Cultuuruitingen In de ban der Voorouders uit de ontu/akingsperiode der mensheid DE LEIDSE COUP/ NT als het Nederlandse deel. Deze kunst behoort, nóg door zijn sterke zeggings kracht tot de belangrijkste artistieke voortbrengselen van de mensheid. Het werk van Papoea-artisten. EEN VAN DE KENMERKEN van hetgeen tot de cultuur van Nieuw- Guinea behoort is, naast een zekere stijlovereenkomst der onderscheide ne gebieden hun grote onderlinge verschillen, die zich echter gemakke lijk laten verklaren. Nieuw-Guinea, dat deel uitmaakt van het uitgestrek te Melanesische beschavingsgebied, wordt gekenmerkt door een enorme variatie, zowel ten aanzien van het landschap als van de bevolking. Is het eiland zelf een conglomeraat van welhaast ondoordringbare oerwou den en moerassen, gegroepeerd rond een machtig bergmassief, zijn bevol king bestaat uit al evenzeer uiteenlo pende typen van sterk van elkander afwijkende zeden en gewoonten. Ook in de taal komt dit tot uiting en het is dan ook geen uitzondering als de bewoners van dorpen, die dertig kilometer uiteen liggen, elkander niet of nauwelijks kunnen verstaan. Op merkelijk is daarbij echter toch ook een zekere verwantschap tussen de culturen der diverse volkeren, onder meer tot uiting komende in koppen- snellerij, vooroudercultus en vrucht baarheidsritueel. BEPALEN WE ONS tot Australisch Nieuw-Guinea dan vraagt voor een nadere kennismaking met de pa poeakunst het in het noorden gele gen Sepikgebied de aandacht. Dit ge bied ontleent zijn naam aan de lang ste rivier van Nieuw-Guinea, welke stroom reeds in 1616 door de Hollan ders Le Maire en Schouten aldaar werd verondersteld, doch eerst in 1885 door Otto Finsch is aanschouwd. De overeenkomst in de stijl der kunstwerken uit deze streken is te verklaren als een gevolg van onder linge contacten door veelvuldige oor logen tussen de vele stammen, volk jes en families, alsook als gevolg van intensieve handelsbetrekkingen, in het leven geroepen door en bepaal de specialisatie op kunstgebied. Zo vinden we in bepaalde strekén een rijke pottenbakkerskunst, waar van de producten worden afgezet in streken waar deze nijverheid niet wordt uitgeoefend, Aangezien het Sepik-gebied voornamelijk bestaat uit een eentonig rietlandschap, speelt hier voor het vervoer van de mens en zijn producten de kano een grote rol. Evenals andere gebruiksvoor werpen wordt zo'n vaartuig dikwijls versierd. In kunstig snij- en vlecht- Houtsnijwerk van een ophanghaak (detail). Kunst uit het gebied van de Sepik. werk treedt veelal de krokodil naar voren. Deze is niet alleen een geliefd motief omdat dit dier in dat water rijke gebied veelvuldig voorkomt, maar ook en vooral omdat de kroko dil in de mythologie van de verschil lende Sepikvolken een grote rol speelt. De Geestenkrokodil, de ver persoonlijking van alle krokodillen, is de mythische figuur die in magie en religie een centraal punt vormt. Daarom worden ook b.v. bij inwij dingsfeesten, waarbij jongens tot vol waardige stamleden worden ingewijd, als teken van deze inwijding wonden toegebracht met krokodillentanden. Ook de trommen vertonen meestal in hun versierselen de afbeelding van een krokodil, hoewel de trom in de versiering ook dikwijls herinnert aan bepaalde voorouders, waaraan mas kers veelvuldig zijn gewijd. Zulke maskers bieden een grote verschei denheid die varieert in snij- en vlechtwerk of zelfs in kunstige ge prepareerde menselijke schedels. Schildering op sagobladschede. Voor gevelversiering van een mannenhuis in het Maprik-gebied. ZIJN KANO EN KRODODIL in het Sepik-gebied veelvuldig aan getroffen motieven, elders, zoals in het Maprik-gebied vinden we weer andere symbolen. Het Maprikrgebied, dat gelegen is tussen het uitgestrekte Prins Alexandergebergte en het stroomgebied van de Sepikrivier, huisvest diverse stammen waarvan het belangrijkste volk wel dat der Abelam is. Dit volk is tot dusverre minder met het westen in aanraking geweest dan de meeste andere vol ken in die streek. Daardoor zijn vele instellingen van de oorspronkelijke cultuur hier beter dan elders bewaard gebleven. Omdat het een heuvelland is speelt de kano er als vervoermiddel geen rol en ook de krokodil is er geen al gemeen bekend verschijnsel. Meer dan in het land van de Sepik zijn de Maprik-volken overwegend landbou wers, die een belangrijke volksvoed- sel, het knolgewas yam telen. Uit de belangrijkheid van dit volksvoedsel, dat de mens door de goden is gegeven, vloeien Yam-plechtigheden voort en dit betekent weer dat dit gewas een belangrijke plaats inneemt in de ma gie en religie van dit gebied. Men schrijft de yam dan ook een soort van ziel toe en spreekt over de vrucht zoals men over een mens zou spre ken. Vele ceremoniën zijn er aan ge wijd en hierbij worden voorwerpen gebruikt met kunstig snü- en schil derwerk dat de Maprik-volken een grote naam als schilders en houtsnij ders heeft bezorgd. Het koppensnellen, dat hier oor spronkelijk wel voorkwam, nam een veel minder grote plaats in dan bij de Sepik, maar aangezien het snel- Ritueel houten schild met gestyleerd mensengezicht, afkomstig van de Papoea Golf. len toch ook hier niet geheel en al onbekend was, vindt men in de tam- baran, de gemeenschapshuizen toch ook wel buitgemaakte schedels. pi SOMMIGE OPZICHTEN vertoont de cultuur van het gebied rond de Papoeagolf overeenkomst met die van het reeds besproken Sepikgebied. Ook hier vindt men veel water, zo dat de krokodil hier weer zijn rol gaat spelen in mythe en ritus. Ook het varken is hier bekend en in de versieringen worden dan ook figuren aangetroffen die kennelijk aan deze twee dieren zijn ontleend. Ook het koppensnellen neemt hier een plaats in en dikwijls zelfs zó heftig, dat de zwakkere stammen door hun ster kere buren totaal zijn uitgemoord, waarbij ook sprake was van kanni balisme.. Evenals trouwens in de voornoemde gebieden kent men hier als centraal gebouw in de nederzettingen de zg. mannenhuizen, d.w..z het verblijf voor de mannen van het dorp die een zekere autoriteit bezitten en be waarders zijn van bepaalde geheimen die voor vrouwen en jongens taboe zijn. Bepaalde heilige zaken worden dan ook in de mannenhuizen be waard en vele ceremoniën worden er verricht. IN DE CENTRALE HOOGLANDEN van Nieuw-Guinea hebben de Pa poea's tot dusver in het geheel geen cofitact gehad met het westen. Zij kennen ook het koppensnellen niet. Hier zijn de gemeenschapshuizen minder imposant maar de landbouw staat er op hoog peil. Een goede grondbewerking en irrigatie, alsook een ordelijke verzorging van poot- en plantbedden is hier geen zeld zaamheid en men kent naast de zoe te aardappel verschillende groenten en knolgewassen. Het varken speelt er een belang rijke rol en vandaar dat dit dier in de centrale berglanden nagenoeg de plaats inneemt van de krokodil el ders. Varkens en grote paarlmoer- schelpen bepalen hier de welstand, waaruit weer volgt, dat men in de hooglanden een tamelijk ver doorge- voerder klasse-indeling kent, die in andere gebieden ten enenmale ont breekt. Terwijl dus op maatschappelijk gebied een grotere mate van ontwik keling aanwijsbaar is blijkt het ar tistieke vermogen echter gering en men vindt hier dan ook geen beel den, terwijl het houtsnijwerk, voor zover dit wordt toegepast, zwak ont wikkeld blijkt. zicht betekent echter weer niet, dat de hooglanders geen gevoel voor vorm en verhouding bezitetn, want uit een oogpunt van kunstnijverheid zijn de stenen bijlen, die zij gebrui ken en die op fraaie wijze zijn ge- construeert, zeer opmerkelijk. NIEUW-GUTNEA IS REEDS in vele opzichten onderzocht, maar niet temin blijven volkenkundig nog heel wat raadsels over. In een veelal sterk isolement leefden de Papoeastammen en -volken tot dusver in het stenen tijdperk, waaruit zij door aanraking met het westen met één sprong in de twintigste eeuw belandden. Gevolg daarvan is uiteraard een grondige wijziging van de plaatselij ke sociale structuur, kerstening èn het het feit dat ook voor de inheemse bevolking tijd geld gaat betekenen. En dit laatste gebeurt vooral ten kosten van de zeer tijdrovende sier kunst. Onder invloed van al deze factoren verdwijnen in sommige streken het oorspronkelijke handwerk en symbo len soms zó snel, dat bepaalde op vattingen, zeden en gewoonten in het vergeetboek dreigen te geraken eer nog een wetenschappelijk onderzoek mogelijk is. Het verzamelen en conserveren van dergelijke zaken, waarmee de afdeling Culturele en Physische An- thropologie van het Koninklijk Insti tuut voor de Tropen in Amsterdam zich o.m. bezig houdt, is derhalve zeer noodzakelijk. De in 1955 overleden grote Zwit serse onderzoeker dr. Paul Wirz, heeft zijn uitgebreide verzameling Nieuwe Guinese ethnografica, met voorbijgaan van het museum in Ba zel, aan het tropenmuseum gelega teerd. Zijn nagedachtenis ter ere wordt thans een tentoonstelling van vele stukken uit deze verzameling gehou den, die daarbij tevens ten doel heeft een bredere bekendheid bij het Ne derlandse publiek te geven aan uit zonderlijke, bij lange na nog niet doorvorste en tot verdwijnen gedoem de cultuurvormen, die tot de belang rijkste ter wereld zijn te rekenen en een onmisbare schakel vormen in de ontwikkelingsgeschiedenis van de gehele mensheid. Deze tentoonstelilng, die 6 juni in het Tropenmuseum Mauritskade te Amsterdam geopend werd onder de naam „In de Ban der Voorouders, kunst uit Australisch Nieuw Guinea", is tot begin oktober te bezichtigen. W. PRINS. Rituele en gebruiks kunst uit het stenen tijdperk |JE WETENSCHAPPELIJKE WE RELD neemt thans algemeen aan dat ongeveer 600.000 jaar geleden In het jongste tertiaire tijdperk, de mens op aarde verscheen Uit de eerste vormen van het men selijk geslacht, de met rede begaafde, uit ziel en lichaam bestaande schep ping van Gods Handen, zal zich voor 50.000 jaar de huidige mens ontwik keld hebben, de homo sapiens. Zonder ons te willen gaan ver meien in de theorie van de evolutie der levende wezens zoals deze thans door veel geleerden wordt aangehan gen en ook door de katholieke weten schap, zij het dan met alle voorbe houd, niet geheel en al wordt ver worpen, mogen we wel aannemen, dat mét alle andere levensvormen de mens langzamerhand uit de duisternis van zijn eerste bestaan is geëvolueerd tot het peil dat hem, door zijn met rede begaafd zijn, d.w.z. door zijn ziel en geest, met kop en schouders boven de rest van de schepping deed uitsteken. De mens heeft slechts langs banen van geleidelijkheid geleerd mens te zijn. Hij leerde door zijn geest de voortbrenselen der schepping ge bruiken tot zijn nut. Hij ontdekte het vuurmaken, hij construeerde het ron de wiel. Zijn geest drong langzamer hand door tot de binnenste gehei men van het zichtbare en na de zicht bare schepping aan zich te hebben onderworpen tot in de wereld van het ongeziene. GEKOMEN UIT DE HANDEN van zijn Schepper kon de ziel die Schep per niet vergeten. Dit dwong hem te gaan geloven in een voortleven na de dood, een mysterie waarvoor hij vrees koesterde. De mens ontdekte het scheppend vermogen van zijn handen en zoals God hém had ge schapen naar Zijn beeld en gelijkgnis, zo leerde de mens scheppen en vor men naar zijn beeld en gelijkenis. Deze macht maakte de mens het eerste dienstbaar aan dat wat hij vreesde en daardoor ontstond de eer ste kunstvorm, de rituele kunst waar door hij zich wilde binden aan of vrijwaren van dat nog onbekende geheimzinnige dodenrijk. „Aan zijn kunst lag de gedachte ten grondslag, dat ook door de dood nieuw leven tot bloei kan komen." Tot de gebieden waar deze oer- kunst nog ten dele bijna ongerept is bewaard en overgeleverd, behoort Nieuw Guinea, zowel het Australische

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1958 | | pagina 10