Ballonvaarder K.M. P. Jansen (S) verhaalt van z'n tocht in Suid-Afrika Slangeni Edelstenen voor het oprapen, Nationaal Mariacongres te Nijmegen geopend ZATERDAG 12 JULI 1958 DE LEIDSE COURANT PAGINA 12 maar ook C*EN CITAAT uit de Camera Obscura van Hil- debrand kon niet beter op zijn plaats ge weest zijn, dan hier in dit verslag van de bal lonopstijgingen in Zuid-West-Afrika en wel: HOE WARM HET WAS EN HOE VER! En aan de hitte was weinig meer te doen dan, behalve het afwissen van het gelaat, het geduldig te dragen, het hoe ver is met de mo derne verkeersmiddelen wel terug te brengen tot een sloridge 8500 comfortabele kilometers in een vliegtuig, plus 400 dito zeer oncomfortabele in een auto en toen waren we er, in Otjiwaron- go, een plaats, waarvan de Suidwester zegt: „Noordwaarts raak die wéreld algaande meer ruig en onherbergsaam. In die omgeving van Otjiwarongo is daar reeds heel wat wilde diere te sien, maar dis eers wanneer een mens die verre Noorde bereik dat die duizende bokke en andere diersoorte 'n mens laat besef dat jij hier ver weg van die moderne beskawing is". En dat was het dan, weg van de moderne be schaving, wat dit gebied tot een aardparadijs maakt. Nu moet wel toegegeven worden, dat men als bewoner van de lage landen bij de zee. wel even moet wennen aan het ruige en onher bergzame, maar men kan zonder meer geloven, wat de bewoners van deze streek zeggen, dat als je er 6 maanden bent geweest, je er onder geen voorwaarde meer weg wil. UZÜLT ZICH kunnen voorstellen, dat wij voor de bewoners van Otjiwarongo een bezienswaardigheid waren, kerels, die in een mandje de lucht in gaan en er nog huids afkomen ook. Laten wij echter hierbij uitdrukkelijk vooropstellen, dat Zuid-West- Afrika en zijn bewoners in totaliteit, voor ons een bezienswaardigheid zijn geweest, dus wat wat betreft hebben beide partijen elkaar een aardige verrassing bezorgd, en ik geloof wel tot beider volle tevredenheid, tot de onze hoe dan ook. Nu moest natuurlijk, als het goed was, een verslag volgen van een ballonopstijging die wij maakien, dat de ballon een hoogte bereikte van zo en zoveel meter, dat er nog wat thermiek was, dat onze passagiers erg aardig waren, en dat er zo'n rake opmerkingen geplaatst wer den niets van dat alles, dit is slechts een ver slag' van een geweldige reis en een opsomming van alles ./at ik gezien en gehoord heb, onver schillig of dit in de ballonmand was of niet, en ik zou uw belangstelling en interesse willen vragen voor een gebied, dat practisch niet be kend is en dat behoudens zijn zeer grote be koorlijkheden, ongekende mogelijkheden biedt voor allen die vooruit willen. De comfortabele reis hield op, op het ogen blik dat het vliegtuig landde in Windhoek, de hoofdplaats van Zuid-West-Afrika, de oude Duitse kolonie, nu een mandaatgebied van de Unie van Zuid-Afrika. We werden ontvangen met vrolijke marsmuziek, wel een tikkeltje Duits, maar Windhoek is nog helemaal Duits, men spreekt er hoofdzakelijk Duits, de kranten zijn er op één na Duits, de opschriften in de winkels zijn Duits en de mensen die er wonen zijn of Duitsers van generaties geleden of van pas aangekomen emigranten. Het gaat deze mensen bijzonder goed. Zo sprak ik met een boekhandelaar, die 8 jaar ge leden met ƒ2500.kasgeld zijn zaak gestart was. Onder boekhandel moet dan wel alles ver staan worden wat ook maar iets met schrijven te maken heeft, dus van een stukje vlakgom tot een compleet ingericht kantoor. Deze man had zich ongetwijfeld veel ontzegd, maar nu was hij dan toch ook wat je noemt in goede doen. Nu is dat in goede doen raken wel wat ge makkelijker dan hier, men betaalt tot een in komen van 15.000,per jaar geen enkele cent belasting en daar zien wij dan toch nog al tijd reikhalzend naar uit. Dat er geen belasting betaald hoeft te worden, komt wel tot uitdrukking in het verkeer en dat is dan een troost, zij het een schrale, dat wij tenminste onze beias ting penningen meer of min der terug kunnen vinden in de wegenaanleg. Zo gezegd gingen wij per auto van Windhoek naar Otjiwarongo, een afstand van ongeveer 400 km. Van deze 400 km was slechts 12 km ver harde weg, de 388 resterende was niet eens weg meer, maar een zandpad van ca. 10 meter breed, waar het hollen of silstaan was. Hollen wanneer 'n „zinkplatenprofiel" genomen moest worden, iets wat veel voorkomt en waarvan de geleerden niet weten hoe het ontstaat, maar deze „Autosnelweg" WindhoekOtjiwarongo dwarsribbels op de weg rammelen natuurlijk alles uit elkaar, stilstaan wanneer het zand zo mul was, dat een sterke motor moeite heeft zijn gevolg er doorheen te slepen. Dit heeft zonder enige twijfel zijn bekoring wanneer men de enorme stofwolken, die kilometers ver te zien zijn, vergeet. Onze koffers b.v. zaten in het autokoÖer. Onderin mijn koffer bevond zich een donkerblauw jasje. Bij het uitpakken was zelfs dit grijs van het stof en zowel auto- als mijn koffer sloten perfect. De weg als verbinding, door mij autosnelweg WindhoekOtjiwarongo gedoopt, heeft natuur lijk zijn grote betekenis, maar de betekenis vervalt een stuk als men bedenkt dat alle vrachtvervoer een concessie van de spoorwe gen is, een concessie waarin slechts in zeer uit zonderlijke gevallen een vrijstelling op gegeven wordt. De spoorwegen zijn nu ook niet meer de mo dernste. Men alleen met smalspoor. Dit doet niets af aan snelheid en comfort, maar het doet ontegenzeggelijk romantisca aan. De loco motief en de wagens zijn ongeveer de helft van de grootte van onze spoorwegwagons, ze zien er natuurlijk iets anders uit, ze zijn n.l. ge bouwd voor de tropen, en de aangebouwde lui- feitjes verhogen stellig het effect. Achteraan de trein loopt een platte wagen mee, waarop een takel staat gemonteerd. Het doel van deze wa gen is zeer speciaal. Het gebied waar de trein doorheen komt is een zuiver agrarisch gebied, van enorme omvang. Men heeft daar farms variërend van 500 tot 13000 hectaren. KOEUN-NARIGHEID De spoorweg gaat kriskras door deze gebie den heen en aangezien dergelijke grote ge bieden niet afgezet kunnen worden, lopen de koeien in grote kudden rond. De trein komt de nodige keren in botsing met deze kudden en hierbij vallen natuurlijk slachtoffers. De spoorwegmaatschappij ver goedt een vast bedrag per koe en dat is niet zoveel, namelijk voor ieder beest groot of klein, dik of dun 100,—. Iedt. e koe heeft een brandmerk, waarmee men begint op de linker achterdij. Wordt het beest verkocht dan komt het merk van de nieuwe eigenaar op de lin- kervoorflank, vervolgens op de rechterachter- dij en dan is bet beest meestal wel omgezet in corned beef, wat daar een hoofdbron van bestaan is. De gedode en gewonde beesten worden op de laatste spoorwegwagon gehesen en de trein zet de tocht voort. In het warme klimaat is het natuurlijk van het grootste belang, dat de beesten zo spoedig mogelijk worden verwerkt voor consumptieve doeleinden. Ik ben bij de aankomst van zo'n treintje geweest. Er waren 12 koeien aan „boord". Twee waren dood, de reit leefde min of meer nog. De zwarten mogen nu gratis het bloed en de ingewanden v: de beesten hebben. Dit schijnt voor hen van bijzondere waarde te zijn, want ze stoven er letterlijk op af. De beesten werden van de wagen gesleurd en meteen van kant gemaakt. Daarna kwam de spoorwegbeambte, die de brandmerken uit de dijen sneed. Na deze handeling waren er inmiddels enige Afrikaanders aangekomen en de veiling bij opbod begon. De prijzen varieer den van 30,— tot 120,— gulden per stuk. Al leen voor de twee dood aangekomen beesten waren geen kopers, maar liefhebbers waren er wel. Een grote troep gieren cirkelde allang rond. Zij hadden dit blijkbaar meer bij de hand gehad, want zij schenen met vakmans oog de gebeurtenissen te volgen. Na enige tijd werden de beesten dan ook door een vracht wagen weggesleept en ergens in de wildernis achtergelaten, waar gieren en jakhalzen wel voor de rest gezorgd zullen hebben. WAAR ZIJN DE LEEUWEN? dit koeienboutje niet genieten, om de eenvoudige reden dat ze er niet zijn. Men moet ongeveer nog 300 km noordelijker gaan om werkelijk groot, d.w.z. gevaarlijk wild te ont moeten. Tot ons aller onbeschrijfelijke spijt hebben wij geen kans gezien die 300 km noor delijker te komen, wij hebben moeten wach ten tot wij in Kenya waren om leeuwen, ze bra's en zo te zien. Er is echter meer dan vol doende wild in Zuid-West-Afrika in de streek rond Otjiwarongo. Een Nederlander die daar woont en werkt bij een aannemersmaatschap pij als districtsdirecteur was zo vriendelijk om ons mee de wildernis, de bush, in te nemen. Nu moet men niet verwachten meteen vol op wild te zien te krijgen, want soms zoekt men uren voor men ook maar een klein bokje te zien krijgt. Maar het geluk was met ons. Bij een klein meertje stonden vijf struisvo gels te drinken. Ze bemerkten ons niet, en dat is maar goed, want een struisvogel in het wild is niet gemakkelijk. De kop wordt zel den of nooit in het zand gestoken, maar ze slaan met hun 2-tenige poot, en scheuren daar mee een mens van boven tot onder open. Het is echter ten strengste verboden om in deze gebieden de auto te verlaten en dat is maar goed ook. Men waarschuwt op alle mogelijke en onmogelijke manieren tegen de gevaren die aan het verlaten van auto's verbonden )gsji zjjn. Even later zagen we een soort buffel, een kudu, over een struik van tenminste 1 Vi meter springen en dat was de opening van hele kudden springbokken, geitebokken, wille- beesten, antilopen, elanden en zo meer die in de komende uren de revue passeerden. Toen het donkerder werd zagen we nog enige jak halzen en vervaarlijk uitziende wilde zwijnen, die op strooptocht gingen. Men ziet n.l. het meeste gevaarlijke wild bij zonsopgang en zonsondergang, die van de schemering ge bruik maken om hun prooi te overvallen. EDELSTENEN VOOR HET GRIJPEN Het land is rijk, onmetelijk rijk. Vooral delf- stoiien zijn in alle soorten te vinden. De om geving van Otjiwarongo is bezaaid met half edelstenen zoals agaten, saffieren, aquamarij nen (maar dan de echte!) robijnen en nog veel meer. Ja, die zijn te vinden en mogen ook gezocht worden, mifts men het met de angst voor slangen niet te nauw neemt. Het schijnt of de slangen deze schatten bewaken. Nu heeft men mij verzekerd dat een siang niets doet, zolang er niet op getrapt wordt, komt men in de buurt van een slang en er zijn wer kelijk zeer gevaarlijke exemplaren bij, dan zal die slang ?o snel als maar mogelijk -is de benen nemen. Men kan dan naar hartelust zoe ken. Bij mijn vertrek kreeg ik enige stenen aangeboden. Ze zagen eruit als grove kiezels, maar nu zij geslepen zijn, zijn ze voor mij een prachtige herinnering aan dit land, dat even als de stenen flonkelt van weelde en levens kracht. ENGELS VAN GEEN BELANG En de mensen die er wonen? Het allergroot ste deel der blanken zijn afstammelingen van Duitsers, uit de tijd van de koloniale macht Duitsland. Deze mensen zijn nu Suidwesters geworden en dus Afrikaanders, die naast de oorspronkelijke taal Duits meestal wel Afri kaans spreken. Naast deze twee officiële talen is er een derde n.l. Engels, maar ik geloof niet dat ik het heb horen spreken. De kin deren op school leren dan ook 3 officiële ta len, maar het Engels is van niet veel belang. Men zou verwachten, dat deze mannen, die in deze ruwe en onherbergzame streek wonen ook ruw zouden zijn. Niets minder dan dat is waar. Men is zeer beleefd en voorkomend, zij gaan in hun beleefdheid wel zover, dat men zich als nuchtere Nederlander afvraagt of ze dat nu werkelijk wel menen. Ik kan de ver zekering geven dait ze het menen; ieder woord, want ze zijn uitzonderlijk oprecht. En een heel belangrijke vraag zal zijn hoe het met de verdiensten zit. Een vakman ver dient om te beginnen zeker 3 maal zijn loon dat hij hier zou verdienen, daartegenover staat natuurlijk, dat de kosten van levensonderhoud •hoger zijn. En dat is beslist niet meer dan V/2 maal het totaal kostenbedrag hier. Huishuur is afgrijselijk duur, maar een huis kost niet meer dan hier, met het gevolg dat iedereen, die zich daar vestigt begint met een garage te bouwen, waar hij alvast gaat wonen, om dan langzamerhand zijn huis bijeen te sparen, en men mag het net zo groot, net zo klein, net zo lelijk, net zo mooi maken als men wil. Het gevolg is dan ook dat mensen die naar die streken gaan en behoorlijk leven binnen een jaar of 5 werkelijk een aardig kapitaal bij een- gespaard hebben. En dan vraag ik mij wer kelijk af, waarom men van de zijde van de emigratievoorlichting hier niets zegt over deze streek, maar iedereen naar Australië ziet te werken, waar naar de verhalen die ik erover hoorde het leven veel en veel zwaarder is, terwijl men naar het paradijs in het klein kan gaan, waar weliswaar hard gewerkt moet worden, maar waar men dan ook na enige tijd de resultaten van het harde werken kan zien in stoffelijke vorm. en dat allemaal in een heerlijk klimaat, waar de grote kansen nog voor het oprapen liggen, temidden van men sen, waar je als Nederlander voor helemaal vol wordt aangezien, en die bereid zijn je te helpen waar zij dat kunnen. Met enige weemoed heb ik na 8 dagen dit gebied moeten verlaten, ik héb slechts een klein stukje mogen zien, maar ik geloof zon der meer, wat ik in 'het begin zei, blijf er 6 maanden en je wil er niet meer weg. De heer K. P. M. Jansen uit Oegstgeest, die morgenmiddag tussen 2 en 4.30 uur met een ballon opstijgt van het sportpark te Lisse (als reclame-stunt voor het nieuwe klein-seminarie van monseigneur Jansen) schreef een boeiend reisverhaal van zijn ballonvaarderstocht in Zuid-West- Afrika. Kardinaal Tien onder deelnemers Onder feestelijk gelui van alle kerk klokken is gisteravond in Nijmegen het nationale Mariacongres feestelijk geopend. Een indrukwekkende stoet van hoogwaardigheidsbekleders met de Chinese kardinaal Tien in hun midden, begaf zich van de pastorie aan de Molenstraat naar de Carmel- kerk, welke met duizenden anjers was versierd. Van de Nederlandse hoogwaardig heidsbekleders noemen wij mgr dr B. J. Alfrink, aartsbisschop van Utrecht, mgr W. M. Bekkers, bisschop-coadju tor van Den Bosch, mgr dr Jan Olav Smit, kanunnik van de St. Pieter, mgr P. J. M. Jenneskens als vertegenwoor diger van het Roermondse diocees, mgr Jac. Perridon mythrophoor en vicaris generaal van de Oekrainers in de Beneluxlanden en Scandinavië, twee Maltese ridders, acht ridders van het H. Graf, de abt van de Cister- ciënsabdij Mariënkroon te Nieuwkuik en de generale overste van de paters van het Allerheiligst sacrament. Om acht uur begon de openingszit ting in de overvolle Carmelietenkerk. De zitting werd voorgezeten door mgr. W. M. Bekkers. Bij de intrede van de kardinaal, bisschoppen en prelaten, zong het versterkte paro chiële zangkoor het Ecce sacerdos magnus van Franz Philipp, het Gel ders Orkest verleende zijn medewer- king. Toen mgr Bekkers het Véni Crea tor inzette, antwoordde het koor met de meerstemmige compositie van Al- phons Diepenbrock. Mgr Bekkers sprak daarna een korte rede uit. Mgr schilderde de betekenis van Lourdes en van de verschijning van Maria aldaar. Hij onderstreepte de waarde van dit congres, dat ons ge loof zal verlevendigen en ons ver trouwen versterken. Maria vraagt ons om overgave aan haar zoon. Zij blijft ons vragen om gebed en boete, aldus mgr. Bekkers, die sloot met de wens dat Maria dit congres moge zegenen, zodat het ook voor alle christenen in ons land een zegen zou zijn. Het zangkoor, dat voor deze gele genheid ook met vrouwelijke krach ten was versterkt, voerde vervolgens het Sancta Maria mater Dei van W. A. Mozart uit. Gelijktijdig met de openingszitting in de Carmelkerk begaven zich vele duizenden in een stille tocht van het centrum der stad naar het congres- terrein in het Kelfkensbosch, waar de leider van oost priesterhulp Ne derland, pater Rich. Stoffels S.J., een predikatie hield over boeten voor de Zwijgende Kerk. i Na afloop der plechtigheden heeft het gemeentebestuur van Nijmegen kardinaal Tien, de aanwezige leden van het Nederlandse episcopaat, het bestuur van het congres en vele we reldlijke en kerkelijke autoriteiten op luisterrijke wijze ontvangen. Bur gemeester mr Ch. Hustinx richtte zijn begroetingswoord speciaal tot kardi naal Tien. „Er is moeilijk een ande re stad in Nederland aan te wijzen", aldus mr Hustinx, „waar sterkere herinneringen aan de bewogen kerk- gescheidenis van China leven". Mr Hustinx herinnerde aan de martel dood in 1900 van mgr F. Hamer tij dens de Boxeropstand in China. Hij eerde tenslotte de nagedachtenis van prof Titus Brandsma O. Carm., die in 1932 als vice-voorzitter van het Ma riacongres optrad, dat toen in Nijme gen werd gehouden. N00RDWIJKERHQUT H. PRIESTERWIJDING PATER LEO ZONNEVELD. Uit handen van Mgr W. Mutsaerts, Bisschop van 's-Hertogenbosch, zal op vrijdag, 25 juli a.s. in de kerk van de H. Domnicus te Nijmegen een zoon van de parochie van St. Jozef, de mis sionaris van Scheut, Leo Zonneveld C.I.C.M. de H. Priesterwijding ont vangen. De neomist zal op zondag, 3 augus tus d.a.v. om 8.30 uur in de parochie kerk van de H. Jozef te Noordwijker- hout zijn Eerste Plechtige H. Mis op dragen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1958 | | pagina 10