DE DISCUSSIE, DIE AAN HET ONTSLAG DER MINISTERS VOORAF GING ERNST EN LUIM IN GESPANNEN KAMER 129.- PeekgCloppenburtj Verhit debat over t onaanvaardbaar" .Woordbreuk" een omstreden woord Romme en Hofstra voor de televisie VRIJDAG 12 DECEMBER 1958 DE LEIDSE COURANT PAGINA 3 Dr Drees zoekt steun in moeilijke uren De discussie in de Tweede Kamer over de verlenging van de tijdelijke verhogingen der belastingen is gistermiddag aldus voortgezet. De heer BURGER (Arb.) zegt, dat het een misverstand is te menen, dat het gaat over een controverse: een termijn van een of twee jaar. Spr. is tegen beide, omdat hij bezwaar heeft tegen tijdelijkheidswetgeving. Hij is er tegen, om dat het alleen de meer-draagkrachtige n geldt. Het is voor hem een recht vaardigheidskwestie. Het is sprekers grief, dat de andere voorzieningen in verband met de bestedingsbeperking niet tevens aan de orde zijn. Tilanusmoei dat nu zo? Spreker betoogt, dat het volstrekt een misverstand is te denken dat wat hij op de fakkeldragersdag heeft ge zegd een dreigement was. Een grote partij moet z.i. om posi tieve redenen deelnemen aan een Moet dat nu zo? Volgens de heer TILANUS (C.H.) is er eigenlijk maar één vraag: moet dat nu zo? Moet nu om een of twee Minister-president dr. W. Drees heeft met de minister van financiën de heer H. J. Hofstra een onderonsje. binet zonder de socialisten als romp kabinet aanblijft en de ministers hun ontslag aanbieden zodra de ver kiezingen zijn gehouden. De heer ROMME (KVP) merkt op, dat de heer Burger het voor stelt alsof men hier bezig is met een poging voor de minstdraag- krachtigen te treffen en andere te bevoordelen. De motie beoogt juist niét eenzijdig te praten. De redenering van de heer Burger raakt de zaak niet waar het om gaat. Spr. zegt geen poging te willen doen, dat de minister het onaan vaardbaar achterwege zou kunnen kabinet. Die zijn voor zijn partij ver- hebben over deze tijdelijke verlen- vat in het regeringsprogram. Het ver- ging? Er is geen sprake van wantrou- jaar de minister hee gaan met alle 1 laten. Die poging zal hij achterwege gevolgen van dien? Hoe heeft de i laten omdat hem is gebleken, dat minister de begroting van 1959 kun-1 andere bewindslieden daarmede nen opstellen, zonder zekerheid te scheuren van het regeringsprogram is geschied door K.V.P. en A.R. Daar mee verviel de grondslag v-aarop de socialistische ministers deelnamen aan het kabinet. De verklaring op de fakkeldragersdag was niet anders dan een methode om de socialistische mi nisters deel te Kunnen laten uitma ken van het kabinet. Hoe de andere partijen met hun ministers doen moe ten zij weten. Naar aanleiding van een interrup tie van de heer Smallenbroek (A.R.) zegt de heer Burger nooit het woord woordbreuk te hebben gebruikt. De heer Burger g^eft te kennen, dat na de indiening van .het ontwerp hij in besloten kring als zijn mening heeft geuit, dat het daarin vervatte onrecht de bre-k met de regering zou kunnen worden. Er bestaat geen mogelijkheid om de bestedingsbeperking terug te draaien. Voorkomen moet worden, dat zij die het laatst de lasten kregen te dragen het eerst ervan zullen wor den verlost. De heer Burger meent, dat wellicht de bevoegdheden van de minister nog iets zouden kunnen worden uitge breid. Als de omstandigheid zich voordoet voor de grote massa de be stedingsbeperking terug te draaien, zou de mogelijkheid kunnen worden geschapen bij algemene maatregel van bestuur de cbrrectie ook toe te passen voor hen waarover het ont werp gaat. Géén binding. De heer BRUMS SLOT (A.R.) merkt op, dat hij in 1956 \an stonde af aan gezegd heeft dat de A.R.P. zich niet gebonden achtte aan het regeringsprogram. Dat was destijds in overeenstemming ..iet het stand punt dat de heer Burger innam. Het is onjuist te spreken van dis- tanciëren. Er was geen binding met het regeringsprogram. Het verheugt hem, dat de heer Burger te kennen heeft gegeven, dat hij het woord woordbreuk niet heeft gebruikt, want in een verslag van het Vrije Volk wordt die term de heer Burger wel in de mond gelegd. De heer. Bruins Slot merkt op, dat er ten onrechte in het debat een tegenstelling, rijken en armen wordt gecreëerd. Men probeert voor het kiezerspubliek de zaak in een scheef daglicht te stellen, zegt hij. De heer Burger heeft gezegd dat de voorstemmers voor de motie een crisis forceren. Wij forceren geen crisis, zegt spr. Er is met de uiterste soeplesse ge handeld; De heer Van Eijsden wen. De minister krijgt voor het eer ste jaar zijn gelden en als het nodig is ook voor het tweede jaar; dat is toegezegd. Spr. erkent de redelijkheid van 's ministers argumenten en ook die van de meerderheid der Kamer. De laatste echter wegen voor hem het zwaarst. Minister HOFSTRA gaat in op de vragen van de heer Romme met be trekking tot de gang van zaken bij de begroting 1959. Bij de voorbereiding had hO de overtuiging, dat het in 1960 niet op gelijke wijze kan. Bij aan vaarding van de voorstellen is voor 1959 de begroting nog niet in even wicht. Er is een tekort an 130 mil joen. Spr. is tot de conclusie gekomen, dat hij geen verantwoordelijkheid kan nemen als er geen "edelijke ba sis is voor het beleid in 1960. Dat ligt niet aan hem, maar aan de meerder heid der Kamer, die het besluit neemt. Wat er zal gebeuren als hij zijn functie neerlegt, weet de minister niet. Voor nieuw overleg zoals de heer Tilanus zou alleen aanleiding be staan als er kans op overeenstemming was, maar die ziet hij •■'iet. Kabinet eenstemmig. De minister-president, de heer DREES, beantwoordde vragen van de heer Oud over de politieke conse quenties. Het kabinet acht het een stemmig uitermate wenselijk dat de belastingverhoging met twee jaar wordt verlengd, omdat dan een vaste financiële grondslag wordt verkre gen voor de normale parlementaire periode van de regering. Niet alle ministers zijn van mening dat er noodzakelijkerwijs de porte feuille- of kabinetskwestie moet wor den gesteld. Het gaat echter niet al leen om het heengaan van de minis ter van financiën. Gezien de grond slag en de wordingsgeschiedenis van het kabinet zullen de socialistische ministers zeker niet aanblijven als minister Hofstra heengaat, hetgeen de gehele basis van het kabinet raakt. De heer OUD (V.V.D.) stelt, dat blijkbaar ook niet zijn geslaagd. Het doet spr. leed, dat het heen gaan van de minister van financiën het heengaan van vier andere minis ters, o.w. de minister-president met zich zal meebrengen. Ontglipt. De heer BURGER (Arb.) verklaart o.m., dat hij niet uitsluit dat het woord „woordbreuk" hem is ont snapt. Spr. merkt op, dat de aanhangige zaak al lang aan de orde was voor de Fakkeldragersdag. Ze had met de zeven punten niets te maken. De heer BRUINS SLOT (AR) ver werpt volstrekt, dat de AR-fractie woordbreuk zou hebben gepleegd of iets wat daarop lijkt. De MINISTER-PRESIDENT, de heer DREES, zegt dat minister Hof stra van het woord afziet. Hij gaat in op de opmerking, die gemaakt is over wat hij in de Eerste Kamer heeft gezegd. Het zou z.i. overschat ting van zijn betekenis en onmis baarheid zijn als hij zou oordelen, dat als de P. v. d. A. geen socialisti sche ministers in het kabinet meer zou willen, hij zou zeggen: ik moet blijven in het belang van het land. Prof. Oud heeft verklaard, dat de fractie van de P. v .d. A. druk heeft uitgeoefend op minister Hofstra, die thans het onaanvaardbaar heeft uit gesproken. Deze kwestie is echter op een extra kabinetsvergadering van dinsdagochtend besproken. Het bleek, dat een wijziging van het wetsvoorstel voor minister Hofstra onaanvaardbaar was. Dit zou echter niet in het eerste stadium van het debat in de Kamer worden gesteld om de zakelijke discussie mogelijk te maken. Dr. Drees deelt tenslotte mede dat het niet op zijn weg ligt in te gaan op de vraag wat er verder moet ge beuren als de motie-Romme wordt aangenomen. De heer VAN DIS (SG) verklaart zich voor motie en amendement. Daarna wordt gestemd over de motie-Romme en deze wordt aange nomen met 88 tegen 55 stemmen. Vóór: KVP, AR, CH, WD, SG. beide Het amendement van de vaste commissie wordt met eenzelfde stemmenverhouding aangenomen. Naar aanleiding van deze beslis sing verzoekt minister HOFSTRA de verdere behandeling van de wets ontwerpen te willen opschorten. Op voorstel van de voorzitter wordt de verdere beraadslaging ge schorst. De VOORZITTER zegt dat hij mede in verband met het laatste deel van de ministeriële verklaring niet weet of de ministers bereid zijn a.s. maandag de voor die dag op de agenda staande wetsontwerpen te behandelen. Spr. doet geen voorstel om de vergadering van maandag niet te doen doorgafin. Als het blijkt, dat de ministers er geen prijs op stellen maandag de wetsontwerpen te be handelen, dan acht de voorzitter zich gemachtigd de vergadering af te ge lasten. Na deze mededeling sluit hij te zes uur de vergadering. In een der loges was o.a. aanwezig mej. mr. M. A. Tellegen, directeur van het kabinet van H.M. de Koningin. 'n Gekleed costuum voor de feestdagen! Een gekleed costuum mog niet in Uw garderobe ont breken. Kies er een bij P&C en ontdek hoé ideaal U daar slaagt in de exclusieve collectie! Daar vindt U het costuum dat zowel vlot als gedistingeerd kleedt; dat even geschikt is voor Kerstdiner en schouwburgbezoek als voor talloze andere gelegenheden. Zuiver wollen kamgarens -Jf Ook in smoking-, jacquet- en rok-costuums heeft P&C een rijke sortering. UMefósnodeckeaties-P&O tcppïejêaÜaS (Advertentie) In de reeks van incidenten in óp recht vor het spreekgestoelte en „e Tweede Kan,er eisten„iddaS verdient vermelding het schijn gevecht, dat rond het woord: „woordbreuk' werd gevoerd. Mr. Burger betoogde, dat men de hou ding van de socialisten moet be grijpen en dat juist de andere fracties zich van het regerings programma hebben losgemaakt. „Gaat u ons soms weer van woordbreuk beschuldigen?" inter rumpeerde op dit moment de heer Smallenbroek. „Ik heb dat woord nooit ge bruikt", riep de heer Burger uit. De heer Smallenbroek stelde zich Prof. Romme en minister Hofstra - - - hebben in de loop va: de avond zijn fractie getracht I korte verklaringen voor de televisie tv,q 'afgelegd. De heer Romme zei het te J-* TT nf (-Irn tn oppositie te voeren. De maatregelen van het kabinet werden op eigen merites onderzocht. Als het kabinet zou heeiyaan, zou spr. dat niet be treuren. Van het begin afaan heeft hij het kabinet een zwak geval ge vonden. Sprekers indruk is dat men niet te maken heeft met een vrije beslissing der regering. Zij heeft gestaan onder zware druk van de P.v.d.A. Een bin- heeft helemaal niet aangestuurd ^end program heeft hij altijd uit den op een crisis. Hebben wij niet aangestuurd op een crisis, het zelfde kan niet worden gezegd van minister Hofstra. Niet wij sturen de heer Hofstra weg, maar de heer Burger, niet het minst met zijn optreden op de Fakkeldragersdag. boze geacht. Dit kabinet is aangekon digd als een extra-parlementair ka binet. Als de socialistische ministers heengaan, aldus prof. Oud, is de grondslag van het kabinet verdwe nen. Spoedige verkiezingen zijn naar zijn oordeel noodzakelijk. De beste oplossing zou zijn dat het ka- betreuren, dat minister Hofstra in de uitslag van de stemming aanlei ding had gevonden zich op het stand punt te stellen, dat hij zijn verant woordelijkheid niet meer kan dra gen. Minister Hofstra zei desgevraagd, dat hij zijn ontslag zo spoedig mo gelijk aan de Koningin zou aanbie den en dat de vier andere socialisti sche ministers dit ook zouden doen. Daarmee, aldus de heer Hofstra, is de grondslag aan het kabinet ont vallen. „Wat praat men toch over „woord breuk", mompelde de heer Burger, „waar heb ik dat dan gebruikt". De heer Van Doorn was er als de kip pen bij. Hij vouwde een krant open en verklaarde: „Ik heb hier een rede van de heer Vermeer, waarin staat, dat u het gedrag van de AR- en KVP-fracties een schoolvoorbeeld van woordbreuk hebt genoemd". Dr. zakje met een knipsel uit het „Vrije Volk", waaruit bleek, dat de heer Burger van „woordbreuk" heeft ge sproken. „Hoe weet ik nou of dit verslag juist is", aldus mr. Burger, en wat later: „Ik sluit niet uit, dat ik het heb gezegd, ik vroeg alleen maar, waar heb ik het gezegd." Tussen de bedrijven door is véél gelachen in het parlement. Prof. Oud ging op een gegeven moment met een telegram rond van de studenten-sociëteit „Ceres" bereid was zijn penningmeester ter beschikking te stellen, voor het ge val minister Hofstra af zou treden. Er waren onbehoorlijk veel foto grafen in de Kamer, waarvan er één een standje kreeg van de grif fier, omdat hij schuin achter de voor zitter ging staan. De aanwezigheid van microfoons gaf aan het Kamerdebat nog een apart cachet. De parlementariërs waren zich kennelijk bewust, dat zij voor een wijd publiek van luisteraars spraken. Donderend gelach barstte los, toen prof. Oud op bijna meewarige toon opmerkte: „We zuchten onder het humeur van de heer Burger". Mgr J. P. Huibers, Bisschop van Haarlem, zal dinsdag 16 december a.s. Bruins Slot deed een duit in het Wageningen, waarvan het bestuur geen audiëntie verlenen. De Zwanenzang van mr. Burger en prof. Romme De heren Burger (rechts) en Romme (links) voeren het woord.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1958 | | pagina 3