CATECHISMUS Paradijsparade I VOOR DENKENDEMENSEN •Samenzweerders Liefde 24 JANUARI 1959 DE LEIDSE COURANT PAGINA 11 Horizontaal: 1. zandwoestijn in Mon golië, 4. duikereend, 6. -plaats in En geland, 9. scheikundig element (afk.), 10. japon, 12. hoofddeel van een to neelstuk, 14. in het jaar der wereld (afk. Lat.), 16. vereniging, 18. stad in Tibet, 20. echtgenoot, 22. roodgele kleur, 24. houten hamer, 26. voor- naamw., 27. stad en kanton in Zwit serland, 30. eerwaarde heer (afk. Lat.), 31. lidwoord, 32. niet vast, 33. gesneden steen, 35. bloeiwijze, 36. kattekruid, 38. houten bakje, 40. bid (Lat.), 41. geestrijke drank, 42. bad plaats in Duitsland, 43. ontkenning (Eng.), 44. bolrond vruchtje (spreek taal), 46. vervoermiddel in Parijs, 48. schel, 50. spoedig, 52. bijwoord, 53. kropgezwel, 55. emeritus (afk.), 57. gereedschap om vuur te maken, 60. scheikundig element (afk.), 61. bind- materiaal, afkomstig v. d. bladeren van een op Madagaskar inheemse palmsoort, 63. niet vergezeld, 65. stroopballetje (gewestelijk), 66. bijen houder, 69. wachthuisje, 70. afkorting in de boekhouding, 71. meisjesnaam, 73. onbep. voornaamw., 75 voorzetsel, 76. vast rantsoen, 77 knopje op een priktol, 78. jongensnaam. Verticaal: 1. soort, 2. Tiroolse pas, 3. oprichting (afk.), 4. meisjesnaam, 5. laagste adellijke titel in Midden- Ja va, 6. voegwooni (Fr.), 7. gem. in Limburg, 8. korter, 9. Finse naam voor Finland, 11. verlegen, 13. getim merde bewaarplaats, 15. ganzevoet- achtig plantengeslacht, 17. geluid van een ezel, 19. schuur of loods als berg ruimte (gewestelijk), 21. scheikundig element (afk.), 23. meisjesnaam, 25. laag schoven op de dorsvloer, 28. pausenmaam, 29. lelieachtig tuinbouw- gewas, 31. soort kachel, 34. lange nek haren van dieren, 35. vlaktemaat, 36. vierde boek van MozeS (aik.), 37. op richter en eerste abt van 't klooster te Wittewierum, 39. stronkje, 45. han del met zelfvervaardigde artikelen, 47. volbloed Hollander (Indonesië), 48. Nederl. bouwmeester, 49. soort vloerbedekking, 51. streling, 53. bron, 54. buitengewoon scheppingsvermo gen, 56. maand van het jaar, 58. ha ven op de Oostkust van Labrador, 59. boterton, 60. kleine visotter, 62. muzieknoot, 64. afnemend getij, 67. eiland in de Ierse zee, 68. telwoord, 72. munt in Portugal (afk.), 74. pers. voornaamwoord. Ook deze week stellen we voor twee inzenders van een (goede) op- op deze kruiswoordpuzzel weer een prijs beschikbaar van vijf gulden. Alle puzzelaars, die een- gooi willen wagen naar deze prijzen moeten hun oplossing voor donderdagmorgen, 12 uur (doen) bezorgen aan de Puzzel redactie. Bij de loting onder de goede inzen dingen, viel het lot op die van mevr. C. J. Bisschop, Vondellaan 8 te Lei den en op die van de heer Gijs Frans- sen, Noordeinde 23 te Langeraar. Ze .krijgen hun prijs zo spoedig mogelijk toegestuurd. Horizontaal: 1. Bach, 5. tael, 8. mos, 9. agave, 12. dom, 14. pat, 15 barring, 17. gem, 19. in, 20. pet, 21. ten, 23. Ta, 24. aan, 25. Bus, 27. neb, 29. smal, 31. geste, 33. soms, 35. i.l., 36. er, 37. ga, 39. na, 40. Arboga, 41. AHgau, 42. R.O., 43. o.a., 44. as, 45. er, 46. kers, 48. gesel, 52. Arno, 54. gul, 56. nut, 57. end, 58. eb, 60. lei, 62. het, 63. de, 64. los, 66. asprian, 69. wen, 70. kijk, 72. aleer, 73. lijn, 74. Saar, 75. teen. Verticaal: 1. bot, 2. as, 3. haat, 4. Aarh'us, 5. tent, 6. ed, 7. log, 8. man, 10. gr, 11. v. i., 13. met, 14. pias, 15. ben, 16. Gen, 18. Maas, 20. pal, 22. nes, 24. Aalborg, 25. re, 26. st, 28. bon gerd, 30. mirre, 31. graag, 32. egaal, 34. Maarn, 36. ego, 38. als, 46. koel, 47. sul, 49. en, 50. Surrey, 51. et, 52. ant, 53. open, 55. Lea, 57. een, 59. bok, 61. Isar, 62. hart, 63. den, 65. sijs, 67. pl, 68. i.e., 69. wijn, 71. ka, 73. Ie. 'f HOORNTJE Over meeuwen We hadden het de vo rige week over het voe ren van vogels. We spra ken toen over de vogeltjes, die u bij winterweer in de tuin zou kunnen vinden en ook over de vogels, die op het open water blijven wachten op beter dagen. Toen het stukje over die vogelsoorten af was, be seften we ineens, dat we een heel belangrijke groep vergeten waren. We had den die soort over het hoofd gezien, omdat we ze dit jaar niet in groten getale in de bewoonde we reld hebben gezien. We bedoelen de meeuwen. De meeuwen zijn echt gezellige dieren om le voeren. Jammer is, dat het doorgaans de vogels zijn, die 's winters het minst onze hulp nodig heb ben. De meeuwen, in de ver schillende variaties die hier inheems zijn al zijn ze meestentijds „bui tengaats" komen eerst landinwaarts, als het weer dreigt te verslechteren De waarneming van de meeuwen is wat dat be treft de beste barometer Meeuwen slapen zelfs, dobberend op de golven Als zij hun heil elders zoe ken kan men er staat op maken, dat er storm (of vorst) op til is! Om op het voeren terug te komen: U moet eens zien, hoe ordelijk meeu wen vliegen. Als uw wo ning zich daartoe leent moet u eens wat brood bui ten gooien als er meeuwen in de buurt zijn. Zo gauw heeft er één het in de ga ten of hïj schijnt zijn vaart in te houden. Hij stoot een langerekt „klieuw, klieuw" uit en op hetzelfde mo ment verzamelen zich zijn kameraden. Langzaam met uithalen, wagen ze zich dichterbij en dan na dert de eerste. Hij duikt als een Stuka neer, slaat plotseling zijn wieken wijduit en laat zijn poten hangen. Achter hem volgen de ai.deren en u kunt ervan op aan, dat ze geen stukje brood missen als ze tenminste genoeg ruimte hebben. Of het nu tien vogels zijn, die zich op de door u opgegooide lekkernijen werpen, of honderd: geen een zal het wagen, zich te gen de vliegrichting van ■de anderen in, uit de „kud- verkeer" zonder dat er een verkeersleider aan te pas komt. Dat is geen kleinigheid want op volle snelheid haalt een mantelmeeuw bijvoorbeeld met gemak een snelheid van tachtig kilometer per uur. Ze mogen dan gedisci plineerd vliegen, het zijn toch maar een stel lelijke rovers, die zich niet ont zien, elkanders eieren ej jongen en ook die van an dere vogels, ja soms hele OEEL LEIDEN 'heeft deze dagen weer- stof tot praten. Bij gemeen tewerken van onze goede, oude stad hebben enige baanbrekende heren de koppen en potloden bij elkaar gesto ken boven een plattegrond van de Sleutelstad. Enkele fikse, doordachte strepen, wat injecties en sanerende krassen.en daar lag de toekomst van Leiden op tafel: een fris wegen schema met als bemerkingen in de bovenhoek „uit te voeren in fasen, duur 1jaren, kosten 100mil joen gulden". Nu kun je er wel gemakkelijk over denken, maar zo'n ingrijpend plan is niet één, twee, drie tot stand gekomen en het zou dus on redelijk zijn, te verwachten, dat de realisatie ervan in luttele jaren uit te drukken zou zijn. Bovendien is het ontwerp thans aan alle Leidse ingezetenen ter keuring voorgelegd en wij stellen ons voor, dat in vele huiskamers dit weekend enthousiast wordt beslist over het lot van de binnenstad. Vele argus-ogen zullen de gordelweg volgen of de roijte kiezen over de Koornbeursbrug langs de met ontluistering bedreigde Burcht. Wellicht wordt er ook onrust gezaaid in de gezinnen die huizen be wonen waar nietsontziende krassen door zyn gegeven. Het is de bedoeling, dat er stevig wordt gehakt en er zullen daarbij heel wat spaanders vallen langs de 12 opvallende en de tientallen stillere doorbraken, maar ongetwijfeld staan tegen die tijd in Leiden Zuid-West en Noord, en weten wij waar nog meer, de flats en be jaarden woningen gereed om de gesaneerden een wel kom entree te bereiden. Er zullen er ook zyn - rotsvaste optimisten, en pas gefust als er een of ander „plan" op de proppen komt die ervan overtuigd zijn nooit van huis en haard verjaagd te zullen worden juist om dat hun woning in een bedreigde strook ligt. Plannenmakers zijn niet gevaarlijk, zeggen die lieden: Wij hporden, dat het schema even theoretisch als ingrijpend is. In elk geval wordt de theorie hier steeds voortgedreven door een zeer con creet en nijpend verkeersprobleem. Mogelijk gaan we komende dagen discussiëren over een bal, die in alle ernst is opgegooid door terzake kun- digen en waarmee wij allen mogen spelen; wie weet waar hy terecht komt. Hij kan hier in Leiden altijd in het water vallen, er zijn nog zó veel grachten. Overigens zou het niet onaardig zijn, de krant van gisteren te bewaren. Dan künt ti over twintig jaar nog eens zien, hoe het niét is geworden. EEK. jonge konijnen op schrokken. We herinneren ons uit de winter van 1956 een geval, dat een vlucht hon gerige meeuwen -zich in Bergen op Zoom op een Patatkraampje stortte en het tot de laatste kruimel leegvrat, zonder dat de eigenaar iets kon doen. In tegendeel: hij móest ma ken, dat ie wegkwam! In diezelfde winter heb ben we het gezien, dat he likopters voer uitgooiden voor duizenden en nog eens duizenden water- en weidevogels, die op de wadden bijeengedreven, de dood afwachtten. De slachtoffers van de koude waren bang van hun wel doende mechanische col lega's. Ze wilden de kat uit de boom kijken en het gevolg was, dat het afge worpen voer al in de meeuwenmagen verdwe nen was, als ze over hun angst heen en de helikop ters verdwenen waren. Het spijt ons voor de vereniging van dierenbe schermers maar deze ma nier van vogels voeren hééft geen enkel resultaat. En dat is getuige de rapporten die destijds ver schenen ook de mening van hen, die, zich met de ze manier van voeren heb ben beziggehouden. Men hoeft heus geen medelij den te hebben met meeu wen.. Maar kom ze niet te na want het zijn de vrienden bij uitstek vèri elke zee man. „Kijk Frits, daar heb je die japon van 8.50, die ik in de uitverkoop heb gezien." „Die met die lange broek aan is mijn moeder Dan niet meer! „Iedere keer dat ik naar die hoed van je kijk, moet ik lachen",zeihij schamper. jat" vroeg zijn vrouw. „Goed dat je het zegt, dan zal ik hem hier laten als je <le rekening krijgt". „Vlug, breng me een tijtkoek met een ingebakken vijl IX. In de vorige les zijn we even op een zijpad gaan wandelen om enige veel gehoorde op- en aanmerkingen te beantwoorden, welke trouwens nauw verband houden met het karakter van de Kerk als een aardse gemeenschap met een onaardse bestemming. Dat klopt met de dubbele bestemming van de mens zelf. Naar aanleiding hiervan zou de volgende vraag te stellen zyn: Wanneer iemand sterft, houdt hij of zij dan op lid te zijn van de Kerk? Men zou eerder kunnen zeggen, dat zijn lidmaatschap dan pas voor goed begint, na gedurende zijn leven aspirant-lid te zijn geweest. Soms ziet men de mist zo laag hangen, dat het op aarde koud en kil is, terwijl de kerktoren met het kruis in top uitschiet in hemels blauw en zonneschijn. De Kerk is een genootschap, dat tijd en ruimte overschrijdt. Zij omvat, en helpt, met haar offers en geza menlijke gebeden de gestorven leden, die wegens hun aardse onvol maaktheden en zonden nog niet tot de heerlijkheid van het Eeuwig Licht worden toegelaten (loutering of onjuist in het Nederlands weergegeven vagevuur). Zij omvat ook de legioenen leden, die zijn uitverkoren voor Gods Aanschijn te leven. De band tussen de leden der Kerk, levend of gestorven, blijft bestaan. Evenals wij hier op aarde voor elkanders welzijn en het welzijn der gehele mens heid offeren en bidden, kunnen wij dit doen voor gestorvenen en bidden de gestorvenen weer voor ons. De Kerk legt tussen „deze en gene zijde van het graf" een nauw en hartelijk contact, welke de aanroeping en voorspraak der „heiligen" wordt genoemd. Heeft deze heiligen-verering eigenlijk wel zin, aangezien God alwetend en albesturend is? Dan zou het evenmin zin hebben voor elkander op aarde te bidden. Dan zou men helemaal niet behoeven te bidden! Dan zou ook Chris tus niet gebeden hebben. Het ligt helemaal in de lijn van de door God gewilde eigen-werkzaamheid van het menselijk geslacht, uit komst in onze noden te vragen en onze verlangens kenbaar te ma ken. Zo heeft Christus het ons geleerd. Heel dat nauw contact tussen „deze en gene zijde" speelt zich af in het lichaam der Kerk, waar van Christus het hoofd en wij alleen de ledematen zijn. „Als één lid lijdt, lijden alle leden mede". Waarom wordt aan Maria, de moeder van Jezus, bijzondere eer bewezen? Omdat zij de moeder van Jezus is. Het zijn niet de mensen, die Ma ria bevoorrechten. Het is God, die haar bevoorrecht heeft boven alle andere mensen. Het voorrecht waartoe zij nederig haar toe stemming gaf de moeder van Gods menselijke gestalte te worden, verleent haar de waardigheid „Moeder van God" te zijn omdat haar Kind God is. Daartoe werd zij gevrijwaard van de erfsmet en werd haar schuldeloze mensheid ten hemel opgenomen. In liefde voor zijn moeder laat Jezus zich door niemand overtref fen, maar wij handelen geheel in zijn geest, wanneer wij Maria be minnen, haar beeltenis, als een geliefd portret, in onze kamers plaatsen en met bloemen en licht versieren, en haar ter ere de ro zenkrans bidden. Wordt er niet teveel aan Marla-verering gedaan? Té veel is altijd fout. Maar buitenstaanders vergissen zich gemak kelijk, omdat zij geen inzicht hebben in het leven van de Kerk éh de moederlijke plaats, welke Maria daar inneemt. Zij is ons aller moeder, omdat zij de Moeder van God is, en dat moederschap in leed en tranen en opgelegde zelfverloochening heeft vervuld „Een zwaard zal ook uw hart doorboren'.'. Zij is „de moeder van smarten" naast de „Man van smarten". Zij heeft, zoals iedere moeder, toegang tot het hart van haar Zoon. Zij is de bij uitstek uitverkorene van God en het is niet anders dan menselijk en anders dan mense lijk behoeven we niet te zijn onze toevlucht te zoeken in haar moederlijke voorspraak en bescherming. De hele sfeer van kinder lijke liefde, maakt ook de liefde voor de Zoon en voor God hartelijk en die hartelijke verstandhouding is juist het eigene van het chris ten zijn d.w.z. kind van God zijn. Wat ïs de betekenis van relieken van heiligen, van de verschillende medailles, van wijwater en kaarsen? Wij vatten al deze vrome gebruiken samen onder een gemeen schappelijke noemer, omdat zij zijdelings voortkomen uit het zicht baar-onzichtbare karakter van de mensheid en dienovereenkomstig van de Kerk. De sacramenten van de Kerk die Christus is zijn zichtbare tekenen van onzichtbare genade. De bovengenoemde ge bruiken zijn zichtbare tekenen van een zegen of van een gebed door de Kerk eraan gegeven. Een Duits dichter heeft dit, wat betreft het kaarsen-opsteken, aardig uitgedrukt: De mens gaat de kerk uit en „de stille kaars bidt voor hem verder" (die stille Kerze betet für ihn weiter". Met de relieken is het enigszins anders. Het vereren ervan is zo oud als de christenheid en het eerste verschijnsel ervan zijn de zakdoeken van Paulus! De jonge christenheid vereerde uitsluitend en alleen relieken van martelaren en droeg bij voorkeur op marte laars-graven het H. Offer op (vandaar dat nog steeds in ieder al taar relieken van martelaren liggen besloten). De moderne medische opvatting, dat de mens niet een ziel èn een lichaam is, maar een lichaam-ziel, is oer-christelijk en verklaart de verering van de stof felijke resten van mensen van wie wij zeker weten door een „hei ligverklaring' van de Kerk, „dat zij in Gods licht leven. Zijn alle relieken echt? Het verlangen toch maar iets te bezitten van hoog-vereerde perso nen - met name van Christus en Maria heeft in 't bijzonder tij dens de Kruistochten naar het H. Land, het bedrog in de hand ge werkt De laatste eeuwen is de controle streng. Relieken van oncon troleerbare herkomst kan men blijven vereren, omdat het immers gaat om de persoon en niet om het voorwerp. „Kan die papegaai ook werkelijk praten?" „Nou en of. Alleen is hij op het bgenblik iets verergerd, omdat hij ge hoord heeft, dat ik hem wil verko pen". Een handige jongen. Kareltje had van zijn oom een gloednieuwe papieren rijksdaalder gekregen. Nau welijks was oom vertrokken of Ka reltje ging naar de drogist op de hoek en vroeg deze, of hij er dubbeltjes en kwartjes voor kon krijgen. Dit geschiedde en met het kleine geld ging Kareltje naar de melkhan delaar en vroeg of hij kleingeld no dig had. Ook dat lukte en meteer stapte Kareltje met zijn rijksdaalder naar de slager en wisselde hem weer in voor dubbeltjes en kwartjes.enz. Zijp vader merkte het en zei: „Maar jochie, daar schietje toch niets mee op. Daar is toch niets aan te ver dienen." „Misschien wel, paps", klonk het. „Eindelijk zal iemand zich toch wel sens vergissen en IK zal het zeker liet zijn!" 20) „Dan zal ik het initatief moeten ne men. Ik hoop, dat u de onbeschaamd heid van wat ik ga zeggen zult kun nen vergeven, Glada, maar ik zou willen, dat u de moed kon vinden mijn hulp te aanvaarden. Besef alsje blieft, dat ik uitsluitend als vriend spreek. Tracht mijn aanzoek te ver geten. Zou u dat kunnen? Laat me dan weten, welke zorgen u hebt." Het meisje werd bleek. Ze staarde Stirling aan met een uitdrukking in haar ogen, die veel op vrees leek. „Wat bedoelt u?Het was nauwelijks meer dan gefluister. „Dat zal ik u zeggen", luidde het rustige antwoord. „Ik was kort gele den in de bank. U zag me niet. Ik ge loof, dat u eigenlijk niets erg duide lijk zag, toen u naar de deur liep. Uw gezicht zei me, dat er ernstige moei lijkheden waren. Er lag een wanhoop in uw ogen, die er nooit en te nimmer in hoeft te zijn. Vertel me asjeblieft niet, dat ik me vergis, want dat is niet zo." door Joseph Mc Cord Glada beet in haar bovenlip. Ze zat onbeweeglijk, haar ogen op Stirling gevestigd, alsof hij haar gehypnoti seerd had. „Ik volgde u naar huis", verklaarde hij eerlijk. „Ik was, eerlijk gezegd, bang dat u een ongeluk kon krijgen in zo'n gemoedstoestand. Ik wil u helpen, meer ni*»t. Als u liever hebt, dat ik nu vertrek, zeg l\et dan maar." Glada bewoog het hoofd een weinig. Het had ja en nee kunnen betekenen. Stirling besloot uit deze beweging af te leiden, dat ze wilde dat hij bleef. Hij zei niets meer en bleef naar de muur staren. Wachtende. Het was Glada, die ten slotte het zwijgen met onzekere stem verbrak. „Ik.was een beetje vap streek. Het spijt me, dat ik het toonde. U bent erg vriendelijk, maar.maar niemand kan iets voor me doen. Nie-, mand!Niets!" Stirling spitste nadenkend de lip pen, Toen zei hij. „Ik begrijp het", met een rustige stem, die Glada erg vreemd troostend "Vónd. „Er gebeu ren wel eens van die dingen, die iemand het best alleen kan oplossen. Soms helpt het er over te spreken, en soms ook niet. Ik hoop alleen, dat het niet zo hopeloos is als u lijkt. En ik doe wel het beste nu te vertrekken." „Nee!" Dat ene woord ontsnapte van haar bevende lippen. En toen, als had haar weerstand zijn uiterste draagkracht bereikt, barstte ze uit, bijna onsamenhangend: „Ik., ik kan het niet langer aan. Ik kan het echt niet.." en twee grote tranen liepen over haar bleke wangen. In plaats van haar met een woord van troost of sympathie te antwoor den, leunde Stirling in zijn stoel achterover en hervatte zijn studie van de kamermuur. Hij geloofde haar goed genoeg te kennen om te weten, dat ze trots was op haar terughou dendheid. Elk voorstel hem nu in vertrouwen te nemen zou het kunnen bederven, totdat ze haar zelfbeheer sing herwonnen had. Reeds veegde ze ongeduldig haar ogen af, trachtend haar verdriet te verbergen. „Ik weet niet wat er vandaag met me aan de hand is", zei ze. „Ik ge draag me als een dwaas." „Een kwestie van zenuwen", ver onderstelde Stirling vriendelijk. „Ze raken soms al te gespannen." „Ik dacht niet, dat ik er met iemand over zou kunnen spreken", verklaar de Glada dof. „En ik weqt niet, waar om ik mijn zorgen aan u vertel.' „O, ik kan goed luisteren. Misschien zal het helpennog steeds drong hij niet aan. „Welhet zijn eigenlijk geen zorgen mij persoonlijk betreffende. Het ishebt u ooit mijn jongste broer ontmoet?" Ze had haar besluit genomen. j,Ik geloof het niet. Natuurlijk heb ik uw vader en moeder over hem horen spreken. Als ik me niet vergis werkt hij in een bank en heeft hij 'n goede smaak getoond door de hand van de enige dochter van de directeur te winnenhij hield de adem in, toen hij. zag, dat Glada onwillekeurig een grimas trok bij deze scherts. „Vergeeft u me", zei hij vlug. „Ik ben bang, dat ik de kern van de moeilijk heden geraakt heb.'' Glada knikte. Het was nog moe'lij- ker dan ze gedacht had. Hoe kon ze hem duidelijk maken, wat er ge beurd was? ,,Ja", gaf ze moeilijk toe. „Masters is van plan met Evelyn Barclay te trouwen. Hij was het tenmins'e van plan, maar er is,. er is een meisje, dat geld van hem eist. Eco soort speelschuld. Het was Stirling, die het zwijgen, dat op deze woorden volgde, verbrak. Hij sprak rustig. I „Ik geloof, dat ik het gemakkelijk voor u kan maKen, Miss Glkda. Ver betert u maar, als ik het mis heb DezeBarclay was de naam niet? is directeur van een bank. Dat wil gewoonlijk zeggen, dat mm een nogal vooraanstaande positie in de maatschappij bekleedt; rijkdjm en achting. Een enig kind is een kostbaar bezit. Elke moeilijkheid bij het tot stand komén van 2c'n huwelijk bete kent een ernstige slag voor uet meisje en haar ouders. Een ernstige slag voor de vooruitzichten van uw broer enik ben volkomen openhartig voor zijn reputatie. En u denkt voornamelijk aan uw ouders. Het ver baast me niet, dat u van street bent Is het tot zover juist?" Glada knikte hulpeloos. „En nu wat het ar,dere gedeelte be treft. Ik geloof, dat ik dat ook begrijp. Een zeker niet al te dikwijls voorko mend geval. Wat is dat meisje voor een type? Nogal verdacht, of naief als., als Miss Barclay bijvoorbeeld." „Dat geloof ik niet", antwoordde Glada langzaam. „Ik heb haar maar één keer gezien, hier op kantoor, ver leden week." „Dat wilde ik weten", zei Stirling vlug. „Hoe groot is het bedrag?" „Hoe wist u dat?Glada's ogen werden groot van verbazing. jDie gevolgtrekking was niet moei lijk tê maken. Nu heb ik nog slechts een vraag: heeft uw broer aanleiding te geloven, dat haar eis gerechtvaar digd'is? Het lijkt allemachtig veel op handige chantage, weet u." „Ik weet het niet. Ik ben bang, dat het niet veel uitmaakt, of haar eis gerechtvaardigd is of niet." „U bedoelt, dat als ze alles bekend maakt, het schandaal er in ieder geval al is?" .„Misschien niet?"- „Ik ben bang van wel." Stirling fronste het voorhoofd. „Hebt u er iets tegen mij te zeggen, of het een groot bedrag is?" „Duizend dollar." „Die u ogenblikkelijk zou betalen in de hoop, dat de hele zaak daarmee afgelopen was en er geen moeilijk heden ontstonden. Ik kan het u niet kwalijk nemen. Het is het geldvraag stuk, dat u op 't ogenblik de grootste zorgen bereidt. U moet er niet aan denken te betalen, gelooft u me. Er moet een andere uitweg zijn. „Hoe lang hebt u de tijd om een besissing te nemen?" (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1959 | | pagina 11