V/fer kanten van het Leidse leven 50 jaar geleden Qetrouu/e tekeningen vóór af braak PAARDEWSTEEC| Stukje van een vorige generatie Moet een katholiek belang stellen in de politiek Z,AlbkL>ACj AUCjUblLlo 1956 IJL LhJUSh COUUAN'l PAUlf\A Komt u binnen. De suppoost van de L akenhal opent de deur tot een stukje vervlogen geschiedenis. In dit tempeltje is het panorama van Van Dam aan de wanden aangebracht. U kunt er zien hoe de omgeving van de Prinsesse- kade in de loop van de jaren veranderd is en met haar de burgerij. Door de geopend^ deur zien we nog juist een bierbrouwersknecht dokke- rend met zijn kar van de Paardensteeg komen. De binnenkant van de deur is beplakt met een tekening van de veranda die boven het water van de Rijn gebouwd was. Bijgaand artikel en een serie foto's vertellen meer over dit panorama in het stedelijk museum. Vandaag plaatsen wij vier foto's naar schilderingen van het oude Leiden, die betrekking hebben op de Paardensteeg en omgeving. 50 Jaar geleden is deze steeg tegenover de Bostelbrug afgebroken; nog vóór de slopershamer viel heeft de tekenaar Van Dam een panorama gemaakt, dat bestemd was voor de Laken hal. De directeur heeft dit panorama thans weer opge poetst en opnieuw tentoongesteld in een kleine ruimte, dat, als u de deur bent gepasseerd, u ineens plaatst in het Leiden van rond 1900. Wat is er veel veranderd intussen. De foto's die wij maakten in de vier windstreken van dit panorama laten het duidelijk zien. Wij begin nen met foto 1, die de minste moeite geeft, omdat hier eigenlijk nog veel hetzelfde is gebleven. U heeft het goed geraden: het is de Apothekersdijk, waar een jon gedame wandelt met een lange wollen shawl om de hals, een dochter van de middenstand, die wellicht op weg was naar een repetitie van „Zanglust". Daarach ter wandelen twee „booien" dienstmaagden, geheel naar de eisen van die tijd voorzien van cornet, witte voorschoot en grijze dienstkleding. Daarnaast een arbeider met een zak over de schou der, tekenen voor deze tijd, waarin het vervoer nog niet zo perfect geregeld was als in onze dagen. We draaien ons een kwart slag en kijken in de richting van de Bostelbrug met in het verschiet het Rapen burg. Fabrieksjongens op klompen, komen van hun werk 't loopt tegen de avond een dame in een wollen gebreide cape bekende modedracht van die dagen volgt en daarachter gaat met waardige tred een mevrouw in lange rok met sleep. Er is aan het hoekje voorbij de brug nog niet zoveel veranderd, in he* huis op de hoek, waar de reclame voor Blookers cacao prijkt, is nu een wolhuis gevestigd. We draaien ons weer een kwartslag en thans zien we uit over het Galgewater (De Rijn dus) en het eer ste dat opvalt, is de tweemaster, die tweehonderd meter verder gemeerd ligt. Het is het zeilschip (brik?) dat behoorde bij de zeevaartschool, gevestigd aan het Woordeinde, waar thans de Marine Medische dienst zit. Rechtsachter zien we de Stadstimmerwerf en op de voorgrond een gezellig zitje van het café-restaurant, dat aan de Paardesteeg, zaliger gedachtenis, gevestigd was. Wij hopen van onze oudere lezers te horen welk café hier gevestigd was en welke geneugten hier te genieten waren. Men moet een schone kijk over het water gehad hebben; aan ons geestesoog glijden zeil schepen geluidloos voorbij en zo nu dan klinkt het tingelende tuig van het paard voor de stadstram, want Leiden bezat in 1900 nog een paardentram. En tenslotte krijgen wij dan nog één kwart slag draaiend een blik op een stukje Leiden dat niet meer bestaat. Dit is de Paardensteeg, een steeg tussen Bostel- en Blauwpoortsbrug, die in onze dagen het toch al nood lijdende verkeer voor onoplosbare problemen had ge steld. Links was tussen water en rijweg een complex oude huizen, die vijftig jaar geleden zijn afgebroken en waarna een aanzienlijke verbreding van het wegge deelte tot stand kwam. Een sjieke dame, gekleed in een pellerine, wandelt ons tegemoet, we zien een schoolknaap en een man met een kruiwagen die zo hebben we ons laten voor lichten voor één cent warm water heeft gehaald bij wolfabriek le Poole aan de Garenmarkt. U ziet, dat u voor de luttele stuivers toegang tot de Lakenhal een bijzondere ervaring rijker kunt worden. U betreedt een gebied, dat voor bijna elke Leidenaar al afgesloten terrein is: het Leiden van een vorige generatie. *7ie hier een vraagstuk dat zo uit- gebreid is, dat ik in dit artikel alleen maar zal trachten er de voor naamste richtlijnen van te bepalen. Want het wordt hoog tijd dat wij, jonge katholieken, een waar besef zouden krijgen van onze taken jegens ons vaderland, van onze verantwoor delijkheden tegenover onze mede burgers, vooral in deze tijd, waarin onenigheid en politieke losbandig heid heerst. Aan ons, de jongeren, zal de taak te beurt vallen, naderhand de Staats- wagen te besturen, het zij op ekono- misch, op intellektueel of op politiek gebied. Maar, eendracht maakt macht. Het is ook daarom zo belang rijk onze goede wil samen te smel ten met ons enthousiasme, en er be wust van te zijn dat wij, jonge katho lieken, niet alleen het recht, maar ook de taak hebben belang te stellen in de politiek. Waarom? Om drie redenen: we zijn vaderlandslievend en en en leven in een gemeenschap; we zijn jongeren; we zijn katholiek. We leven in een nauw gesloten gemeenschapskring, dit wil zeggen dat we in een geregelde maatschappij in een land waar iedereen op dezelfde voet van gelijkheid leeft. We zijn niet alléén, maar moeten ons één voelen wat betreft onze inspanningen, en onze me deburgers helpen het ideaal dat ze zich van hun land voorstellen te concretiseren. En welk beter middel daarvoor dan de politiek, vermits de kiezers zelf vrij de mannen van hun keuze aanwijzen, die hen gaan vertegenwoordigen en hun belangen voorschuiven? WE BEWEREN VADERLANDSMINNEND TE ZIJN. Alsdan zal de politiek een machtig middel zijn om voor het welzijn van ons land te werken. „Voor het Vaderland sterven, zei Kardinaal Mercier, is een der grootste offers die er op de wereld bestaat". Maar de belangen verdedigen, het doen bloeien door er zijn beste krachten en bekwaamheden aan te wijden, is zeker niet minder verdienstelijk! Natuurlijk weet ik wel, dat het niet altijd de poli tici zijn, waarin we het meeste verrouwen hebben, dde het er het beste af zullen leveren. Maar de openbare opinie is erg veranderd sedert de oorlog. Veel minder vatbaar voor ideologische twisten, vragen de kiezers geen programma's dan wel tastbare uitvoeringen. „Ver mindering van de diensttijd" boekt veel meer succes dan de abstrakte themas van „veiligheid" en „trouw aan de internationale verbintenissen". Want een teveel aan veiligheid heeft dikwijls zeer duur gekost aan diegenen, die er aan hebben toegegeven; omdat het le ven van een staat een gevecht is. P*N HET IS OMDAT het een gevecht is, dat de jon- geren het moeten aanpakken. Jongeren met een gaaf ideaal, een stevige enthousiasme, een hardnekkige wil om de dingen goed te doen. 't Is aan ops dat Geor ges Bernanos zich wendt, als hij uitroept: „Jeunesse, Domain vous appartient!" „Jongeren Morgen hoort U toe!" Ja, Morgen hoort ons toe; ja, Morgen wacht ons op om iets blijvends op te bouwen, om mee te wer ken aan de opkomst van ons land, en om in haar stam een nieuwe sap te doen stijgen, een kristen sap, om er jonge en levenskrachtige takken te doen groeien, die de oudere takken weer omhoog helpt! jyïAAR WE ZIJN NIET alleen jonge vaderlanders, maar ook jonge kristenen. Onze roeping van jonge katholieken bestaat niet in een „spirituële inburge ring" of een „vestiging", maar ze bestaat in een leven van vooruitgaande volmaaktheid, een langzame en moeiijke toeneming van. een enthousiasme. We gaan vooruit, dus we bouwen. Maar geen enkele bouw zal stevig en duurzaam zijn, indien ze niet op een spiri tuële synthesis berust. Waar ligt die synthesis? In de katholieke godsdienst, en alléén maar daarin. Het is aan de Kerk dat, zoals in de eerste eeuwen van het kristendom, de zending toekomt de geest te redden, de beschaving te redden. Och, laat ons godsdienst niet met politiek vermen gen, zullen sommige zeggen. Ziehier het antwoord: in het toneelstuk van F. Höohwalder „Op aarde zoals in de hemel" heeft Pater Provinciaal gedacht in zijn ne derzettingen een voorbeeldige kristene staat te ont werpen, een Res Publica Christiana! Toch voorspelde Péguy reeds: „Alles begint met het mystieke, en ein digt met de politiek". Inderdaad zijn we kinderen van God, maar ook tezelfdertijd kinderen van de aarde, van het vlees, van het tijdelijke. En de taak van de katholiek bestaat er in zijn allerbeste krachten, zijn geestelijke krachten, op dat tijdelijke te zetten. Dus zijn we jongeren. Dus zijn we vaderlanders. Dus zijn we lid van een gemeenschap. Dus zijn we ka tholiek. Het blijkt ons nu normaal, dat we belang zou den stellen in de politiek, want het is in het verloop van de politiek, dat de toekomst ligt, onze toekomst. We hebben een taak en een last te dragen in de maat schappij. Indien we de oren stoppen voor de waar- schuwigen en de ogen sluiten voor nodige veranderin gen, dan, ja dan valt er van de toekomst nog maar weinig te hopen. Maar dat is een vonnis die we nooit zullen aanne men, zolang er in de wereld kinderen van de Kerk zul len zijn, om Haar te dienen en als voorbeeld te getui gen. Antwerpen. JEAN PIERRE SCHELLEKENS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1958 | | pagina 6