nederland, Turkije en de landen van
•het Nabije Oosten. Hij sprak er zijn
vreugde over uit dat het Instituut te
Istanüoel in de toekomst de mede
werking van de Prins zal krijgen om
te geraken tot een verdere bloei van
het nieuwe Instituut, dat Z. K. II.
31 maart vorig jaar had geopend.
In zijn dankwoord gaf de Prins
te kennen dat hij met grote
erkentelijkheid het curatorschap
aanvaardde en dat hij gaarne
zijn krachten zal Reven aan de
verdere verwezenlijking van de
doelstellingen van het nieuwe
Instituut
Hierna volgden enkele huishoude
lijke zaken. Na vaststelling en goed
keuring van de financiële jaarstuk
ken, bracht dr. Kampman verslag
uit van de werkzaamheden van het
Instituut te Istanboel „ver 1958, waar
uit bleek dat het Instituut reeds in
zijn eerste bestaansjaar had blijk ge
geven in een behoefte te voorzien.
Voorts bracht hij dank uit aan de
ministeries van buitenlandse zaken
en O. K. en W. voor" de vele en voort
durende hulp, ontvangen bij het tot
standkomen en opgang brengen van
het nieuwe Instituut. Hij zei het van
groot belang te achten de culturele
betrekingen met Turkije en de landen
van het nabije Oosten te verinnigen,
en bracht hierbij hulde aan de direc
teur van het Instituut, prof. dr. A. A.
Cense.
Het curatorium besloot voorts ver
dere uitbreiding te geven aan de
„documentatiedienst", die in 1958
door het Instituut in het leven is ge
roepen en bestaat uit inlichtingen op
het gebied van de culturele toenade
ring, opgravingen en andere facetten,
die Nederland en het Nabije Oosten
betreffen. Deze uitbreiding zal be
staan in het ten gebruike stellen van
de „Documentatiedienst" van in Ne
derland daarvoor in aanmerking ko
mende instanties. Tenslotte besloot
het curatorium zijn aandacht te geven
aan de totstandkoming, zo mogelijk
op korte termijn, van een Nederlands
centrum voor Arabische studies,
waarvoor van de zijde van het Neder
lands Instituut voor internationale
culturele betrekkingen reeds een
bijdrage in de kosten voor de inrich
ting daarvan is toegezegd. Op korte
termijn zal worden overwogen, en
wel in nauwe samenwerking met het
Instituut voor het N. O., en de mini
steries van buitenlandse zaken en
O. K. en W. waar dit centrum zal
kunnen worden gevestigd.
Vermelden wij tenslotte, dat naast
mgr. Alfrink de volgende curatoren
van 't instituut te Istanboel aanwezig
waren: ir. L. E. J. Brouwer, directeur
van de B.P.M. en mr. H. J. Reinink,
directeur-generaal voor de kunsten
en buitenlandse culturele betrekkin
gen.
Z. K. H. Prins Bernhard verliet om
half elf per auto de woning van bur
gemeester Van Kinschot, waar hij
met de andere curatory het diner
had gebruikt, om zich naar huis Ten
Bosch te begeven, waar hij zou over
nachten.
K. P. te Lexmond is donderdagavond
van het trottoir bij Ie school achter
over gevallen tegen het achterwiel
van een passerende vrachtauto en
werd daarbij dodelijk getroffen.
Accountant Dragt zag geen
reden tot ontslag
Toen de enorme verduisterin
gen van het Goede Heertje aan
het licht waren gekomen wer
den de accountant J. Dragt en
dien assistent C. M. Jacobs, die
beiden in dienst van Van Mierlo
Zn tien jaar lang de boekhou
ding van n.v. Berger en Co had
den gecontroleerd, ontslagen om
dat ze geen enkele onregelmatig
heid hadden kunnen ontdekken.
De heer Jacobs kreeg drie
maanden salaris en thans is hij
boekhouder ergens in Noord-
Brabant. Accountant Dragt wei
gerde het ontslag te aanvaarden,
zelfs toen hij 30.000 plus tan
tièmes kreeg aangeboden. Over
dit ontslag is nu een procedure
gaande bij 't gewestelijk arbeids
bureau. Bovendien is hij nog be
trokken bij een tuchtrechtelijke
kwestie van de zijde van zijn or
ganisatie, het Ned. Instituut van
Accountants.
GETUIGE ACCOUNTANT DRAGT:
Iedere drie maanden controle
Drs E. H. v. d. Beugel
KLM-directeur
De raad van commissarissen van
de Koninklijke Luchtvaart Maat
schappij N.V. zal, naar het ANP ver
neemt, aan de eerstvolgende in mei
te houden algemene vergadering van
aandeelhouders voorstellen drs E. H.
van der Beugel met ingang van 1
januari 1960 op te nemen in de direc
tie der vennootschap. Bij zijn benoe
ming zal de heer Van der Beugel met
ingang van gelijke datum worden
aangewezen als plaatsvervangend
president-directeur der K.LJVL
De heer Van der Beugel zal, ten
einde zich op deze functie voor te be
reiden, in de loop van mei a.s. bij de
KLM in dienst treden. De heer Van
der Beugel is thans tijdelijk verbon
den aan het ministerie van buiten
landse zaken als speciaal adviseur
van de minister van buitenlandse za
ken, met de persoonlijke titel van
buitengewoon en gevolmachtigd am
bassadeur. Hij zal die functie blijven
vervullen tot hei moment waarop hy
in dienst zal treden van de n.v.
Officier eist tegen het Goede Heertje" zes jaar met aftrek
De officier van justitie mr. W. P.
Bakhoven heeft vanmiddag tegen C.
R. van H., boekhouder-kassier van de
N.V. Berger Co te Amsterdam, we
gens verduistering en valsheid in ge
schrifte een gevangenisstraf geëist
van zes jaar met aftrek van het voor
arrest dat thans een jaar heeft ge
duurd.
Op de tweede dag van het proces
tegen C. R. van H., beter bekend als
het „Goede Heertje" werd de onder
vraging van getuige de accountant
Dragt voortgezet.
Getuige zei de vervalste dagafschrif
ten nooit gezien te hebben. Hem werd
er een gegeven. „Als ik dit gezien
had, dan was ik er meteen bovenop
gesprongen", zei hij. Toen zag hij een
valse aankoopnota. „Zou u die ge
accepteerd hebben?" vroeg de rijks
accountant. Getuige aarzelde.
Off.: „Het ongelukkige is, dat Jacobs
aldoor zegt te hebben gedacht, dat u
die stukken controleerde en u zegt
het precies andersom",
Get.: „Ik heb u al gezegd: mijn tijd
was beperkt. Ik gaf dus mijr. taak ter
controle door aan Jacobs en ik mocht
aannemen, dat hij dit kritisch deed".
Ten aanzien van mr. v. d. Schrieck
heeft getuige voor de rechtercommis-
I saris verklaard: „Hij vervulde ieder
een met groot ontzag en overheerste
totaal. Zelfs directeur Salm van Ber
ger Co. stond steeds onder zijn in
vloed, behalve wanneer hij zich woe
dend maakte en zijn angst dan blijk
baar vergat".
Verdachte zweeg.
Het verhoor duurde lang. Af en toe
werd getuige Jacobs naar voren ge
roepen om op enkele vragen te be
antwoorden. Niemand wendde zich
tot de verdachte, die de hele middag
stil in de bank naast zijn raadsman
zat toe te luisteren. Het leek wel een
behandeling bij verstek van de ver
dachte. Hij had nog geen woord ge
zegd. Uit eigen beweging mengde hij
zich niet in de gesprekken, ook niet
als er onoplosbare problemen bleken
te zijn of toen er door de 2 getuigen
tegenstrijdige verklaringen werden
afgelegd over de manier waarop de
controle is uitgeoefend of niet is uit
geoefend.
„Bent u van mening dat u helemaal
niet gefaald heeft in uw controle?"
vraagt rechter mr. Winkel.
„Niet als intern accountant. Ik heb
werkelijk in dit concern niet stil ge
zeten. Ik moest het hele concern van
Van Mierlo Zoon controleren.
Achteraf is 't gemakkelijk te zeggen,
dat 't bij Berger mis is gelopen en dat
er betere controle had moeten wor
den uitgeoefend. Dat had dan feitelijk
overal moeten gebeuren."
Voor het falen van Jacobs in zijn
controle bij Berger zocht getuige een
psychologische oorzaak. Jacobs voel
de zich in Amsterdam misschien niet
thuis, had niet zoveel hart voor het
werk daar als op de kantoren van v.
Mierlo zelf en was allang blij als hij
weer naar huis kon.
Het verhoor van de heer Dragt
duurde 3lA uur. Om half 6 's avonds
verscheen in de inmiddels elektrisch
verlichte zaal de laatste getuige: de
58-jarige mr. G. E. F. M. v. d.
Schrieck, directeur van Van Mierlo
zoon, gedelegeerd commissaris van de
n.v. Berger en co. en commissaris van
de Twentse Bank.
Getuige had nooit gehoord dat de
boekhouding van verdachte altijd
maanden achter was. „Als ik dat ooit
gehoord had, zou ik onmiddellijk
hebben ingegrepen", zei hij, „de
boekhouding van een makelaarskan
toor, net als van een bank, moet
steeds bij zijn".
In april 1957 ontstond eindelijk ach
terdocht bij de Twentse Bank. Toen
was er al ca. 1.700.000 verdwenen
in de zakken van verdachte, maar
eerst begin jan. 1958 kwam de fraude
aan het licht, dankzij een onderzoek
van accountants van de Twentse
Bank zelf.
Het proces is vanmorgen zijn derde
en laatste dag ingegaan. De zitting
werd om half 10 hervat met het voor
lezen van de over verdachte uitge
brachte rapporten en van enkele pro
cessen-verbaal.
„Over de figuur van verdachte is
na zijn arestatie veel te doen geweest,
aldus de president. „Een deel van zijn
omgeving was onderwereldpubliek.
Velen hebben van zijn geld geprofi
teerd. Maar er zijn ook fatsoenlijke
mensen, die van zijn weldaden niet
gediend waren. Verdachte heeft veel
geld uitgeleend en weggegeven. In
zijn kringen heeft men ook wel aan
hem getwijfeld. Wie was de man, die
zoveel geld kon uitgeven.
Typerend is 't volgende: terwijl hij
in een restaurant was, liet hij zijn
auto met chauffeur buiten staan. Het
personeel, dat dikwijls 100 pet fooi
ontving, kreeg van deze chauffeur te
horen, dat zijn baas een hoofdaccoun
tant van de Ned. Bank was. En dan
denkt het publiek blijkbaar, dat zo'n
functionaris dikke vrienden is met de
directeur van wie hij net zo veel geld
kan krijgen als hij wil. Hoogstens
stelt men zich dan voor, dat de direc
teur tegen hem zegt: „zeker, alsje
blieft, maar wees niet al te scheutig
met je briefjes van 100, want daar
zitten we een beetje krap in".
ASSISTENT-ACCOUNTANT JA
COBS: Was blij als hij weer naar
huis kon.