PRINSJESDAG EEN ZONNIGE TRADITIE Het „Sprookje van de Gouden Koets" De Hofstad heeft een eigen feest ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1958 DE LEIDSE COURANT PAGINA IJET NEDERLANDSE KLIMAAT moge door zijn onbetrouwbare aard reeds menig bewoner van de Lage Lan- den en met hem ook vele vreemdelingen tot in het diepst van zijn ziel bewogen hebben, maar met een zekerheid, die het K.N.M J. in de Bilt diep beschaam t, weet men ook, dat er tenminste eén dag in het jaar Is, waarop de zon schijnt. Die ene dag is de derde dinsdag in september: u zult dat elk jaar lezen in de krant en horen door de radio en u zult dan tevens ervaren, dat het niet een gewone zon is, die Nederland met haar stralen koestert. Het is de oranjezon. Dit fenomeen laat zich bij uitstek zien op Prinsjesdag, de dag waarop Den Haag voor enkele uren weer de allure krijgt van de Hofstad. Zo ziet men, dat zelfs de natuur zich regelt naar de vaderlandse vreugde en dat de oranjezon een attribuut geworden is, onverbrekelijk verbonden met Nederlands staatkundige (en journalistieke) traditie. BIJ DE FOTO'S. Boven: Eindelijk is het dan zover. Onder: Een der hof dignitarissen geeft de- begeleidende lakeien instructies: alles moet als vanzelfsprekend gaan. f-VEN HAAG heeft één feestdag meer dan alle andere steden van Nederland. Op Prinsjesdag zijn de scholen en vele kantoren gesloten. Iedereen, die maar even vrij kan zijn, stort zich in de feestelijke menigte, die reeds 's morgens vroeg deint in de richting van de binnenstad, waar het sprookje van de gouden koets voor hem of haar werkelijkheid zal worden. Wat is eigenlijk Prinsjesdag en waarom begeeft de koningin zich op die dag, omgeven door de pracht en praal van gala-uniformen, vaandels en muziek door de (voormalige) residentie? Op de derde dinsdag van september doet hare ma jesteit de koningin, uit naam van de regering opening van zaken aan het gehele Nederlandse volk. Zij doet dat voor de voltallige vergadering van de beide Ka mers der Staten-Generaal, welker „gewone vergade ring" zij op die datum officieel opent. De datum van de opening viel niet altijd op de der de dinsdag van september. Aanvankelijk in 1814 was deze gesteld op de eerste maandag van november maar reeds in 1815 veranderde koning Willem I dit in de derde woensdag van oktober. Zo bleef dat, tot in 1848 de keuze viel op de derde maandag in september maar bij de grondwetswijziging van dat jaar drong een amendement aan op verplaat sing naar de derde dinsdag omdat de Kamerleden ver plicht moesten worden op zondag te reizen. Tot 1829, dus het jaar voor de afscheiding van Bel gië geschiedde de opening om beurten in Den Haag of Brussel. Op 20 oktober 1829 hield het grondwettig ge zag van de Koning der Nederlanden in de zuidelijke provincies op te bestaan. De ceremonie te Brussel ver viel dus en Den Haag, als residentie en zetel van het gouvernement, hield het privilege van de plechtigheid voor zich alleen. HET IS TRADITIE GEWORDEN, dat de koning zich per rijtuig zal begeven naar de plaats, waar hij na voorlezing van de „miljoenennota" de Kamerzitting zal openen maar ook op deze traditie is wel eens in breuk gemaakt. Toen koningin Wilhelmina op 19 november 1945 de voorlopige Staten-Generaal opende, maakte zij de rit naar de Ridderzaal overeenkomstig haar wens tot uiterste soberheid in drie eenvoud'ge auto's, zonder escorte. Een ander, meer ingrijpende uitzondering op de historische regel was, dat koning Willem II zich in de jaren van zijn regering (1840—1849) met zijn gevolg te paard naar de Ridderzaal begaf, een besluit, dat tot heftige discussies aanleiding heeft gegeven onder de burgerij van de Hofstad en onder de Kamerleden. Het „Sprookje van de Gouden Koets" werd eerst in 1948, na aanschaffing van gala-uniformen in de oude luister hersteld. Dat sprookje is niet eens zo heel erg oud: om precies te zijn zestig jaar. In 1958 is het pre cies 60 jaar geleden, dat koningin Wilhelmina in het (voormalige) Paleis van Volksvlijt te Amsterdam voor het eerst de toen juist gereed gekomen Gouden Koets in ogenschouw nam. Die werd haar op initiatief van de „Oranjevriendenkring" uit de Willemstraat in de Jordaan te Amsterdam aangeboden door „De Vereeniging van het Amsterdamse Volk tot het aan bieden van een Huldeblijk aan Hare Majesteit Konin gin Wilhelmina". De jonge koningin had bij haar troinsbestijging nadrukkelijk verklaard, dat zij geen enkele geschenk wilde aanvaarden. Op 4 februari 1901 had in het Paleis Noordeinde te Den Haag de officiële overdracht plaats en bij haar hu welijk met prins Hendrik, op 7 februari d.a.v. maakte de koningin voor de eerste maal van haar nieuwe, kostbare rijtuig gebruik. In 1903 werd hij voor het eerst gebruikt bij de opening van de Staten Generaal. ÏVE KOETS ontleent zijn naam aan het feit, dat hij U tot in het kleinste onderdeel van beeldhouwwerk is voorzien en met bladgoud beplakt. De zijpanelen zijn kunstig beschilder door prof. Van der Waay, eertijds hoogleraar aan de Academie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam. Aan de ene zijde wordt de hulde van Nederland en aan de andere zijde de hulde der koloniën symbolisch afgebeeld. Boven op de kist van de koets ligt de kroon, ge steund door een beeldengroep, die de vier voornaam ste bedrijven voorstelt, die onze volkswelvaart uitma ken. De koets wordt getrokken door acht paarden. In de bezettingstijd hebben de Duitsers gepoogd, de koets naar Duitsland over te brengen. Zij zagen er maar vanaf toen hij voor vervoer per trein te groot bleek. Ze vermoedden niet, dat de koets, gedeeltelijl onttakeld, reeds meermalen een treinreis had ge maakt DEHALVE DE GOUDEN KOETS is er nog een Gla zen Koets, die veel ouder is en waaraan een vee bewogener traditie kleeft. Het heet, dat de geborei en getogen Hagenaar zich in de dagen voor Prinsjes dag het hoofd pleegt te breken over de vraag, of di tocht gemaakt zal worden in de Gouden- dan wel in di glazen koets De laatste dateert van 1826. In dat jaai werd zij aan de koning afgeleverd door de meeste wagenmaker Simons te Brussel. Kosten: 16.000,- gulden. Ten tijde van de Belgische opstand en de af scheiding bevond de koets zich te Brussel, vanwaa hij eerst in 1840 naar ons land terugkeerde. De Glazen Koets schijnt gebruikt te worden, wan neer het weerbericht niet zeer gunstig luidt. De voor keur van het volk gaat nu eenmaal uit naar de Gou den Koets. Vandaar dat men op Prinsjesdag ii toonaarden de luttele stralen van het „Oranjezonnetje in alle toonaarden bezingt. DE BENAMING „Prinsjesdag" is afkomstig uit d< volksmond. Het is niet te verklaren, waarom de datum, waaroj de Staten-Generaal geopend wordt, deze naam heef gekregen, onverschillig in welke tijd van het jaar di nu valt. Het meest aanvaardbaar klink wel de stelling dat de dag zijn naam ontleent aan de geboortedatun van stadhouder Willem V op 8 maart. In het tijdvak voorafgaand aan de Franse overheersing, deelden di anti-oranje gezinde „patriotten" de lakens uit. In di tijd werd 's prinsen verjaardag, een dag, waarop he volk getuigde van zijn sympathie voor het Oranjehui: Daardoor ging die datum als „Prinsjesdag" de ge schiedenis in. Het is heel goed mogelijk, dat de ouder: onderdanen van koning Willem I zich deze tijd noi herinnerd hebben en aan de dag, waarop door de ope ning van de Staten-Generaal de terugkeer van d< grondwettelijke verhoudingen werd gemanifesteerd de oude naam van „Prinsjesdag" hebben hergeven. Heel de dag van Gouden Koets, vlaggen, gejuich trappelende paarden en militair ceremonieel is ee: traditie maar het beste deel van die traditie is wel da heel het Nederlandse volk, en Den Haag in het bijzor. der, getuigt van zijn onverbrekelijke band tussen haa' en het Huis van Oranje.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1958 | | pagina 6