Het sprekende testament
IN DE KRANTENTUIN
ZATERDAG 26 APRIL 1958
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 9
„Al vier maanden hier op deze boot
en al bijna drie jaren van nuis mom
pelde Wim, toen hij z'n agenda dicht
klapte en in zijn la deed. Als vanzeli
begon hij dan te fantaseren: hoe ze het
thuis wei zouden maken, hoe net met
z'n broers zou zijn en wie het wel het
verste gebracht zou hebben, En aan
was daar nog het geheim van üe ijze
ren kist, die in vaders' kekier stond.
Wat zou daar toch wel inzitten? Zou
vader er zelf wel eens in kijken?
„Nog twee jaar geduld", prentte hij
zichzeli in en begon meteen een deun
tje te fluiten. Hij had het hier best naar
zijn zin. Het varen beviel hem best. De
kapitein was een heel geschikte baas
en aan Gerrit had hij een goede vriend.
Heerlijk was het zon uurtje vrij. Hy
had net zijn hut wat opgeruimd en ge
lijk z'n agenda bijgehouaen. Iedere aag
schreef hij heel in t kort zijn beleve
nissen op, dat was prettig voor later,
dan kon hij een juist verhaal geven van
alles wat er in die vijf jaren gebeurd
was en dat was tot nu toe allemaal heel
prettig geweest. Och, die twee jaren
waren immers zo om. Wel moest hy
zorgen precies op de bepaalde dag aan
wezig te zijn. Maar kom, geen zorgen
voor de tijd en weer floot hy een deun
tje verder. Toen alles weer keurig ge
rangschikt op zijn plaats stond, gmg
hij eens naar boven om te zien hoe ze
het daar maakten. Ook zou het tyd
voor de koffie zijn, dus weer aan de
slag.
De kapitein stond met een ernstig
gezicht, door de kijker turend, op de
brug. Hij merkte niet eens dat Wim een
verse kop koffie naast hem neerzette.
„Zeker storm op komst", dacht Wim
en keek dezelfde kant uit als de kapi
tein. Heel, heel ver aan de horizon zag
hij donkere flarden van wolken, maar
recht boven hen geen vuiltje aan de
lucht.
Uw koffie wordt koud, kapitein
waagde Wim het even op te merken.
„O, ja, dank je Wim", zei de kapitein
verstrooid.
„Komt er slecht weer, kapitein.'
„Nou, niet bepaald storm, maar
ben batig voor een. dikke mist'
Dat ziet er niet best uit, kapitein
"Neen, en we kunnen hier niet voor
anker, 't is hier heel diep en ginder
hebben we de klippen", zei hij, met zn
arm naar het westen zwaaiend.
Wim zei maar niets meer en ging
alles klaar maken voor de volgende
maaltijd. Gerrit had het zoals altyd
zeer druk. Zou hij ook al weten dat
er mist op komst was? Gerrit was al
tijd zo optimistisch.
Die dag kwam er van eten niet veel.
De kapitein en de eerste stuurman ston
den onafgebroken op de brug met el
kaar te praten en te overlegger: De
mist kwam aan, eerst met dunne rag
fijne flarden maar dan opeens boem:
alles zat dicht. De machines werkten
langzamer. Men stootte noodsignalen
uit maar niemand antwoordde, dus geen
enkel schip in de nabijheid.
„Angstigvond Wim, die noodsig
nalen.
Het schip lag diep geladen met boom
stammen, maar ze waren nog ver van
de haven af. Nu er absoluut geen zicht
was, moest er alleen op het kompas ge
varen worden. Oischoori ze in de tropen
waren, voelde alles koud en vochtig
aan. Daar waren ze ongemerkt
W jvylcc*. XUvvnJ
IVO De Tand pasta van standing^
(Advertentie)
ïu-imtt. ipcvV.
Dat we over enige tijd in het ruimte-
pak van Joost Mulder naar de maan
vliegen en daar wandelingen kunnen
maken?
Eén van onze neven, Joost Mulder,
heeft er eens goed en lang over gepie
kerd en warempel, hij heeft het voor
mekaar gekregen: een ruimtepak.
Jullie moeten het plaatje maar eens
goed bekijken, 't Zit vernuftig in el
kaar. Een klepje voor dit, een ring voor
dat en vooral niet te vergeten: afvoer
van koolzuur en aanvoer van zuurstof
en verder nog een heleboel andere din
gen. We vallen ook niet van de maan
af, want er zit kleefstof onder de zolen.
Vooral de grote jongens moeten het
maar eens bestuderen.
Een hoera-tje voor Joost!
werd weer omgegooid. Daar klonk een
gekraak en het achterschip was ge
raakt. Men ging dadelijk op onderzoek
uit. Het gat bleek gelukkig niet groot
te zijn. Met alles wat ze maar krijgen
konden, emmers, teilen, blikken, tot zelfs
kroesjes, tverd er gehoosd. Gerrit pro
beerde de spleet te stoppen met een
oude zak en werkelijk de straal water
werd dunner. Men begon weer hoop te
krijgen. Die mist zou toch niet eeuwig
aan. ubol duren. Om beurten zouden ze bij het
buurt^van de"k*lippen gekomen. Ver-1 gat de wacht kunnen houden. Maar al-
der varen aou levensgevaarlijk zijn De: ies was «dele hoop. want met- een fel
machines werden stop gezet maar doorgekraak golfde m het midden van het
de golfstroom behield het schip toch l schip het zeewater naar binnen. Nu was
noe vaart i het ogenblik gekomen om zich in vei-
7- i\ i ligheid te brengen. Een kort bevel en
Ai, daar klonk een snerpend ge u j ieder nam zijn piaats in de reddings
als van kiezel. De boot schuurde a g sloep in. tenminste dat moest gebeu-
een klip. Nu was alles aan dek en tuur-
dichte wolkenmassa. Weer
klonken de noodsignalen en weer luis
terden ze allen gespannen naar een
antwoord maar 't bleef stil, akelig stil.
„Ik heb duizendmaal liever een flih-
ke storm", bromde de stuurman, ,dan
kun je tenminste zien wat je doet".
De toestand werd met de minuut
angstiger vooral toen de kapitein bevel
gai, de reddingsboot klaar te maken,
't Gaf enige afleiding, omdat ieder aan
het werk was. De kapitein wees ieder
z'n vaste plaats aan en gaf nog de laat
ste aariwijzingen. Als het schip op een
grote klip zou stoten, dan was het met
hun boot gedaan* Zó stevig waren de
wanden niet en een flink gat was on
herroepelijk hun ondergang.
ren, maar eer de eerste mannen er in
hadden plaats genomen, begon de boot
te zinken. Wim en Gerrit haastten zich
naar boven; ze waren nog steeds aan
het eerste lek bezig. Ze zagen nog juist
de kapitein en de stuurman hollend het
zinkende schip verlaten en allen be
reikten veilig de reddingsboot.
„Dat was op 't nippertje", zuch'tte
iedereen.
„Nu maar afwachten tot de mist op
trekt. Niet ver hier vandaan bevinden
zich enige eilanden en als we die veilig
bereiken, dan zullen de bewoners ons
denkelijk wel helpen", zei de stuurman
bezorgd.
Voorlopig echter bleef de mist han
gen. 't Werd donker. De nacht was be-
steeds het kraken van de boot horen,
die nog verder vernield werd door de
onder water liggende scherpe rotspun
ten.
„Als de lading los komt. kunnen we
rog geluk hebben dat ze behouden
blijft, want de boomstammen komen
met de stroom hier heen".
„We zouden er mooi een vlot van
kunnen maken en dan net als de Bata
vieren er mee naar land varen".
Dat zou een mooi plan geweest zijn
als ook de reddingsboot niet op een klip
gestoten was.
(wordt vervolgd)
OPLOSSING VAN DE VORIGE
RAADSELS
Voor de kleinen
Voor de groten
Weer begon het schuren; het roer gonnen. In de stilte konden ze nog
I. Koffiemolen.
II. Alkmaar.
De gelukkige winnaars zijn: Leo Hoo-
gevcen. Herenweg 225, Noordwijk en
Ria Straathof, Gelderswoude 6, Bent
huizen.
Ze krijgen ieder een mooi boek toe
gestuurd.
De volgende week weer nieuwe
Correspondentie
J. v. Leeuwen, Zoeterwoude. Op een
mooi versierd briefje stond het vol
gende versje:
HET HOUTEN VOGELTJE
Tjiep, tjiep, tjiep!
Al ben ik een houten vogeltje
Toch heb ik 'n heel lief hartje.
Ik kost misschien geen kwartje,
Maar doe me geen verdriet.
En ventjegooi me niet,
In de donkere vuilnisbak.
Ik voel me niets op mijn gemak
Ach, tjiepe, tjiepe, tjiep!
Tjiep, tjiep, tjiep!
Al ben ik een houten vogeltje,
Ik zal gehoorzaam wezen,
Je 's avonds voor gaan lezen,
Ik zal altijd voor je zingen
Van mooie blijde dingen.
Ik zal steeds vrolijk blijven,
En nimmer met je kijven,
Geloof me: tjiepe, tjiep!
Van Ineke Lemmers, Voorbout, kreeg
ik voor het eerst een briefje op heel
mooi postpapier. Bovendien beloofde
ze mij een verhaaltje. Bravo Ineke!
Tineke v. d. Hoeven, Hazeswoude
moet me eerst eens vertellen of ze het
versje zelf gemaakt heeft. Afgesproken
Tineke!
w-Vennep komt
LOESJES VERJAARDAG
Loesje zou de volgende dag jarig zij
O, wat was dat een feest. Ze kon er
haast niet van slapen. Ze moest steeds
maar denken aan morgen. Ze had een
mooie pop gevraagd met slaapogen en
een „mamastem", maar ze wist niet of
ze die kreeg, want moeder vond haar
wat te duur.
Na een heel tijd denken, viel ze toch
in slaap.
's Morgens werd ze heel vroeg wak
ker en toen hing haar mooie jurk over
de stoel. Vlug gewassen en aangekleed
en daarna gauw naar be ïeden. Naast
haar bordje stond een doos en in die
doos zat een pop met d'r ogen dicht.
O, wat was ze blij.
's Middags mochten haar vriendinnen
komen. Ze hadden een leuke middag en
de vriendinnen gingen voldaan naar
huis.
maakte voor
Marleentje en Marlot je, die gingen
naar de stad,
Ze gingen winkels kijken en kochten
toen nog -wat
Voor hun lief moedertje kochten ze
een vaasje.
En voor zich zelf nbg een strik.
Wat was. hun moeder in haar schik.
Rietje Koek, Roelofarendsveen:
SNEEUWPRET
Toos liep buiten. Ze ging een sneeuw
pop maken. Ze was bezig met de romp,
toen N^lleke aan kwam.
„Dag Nelleke, help je mee? Dan ma
ken we een hele grote!"
Na een kwartier was de pop klaar.
Toen gingen ze een oude hoed van vader
halen en de das van Toos deden ze om.
Voor de ogen en de neus zochten ze een
paar stukjes steenkool en voor de mond
een stukje hout. Wat was hij toen mooi!
Ze ging nog een poosje glijden en toen
was het bedtijd. Uit was de pret.
Tineke v. d. Zwet, R.veen. Je ver
haaltje over het ijs. zetten we maar
niet meer in de krant. We zijn zo blij
dat de zon weer zo lekker schijnt. Niet
boos zijn Tineke. Verzin eens wat
ders.
GELUK BIJ EEN ONGELUK
„Hoera!!!" dat was de uitroep, waar
mee vele kinderen de school uitholden,
't Was immers vakantie. Onder die kin
deren behoorden ook Ans en Hans, een
tweeling van zeven jaar. Ze liepen vro
lijk naar huis om aan moeder het nieuws
te vertellen. Ze woonden dicht bij hef
bos en gingen er dikwijls in wandelen.
Ook nu liepen ze weer hand in hand
over de paden tot ze een mooie plek
zagen om te gaan spelen. Onder
grote eikeboom gingen ze eerst
rusten. Daar hoorden ze wat geritsel.
Ze keken omhoog eno, daar zat
een kaboutertje hoog op een tak.
„Och kom eens naar beneden".
„Ik kan niet".
„Waarom niet?"
„Ik ben myn toverstaf kwijt".
„Dat is jammer. Maar willen we hel
pen zoeken?"
„Als jullie dat kunnen!"
„Natuurlijk, we gaan al".
In het begm gmg het zoeken heel ge
makkelijk, want achter op de kabouter-
schoen stond: „ford". Opeens hield het
spoor op. Ze zochten en zochten.
„Boem", daar struikelde Hans over
iets. Het was het zilveren stokje. Ze
slaakten een gil van blijdschap en ren
den naar het kaboutertje terug. Deze
was gelijk weer in de wolken. Ze moch
ten ieder een wens doen. Wat zouden
ze vragen? Moeder was heel arm. Hans
vroeg een mooi groot huis en Ans vroeg
veel geld voor vader en moeder, Kees
je en Mientje en hun beidjes. Toen ze
thuis kwamen was alles er. Ze waren
allen heel gelukkig.
We kregen nog goede oplossingen van;
Hannie Prins, Voorhout; Leni van Vliet,
Woubrugge; Pietje Niekerk, Alphen;
Elly van Brugge, Leiden; Greet je Lelie
veld, Voorschoten; Tonnie de Hey, Al
phen; Jolian Kriek, Zoetermecr; Nelie
Spring In 't Veld, ltijpweteringLida
Hogenboom, R.veen; Hein v. d. Meer,
Hoogmade; Corry en Albert Sassen,
Langeraar; Kees Hoogervorst, Langer-
aar; Ria Clemens, Sassenheim; Hans en
Thea Hogenes, Abbenes; Dora Duynho-
ven, Warmond; Truus de Jong, Zoeter
woude; Margo de Jong, Zoeterwoude;
Gré van Nierop, Zoeterwoude; Kees van
Berkel, Leimuiden; Hans Kortekaas,
Voorhout; Margo Berg, Voorhout; Cor
ry en Rita v. Egmond, Oude-VVetering;
Aad Versluys, Warmond; Corrie Sas
sen, Langeraar; Lydia Duynstee, Voor
schoten; Keesje Egberts, Langeraar;
Mar joke Egberts, Nieuwveen; Greet
van Egmond, Aarlanderveen; Tiny Cor-
nelisse, Zevenhoven; Elly Sanders, Roe
lofarendsveen; Plet v. d. Meer, R.veen;
Theo Boxe, Nieuwe Wetering; Leo Jan-
sens, Lelden; Mieke Slingerland, War
mond; Gertje Pieterse, Ter Aar; Jah
v. d. Ploeg, Leiderdorp.
Dag allemaal.
TANTE JO en OOM TO<
EEN NIEUW KNIKKERSPEL
het aantal knikkers uitbetalen, wat op
het voetje geschreven staat. Maar het
poppetje moet omver geworpen worden,
anders geldt het niet.
DE POLSHORLOGE
Als jullie voor je plechtig aannemen
.of voor je verjaardag een cadeautje
krijgt, dan is dat- vast wel eens een
polshorloge. Maar nog geen vijftig jaar
geleden kregen de aannemelingen hor
loges, die ze in hun zak moesten dra
gen. Iedere keer kwam het horloge te
voorschijn en ze hoopten dan maar. dat
iemand het zou zien. De meisjes droe
gen hun horloge vaak op 'n jurk net
als een broche. In de goede oude tijd
zo'n 200 jaar geleden bezaten al
leen de allerrijkste mensen horloges.
Dat kostte namelijk evenveel als een
grote speeltuin. De horloges van
horloges precies gelijk gaan, omdat ze
op invloeden reageren, die vanuit een
centraal punt uitgezonden worden. In
Frankrijk heeft men horloges vervaar
digd, die door een heel klein ingebouw
de batterij elektrisch aangedreven wor
den. Andere horloges winden zichzelf
op en weer andere horloges zijn van
een wekker voorzien. Al smeii ze op
een bepaald uur afstelt, beginnen ze
hard te zoemen, dat ze zelfs iemand
wakker kunnen maken. Als men op reis
gaat is dit erg handig. Ben je een span
nend boek aan het lezen, dan kan je
gewekt worden els je b.v. iets op de
televisie wil zien of naar een bespre
king moet. Het polshorloge herinnert je
er dus aan, dat het zover is.
EEN BAKJE VOOR KLEINE
DINGETJES
Nu komt de knikkertijd weer en mis
schien kunnen jullie nog een paar nieu
we tips voor het knikkerspel gebrui
ken. Inplaats van gaatjes in een stuk
karton te knippen ep daar getallen bo
ven te zetten, zoals we het zo vaak
zien, doen we het nu eens anders. We
maken een soort schiettent. Je neemt
een oude schoenendoos en leg hem op
z'n kant, met de opening naar de spe
lers toe. Op de bodem (grond) zet je
verschillende figuren, die je zelf uit
knipt of hiervan natekent. De figuren
moeten op karton geplakt worden, an
ders rollen ze veel te gauw om. Onder
de poppetjes laat je een vierkantje open
met een getal (zie plaatje). Langs de
stippellijn moet je het vierkantje om
buigen. Nu kunnen de poppetjes staan.
Nu» eerst vaststellen van welke afstand
schiettent krijgt alle knikkers, die geen
doel treffen, maar als er 'n poppetje
getroffen wordt, dan moet hij de spelers I
Van ansichtkaarten (gebruikte), wat
karton en katoenen garen kun je een.
leuk bakje maken. Knip eerst een stuk
karton uit van 8 bij 9 cm en knip nog
3 zulke stukken uit. Nu zoek je 4 mooie
ansichtkaarten en knip die precies zo.
Voor de bodem knip je een vierkast
uit van 6 bij 6 cm. Want van het kar
ton en de kaarten heb je aan allebei
de kanten één cm schuin af moeten
knippen, kijk maar naar het plaatje.
Maak voor de stevigte maar een dub
bele bodem. Leg de karton en kaart op
elkaar en naai ze met de knoopsgaat-
steek of festonsteek aan elkaar. Steek
goed door en door. Als je alle vijf de
stukken zo omgenaaid hebt dan naai
je ze aan elkaar vast. Alleen maar door
de voorste lusjes steken. Niet meer
door het karton. De bodem zet je het
laatste erin. Je kunt er ook nog een
deksel van 8 bij 8 cm op maken. Die
wordt maar aan één kant vastgenaaid.
Maak er een lusje aan en aan het bakje
een knoop.
ALBERT SCHWEITZER
Albert vond, dat de studeerkamer
van zijn vader, de ongezelligste plek in
het hele huis was. De geur van de vele
boeken vond hij benauwend en hij kon
maar niet begrijpen, hoe zijn vader het
uithield, dag en nacht aan zijn bureau
te zitten en te werken. Hij zei bij zich
zelf. ik word nooit een geleerde of een
schrijver.
Eens in het jaar echter moest hii een
paar uur in de studeerkamer doorbren
gen. En dat was tussen Kerstmis en
Nieuwjaar, als hij en zijn broertjes en
zusjes dankbriefjes moesten schrijven
aan alle mensen, die hen met Kerstmis
iets gestuurd hadden. Papa eiste, dat
ieder briefje eerst in het klad geschre
ven werd en alle blieven moesten een
beetje anders zijn. Nadat vader de fou
ten eruit gehaald had werd de brief
zorgvuldig op mooi postpapier overge
schreven.
deerkamer en martelde zijn hersens af,
wat hij wel zou ::hrijven. Het kar
weitje scheen hem moeilijk en onover
komelijk. het was zelfs zo erg, dat hij
eens op Kerstmis begon te huilen, toen
hij zoveel cadeautjes kreeg. Hij had er
helemaal geen plezier in, want hij dacht
er meteen aan. dat hij de volgende dag
al voor al die heerlijkheden schriftelijk
moest bedanken. Later, toen Albert vol
wassen was, verbood hij de ouders van
petekinderen, neven en nichten om ze
te dwingen dankbriefjes te schrijven.
(55)